ITALIAANS
t a a l g i d s
I TA L I A A N S
Italiaans: Jessika Langbroek en Marjo Schoenmaker
Wat & Hoe: wat anders...
241 downloads
1478 Views
1MB Size
Report
This content was uploaded by our users and we assume good faith they have the permission to share this book. If you own the copyright to this book and it is wrongfully on our website, we offer a simple DMCA procedure to remove your content from our site. Start by pressing the button below!
Report copyright / DMCA form
ITALIAANS
t a a l g i d s
I TA L I A A N S
Italiaans: Jessika Langbroek en Marjo Schoenmaker
Wat & Hoe: wat anders?
Wat & Hoe maakt deel uit van Kosmos Uitgevers, Utrecht/Antwerpen www.kosmosuitgevers.nl Ook leverbaar in de serie Wat & Hoe: • Reisgidsen • Wandelgidsen • Fietsgidsen
71e druk, 2007 © Kosmos Uitgevers B.V. – Utrecht/Antwerpen Coördinatie vertaalwerk: N. van der Sijs – Utrecht Technische coördinatie: Van Dale Lexicografie bv – Utrecht/ Antwerpen Technische realisatie en productie: LINE UP boek en media bv – Groningen Omslagontwerp: Teo van Gerwen Design Tekeningen: Teo van Gerwen Design / Hans Michielsen ISBN 978 90 215 2788 8 NUR 507
Inhoudsopgave Woord vooraf
6
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Handig om te weten ... 7 Beknopte grammatica 7 Uitspraak 9 Handige rijtjes 10 Datum, tijd en getallen 17 Persoonlijke gegevens 23 Praktische zaken 24
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Ontmoetingen 31 Plichtplegingen 31 Iemand aanspreken 34 Zich voorstellen 35 Een gesprek 40 Wat vindt u ervan? 42 Een compliment geven 43 Iemand versieren 44 Afscheid nemen 46
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14 3.15
Onderweg 48 De weg vragen 48 Douane 49 Bagage 51 De auto 52 Het benzinestation 52 Pech en reparaties 53 De (brom)fiets 59 Vervoermiddel huren 62 Liften 64 Algemeen 65 Inlichtingen 68 Kaartjes 71 Vliegtuig 73 Trein 75 Taxi 75
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Logeren en kamperen 78 Algemeen 78 Kamperen 80 Hotel/pension/appartement/huisje 85 Klachten 88 Vertrek 90
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11 5.12 5.13 5.14 5.15 5.16 5.17 5.18 5.19
In de stad 91 Bezienswaardigheden 91 Bank 95 Afrekenen 97 Post 98 Telecommunicatie 101 Algemeen 107 Levensmiddelen 110 Kleding en schoeisel 111 Foto en video 113 Kapper 116 In het restaurant 119 Bestellen 121 Iets aanbieden 133 De rekening 133 Klagen 134 Uitnodigen 135 Iets afspreken 137 Uitgaan 137 Kaartjes reserveren 141
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Naar buiten 143 Het weer 143 Algemeen 145 Aan het water 147 In de sneeuw 149 Wandelen en bergbeklimmen
7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
Gezondheid 153 De dokter roepen 153 Klachten van de patiënt 153 Het consult 157 Recept en voorschriften 162 De tandarts 163
151
8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5
In moeilijkheden 165 Om hulp vragen 165 Ongelukken 166 Er is iemand vermist 167 Verlies en diefstal 168 De politie 169
Woordenlijst
173
Woord vooraf Deze nieuwe editie van de vertrouwde Wat & Hoe Italiaans is in samenwerking met Van Dale Lexicografie weer flink verbeterd. De hele tekst is ingrijpend gewijzigd en aangepast aan de moderne toerist. U kunt nu bijvoorbeeld naar een internetcafé vragen, met iemand e-mailadressen uitwisselen of informeren waar u een prepaidkaart kunt kopen. Net als in de vorige druk is er aandacht besteed aan het reizen met kinderen. Verder zijn alle illustraties vernieuwd; om de communicatie met een Italiaanse arts te vergemakkelijken, zijn er nu plaatjes van het menselijk lichaam opgenomen. Deze taalgids biedt u uitkomst in verschillende situaties. Met de gids in de hand zult u er zeker in slagen om duidelijk te maken wat u bedoelt. In veel gevallen echter zal uw gesprekspartner dan reageren met een vraag of opmerking. En wat dan? U verstaat immers geen Italiaans? In de gids vindt u per situatie een groot aantal mogelijke antwoorden (met de Nederlandse vertaling), die u aan uw gesprekspartner kunt voorleggen. Bijvoorbeeld: u vraagt om een treinkaartje naar X en de lokettist reageert met een wedervraag. Als u hem het boekje voorhoudt, zal hij aanwijzen wat hij bedoelde, bijvoorbeeld Enkele reis of retour? of Met hoeveel personen reist u? Ook kunt u met deze gids eigen zinnen maken met behulp van de woordenlijst achterin. Naast contacten met de lokale bevolking hebt u te maken met opschriften of korte teksten die u wilt begrijpen. Denk aan een menukaart, verkeersborden of het weerbericht in de krant. In veel hoofdstukjes is daarom een alfabetische lijst van termen opgenomen. Bovendien kunt u, aan de hand van de beknopte grammatica, deze gids ook gebruiken als een eerste hulpmiddel bij het leren van het Italiaans. Ten slotte vindt u in en achter op deze Wat & Hoe-gids handige lijstjes met dagelijkse uitdrukkingen die u uit het hoofd kunt leren. In de tekst staan regelmatig woorden die eindigen op o/a. Welke vorm gebruikt moet worden, hangt af van het geslacht: mannelijk -o en vrouwelijk -a. Redactie van de Wat & Hoe-taalgidsen
6
Wat & Hoe-taalgidsen zijn er in de volgende talen: Arabisch Fins Indonesisch Portugees Braziliaans Frans Italiaans Roemeens Chinees Fries Japans Russisch Deens Grieks Kroatisch Slowaaks Duits Hebreeuws Noors Engels Hongaars Pools
Spaans Thai Tsjechisch Turks
1 1.1
Handig om te weten ...
1
Beknopte grammatica
Het Italiaans kent mannelijke en vrouwelijke zelfstandige naamwoorden. Een vuistregel is: enkelvoud meervoud mannelijk -o -i vrouwelijk -a -e mannelijk of vrouwelijk -e -i
2 Lidwoorden Bepaald (de, het) mannelijk vrouwelijk
enkelvoud il, l’, lo la, l’
Onbepaald (een) mannelijk vrouwelijk
un, uno una, un’
meervoud i, gli le
HANDIG OM TE WETEN …
1 Zelfstandige naamwoorden
3 Bijvoeglijke naamwoorden In het algemeen staan de bijvoeglijke naamwoorden achter het zelfstandig naamwoord. Er zijn bijvoeglijke naamwoorden die dezelfde uitgang krijgen als het zelfstandig naamwoord: enkelvoud meervoud mannelijk il ragazzo è piccolo i ragazzi sono piccoli vrouwelijk la ragazza è piccola le ragazze sono piccole
7
HANDIG OM TE WETEN …
1
Er zijn ook bijvoeglijke naamwoorden die zowel bij mannelijke als bij vrouwelijke zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud de uitgang -e en in het meervoud de uitgang -i hebben: enkelvoud meervoud mannelijk il cappello verde i cappelli verdi vrouwelijk la scarpa verde le scarpe verdi
4 Persoonlijke voornaamwoorden Gewoonlijk worden de persoonlijke voornaamwoorden niet gebruikt, tenzij er nadruk op valt. Alleen ‘Lei’ (U) komt men regelmatig tegen zonder dat er nadruk op valt.
5 Werkwoorden Het Italiaans kent drie hoofdgroepen van regelmatige werkwoorden: a. werkwoorden op -are, voltooid deelwoord op -ato b. werkwoorden op -ere, voltooid deelwoord op -uto c. werkwoorden op -ire, voltooid deelwoord op -ito Vervoeging van de tegenwoordige tijd: a. parlare (praten) b. vedere (zien) ik praat (io) parlo vedo jij praat (tu) parli vedi hij/zij/u praat (lui/lei/Lei) parla vede wij praten (noi) parliamo vediamo jullie praten (voi) parlate vedete zij praten (loro) parlano vedono c.1 partire (vertrekken) parto parti parte partiamo partite partono
8
c.2 capire (begrijpen) capisco capisci capisce capiamo capite capiscono
6 Voorzetsels
1.2
Uitspraak
We hebben een eigen systeem ontwikkeld, dat in alle Wat & Hoetaalgidsen wordt gebruikt. Het heeft de volgende kenmerken: – Het is ondubbelzinnig. Daarmee bedoelen we dat één letter of lettercombinatie altijd één klank weergeeft. In een woord als kenteken staat de e voor drie verschillende klanken. In het Wat & Hoe-systeem zou dit woord worden weergegeven als kenteekən. – Het sluit zo veel mogelijk aan bij het Nederlands, dus er komen zo min mogelijk accenten en vreemde tekens in voor. – De klemtoon van elk woord is aangegeven door onderstrepingen van de klinker(s). – Zogenaamde lange klinkers (aa, ee enzovoort) worden in de uitspraakweergave altijd geschreven als een dubbele klinker. Zogenaamde korte klinkers worden altijd weergegeven met een enkele klinker, dat wil zeggen: a als in af, e als in mes, o als in op. De gebruikte letters en symbolen: ã als in croissant ə als de stomme e in de ĝ als in goal r altijd een tongpunt-r, rollend, voor in de mond gevormd
1 HANDIG OM TE WETEN …
De voorzetsels a, in, di, da en su worden samengetrokken met het bepaald lidwoord. Voorbeelden: a + il - al in + la - nella di + lo - dello da + gli - dagli su + le - sulle
De overige letters klinken als in het Nederlands. Dubbele medeklinkers (en de lettergreep ervoor) in het Italiaans dienen langer uitgesproken te worden dan enkele medeklinkers. In de uitspraaknotatie wordt dit aangegeven door een accent grave op de beklemtoonde klinker die eraan voorafgaat: à, è, ìe, òo enzovoort.
9
HANDIG OM TE WETEN …
1
1.3
Handige rijtjes
Hoe stel je een vraag? Wie? Wie is dat? Wat? Wat is hier te zien? Wat voor soort hotel is dat? Waar? Waar is het toilet? Waar gaat u naar toe? Waar komt u vandaan? Hoe? Hoe ver is dat? Hoelang duurt dat? Hoelang duurt de reis? Hoeveel? Hoeveel kost dit? Hoe laat is het?
10
Welk? Welke? (enkelvoud/ meervoud) Welk glas is voor mij?
• Chi? kie? • Chi è? kieje? • Che (cosa)? kee (koozaa)? • Che c’è da vedere? keetsje daaveedeeree? • Che tipo di albergo è? kee tiepoo die aalberĝoo e? • Dove? doovee? • Dov’è il bagno? doove iel baanjoo? • Dove va? doovee vaa? • Da dove viene? daa doovee vjeenee? • Come? koomee? • Quanto è lontano? kwaantoo e lontaanoo? • Quanto tempo ci vorrà? kwaantoo tempoo tsjie vorraa? • Quanto tempo ci vorrà? kwaantoo tempoo tsjie vorraa? • Quanto? kwaantoo? • Quanto costa? kwaantoo kostaa? • Che ore sono? kee ooree soonoo? • Quale?/Quali? kwaalee?/kwaalie? • Qual è il mio bicchiere? kwaale iel mieoo biekjeeree?
Wanneer? Wanneer vertrekt u?
Kunt u me ...? Kunt u me helpen a.u.b.? Kunt u me dat wijzen? Kunt u met me meegaan a.u.b.? Wilt u ...? Wilt u voor mij kaartjes reserveren a.u.b.? Weet u ...? Weet u misschien een ander hotel? Hebt u ...? Hebt u voor mij een ...? Hebt u misschien een gerecht zonder vlees? Ik wil graag ... Ik wil graag een kilo appels
1 HANDIG OM TE WETEN …
Waarom?
• Quando? kwaandoo? • Quando parte? kwaandoo paartee? • Perché? perkee? • Potrebbe ...? pootrèbbee ...? • Potrebbe darmi una mano, per piacere? pootrèbbee daarmie oenaa maanoo, per pjaatsjeeree? • Potrebbe indicarmelo? pootrèbbee iendiekaarmeelo? • Potrebbe accompagnarmi, per favore? pootrèbbee aakoompaanjaarmie, per faavooree? • Potrebbe ...? pootrèbbee ...? • Mi potrebbe prenotare dei biglietti, per piacere? mie pootrèbbee preenootaaree deej bieljèettie, per pjaatsjeeree? • Saprebbe ...? saaprèbbee ...? • Saprebbe consigliarmi un altro albergo? saaprèbbee koonsieljaarmie oenaaltroo aalberĝoo? • Ha ...? aa ...? • Ha un/una ... per me? aa oen/oenaa ... per mee? • Ha per caso un piatto senza carne? aa perkaazoo oen pjàatoo sentsaa kaarnee? • Vorrei ... vorrej ... • Vorrei un chilo di mele vorrej oen kieloo die meelee
11
HANDIG OM TE WETEN …
1
Mag ik ...? Mag ik dit meenemen? Mag ik hier roken? Mag ik wat vragen?
Hoe geef je antwoord? Ja, natuurlijk Nee, het spijt me Ja, wat kan ik voor u doen? Een ogenblikje a.u.b. Nee, ik heb nu geen tijd Nee, dat is onmogelijk Ik geloof het wel – denk het ook – hoop het ook Nee, helemaal niet Nee, niemand Nee, niets Dat klopt/Dat klopt niet
12
• Posso ...? Pòssoo ...? • Posso portare via questo? pòssoo portaaree vieaa kwestoo? • Si può fumare qui? siepwo foemaaree kwie? • Posso chiederLe qualcosa? pòssoo kjeedeerlee kwaalkoozaa?
• Sì certo sietsjertoo • No, mi dispiace no, mie diespjaatsjee • Sì, che cosa desidera? sie, kee koozaa deeziedeeraa? • Un attimo, per favore oenàatiemoo, per faavooree • No, purtroppo non ho tempo no, poertròopoo nonnoo tempoo • No, non è possibile no, nonne possiebielee • Credo proprio di sì kreedoo propprieoo die sie • Lo penso anch’io loppensoo aangkieoo • Lo spero anch’io lospeeroo aangkieoo • No, niente affatto no, njentee aafàatoo • No, nessuno no, nessoenoo • No, niente no, njentee • Esatto/C’è qualcosa che non va eezàatoo/tsje kwaalkoozaa kee nonvaa
Dat ben ik (niet) met u eens Dat is goed
Misschien Ik weet het niet
Waar? Zie ook 3.1 De weg vragen. hier/daar ergens/nergens overal ver weg/dichtbij naar rechts/links rechts/links van rechtdoor via in op onder tegen
• qui, qua/lì, là kwie, kwaa/lie, laa • da qualche parte/da nessuna parte daa kwaalkee paartee/daa nessoenaa paartee • dappertutto daapeertòetoo • lontano/vicino lontaanoo/vietsjienoo • a destra/a sinistra aadestraa/aasieniestraa • a destra di/a sinistra di aadestraa die/aasieniestraa die • dritto drìetoo • per peer • in/a ien/aa • su/sopra soe/soopraa • sotto sòotoo • contro koontroo
1 HANDIG OM TE WETEN …
Akkoord
• (Non) sono d’accordo (non) soonoo daakordoo • Va bene vaabennee • D’accordo daakordoo • Forse foorsee • Non lo so non losso
13
HANDIG OM TE WETEN …
1
tegenover naast bij voor in het midden naar voren (naar) beneden (naar) boven (naar) binnen (naar) buiten (naar) achter vooraan achteraan in het noorden naar het zuiden uit het westen van het oosten ten ... van
14
• di fronte a die froontee aa • accanto a aakaantoo aa • presso/vicino a prèssoo/vietsjienoo aa • davanti a/dinanzi a daavaantie aa/dienaantsie aa • al centro aaltsjentroo • avanti aavaantie • (in) giù (ien) dzjoe • (in) su (ien) soe • dentro deentroo • fuori fwoorie • (in)dietro (ien)die-eetroo • in prima fila/in testa ien priemaa fielaa/ien testaa • in fondo/in coda ien foondoo/ien koodaa • nel nord neelnord • al sud aalsoed • dall’ovest daaloovest • dell’est deelest • a ... di aa ... die
Valse vrienden
Wat staat er op dat bordje?
1 HANDIG OM TE WETEN …
Valse vrienden zijn twee woorden uit verschillende talen die zo op elkaar lijken, dat je denkt dat ze wel hetzelfde betekenen, maar dat is niet het geval. Let dus goed op! In het Italiaans is vader papà, maar pas op: papa (zonder accent) is paus. Het oude dametje dat nonna genoemd wordt, is geen non, maar een oma! Kijk uit bij het bestellen van gamba’s, want gamba is been in het Italiaans; een garnaal heet gamberone. Verder vindt de liftjongen het niet leuk als u hem piccolo noemt in plaats van fattorino. Piccolo betekent namelijk kleintje. Als u een bougie voor uw auto nodig heeft, koopt u een candela en niet een bugia (een leugen)! En zoekt u het casino, vraag dan naar casinò, niet naar casino, want dan brengt men u naar een bordeel! Let dus goed op de klemtoon. Denk niet dat er een pont aanmeert bij het bord ponte, want een ponte is een brug. De pont is een traghetto. En in Italië eet men zelden in de cantina (kelder); kantine is mensa.
Zie pagina 25 voor verkeersborden. alta tensione hoogspanning a noleggio te huur attenti al cane pas op voor de hond attenzione alla testa stoot uw hoofd niet attenzione allo scalino let op het afstapje cassa kassa chiuso (per ferie/restauro) gesloten (wegens vakantie/ verbouwing) completo vol
entrata ingang estintore brandblusser fermata a richiesta halte op verzoek freno d’emergenza noodrem gratuito gratis mee te nemen guasto defect informazioni inlichtingen informazioni dentro binnen te bevragen 15
HANDIG OM TE WETEN …
1
16
in vendita te koop liquidazione opheffingsuitverkoop metropolitana metro non disturbare niet storen a.u.b. non toccare niet aanraken no rimborso del resto geen teruggave van wisselgeld occupato bezet orario di apertura openingstijden ospedale ziekenhuis ... piano ... verdieping pericolo gevaar pericolo d’incendio brandgevaar privato privé pronto soccorso eerste hulp riservato gereserveerd saldi opruiming, uitverkoop scala di sicurezza brandtrap scala mobile roltrap servizio al bar bediening aan de bar
signore dames (wc) signori heren (wc) si metta qui la fila wacht hier in de rij spingere/tirare trekken/duwen studio dentistico tandartspraktijk studio medico generico praktijk huisarts ufficio informazioni turistiche VVV uscita uitgang uscita di sicurezza nooduitgang vernice fresca pas geverfd vietato agli animali domestici huisdieren niet toegestaan vietato calpestare l’erba verboden op het gras te lopen vietato fumare/gettare rifiuti verboden te roken/vuil te storten vietato il fuoco open vuur verboden vietato l’accesso/l’ingresso verboden toegang vietato lasciare rifiuti verboden afval te laten liggen
1.4
Datum, tijd en getallen
1
Vandaag of morgen? • Oggi, che giorno è? òdzjie, kee dzjoornoo e?
Vandaag is het maandag – dinsdag
• Oggi è lunedì òdzjie elloeneedie • Oggi è martedì òdzjie emmaarteedie • Oggi è mercoledì òdzjie emmerkooleedie • Oggi è giovedì òdzjie edzjooveedie • Oggi è venerdì òdzjie evveenerdie • Oggi è sabato òdzjie essaabaatoo • Oggi è domenica òdzjie eddoomeeniekaa
– woensdag – donderdag – vrijdag – zaterdag – zondag
HANDIG OM TE WETEN …
Welke dag is het vandaag?
in januari
• in gennaio ien dzjennaajoo sinds februari • da febbraio daa feebraajoo in de lente • in primavera ien priemaaveeraa in de zomer • in estate/d’estate ien estaatee/destaatee in de herfst • in autunno ien autòenoo in de winter (’s winters) • in inverno/d’inverno ien ienvernoo/dienvernoo 2001 • duemila uno doe-eemielaa oenoo de 21e eeuw • il secolo duemila iel seekooloo doe-eemielaa De hoeveelste is het • Quanti ne abbiamo oggi? vandaag? kwaantie nee aabieaamoo òdzjie?
17
HANDIG OM TE WETEN …
1
Vandaag is het de 24e maandag, 3 november 1992 ’s morgens ’s middags ’s avonds ’s nachts vanmorgen vanmiddag vanavond vannacht (komende nacht) vannacht (afgelopen nacht) deze week volgende maand vorig jaar aanstaande ... over ... dagen/weken/ maanden/jaar ... weken geleden vrije dag
18
• Oggi è il ventiquattro òdzjie e iel veentiekwàatroo • lunedì, tre novembre millenovecentonovantadue loeneedie, tree noovembree mìeleenooveetsjentoonoovaantaadoe-ee • la mattina laa maatienaa • il pomeriggio iel poomeerìedzjoo • la sera laa seeraa • la notte laa nòttee • stamattina staamaatienaa • oggi pomeriggio òdzjie poomeerìedzjoo • stasera staaseeraa • stanotte staanòttee • stanotte staanòttee • questa settimana kwestaa seetiemaanaa • il mese prossimo iel meezee pròssiemoo • l’anno scorso làanoo skoorsoo • ... prossimo ... pròssiemoo • fra ... giorni/settimane/mesi/anni fraa ... dzjoornie/seetiemaanee/ meezie/àanie • ... settimane fa ... seetiemaanee faa • giorno libero dzjoornoo liebeeroo
Hoe laat is het? • Che ore sono? kee ooree soonoo?
Het is 9.00 uur
• Sono le nove soonoo lee noovee • Sono le dieci e cinque soonoo lee die-eetsjie ee tsjienkwee • Sono le undici e un quarto soonoo lee oendietsjie ee oen kwaartoo • E’ mezzogiorno e venti emmedzoodzjoornoo eeveentie • E’ l’una e mezza elloenaa eemèdzaa • Sono le due e trentacinque soonoo leedoe-ee eetreentaatsjienkwee • Sono le quattro meno un quarto soonoo leekwàatroo meenoo oenkwaartoo • Sono le cinque meno dieci soonoo leetsjienkwee meenoo die-eetsjie • E’ mezzogiorno emmedzoodzjoornoo • E’ mezzanotte emmedzaanòtte
– 10.05 – 11.15 – 12.20 – 13.30 – 14.35 – 15.45 – 16.50 – 12.00 ’s middags – 12.00 ’s nachts een half uur Om hoe laat? Hoe laat kan ik langskomen? Om ... Na ... Voor ... Tussen ... en ...
• una mezz’ora oenaa medzooraa • A che ora? aa keeooraa? • A che ora potrei venire? aa keeooraa pootreij veenieree? • Alle ... àalee ... • Dopo le ... doopoo lee ... • Prima delle ... priemaa dèllee ... • Fra le ... e le ... fraa lee ... ee lee ...
1 HANDIG OM TE WETEN …
Hoe laat is het?
19
HANDIG OM TE WETEN …
1
Van ... tot ...
• Dalle ... alle ... dàalee ... àalee
Over ... minuten
• Fra ... minuti fraa ... mienoetie • Fra ... ore fraa ... ooree • Fra un quarto d’ora fraa oen kwaartoo dooraa • Fra tre quarti d’ora fraa tree kwaartie dooraa
– ... uur – een kwartier – drie kwartier te vroeg/laat op tijd zomertijd wintertijd
• troppo presto/tardi tròppoo prestoo/taardie • in orario/puntuale ien ooraarieoo/poentwaalee • ora legale ooraa leeĝaalee • ora invernale ooraa ienvernaalee
Een, twee, drie ...
20
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
zero uno due tre quattro cinque sei sette otto nove dieci undici dodici tredici quattordici quindici sedici diciassette
dzeeroo oenoo doe-ee tree kwàatroo tsjienkwee sej sèttee òttoo noovee die-eetsjie oendietjsie doodietsjie treedietsjie kwaatoordietsjie kwiendietsjie seedietsjie dietsjaasèttee
diciotto diciannove venti ventuno ventidue trenta trentuno trentadue quaranta cinquanta sessanta settanta ottanta novanta cento centuno centodieci centoventi duecento trecento quattrocento cinquecento seicento settecento ottocento novecento mille millecento duemila diecimila centomila un milione primo secondo terzo quarto quinto sesto settimo ottavo nono
dietsjòttoo dietsjaanoovee veentie veentoenoo veentiedoe-ee treentaa treentoenoo treentaadoe-ee kwaaraantaa tsjienkwaantaa seesaantaa seetaantaa ootaantaa noovaantaa tsjentoo tsjentoenoo tsjentoodie-eetsjie tsjentooveentie doe-eetsjentoo treetsjentoo kwaatrootsjentoo tsjienkweetsjentoo sejtsjentoo setteetsjento ottootsjentoo noovetsjentoo mìelee mieleetsjentoo doe-eemielaa die-eetsjiemielaa tsjentoomielaa oen mieljoonee priemoo seekoondoo tertsoo kwaartoo kwientoo sestoo sèttiemoo ottaavoo noonoo
1 HANDIG OM TE WETEN …
18 19 20 21 22 30 31 32 40 50 60 70 80 90 100 101 110 120 200 300 400 500 600 700 800 900 1000 1100 2000 10.000 100.000 miljoen 1e 2e 3e 4e 5e 6e 7e 8e 9e
21
HANDIG OM TE WETEN …
1
10e 11e 12e 13e 14e
decimo undicesimo dodicesimo tredicesimo quattordicesimo
15e 16e 17e 18e 19e 20e 21e 22e 30e 100e 1000e
quindicesimo sedicesimo diciassettesimo diciottesimo diciannovesimo ventesimo ventunesimo ventiduesimo trentesimo centesimo millesimo
eenmaal tweemaal het dubbele het driedubbele de helft een kwart een derde een paar, een aantal, enkele 2+4=6 4–2=2 2x4=8
22
deetsjiemoo oendietsjeeziemoo doodietsjeeziemoo treedietsjeeziemoo kwaatoordietsjeeziemoo kwiendietsjeeziemoo seedietsjeeziemoo dietsjaasetteeziemoo dietsjooteeziemoo dietsjaanooveeziemoo veenteeziemoo veentoeneeziemo veentiedoe-eeziemo treenteeziemoo tsjenteeziemoo mieleeziemoo
• una volta oenaa voltaa • due volte doe-ee voltee • il doppio iel dòopjoo • il triplo iel trieploo • la metà laa meetaa • un quarto oen kwaartoo • un terzo oen tertsoo • alcuni aalkoenie • due più quattro fa sei doe-ee pjoe kwàatroo faa sej • quattro meno due fa due kwàatroo meenoo doe-ee faa doe-ee • due per quattro fa otto doe-ee per kwàatroo faa òttoo
4:2=2 even/oneven
We zijn met z’n tweeën –drieën – vieren
1.5
• Siamo in due sieaamoo ien doe-ee • Siamo in tre sieaamoo ien tree • Siamo in quattro sieaamoo ien kwàattroo
Persoonlijke gegevens
achternaam voornaam (doopnamen) voorletters adres (straat/nummer) postcode/woonplaats geslacht (m/v) nationaliteit geboortedatum geboorteplaats beroep gehuwd, ongehuwd, samenwonend, gescheiden
• cognome koonjoomee • nome (nomi di battesimo) noomee (noomie die batteesiemoo) • iniziali ienietsjaalie • indirizzo (via/numero) iendierìetsoo (vieaa/noemeeroo) • codice postale/residenza koodietsjee postaalee/reeziedentsaa • sesso (m/f) sèssoo • nazionalità/cittadinanza naatsieoonaalietaa/ tsjietaadienaantsaa • data di nascita daataa die naasjietaa • luogo di nascita lwooĝoo die naasjieta • professione proofessieoonee • coniugato/a, nubile, convivente, divorziato/a koonjoeĝaatoo/aa, noebielee, koonvieventee, dievoortsjieaatoo/aa
1 HANDIG OM TE WETEN …
(in) totaal
• quattro diviso due fa due kwàatroo dieviezoo doe-ee faa doe-ee • pari/dispari paarie/diespaarie • (in) totale (ien) tootaalee
23
HANDIG OM TE WETEN …
1
weduwe/weduwnaar
• Sono vedova/o soonoo veedoovaa/oo (aantal) kinderen • (numero di) figli (noemeeroo die) fieljie nummer paspoort/ • numero del passaporto/della rijbewijs patente noemeeroo deel passaapoortoo/deellaa paatentee plaats en datum van • luogo e data del rilascio afgifte loeoogoo eedaataa deel rielaasjoo (mobiele) telefoonnum- • numero del telefono (del cellulare) mer noemeeroo deel teeleefoonoo (deel tsjèlloelaaree) e-mailadres • indirizzo mail iendierietsoo meel homepage • homepage oompeedzje
1.6
Praktische zaken
Verkeersregels Auto’s Afwijkende verkeersregels: – maximumsnelheid op autostrade (autosnelwegen) 130 km: personenauto’s boven 1100 cc en motoren boven 350 cc 110 km: personenauto’s tot 1100 cc en motoren van 150 tot 350 cc 80 km: personenauto’s met caravan 90 km: autobussen 80 km: vrachtwagens – maximumsnelheid op autowegen: 110 km: personenauto’s en motoren 70 km: personenauto’s met caravan 70 km: autobussen 60 km: vrachtwagens – bergwegen: verplicht claxonneren bij onoverzichtelijke bochten. – maximumsnelheid op overige wegen is 90 km per uur. 24
Verkeersborden (isola/zona) pedonale voetgangers-(gebied) lasciare libero il passo/ passaggio uitgang/doorgang vrijlaten lavori in corso werk in uitvoering pagamento pedaggio tol parcheggio a pagamento/ riservato a ... parkeerplaats tegen betaling/ gereserveerd voor ... parcheggio custodito bewaakte parkeerplaats passaggio a livello spoorwegovergang passaggio limitato in altezza beperkte doorrijhoogte passo carrabile laden en lossen pericolo(so) gevaar(lijk) pioggia o gelo per km. ... regen of ijzel over ... km precedenza voorrang rallentare snelheid minderen senso unico eenrichtingsverkeer senso vietato inrijden verboden soccorso stradale wegenwacht sosta limitata beperkte parkeerduur strada interrotta opgebroken weg
1 HANDIG OM TE WETEN …
accendere i fari (in galleria) lichten aan (in de tunnel) alt stop area/stazione di servizio service-/tankstation attenzione pas op autocarri vrachtwagens banchina non consolidata/ non transitabile zachte berm caduta massi vallend gesteente cambiare corsia andere rijstrook gebruiken chiuso al traffico afgesloten voor al het verkeer corsia di emergenza noodrijstrook curve bochten deviazione omleiding disco orario (obbligatorio) parkeerschijf verplicht divieto di passaggio verboden doorgang divieto di sorpasso/di sosta verboden in te halen/te parkeren fine strada con diritto di precedenza einde voorrangsweg galleria tunnel incrocio kruising
25
HANDIG OM TE WETEN …
1
strettoia wegversmalling tenere la destra/sinistra rechts/links houden traffico interrotto verkeer gestremd transito con catene sneeuwkettingen verplicht uscita uitrit/afrit velocità massima maximumsnelheid vietato l’accesso/ai pedoni/ l’autostop verboden toegang/voor voetgangers/te liften
vietato svoltare a destra/ sinistra verboden rechts/links af te slaan zona disco parkeerzone met schijf zona rimozione ambo i lati wegsleepzone aan beide kanten van de straat parcheggio custodito bewaakte parkeerplaats
Fietsers Het fietstoerisme is in bepaalde delen van Italië zeker in opmars. Er zijn speciale fietskaarten te koop (ook via Internet is veel informate te verkrijgen over fietsroutes) en het huren van fietsen behoort op vele plaatsen tot de mogelijkheden. Al zult u in Italië een andere indruk krijgen, het dragen van een helm op de bromfiets is verplicht.
Benzine LPG wordt in het Italiaans aangeduid met GPL of gas.
Trein en taxi
26
Over het algemeen is de trein in Italië goedkoper dan bij ons. De Italiaanse spoorwegen (FS) zijn verantwoordelijk voor het nationale treinverkeer. Er bestaan vele mogelijkheden tot reductie op treinkaartjes, afhankelijk van de gezinsgrootte, het aantal kilometers, leeftijd, aantal dagen enzovoort. Classificering van treinen: rapido: sneltrein tussen de voornaamste steden waarvoor een toeslag wordt berekend. Soms is reserveren vereist.
Overnachten De hotels in Italië zijn op de volgende manier geclassificeerd: 5 sterren: luxe hotel 4 sterren: eerste klas hotel 3 sterren: zeer comfortabel hotel 2 sterren: comfortabel hotel 1 ster: eenvoudig hotel Bij de tarieven moet men een aantal punten in de gaten houden: – de minimum- en maximumprijzen zijn sterk afhankelijk van het seizoen, de landstreek en/of bestemming – de tarieven in de grote steden en de bekende toeristische bestemmingen liggen meestal hoger dan in de provincie – na aankomst kan men de prijzen altijd controleren, deze moeten op de kamer zijn vermeld. Ook de campings zijn ingedeeld in categorieën: van 1 tot 4 sterren, van eenvoudig en met weinig extra service, tot luxe met veel extra’s. De prijzen kunnen sterk verschillen, al naar gelang het seizoen en de streek. Alle prijzen worden per nacht berekend. Sommige campings berekenen aparte prijzen voor tent/caravan en auto, andere hebben één prijs voor tent/caravan en auto samen, de zogenaamde piazzola. Op veel campings wordt een bedrag voor elektriciteitsverbruik in rekening gebracht. Voor kinderen t/m 12 jaar geldt een reductie. Informatie over het huren van kamers, woningen en appartementen kunt u inwinnen bij de toeristische informatiebureaus. Deze bemiddelen echter niet bij de reservering. Daarvoor moet men bij een reisbureau of een bemiddelingsbureau zijn.
1 HANDIG OM TE WETEN …
intercity: sneltrein die alleen in de grote steden stopt. Ook hier een toeslag. espresso: langeafstandsneltrein eerste en tweede klas. diretto: sneltrein eerste en tweede klas. locale: stoptrein eerste en tweede klas. Taxi’s zijn er in Italië in overvloed en ze zijn goedkoper dan bij ons. Vooral in de grote steden rijden er duizenden. De gebruikelijke manier om een taxi te nemen is op straat wachten tot er een langskomt en uw hand opsteken. De meeste taxi’s hebben een meter en de ritprijs is afhankelijk van afstand en tijdsduur, maar u kunt ook vooraf een vast bedrag afspreken. Toeslagen voor nachtritten en voor ritten naar het vliegveld zijn gebruikelijk.
27
HANDIG OM TE WETEN …
1
Italië heeft ongeveer 50 jeugdherbergen. Om hier te kunnen slapen, moet je lid zijn van de Internationale Jeugdherbergcentale.
Uitgaan en eten Eetgelegenheden: bar/caffè: men serveert er koffie en andere dranken, koffiebroodjes en kleine hapjes. Meestal moet men eerst betalen wat men wil drinken en eten. Met de bon (lo scontrino) gaat men dan naar het personeel achter de toonbank. Er is vaak weinig zitgelegenheid. Het is een Italiaanse gewoonte koffie e.d. staande aan de toonbank te nuttigen. Consumpties die aan een tafeltje worden genuttigd, zijn duurder. birreria: hier wordt voornamelijk bier geserveerd met eenvoudige hapjes en broodjes. fast-food/self-service: eetgelegenheid zoals McDonald’s. gelateria: ijssalon. osteria: eetgelegenheid waar men eenvoudige maaltijden en wijn kan nuttigen. pizzeria: hier serveert men voornamelijk verschillende soorten pizze. ristorante: meestal een luxueus restaurant, alhoewel men ristoranti in verschillende categorieën heeft. rosticceria: grill. Men kan de geroosterde gerechten ter plaatse opeten of meenemen. tavola calda: eenvoudige eetgelegenheid waar men warme gerechten aan de toonbank kan nuttigen. Soms zijn er ook een paar tafeltjes; een Italiaanse snackbar. trattoria: eenvoudig restaurant. Maaltijden: (prima) colazione: ontbijt: koffie en een (koffie)broodje. Bij een overnachting is het ontbijt niet automatisch inbegrepen. U bent dan aangewezen op een bar, waar vele Italianen staande ontbijten. pranzo: warme hoofdmaaltijd, die van ongeveer 12.30 uur tot 15.00 uur geserveerd wordt. merenda: vieruurtje. cena: avondeten.
28
Fooien
Banken, postkantoren en winkels Banken zijn in de regel voor het publiek geopend van 8.30 – 13.00 uur en 15.00 – 16.00 uur en zijn op zaterdag gewoonlijk gesloten. Bij zeer veel banken zijn ook geldautomaten aanwezig. Op de postkantoren kunt u alleen ’s ochtends terecht. Postzegels kunt u zowel in het postkantoor als in tabakswinkels (tabacchi, herkenbaar aan het blauwe bord met hoofdletter T) kopen. De brievenbussen zijn rood. Per la città betekent ‘stadspost’; per tutte le altre destinazioni betekent ‘voor alle andere bestemmingen’; lettere = brieven; stampe = drukwerk; espressi = exprespost. Opschriften van de loketten zijn: pacchi = postpakketten; informazioni = informatie; raccomandante = aangetekende brieven; distribuzione corrispondenza = poste restante. De meeste telefoons werken met telefoonkaarten van 1,00 - 2,50 - 5,00 - 7,50 euro, sommige telefoons met munten van 20 of 50 eurocent of 1 euro. Een geel bord met een zwart telefoontje aan de gevel van een bar, restaurant e.d. geeft aan dat er een openbare telefoon aanwezig is. Voor een telefoon met een tikker (telefono a scatti) kan men bij de SIP (Italiaanse PTT/Telecom) terecht, die in de grotere steden kantoren heeft. Bellen vanuit Italië naar Nederland of België gaat als volgt: zonder onderbreking 0031 of 0032 draaien, gevolgd door het netnummer en het abonneenummer. In Italië zijn de winkels tussen de middag gesloten, van 13.00 uur tot 15.30 uur. ’s Avonds zijn ze tot een uur of acht open. Op zondagmorgen zijn de banketbakkers open. Elke winkel is door de week een ochtend of middag gesloten. De Standa en de UPIM zijn te vergelijken met V&D en de Hema; de Co-op is een supermarkt.
1 HANDIG OM TE WETEN …
Op uw rekening komt u altijd een bedrag voor pane e coperto en servizio tegen. U betaalt voor het couvert (coperto) en het brood (pane) dat u bij het eten geserveerd heeft gekregen. Voor de bediening (servizio) betaalt u tussen de 10 en 15%. Een fooi is daarom niet verplicht, maar wordt wel zeer op prijs gesteld. Gebruikelijk is dan van 5 tot 10% extra te geven.
29
HANDIG OM TE WETEN …
1
30
Feestdagen De belangrijkste nationale feestdagen in Italië zijn de volgende: 1 jan. Capodanno (nieuwjaarsdag) 6 jan. Epifania (Driekoningen) mrt./april Pasqua (eerste en tweede paasdag) 25 april Festa della Liberazione (Bevrijdingsdag) 1 mei Festa del Lavoro (dag van de arbeid) 15 aug. Ferragosto (Maria-Hemelvaart) 1 nov. Ognissanti (Allerheiligen) 8 dec. Immacolata Concezione (Maria-Ontvangenis) 25 dec. Natale (eerste kerstdag) 26 dec. Santo Stefano (tweede kerstdag) Verder zijn er regionale feestdagen en heeft elke gemeente een feestdag die samenvalt met de naamdag van de beschermheilige van de betreffende stad.
2 2.1
Ontmoetingen
2
Plichtplegingen
Begroeten
Dag mevrouw Van Dijk Hallo, Peter Hoi, Helen Goedemorgen mevrouw Goedemiddag meneer Goedenavond Hoe gaat het ermee? Goed, en met u? Uitstekend Niet zo goed Gaat wel Ik ga maar eens Ik moet er vandoor. Er wordt op mij gewacht. Dag!
• Buongiorno signor Willemsen bwondzjoornoo sienjoor wielemsen • Buongiorno signora Van Dijk bwondzjoornoo sienjooraa vaandejk • Ciao Peter tsjauw peeter • Ciao Helen tsjauw elen • Buongiorno signora bwondzjoorno sienjooraa • Buongiorno signore bwondzjoornoo sienjooree • Buona sera bwoonnaa seeraa • Come va? koomeevaa? • Bene, grazie e Lei? beenee, ĝraatsie-ee eelej? • In ottima forma ien òttiemaa foormaa • Cosí cosí koozie koozie • Non c’è male non tsjemmaalee • Me ne vado meeneevaadoo • Devo andarmene. Mi aspettano deevoo aandaarmeenee. mie aaspèttaanoo • Ciao! tsjauw!
ONTMOETINGEN
Dag meneer Willemsen
31
ONTMOETINGEN
2
We bellen/mailen/ sms’en!
• Ci telefoniamo/ci mandiamo una e-mail/un sms tsjie teeleefoonieaamoo/tsjie mandieaamoo oenaa iemeel/un èssemmessee
Tot ziens
• Arrivederci/arrivederLa/ci vediamo aarieveedeertsjie/aarieveedeerlaa/tsjie veedieaamoo • A presto aaprestoo • A più tardi aapjoetaardie • A dopo aadoopoo
– gauw – straks – zo Welterusten Goedenacht Het beste Veel plezier Veel geluk Prettige vakantie Goede reis Bedankt, insgelijks De groeten aan ...
32
• Sogni d’oro soonjie dooroo • Buona notte bwoonaa nòttee • Tante belle cose taantee bèllee koozee • Buon divertimento bwon dievertiementoo • Buona fortuna/in bocca al lupo bwoonaa fortoenaa/ienbòokaa aaloepoo • Buone vacanze/buone ferie bwoonee vaakaantsee/bwoonee feerie-ee • Buon viaggio bwonvjàadzjoo • Grazie, altrettanto ĝraatsie-ee, aaltreetaantoo • Mi saluti ... mie saaloetie ...
Dank u wel Bedankt/dank u wel
Erg vriendelijk van u ’t Was me een waar genoegen Dank u voor de moeite Dat had u niet moeten doen Dat zit wel goed hoor
2
ONTMOETINGEN
Geen dank/graag gedaan Heel hartelijk dank
• Grazie ĝraatsie-ee • Di niente/nulla die njentee/nòelaa • Mille grazie mìelee ĝraatsie-ee • Molto gentile mooltoo dzjentielee • E’ stato un piacere estaatoo oen pjaatsjeeree • Grazie per la fatica ĝraatsie-ee peer laa faatiekaa • Lei è stato proprio troppo gentile lejjestaatoo propprieoo tròopoo dzjentielee • Ma si figuri! maa sie fieĝoerie!
Pardon Pardon Sorry! Sorry, ik wist niet dat ... Neemt u me niet kwalijk Het spijt me Ik deed het niet expres, het ging per ongeluk Dat geeft niet, hoor Laat maar zitten Dat kan iedereen overkomen
• Scusi skoezie • Scusa! skoezaa! • Scusi, ma non sapevo che ... skoezie, maa non saapeevoo kee ... • Mi scusi mieskoezie • Mi dispiace miediespjaatsjee • Non l’ho fatto apposta non loofàatoo aapostaa • Non si preoccupi non sie preeòkkoepie • Lascia perdere laasjaa perdeeree • Può succedere a tutti pwo soetsjeedeeree aatòetie
33
ONTMOETINGEN
2
Feliciteren en condoleren Gefeliciteerd met uw verjaardag/naamdag
Gecondoleerd Ik vind het heel erg voor u
2.2
Iemand aanspreken
Mag ik u wat vragen? Neemt u me niet kwalijk Pardon, kunt u me helpen? Ja, wat is er aan de hand? Wat kan ik voor u doen? Sorry, ik heb nu geen tijd Hebt u een vuurtje? Mag ik bij u komen zitten? Wilt u een foto van mij/ons maken? Dit knopje indrukken. Laat me met rust
34
• Tanti auguri, buon compleanno/ buon onomastico taantie auĝoerie, bwoon koompleeàanoo/bwoon oonoomaastiekoo • Le mie condoglianze leemie-ee koondooljaantsee • Mi dispiace moltissimo per Lei mie diespjaatsjee mooltìesiemoo per lej
• Scusi, posso chiederLe qualcosa? skoezie, pòssoo kjeedeerlee kwaalkoozaa? • Mi scusi mieskoezie • Scusi, mi può aiutare per favore? skoezie, mie pwo aajoetaaree per faavooree? • Sì, che cosa c’è? sie, keekoozaa tsje? • Di che cosa ha bisogno? die keekoozaa aabiezoonjoo? • Mi dispiace, non ho tempo mie diespjaatsjee, nonnoo tempoo • Ha da accendere? aa daatsjendeeree? • Posso farLe compagnia? pòssoo faarlee koompaanjieaa? • Mi/ci potrebbe fare una foto? Pigi questo bottone mie/tsjie pootrèbbee faaree oenaa footoo? Piedzjie kweesto bootoonel • Lasciami in pace laasjaamie ienpaatsjee
Hoepel op Als u niet weg gaat, ga ik gillen
Zich voorstellen
Mag ik me even voorstellen? Ik heet ... Ik ben ... Hoe heet u? Mag ik u even voorstellen? Dit is mijn vrouw/ dochter/moeder/ vriendin – man/zoon/vader/ vriend
Hallo, leuk u te ontmoeten Aangenaam (kennis te maken) Waar komt u vandaan? Ik kom uit Nederland/ België/Vlaanderen
• Permette che mi presenti? peermèetee kee mie preezentie? • Mi chiamo ... mie kjaamoo ... • Sono ... soonoo ... • Lei, come si chiama? lej, koomee sie kjaamaa? • Permette, Le presento. peermèettee, lee preezentoo
2
ONTMOETINGEN
2.3
• Vattene/Levati dai piedi vàateenee/leevaatie daajpjeedie • Se non se ne va subito, comincio a strillare seenon seeneevaa soebietoo, koomientsjoo aastrielaaree
• Questa è mia moglie/figlia/madre/la mia ragazza kweestaa e mieaa mooljee/fieljaa/ maadree/laa mieaa raaĝàatsaa • Questo è mio marito/figlio/padre/il mio ragazzo kweestoo e mieoo maarietoo/fieljoo/ paadree/il mieoo raaĝàatsoo • Ciao, sono contento/a di incontrarla tsjauw, soonoo koontentoo/aa die iengkoontraarlaa • Piacere (di fare la Sua conoscenza) pjaatsjeeree diefaaree laasoeaa koonoosjentsa • Da dove viene? daa doovee vjeenee? • Sono olandese/belga/fiammingo/a soonoo oolaandeezee/belĝaa/ fiammingoo/aa
35
ONTMOETINGEN
2
In welke stad woont u? In ... Dat is dicht bij ... Hoe bent u hier gekomen? Bent u hier al lang? Een paar dagen Hoelang blijft u hier? We vertrekken (waarschijnlijk) morgen/ over twee weken Waar logeert u? In een hotel/ appartement Op een camping In huis bij vrienden/ familie Ik ben een vriend van ... Bent u hier alleen/met uw gezin?
Ik ben alleen
36
• In quale città abita? ienkwaalee tsjietaa aabietaa? • Abito a ... E’ vicino a ... aabietoo aa ... e vietsjienoo aa ... • Come è venuto qui? koome e veenoetoo kwie? • E’ molto che sta qui? emmooltoo keestaakwie? • Qualche giorno kwaalkee dzjoornoo • Quanto tempo rimarrà? kwaantoo tempoo riemaaraa? • Partiremo (probabilmente) domani/fra due settimane paartiereemoo proobaabielmentee doomaanie/fraa doe-ee seetiemaanee • Dov’è alloggiato/a? doove aalodzjaatoo/aa? • Sono alloggiato in un albergo/ appartamento soonoo aalodzjaatoo ien oen aalberĝoo/aapaartaamentoo • Faccio il campeggio faatsjoo iel kaampèedzjoo • Sono ospite di amici miei/Sto a casa della mia famiglia soonoo ospietee die aamietsjie mjej/stoo aakaazaa dèelaa mieaa faamieljaa • Sono un amico di ... soonoo oenaamiekoo die ... • E’ da solo/a?/E’ con la Sua famiglia? eddaa sooloo/aa?/ekkoon laasoeaa faamieljaa? • Sono da solo/a soonoo daasooloo/aa
– met mijn partner/ vrouw/man
– met mijn gezin
– met een vriend/een vriendin/vrienden
Bent u getrouwd? Heb je een vaste vriend(in)? Dat gaat u niets aan
Ik ben getrouwd – vrijgezel – gescheiden (van tafel en bed) – gescheiden (officieel) – weduwe/weduwnaar Ik woon alleen/samen
Hebt u kinderen/ kleinkinderen?
• Lei è sposato/a? lej e spoozaatoo/aa? • Hai il fidanzato/la fidanzata? aajiel fiedaantsaatoo/laa fiedaantsaataa? • Questo non La riguarda per niente kweestoo non laarieĝwaardaa per njentee
2
ONTMOETINGEN
– met familie
• Sono con il mio partner/la mia partner/mia moglie/mio marito soonoo kon ielmieoo paartner/ laamieaa paartner/mieaa mooljee/ mieoo maarietoo • Sono con la mia famiglia soonoo koon laamieaa faamieljaa • Sono con i miei parenti soonoo kon iemjej paarentie • Sono con un amico/un’amica/degli amici soonoo kon oenaamiekoo/ oenaamiekaa/deeljie aamietsjie
• Sono sposato/a soonoo spoozaatoo/aa • Sono scapolo soono skaapooloo • Sono separato/a soonoo seepaaraatoo/aa • Sono divorziato/a soonoo dievoortsieaatoo/aa • Sono vedova/o soonoo veedoovaa/oo • Vivo da solo/a/Vivo con il mio partner/la mia partner vievoo daasooloo/aa/vievoo kon ielmieoo paartner/laamieaa paartner • Ha figli/nipoti? aafieljie/niepootie?
37
ONTMOETINGEN
2
Wanneer verwacht u de baby? Hoeveel kinderen hebt u? Wat een leuk kind! Is het een jongen of een meisje? Zij/hij lijkt op u/uw man/vrouw Hoe heet uw zoon/ dochter?
Hoe oud bent u? – is zij/hij? Ik ben ... jaar oud Zij/hij is ... jaar oud Wat voor werk doet u? Ik werk op een kantoor Ik studeer/zit op school Ik ben hier op vakantie/ om te werken/ studeren Ik ben werkloos 38
• Quando aspetta il bambino? kwaandoo asppettaa ielbambienoo? • Quanti figli ne ha? kwaantie fieljie nee aa? • Che bambino/a bello/a! kee baambienoo/aa beelloo/aa! • È un bambino o una bambina? e oen baambienoo o oenaa baambienaa? • Lei/lui assommiglia a Lei/Suo marito/Sua moglie lej/loe-ie assoomieljaa aalej/soeoo maarietoo/soeaa mooljee • Come si chiama Suo figlio/Sua figlia? koomee sie kjaamaa soeoo fieljoo/ soeaa fieljaa? • Quanti anni ha (Lei)? kwaantie àanie aa (lej)? • Quanti anni ha (lei/lui)? kwaantie àanie aa (leij/loe-ie)? • Ho ... anni oo ... àanie • Ha ... anni aa ... àanie • Qual è la Sua occupazione? kwaale laa soeaa okkoepaatsieoonee? • Lavoro in ufficio laavooroo ienoefietsjoo • Studio/Frequento la scuola (...) stoedieoo/freekwentoo laa skwoolaa • Sono qui per vacanze/per lavoro/ per studiare soonoo kwie peer vaakanzee/peer laavooroo/peer stoedieaare • Sono disoccupato/a soonoo diezokkoepaatoo/aa
– gepensioneerd – afgekeurd, ik zit in de WAO – huisvrouw/huisman
Soms wel, soms niet Wat voor geloof hebt u? Ik ben boeddhist – katholiek – protestant – hindoe – joods – moslim Ik ben ... maar niet praktiserend Leuk u te hebben ontmoet/met u te hebben gesproken Hoop u snel weer te zien/te schrijven Ik bel/mail/sms u
• Le piace il Suo lavoro? leepjaatsjee ielsoeoo laavooroo? • Alle volte sì, alle volte no àalee voltee sie, àalee voltee no • Quale religione ha? kwaalee reeliedzieoonee aa? • Sono buddista soonoo boediestaa • Sono cattolico/a soonoo kaatooliekoo/aa • Sono protestante soonoo prootestaante • Sono induista soonoo iendoeiestaa • Sono ebreo/a soonoo eebreeoo/aa • Sono musulmano/a soonoo moesoelmaanoo/aa • Sono ..., ma non praticante soonoo ..., maa non praatiekaantee • È stato un piacere averLa incontrato/aver parlato con Lei e staatoo oen pjaatsjeeree aaveerlaa ienkoontraatoo/aaveer parlaatoo koon lej • Spero di rivederLa presto/scriverLa speeroo die rieveedeerlaa prestoo/ skrieveerlaa • La telefono/La mando una mail/un sms laa teeleefoonoo/laa maandoo oenaa meel/oen èssemmessee
2
ONTMOETINGEN
Vindt u uw werk leuk?
• Sono pensionato/a soonoo pensieoonaatoo/aa • Sono invalido/a al lavoro soonoo ienvaaliedoo/aa aal laavooroo • Sono casalinga/o soonoo kaasaalinĝaa/oo
39
ONTMOETINGEN
2
2.4
Een gesprek
Ik spreek geen/een beetje ...
• Non parlo/Parlo un po’ di ... non paarloo/paarloo oen poddie ...
Ik ben Nederlander/ Nederlandse – Belg/Belgische
• Sono olandese soonoo oolaandeezee • Sono belga soonoo belĝaa • Sono fiammingo/a soonoo fjaamiengĝoo/aa
– Vlaming/Vlaamse Spreekt u Frans/Duits? Is er iemand die ... spreekt? Wat zegt u? Ik begrijp het (niet) Begrijpt u mij? Wilt u dat a.u.b. herhalen? Kunt u wat langzamer praten? Wat betekent dat/dat woord? Is dat (ongeveer) hetzelfde als ...? Kunt u dat voor me opschrijven? Kunt u dat voor me spellen?
40
• Lei parla francese/tedesco? lejpaarlaa fraantsjeesee/teedeeskoo? • C’è qualcuno che parli ...? tsje kwaalkoenoo keepaarlie ...? • Come? koomee? • (Non) lo capisco (non) lokkaapieskoo • Mi capisce? miekaapiesjee? • Potrebbe ripetermelo? pootrèbbee riepeeteermeelo? • Potrebbe parlare un po’ più lentamente? pootrèbbee paarlaaree oenpo pjoe lentaamentee • Che cosa significa/Che cosa significa quella parola? keekoozaa sienjiefiekaa/keekoozaa sienjiefiekaa kwèelaa paaroolaa? • E’ più o meno lo stesso di ...? eppjoe oomeenoo lostèesoo die ...? • Potrebbe scrivermelo? pootrèbbee skrieveermeelo? • Mi può fare lo spelling? miepwo faaree lospelliengĝ?
(zie pagina 103 voor het telefoonalfabet)
Kunt u dat in deze taalgids aanwijzen?
Hoe zeg je dat in het ...? Hoe spreek je dat uit?
Hobby’s Hebt u hobby’s? Ik hou van breien/lezen/ fotograferen/uitgaan/ stappen
Ik ben gek op ... Ik hou van muziek – gitaar/piano spelen
2
ONTMOETINGEN
Een ogenblik, ik moet het even opzoeken Ik kan het woord/de zin niet vinden
• Potrebbe indicarmelo in questa guida? pootrèbbee iendiekaarmeelo ien kweesta ĝwiedaa? • Un attimo che lo cerco oenàatiemoo kee lotsjerkoo • Non riesco a trovare la parola/la frase non rie-eskoo aatroovaaree laapaaroolaa/laafraazee • Come si dice in ...? koomee siedietsjee ien ...? • Come si pronuncia? koomee sieproonoentsjaa?
• Ha qualche hobby? aa kwaalke òbbie? • Mi piace lavorare a maglia/leggere/ fotografare/uscire/andare in discoteca mie pjaatsjee laavooraaree aamaaljaa/lèdzjeeree/ footooĝraafaaree/oesjieree/ aandaaree ien dieskooteekaa • Vado pazzo/a per ... vaadoo paadzoo/aa peer ... • Mi piace ascoltare la musica miepjaatsjee aaskooltaaree laamoeziekaa • Mi piace suonare la chitarra/il pianoforte mie pjaatsjee swoonaaree laa kietàaraa/iel pjaanoofortee
41
ONTMOETINGEN
2
Ik ga graag naar de film/het theater/een concert Ik reis/sport/vis/wandel graag
2.5
Wat vindt u ervan?
Wat hebt u liever? Wat vind je ervan? Houd je niet van dansen? Het maakt mij niets uit Goed zo! Niet slecht! Uit de kunst! Heerlijk! Wat is het hier gezellig! Wat leuk/mooi! Wat fijn voor u! Ik ben (niet) erg tevreden over ... Ik ben blij dat ...
42
• Mi piace andare a vedere un film/al teatro/ad un concerto mie pjaatsjee aandaaree aa veedeeree oenfielm/aal teeaatroo/adoen koontsjeertoo • Mi piace viaggare/fare dello sport/ pescare/fare una passeggiata mie pjaatsjee vjaadzjaaree/faaree dèeloo sport/peeskaaree/faaree oenaa paaseedzjaataa
• Cosa preferisce? koozaa preefeeriesjee? • Che ne pensi? keeneepensie? • Non ti piace ballare? non tie pjaatsjee baalaaree? • Per me è uguale peermee e oeĝwaalee • Bravo/brava/bravi/brave! braavoo/braavaa/braavie/braavee! • Mica male! miekaa maalee! • Che meraviglia! kee meeraavieljaa! • Che gioia! kee dzjojjaa! • Che piacevole! kee pjaatsjeevoolee! • Che bello! kee bèlloo! • Mi fa piacere per Lei mie faa pjaatsjeeree per lej • (Non) sono molto contento/a di ... (non) soonoo mooltoo koontentoo/aa die ... • Sono felice che ... soonoo feelietsjee kee ...
Ik amuseer me prima Ik verheug me erop Ik hoop dat het me lukt
– afschuwelijk! – jammer! – vies! Wat een onzin/ flauwekul! Ik hou niet van ...
Ik verveel me kapot Ik heb er genoeg van Dat kan zo niet Ik had iets heel anders verwacht
2.6
• Che brutto! kee bròetoo • E’ orribile e orriebielee • Che peccato! kee pekkaatoo! • Che schifo! kee skiefoo • Che sciocchezze! kee sjokkèetsee • Non mi piace .../Non mi piacciono ... non mie pjaatsjee .../non mie pjaatsjoonoo ... • Sto morendo di noia stoo moorendoo die nojjaa • Mi sono stufato/a miesoonoo stoefaatoo/aa • Così non va bene koozie non vaabeenee • Mi aspettavo una cosa diversa mie aaspettaavoo oenaa koozaa dieversaa
2
ONTMOETINGEN
Wat waardeloos!
• Mi sto divertendo moltissimo miestoo dievertendoo mooltìesiemoo • Me ne rallegro meenee raalleeĝroo • Spero che mi riesce speeroo kemie rie-esjee
Een compliment geven
Wij hebben heerlijk gegeten Het heeft ons voortreffelijk gesmaakt
• Abbiamo mangiato molto bene aabjaamoo maandzjaatoo mooltoo beenee • E’ stato ottimo estaatoo òttiemoo 43
2
Vooral de ... was heel bijzonder
ONTMOETINGEN
Wat ziet u er goed uit! Mooie auto! Leuk skipak! Je bent een lieve jongen/meid Wat een lief kindje! U danst heel goed – kookt – voetbalt
2.7
• (Lei) balla molto bene (lej) bàalaa mooltoo beenee • (Lei) cucina molto bene (leij) koetsjienaa mooltoo beenee • (Lei) sa giocare molto bene a calcio (lej)saa dzjookaaree mooltoo beenee aakaaltsjoo
Iemand versieren
Ik vind het fijn om bij je te zijn Ik heb je zo gemist Ik heb van je gedroomd Ik moet de hele dag aan je denken Je lacht zo lief
44
• Sopratutto ... è stato straordinario soopraatòetoo ... estaatoo straaordienaarieoo • Lei è proprio in forma! lejje propprieoo ien foormaa! • Che bella macchina! keebèllaa màakienaa! • Che bel completo da sci! keebel koompleetoo daasjie! • Sei un ragazzo gentile/una ragazza gentile sej oen raaĝaatsoo/oenaa raaĝaatsaa dzjentielee • Che bambino/a buono/a! kee baambienoo/aa bwoonoo/aa!
Je hebt zulke mooie ogen
• Mi piace stare con te mie pjaatsjee staaree koontee • Mi sei mancato/a tanto miesej maangkaatoo taantoo • Ho sognato di te oo soonjaatoo dietee • Tutto il giorno non faccio altro che pensarti tòetoo iel dzjoornoo non fàatsjoo aaltroo kee pensaartie • Sei dolce quando ridi sej dooltsjee kwaandoo riedie • I tuoi occhi sono bellissimi ie twoojòkkie soonoo bellìesiemie
Ik ben verliefd op je Ik ook op jou Ik hou van jou
Ik heb niet zulke sterke gevoelens voor jou Ik heb al een vriend/ vriendin Ik ben nog niet zo ver Het gaat me veel te snel Blijf van me af Okay, geen probleem Kan/mag ik je schrijven/bellen/ e-mailen/sms’en? Ik bel je morgen Blijf je vannacht bij me? Ik wil graag met je naar bed Alleen met een condoom We moeten voorzichtig zijn vanwege aids/soa
2
ONTMOETINGEN
Ik ook van jou
• Mi sono innamorato/a di te miesoonoo ienaamooraatoo/aa dietee • Anch’io sono innamorato/a di te aangkieoo soonoo ienaamooraatoo/aa dietee • Ti amo tieaamoo • Anch’io ti amo aangkieoo tieaamoo • I miei sentimenti verso di te non sono tanto intensi iemjej sentiementie versoo dietee non soonoo taantoo ientensie • Sono già fidanzato/a soonoo dzjaa fiedaantsaatoo/aa • Non sono pronto/a a fare ciò non soonoo proontoo/aa aafaaree tsjo • Non voglio precipitare le cose non voljoo preetsjiepietaaree leekoozee • Non toccarmi non tookaarmie • O.k., non c’è problema ookee, non tsje proobleemaa • Posso scriverti/telefonarti/mandarti una e-mail/mandarti un sms? pòssoo skrievertie/teeleefoonaartie/ maandaartie oenaa iemeel/ maandaartie oen èssemmessee? • Ti telefono domani tie teeleefoonoo doomaanie • Rimani con me stanotte? riemaanie koonmee staanòttee? • Vorrei andare a letto con te vooreij aandaaree aalèttoo koontee • Soltanto con un preservativo sooltaantoo koon oen preezervaatievoo • Dobbiamo stare attenti all’aids/ad altre malattie (mst) doobjaamoo staaree aatentie aalaajts/ aadaaltre maalaatieee (èmmessetie)
45
ONTMOETINGEN
2
Dat zeggen ze allemaal Laten we geen risico nemen Heb je een condoom? Nee? Dan doen we het niet Kus me Vind je dit lekker? Dat vind ik niet prettig! Doe je ... uit Dat was lekker
2.8
Afscheid nemen
Mag ik u naar huis brengen? Mag ik u schrijven/ opbellen? Schrijft/belt u mij? Ik moet morgen naar huis Ik zal je missen We houden toch wel contact? Hebt u pen en papier?
46
• Questo lo dicono tutti kweestoo loddiekoonoo tòetie • Non rischiamo niente non rieskjaamoo njentee • Hai un preservativo? aajoen preezervaatievoo? • No? Allora no no? aalooraa no • Dammi un bascio daamie oen baasjoo • Ti piace questo? tie pjaadzjee kweestoo • Non mi piace così ! non mie pjaadzjee koozie! • Levati ... leevaatie ... • E’ stato buono estaatoo bwoonoo
Mag ik uw (e-mail)adres/ telefoonnummer?
• Posso accompagnarLa a casa? pòssoo aakoompaanjaarlaa aakaazaa? • Posso scriverLe/chiamarLa? pòssoo skrieveerlee/kjaamaarlaa? • (Lei) mi scriverà/chiamerà? (lej) mie skrieveeraa/kjaameeraa? • Domani vado a casa doomaanie vaadoo aakaazaa • Mi mancherai mie maankeeraj • Rimaniamo in contatto, vero? riemaanieaamoo ien koontaatoo, veeroo? • Ha la penna e la carta? àalaa peenaa eelaa kaartaa? • Potrei avere il Suo indirizzo (mail)/ numero di telefono? pootrej aaveeree iel soeoo iendieriezoo (meel)/noemeeroo die teeleefoonoo?
Bedankt voor alles Het was erg leuk Doe de groeten aan ...
Veel succes verder Wanneer kom je weer? Ik wacht op je Ik zou je graag nog eens terugzien Ik hoop dat we elkaar gauw weerzien Ik stuur de foto’s naar u toe Ik geloof niet dat het klikt tussen ons Ik wil onze relatie beëindigen/het uitmaken Zullen we vrienden blijven? Ik stuur je wel een sms’je Dit is ons adres. Als u ooit in Nederland/ België bent ... U bent van harte welkom
2
ONTMOETINGEN
Ik wens je het allerbeste
• Grazie di tutto ĝraatsie-ee die tòetoo • E’ stato molto divertente estaatoo mooltoo dievertentee • Salutami ... saaloetaamie ... • Tante belle cose taantee bèllee koozee • Auguri auĝoerie • Quando tornerai? kwaandoo toorneeraaj? • Ti aspetterò tie aaspetteero • Vorrei rivederti voorej rieveedeertie • Spero che ci rivedremo presto speeroo kee tsjie rieveedreemoo prestoo • La manderò le foto laa maandeero le footoo • Credo che non andiamo d’accordo kreedoo keenon aandieaamoo daakoordoo • Voglio finira la nostra relazione/ rompere con te voljoo fienieree laa noostraa reelaadzieoonee/rompeeree koon tee • Rimarremo amici? riemaareemoo aamietsjie? • Ti mando un sms tie maandoo oen èssemmessee • Ecco il nostro indirizzo. Casomai verrà in Olanda/Belgio ... èkko iel nostroo iendierìetsoo. kaazoomaaj verraa ien oolaandaa/ beldzjoo ... • Sarà il nostro ospite gradito saaraa iel nostroo ospietee ĝraadietoo
47
3
3
Onderweg
3.1
De weg vragen
ONDERWEG
Pardon, mag ik u iets vragen? Ik ben de weg kwijt Weet u een ... in de buurt? Is dit de weg naar ...? Kunt u me zeggen hoe ik naar ... moet rijden/lopen/fietsen? Hoe kom ik het snelst in ...? Hoeveel kilometer is het nog naar ...? Kunt u het op de kaart aanwijzen?
Non lo so, non sono di questa città/regione Ha sbagliato strada Deve ritornare a ... Là, deve seguire le indicazioni Là, chieda di nuovo
48
Vada dritto Sinistra Destra Volgere a destra/sinistra
• Mi scusi, potrei chiederLe una cosa? mieskoezie, pootrej kjeedeerlee oenaa koozaa? • Mi sono smarrito/a miesoonoo zmaarietoo/aa • Sa se c’è un/una ... da queste parti? saasee tsje oen/oenaa ... daa kweestee paartie? • E’ questa la strada per ...? ekkweestaa laastraadaa peer ...? • Mi potrebbe indicare la strada per ...? mie pootrèbbee iendiekaaree laastraadaa peer ...? • Qual’è la strada più diretta per ...? kwaale laastraadaa pjoe dierèttaa peer ...? • A quanti chilometri sta ...? aakwaantie kieloomeetrie staa ...? • Me lo potrebbe indicare sulla mappa? meeloo pootrèbbee iendiekaaree sòelaa màapaa? Ik weet het niet, ik ben hier niet bekend U zit verkeerd U moet terug naar ... Daar wijzen de borden u verder Daar moet u het opnieuw vragen rechtdoor linksaf rechtsaf afslaan
le indicazioni in direzione di ... la freccia
3.2
volgen oversteken de kruising de straat het verkeerslicht de tunnel het verkeersbord ‘voorrangskruising’ het gebouw op de hoek de rivier het viaduct de brug de spoorwegovergang/de spoorbomen het bord richting ...
3
ONDERWEG
Seguire Attraversare l’incrocio la strada il semaforo la galleria il cartello stradale di ’incrocio di precedenza’ il palazzo all’angolo il fiume il viadotto il ponte il passaggio a livello
de pijl
Douane
Zie ook 1.6 Praktische zaken. Passaporto prego La carta verde prego Il libretto di circolazione prego Il visto prego Dove va? Quanto tempo intende rimanere? Ha qualcosa da dichiarare? Per favore, mi apra questo/a
Uw paspoort a.u.b. De groene kaart a.u.b. Het kentekenbewijs a.u.b. Uw visum a.u.b. Waar gaat u naartoe? Hoelang bent u van plan te blijven? Hebt u iets aan te geven? Wilt u deze openmaken?
49
3
Mijn kinderen zijn bijgeschreven in dit paspoort
ONDERWEG
Ik ben op doorreis Ik ga op vakantie naar ... Ik ben op zakenreis Ik weet nog niet hoelang ik blijf Ik blijf hier een weekend – een paar dagen – een week – twee weken Ik heb niets aan te geven Ik heb – bij me – een slof sigaretten – een fles ... – enkele souvenirs Dit zijn persoonlijke spullen Deze spullen zijn niet nieuw Hier is de bon 50
Dit is voor eigen gebruik
• I miei figli sono registrati in questo passaporto ie mjejfieljie soonoo reedzjiestraatie ienkwestoo paasaaportoo • Sono di passaggio soonoo die paasàadzjoo • Passerò le vacanze a ... paaseero leevaakaantsee aa ... • Sono in viaggio d’affari soonoo ienvjàadzjoo daafaarie • Non so quanto tempo rimarrò nonsoo kwaantoo tempoo riemaaro • Rimarrò qui un weekend riemaaro kwie oen wiekend • Rimarrò qui qualche giorno riemaaro kwie kwaalkee dzjoornoo • Rimarrò qui una settimana riemaaro kwie oenaa seetiemaanaa • Rimarrò qui due settimane riemaaro kwie doe-ee seetiemaanee • Non ho niente da dichiarare nonnoo njentee daa diekjaaraaree • Ho – oo – • Ho una stecca di sigarette oo oenaa stèekaa die sieĝaarèetee • Ho una bottiglia di ... oo oenaa bootieljaa die ... • Ho qualche souvenir ookwaalkee soeveenier • E’ roba personale erroobaa persoonaalee • Questa roba non è nuova kweestaa roobaa nonne nwoovaa • Ecco lo scontrino èkkoo loskontrienoo • Serve per uso personale servee per oezoo persoonaalee
Hoeveel moet ik aan invoerrechten betalen? Mag ik nu gaan?
3.3 Kruier!
Bagage
• Facchino! faakienoo! Wilt u deze bagage • Per favore, potrebbe portare questi naar ... brengen bagagli a ... a.u.b.? per faavoore, pootrèbbee poortaaree kweestie baaĝaaljie aa ... Hoeveel krijgt u van • Quanto Le devo? mij? kwaantoo leedeevoo? Waar kan ik een bagage- • Dove posso trovare un carrello? wagentje vinden? doovee pòssoo troovaaree oen kaarèlloo? Kan ik deze bagage in • E’ possibile dare in consegna questi bewaring geven? bagagli? eppossiebielee daaree ienkoonseenjaa kwestie baaĝaaljie? Waar zijn de bagage• Dove sono gli armadietti? kluizen? doovee soonoo ljie aarmaadie-èttie? Ik krijg de kluis niet • Non riesco ad aprire l’armadietto open non rie-eskoo aadaaprieree laarmaadie-èttoo Hoeveel kost het per • Quanto costa al giorno ogni collo? stuk per dag? kwaantoo koostaa aaldzjoornoo oonjie kòlloo? Dit is niet mijn tas/ • Non è la mia borsa/valigia koffer nonne laamieaa boorsaa/vaaliedzjaa
3
ONDERWEG
Ik wil graag mijn ambassade/consulaat bellen
• Quante tasse d’importazione devo pagare? kwaantee tàasee diempoortaatsieoonee deevoo paaĝaaree? • Posso andare adesso? pòssoo aandaaree aadèssoo? • Vorrei chiamare la mia ambasciata/ il mio consulato vorrej kjaamaaree laamieaa aambaasjaataa/iel mieoo koonsoelaatoo
51
3
Er ontbreekt nog een stuk/tas/koffer
ONDERWEG
Mijn koffer is beschadigd
• Manca un collo/una borsa/una valigia maangkaa oenkòlloo/oenaa boorsaa/ oenaa vaaliedzjaa • La mia valigia è danneggiata laamieaa vaaliedzjaa eddaaneedzjaataa
Met eigen vervoer 3.4
De auto
Zie ook 1.6 Praktische zaken. Zie voor afbeelding pagina 54.
3.5
Het benzinestation
Zie ook 1.6 Praktische zaken. Hoeveel kilometer is het naar het volgende benzinestation?
• A quanti chilometri sta il prossimo distributore di benzina? aakwaantie kieloomeetrie staa ielpròosiemoo diestrieboetooree diebeendzienaa?
Ik wil ... liter –
• Vorrei ... litri di – vorrej ... lietrie die– • Vorrei ... litri di super vorrej ... lietrie diesoeper • Vorrei ... litri di normale vorrej ... lietrie dienormaalee • Vorrei ... litri di gasolio vorrej ... lietrie dieĝaazoolieoo • Vorrei ... litri di benzina senza piombo vorrej ... lietrie diebendzienaa sentsaa pjoomboo
– superbenzine – normale benzine – diesel – loodvrije benzine
Ik wil voor ... euro LPG 52
• Vorrei per ... euro di gas per favore vorrej peer ... euroo dieĝaas peer faavooree
• Mi faccia il pieno per favore miefaatsjaa ielpjeenoo peer faavooree
Wilt u – controleren?
• Mi controlli –? miekontròllie –? • Mi controlli il livello dell’olio per favore? miekoontròllie iel lievèlloo deeloolieoo peer faavooree? • Mi controlli la pressione delle gomme per favore? miekoontròllie laapressieoonee dèelee ĝòomee peer faavooree?
– het oliepeil
– de bandenspanning
Kunt u de olie verversen? Kunt u de ruiten/de voorruit schoonmaken? Kunt u de auto een wasbeurt geven?
3.6
• Mi potrebbe cambiare l’olio? miepootrèbbee kaambjaaree loolieoo? • Mi potrebbe lavare il parabrezza? miepootrèbbee laavaaree ielpaaraabrèetsaa? • Mi potrebbe lavare la macchina? miepootrèbbee laavaaree laamàakienaa?
3
ONDERWEG
Vol a.u.b.
Pech en reparaties
Ik heb pech. Kunt u me even helpen? Ik sta zonder benzine Ik heb de sleuteltjes in de auto laten zitten De auto/motorfiets/ brommer start niet
• Sono rimasto/a in panne. Mi potrebbe dare una mano? soonoo riemaastoo/aa ienpàanee. mie pootrèbbee daaree oenaa maanoo? • Sono rimasto/a senza benzina soonoo riemaastoo/aa sentsaa bendzienaa • Ho lasciato le chiavi dentro alla macchina oolaasjaatoo leekjaavie dentroo àalaa màakienaa • La macchina/la moto(cicletta)/il motorino non si accende laamàakienaa/ laamootoo(tsjiekleetaa)/ ielmootoorienoo nonsie aatsjendee
53
Auto 3
achteruitkijkspiegel achteruitrijlamp
4 5
airbag antenne autoradio benzinetank
6
bougies brandstoffilter brandstofpomp 7
buitenspiegel
8
bumper carburateur carter cilinder claxon contactpunten controlelampje dynamo gaspedaal
10
kofferbak
11
koplamp krukas
3
9
handrem klep knalpot koelwaterleiding
batteria fanalino di coda
baateerieaa faanaalienoo diekoodaa lo specchietto lospekjèttoo reetroovieretrovisivo zievoo la luce retromarcia laaloetsjee diereetroomaartsjaa airbag èerbeĝ antenna aantèenaa autoradio (v) autooraadieoo serbatoio delle serbaatoojoo deelaa benzina bendzienaa le candele leekaandeelee filtro della benzina fieltroo deelaa bendzienaa pompa della benzina poompaa deelaa bendzienaa lo specchietto lospekjèttoo reetroovieretrovisivo esterno zievoo esternoo il paraurti ielpaaraaoertie il carburatore ielkaarboeraatooree il carter ielkaarter cilindro tsjieliendroo clacson klaakson le puntine leepoentienee lampadina di laampaadienaa controllo diekoontròlloo dinamo dienaamoo il pedale ielpeedaalee aatsjeeleeacceleratore raatooree freno a mano freenoo aamaanoo valvola vaalvoolaa il silenziatore ielsielentsieaatooree tubo dell’acqua del toeboo deelaakwaa radiatore deel raadieaatooree cofano portabagagli koofaanoo portaabaaĝaaljie fanale faanaalee albero a gomiti aalbeeroo aaĝoomietie
12 13
luchtfilter mistachterlicht motorblok nokkenas oliefilter oliepomp oliepeilstok
filtro d’aria faro antinebbia il motore albero a camme filtro dell’olio pompa dell’olio misura livello olio
ontsteking pedaal portier radiateur remlicht remschijf reservewiel richtingaanwijzer
18 19 20
ruit ruitenwisser schokbrekers schuifdak spoiler startmotor
21
stuurhuis
accensione pedale lo sportello il radiatore stop disco freno ruota di scorta indicatore (m) di direzione finestrino tergicristallo gli ammortizzatori tettuccio apribile lo spoiler motorino d’avviamento albero del volante
22 23
uitlaatpijp veiligheidsgordel
tubo di scarico cintura di sicurezza
24
ventilator verdelerkabel
il ventilatore i cavi d’accensione
25
versnellingshandel scatola del cambio
26 27
waterpomp wiel wieldop
pompa dell’acqua ruota coppa (della ruota)
zuiger
il pistone
14 15 16 17
fieltroo daarieaa faaroo aantienèebjaa ielmootooree aalbero aakàamee fieltroo deeloolieoo poompaa deeloolieoo miezoeraa lievèlloo oolieoo aatsjensieoonee peedaalee losportèlloo ielraadieaatooree stoop dieskoo freenoo rwootaa dieskortaa iendiekaatooree die diereetsieoonee fieneestrienoo terdzjiekriestàaloo ljieaamortiedzaatoorie tettòetsjoo aapriebielee lospojler mootoorienoo daavjaamentoo aalbeero deelvoolaantee toeboo dieskaariekoo tsjientoeraa diesiekoerètsaa ielventielaatooree iekaavie daatsjensieoonee skaatoolaa deelkaambjoo poompaa deelàakwaa rwootaa koppaa (deelaa rwootaa) ielpiestoonee 54
accu achterlicht
ONDERWEG
1 2
55
3
ONDERWEG
3
Hebt u startkabels/een sleepkabel?
ONDERWEG
Wilt u me helpen duwen? Weet u een garage/ bezinestation in de buurt? Kunt u voor mij de wegenwacht waarschuwen? Kunt u voor mij een garage bellen? Mag ik met u meerijden naar –? – een garage/de stad
– een telefooncel
– een praatpaal
56
• Ha dei cavetti di avviamento/un cavo da traino? aadeeie kaavèettie die aavieaamentoo/ oen kaavoo daa trajnoo? • Potrebbe darmi una mano a spingere? pootrèbbee daarmie oenaa maanoo aaspiendzjeeree? • Sa un garage/un benzinaio qui vicino? saaoen ĝaaraazj/oen beenzienaajoo kwievietsjienoo? • Mi potrebbe avvisare il soccorso stradale? miepootrèbbee aaviezaare ielsokkoorsoo straadaalee? • Mi potrebbe chiamare un garage? miepootrèbbee kjaamaaree oenĝaraazj? • Mi darebbe un passaggio fino a –? miedaarèbbee oen paasàadzjoo fienoo aa –? • Mi darebbe un passaggio fino al prossimo garage/fino alla prossima città? miedaarèbbee oen paasàadzjoo fienaal pròssiemo ĝaaraazj/fienoo àalaa pròssiemaa tsjietaa? • Mi darebbe un passaggio fino al prossimo telefono pubblico? miedaarèbbee oen paasàadzjoo fienoo aal pròssiemoo teeleefoonoo pòebliekoo? • Mi darebbe un passaggio fino alla prossima colonnina del soccorso stradale? miedaarèbbee oen paasàadzjoo fienoo àalaa pròssiemaa kooloonienaa deelsokkoorsoo straadaalee?
Kan mijn (brom)fiets ook mee? Kunt u mij naar een garage slepen?
Kunt u het repareren? Kunt u mijn band plakken? Kunt u dit wiel verwisselen? Kunt u het zo repareren, dat ik ermee naar ... kan rijden? Welke garage kan me wel helpen? Wanneer is mijn auto/ fiets klaar? Kan ik er hier op wachten? Hoeveel gaat het kosten? Kunt u de rekening specificeren?
3
ONDERWEG
Er is waarschijnlijk iets mis met ... (Zie 54 en 60.)
• Potrebbe caricare il mio motorino? pootrèbbee kaariekaaree ielmieoo mootoorienoo? • Mi potrebbe trainare a un garage? miepootrèbbee traa-ienaaree aa oenĝaaraazj? • Probabilmente si è guastato/a/si sono guastati/e ... proobaabielmentee sie eĝwaastaatoo/ aa/siesoonoo ĝwaastaatie/ee ... • Me lo potrebbre aggiustare? meelo pootrèbbee aadzjoestaaree? • Mi potrebbe aggiustare la gomma? miepootrèbbee aadzjoestaaree laaĝòomaa? • Potrebbe cambiare questa ruota? pootrèbbee kaambjaaree kweestaa rwootaa? • Me lo potrebbe aggiustare in modo da poter arrivare fino a ...? meelo pootrèbbee aadzjoestaaree ienmoodoo daapooteer aarievaaree fienoo aa ...? • Qual’altro garage potrebbe aiutarmi? kwaalaaltroo ĝaaraazj pootrèbbee aajoetaarmie? • La mia macchina/bicicletta, quando sarà pronta? laamieaa màakienaa/bietsjieklèetaa, kwaandoo saaraa proontaa? • Ha fatto subito? aafàatoo soebietoo? • Quanto sarà il prezzo? kwaantoo saaraa ielprètsoo? • Mi potrebbe specificare il conto? miepootrèbbee speetsjiefiekaaree ielkoontoo?
57
ONDERWEG
3
Mag ik een kwitantie voor de verzekering?
• Mi potrebbe dare una ricevuta per l’assicurazione? miepootrèbbee daaree oenaa rietsjeevoetaa per laasiekoeraatsieoonee?
La macchina sta qui in un posto troppo pericoloso Non si può lasciare qui la macchina Mi mancano i pezzi di ricambio per la Sua macchina/bicicletta Devo andare a prendere i pezzi di ricambio altrove Devo ordinare i pezzi di ricambio Ci vorrà una mezza giornata Ci vorrà un giorno Ci vorrà qualche giorno Ci vorrà una settimana La macchina ha dei danni irreparabili Non si può più far niente La macchina/la moto(cicletta)/il motorino/ la bicicletta sarà pronta/o alle ...
58
De auto staat hier te gevaarlijk U kunt uw auto hier niet achterlaten Ik heb geen onderdelen voor uw wagen/fiets Ik moet de onderdelen ergens anders gaan halen Ik moet de onderdelen bestellen Dat duurt een halve dag Dat duurt een dag Dat duurt een paar dagen Dat duurt een week Uw auto is total loss Daar valt niets meer aan te doen De auto/motor/brommer/fiets is om ... uur klaar
3.7
De (brom)fiets
Zie ook 1.6 Praktische zaken. Zie voor afbeelding pagina 60. Kun je hier veilig fietsen?
Hoeveel km heb jij gefietst vandaag? Ik wil per dag zo’n ... km fietsen
Ik heb vandaag ... km gefietst Mag mijn fiets vannacht binnen staan? Kan ik mijn fiets hier achterlaten? Mag ik hier even schuilen?
ONDERWEG
Ik ga vandaag ... km fietsen
• Qui si va in bicicletta senza pericolo? kwie sievaa ienbietsjieklèetaa seenzaa peeriekooloo? • Oggi vado in bicicletta per ... km òdzjie vaadoo ienbietsjieklèetaa peer ... kieloomeetrie • Quanti km hai fatto in bicicletta oggi? kwaantie kieloomeetrie ajfàatoo ien bietsjieklèetaa òdzjie? • Vorrei fare in bicicletta circa ... km al giorno vorrej fàaree ienbietsjieklèetaa tsjierkaa ... kieloomeetrie aaldzjoornoo • Oggi ho fatto in bicicletta ... km òdzjie oofàatoo ienbietsjieklèetaa ... kieloomeetrie • Posso mettere dentro la mia bicicletta stanotte? pòssoo mètteeree dentroo laamieaa bietsjieklèetaa staanòttee? • Posso lasciare qui la mia bicicletta? pòssoo laasjaaree kwie laamieaa bietsjieklèetaa? • Potrei mettermi al riparo un attimo? potrej mètteermie aalriepaaroo oen aatiemoo?
3
59
Fiets achterlicht
fanalino di coda
2 3 4
achterwiel as bagagedrager balhoofd
ruota posteriore asse il portapacchi pesta della forcella
bel binnenband buitenband crank derailleur draadje dynamo fietspomp
campanello camera d’aria il copertone pedivella cambio filo dinamo pompa della bicicletta telaio catena copricatena contachilometri seggiolino freno a mano fanale lampadina
8 9 10 11 12
frame ketting kettingkast kilometerteller kinderzitje knijprem koplamp lampje
3
6 7
ONDERWEG
5
faanaalienoo diekoodaa rwootaa posteerieooree aasee ielportaapàakie peestaa dèelaa foortsjèllaa kaampaanèlloo kaameraa daarieaa ielkoopertoonee peedievèllaa kaambjoo fieloo dienaamoo pompaa deelaa bietsjieklèetaa teelaajoo kaateenaa koopriekaateenaa kontaakieloomeetrie sèdzjoolienoo freenoo aamaanoo faanaalee laampaadienaa
13 14
pedaal reflector
pedale catarifrangente
15 16 17
remblokje remkabel slot snelbinder spaak spatbord stuur tandwiel trapas
gommino del freno cavo del freno lucchetto elastico raggio parafango manubrio ruota dentata il perzo/l’asse del pedale freno a tamburo cerchione valvola tubicino della valvola cavo del cambio forcella ruota sellino
18 19 20 21 22 23 24
trommelrem velg ventiel ventielslangetje
25 26 27
versnellingskabel voorvork wiel zadel
peedaalee kaataariefraandzjentee ĝoomienoo deelfreenoo kaavoo deelfreenoo loekètoo eelaastiekoo raadzjoo paaraafaangĝoo maanoebrieoo rwootaa dentaataa ielpeerzo/làasee deelpeedaalee freenoo aataamboeroo tjerkjoonee vaalvolaa toebietsjienoo deelaa vaalvoolaa kaavoo deel kaambjoo foortsjèllaa rwootaa sellienoo
60
1
61
3
ONDERWEG
ONDERWEG
3
Kan ik een tweedehandsfiets kopen? Waar kan ik mijn band laten plakken/fiets laten repareren
3.8
Vervoermiddel huren
Ik wil graag een ... huren Heb ik daarvoor een (bepaald) rijbewijs nodig? Ik wil de ... huren voor – – een uur
– een dag
– twee dagen
Wat kost dat per dag/ week? 62
• È possibile comprare una bicicletta usata? eppoosiebielee koompraaree oenaa bietsjieklèetaa oezaataa? • Dove posso far riparare la gomma/ la bicicletta? doovee pòssoo fàariepaaraaree laaĝòomaa/laabietsjieklèetaa?
• Vorrei prendere a noleggio un/una ... vorrej prendeeree aanoolèdzjoo oen/oenaa ... • Mi occorre una (certa) patente? mieokkòoree oenaa (tsjertaa) paatentee? • Vorrei prendere a noleggio il/la ... per ... vorrej prendeeree aanoolèdzjoo iel/laa ... per ... • Vorrei prendere a noleggio il/la ... per un’ora vorrej prendeeree aanoolèdzjoo iel/laa ... per oenòoraa • Vorrei prendere a noleggio il/la ... per un giorno vorrej prendeeree aanoolèdzjoo iel/laa per oen dzjoornoo • Vorrei prendere a noleggio il/la ... per due giorni vorrej prendeeree aanoolèedzjoo iel/laa ... per doe-ee dzjoornie • Quanto costa al giorno/alla settimana? kwaantoo kostaa aal dzjoornoo/àalaa seetiemaanaa?
Hoeveel is de borgsom? Mag ik een bewijs dat ik de borgsom betaald heb?
Is de benzine erbij inbegrepen? Is de verzekering erbij inbegrepen? Hoeveel kost het afkopen van het eigen risico? Zijn de kilometers vrij? Hoe laat kan ik de ... morgen ophalen? Wanneer moet ik de ... terugbrengen? Waar zit de tank? Wat voor brandstof moet erin? Kunt u het zadel/het stuur verhogen/ verlagen Moet ik een helm dragen?
3
ONDERWEG
Hoeveel toeslag komt er per kilometer bij?
• Quant’è la cauzione? kwaante laakautsieoonee? • Mi potrebbe dare lo scontrino della cauzione? miepootrèbbee daaree loskoontrienoo dèelaa kautsieoonee? • Quant’è il supplemento di prezzo al chilometro? kwaante ielsoepleementoo dieprètsoo aalkieloomeetroo? • E’ compresa la benzina? ekkompreezaa laabendzienaa? • E’ compresa l’assicurazione? ekkompreezaa laasiekoeraatsieoonee? • Quant’è il riscatto della franchigia? kwaante ielrieskaatoo deelaa fràankiedzjaa? • Sono gratis i chilometri? soonoo ĝraaties iekielòomeetrie? • A che ora potrei venire a prendere il/la ...? aakeeooraa pootrej veenieree aaprendeeree iel/laa ...? • A che ora dovrò riportare il/la ...? aakeeooraa doovro rieportaaree iel/laa ...? • Dove sta il serbatoio? doovee staa iel serbaatoojoo? • Quale carburante occorre? kwaalee kaarboeraantee okkòoree? • Potrebbe alzare/abbassare la sella/il manubrio? pootrèbbee alzaaree/aabaasaaree laaseelaa/iel maanoebrieoo? • Devo mettermi un casco? deevoo mètteermie oenkaaskoo?
63
3
3.9
Liften
Waar gaat u naar toe?
ONDERWEG
Mag ik zo ver mogelijk met u meerijden? Mag mijn vriend/man/ vriendin/vrouw ook mee?
Mag mijn rugzak/ bagage in de kofferbak? Ik moet naar ... Ligt dat op de weg naar ...? Kunt u me – afzetten? – hier – bij de afrit naar ...
– in het centrum – bij de volgende rotonde
64
• Dove va? doovee vaa? • Potrei venire con Lei il più lontano possibile? pootrej veenieree konlej ielpjoe loontaanoo poosiebielee? • Darebbe un passaggio anche al mio amico/marito/alla mia amica/ moglie? daarèbbee oenpaasàadzjoo aangkee aalmieoo aamiekoo/maarietoo/àalaa mieaa aamiekaa/mooljee? • Posso mettere il mio zaino/bagaglio nel cofano? pòssoo mètteeree ielmieoo dzaajnoo/ baaĝaaljoo neelkòofaanoo? • Voglio andare a ... voljoo aandaaree aa ... • Si trova sulla strada per ...? sietroovaa sòelaa straadaa peer ...? • Mi potrebbe far scendere ...? miepootrèbbee faarsjeendeeree ...? • Mi potrebbe far scendere qui? miepootrèbbee faarsjeendeeree kwie? • Mi potrebbe far scendere all’entrata dell’autostrada per ...? miepootrèbbee faarsjeendeeree aaleentraataa deelautoostraadaa peer ...? • Mi potrebbe far scendere al centro? miepootrèbbee faarsjeendeeree aaltsjentroo • Si potrebbe fermare alla prossima rotonda? siepootrèbbee feermaaree àalaa pròssiemaa rootondaa?
Wilt u hier stoppen a.u.b.? Ik wil er hier uit Dank u wel voor de lift
• Si potrebbe fermare qui per favore? siepootrèbbee feermaaree kwie per faavooree? • Voglio scendere qui vooljoo sjèndeeree kwie • Grazie per il passaggio ĝraatsie-ee peer ielpaasàadzjoo
3.10
Algemeen
Omroepberichten Il treno da ... delle ore 10.40 ha 15 minuti di ritardo. E’ in arrivo sul binario 5 il treno delle ore 10.40 per ... Il treno delle ore 10.40 per ... è in partenza dal binario 5. Passeggeri per la direzione ... devono cambiare in ... La prossima stazione è ...
De trein uit ... van 10.40 uur heeft een vertraging van 15 minuten. Op spoor 5 komt thans binnen de trein van 10.40 uur naar ... De trein van 10.40 uur naar ... staat nog gereed op spoor 5. Reizigers in de richting ... dienen in ... over te stappen We naderen thans station ...
ONDERWEG
Met openbaar vervoer
3
Vragen van passagiers Waar gaat deze trein naartoe? Gaat deze boot naar ...? Kan ik deze bus nemen om naar ... te gaan? Stopt deze trein in ...?
• Dove va questo treno? dooveevaa kweestoo treenoo? • Questo traghetto va a ...? kweestoo traaĝèetoo vaa aa ...? • Posso prendere questo autobus per andare a ...? pòssoo prendeeree kweestoo autooboes peer aandaaree aa ...? • Questo treno si ferma a ...? kweestoo treenoo siefeermaa aa ...?
65
ONDERWEG
3
66
Is er een bus naar/van het vliegveld?
• C’è un autobus per l’aeroporto/ dall’aeroporto? tsje oenautooboes peer laaèeroopoortoo/daal aa-èeroopoortoo? Is deze plaats bezet/vrij/ • E’ occupato/libero/prenotato gereserveerd? questo posto? e okkoepaatoo/liebeeroo/preenootaatoo kweestoo postoo? Ik heb ... gereserveerd • Ho prenotato ... oo preenootaatoo ... Wilt u hier zitten? • Vuole sedersi qua? vwoolee seedeersie kwaa? Zullen we van plaats • Cambiamo posto? wisselen? kaambieaamoo postoo? Mag het raam/ • Posso aprire/chiudere la finestra/la gordijntje/schuifje tendina/la griglia di ventilazione? open/dicht? pòssoo aaprieree/kjoedeeree laafienestraa/laatèendienaa/ laaĝrieljaa die veentielaatsjoonee? Wilt u me zeggen waar • Mi potrebbe indicare la fermata ik moet uitstappen per ...? voor ...? mie pootrèbbee iendiekaaree laa feermaataa peer ...? Wilt u me waarschu• Mi potrebbe avvisare quando wen als we bij ... zijn? saremo arrivati a ...? mie pootrèbbee aaviezaaree kwaandoo saareemoo aarievaatie aa ...? Wilt u bij de volgende • Si potrebbe fermare alla prossima halte stoppen a.u.b.? fermata? siepootrèbbee feermaaree àalaa pròssiemaa feermaataa? Waar zijn we hier? • Dove siamo? doovee sieaamoo? Moet ik er hier uit? • Devo scendere adesso? deevoo sjeendeeree aadèssoo? Zijn we ... al voorbij? • Siamo già passati per ...? sieaamoo dzjaa paasaatie peer ...? Hoelang heb ik gesla• Quanto tempo ho dormito? pen? kwaantoo tempoo oodormietoo?
Hoe lang blijft ... hier staan? Kan ik op dit kaartje ook weer terug?
Hoe lang is dit kaartje geldig?
3
ONDERWEG
Kan ik met dit kaartje overstappen?
• Quanto tempo il treno si fermerà kwaantoo tempoo ieltreenoo sie feermeeraa? • Questo biglietto è valido anche per il viaggio di ritorno? kweestoo bieljèetoo evvaaliedoo aangkee per ielvjaadzjoo dierietoornoo? • Posso cambiare con questo biglietto? pòssoo kaambjaaree koon kweestoo bieljèetoo? • Quanto tempo è valido questo biglietto? kwaantoo tempoo evvaaliedoo kweestoo bieljèetoo?
Vragen aan passagiers Soort plaatsbewijs Prima o seconda classe? Andata o andata e ritorno? Fumatori o non fumatori? Vicino al finestrino o al corridoio? Avanti o dietro? Un posto o una cuccetta? Sopra, in mezzo o sotto? Classe turistica o prima classe? Una cabina o un posto a sedere? Una cabina singola o per due? Quanti siete a viaggiare?
Eerste klas of tweede klas? Enkele reis of retour? Roken of niet roken? Aan het raam of aan het gangpad? Voorin of achterin? Zitplaats of couchette? Boven, midden of onder? Toeristenklasse of business class? Hut of stoel? Eenpersoons of tweepersoons? Met hoeveel personen reist u?
67
ONDERWEG
3
Bestemming Dove va? Quando parte? La partenza è alle ... Deve cambiare Deve scendere a ... Deve viaggiare per ... L’andata è il ... Il ritorno è il ... Deve imbarcarsi ultimamente alle ...
Waar gaat u naartoe? Wanneer vertrekt u? Uw ... vertrekt om ... U moet overstappen U moet uitstappen in ... U moet via ... reizen De heenreis is op ... De terugreis is op ... U moet uiterlijk ... aan boord zijn
In het vervoermiddel Biglietti prego La prenotazione prego Passaporto prego Ha sbagliato posto Ha sbagliato ... Questo posto è prenotato Deve pagare un supplemento Il/la ... viaggia con un ritardo di ... minuti
3.11
De ... heeft een vertraging van ... minuten
Inlichtingen
Waar is –? – het inlichtingenbureau – een overzicht van de vertrektijden/ aankomsttijden – het busstation? 68
Uw plaatsbewijs a.u.b. Uw reservering a.u.b. Uw paspoort a.u.b. U zit op de verkeerde plaats U zit in de verkeerde ... Deze plaats is gereserveerd U moet toeslag betalen
• Dov’è –? doove –? • Dov’è l’ufficio informazioni? doove loefietsjoo ienfoormaatsieoonie? • Dov’è l’orario delle partenze/degli arrivi? doove looraarieoo dèelee paartentsee/ deeljie aarievie? • Dov’è la stazione degli autobus? doove laastaatsjoonee deeljie autooboes?
– het station? – de metro? – de bushalte? – de tramhalte?
Hebt u een dienstregeling? Moet ik reserveren? Ik wil mijn reservering/ reis naar ... (her)bevestigen/ annuleren/wijzigen
Krijg ik mijn geld terug? Ik moet naar ... Hoe reis ik daar (het snelst) naar toe? Met welke lijn moet ik naar ... Kan ik dat lopen?
• Dove c’è un autonoleggio? doovee tsje oenautoonooleedzjoo? • Avrebbe una pianta della città con le linee degli autobus/del metrò? aavrèbbee oenaa pjaantaa dèelaa tsjietaa koon leelienee-ee deeljie autooboes/delmeetro? • Avrebbe un orario? aavrèbbee oenooraarieoo? • Dovrei prenotare? doovrej preenootaaree? • Vorrei confermare/annullare/ cambiare la mia prenotazione per/il mio viaggio a ... vorrej koonfeermaaree/aanoelaaree/ kaambjaaree laamieaa preenootaatsieoonee peer/ielmieoo vjàadzjoo aa ... • Le spese mi saranno rimborsate? leespeezee mie saaràanoo riemboorsaatee? • Vorrei andare a ... Qual’è il modo più diretto per andarci? vorrej aandaaree aa .. kwaale ielmoodoo pjoedierèttoo peer aandaartsjie? • Quale linea devo prendere per ... kwaalee lieneeaa deevoo prendeeree peer ... • Si può andare a piedi? siepwo aandaaree aapjeedie?
3
ONDERWEG
Waar kan ik een auto huren? Hebt u een plattegrond van de stad met het bus-/metronet?
• Dov’è la stazione? doove laastaatsjoonee? • Dov’è la metrò? doove laameetro? • Dov’è la fermata dell’autobus? doove laafeermaataa deelautooboes? • la fermata del tram? doove laafeermaataa deeltraam?
69
ONDERWEG
3
Is dat op fietsafstand? Kan ik er ook op een andere manier komen? Hoeveel kost een enkele reis/retour naar ...? Moet ik toeslag betalen? Gaat deze ... rechtstreeks? Moet ik overstappen? Waar? Doet de boot onderweg havens aan? Stopt de trein/bus in ...? Waar moet ik uitstappen? Is er een aansluiting naar ...? Hoe lang moet ik wachten? Wanneer vertrekt ...? Hoe laat gaat de/het eerste/volgende/ laatste ...? Hoelang doet ... erover?
70
• Si può andare in bicicletta? siepwo aandaaree ienbietsjieklèetaa • C’è un altro modo da arrivarci? tsje oenaaltroo moodoo daa aarievaartsjie? • Quanto costa un’andata/un’andata e ritorno per ...? kwaantoo kostaa oenaandaataa/ oenaandaataa eerietoornoo peer ...? • Devo pagare un supplemento? deevoo paaĝaaree oen soepleementoo? • E’ un ... diretto? e oen ... dierèttoo? • Devo cambiare? Dove? deevoo kaambjaaree? doovee? • Il traghetto fa scalo ad altri porti? ieltraaĝèetoo faaskaaloo aadaaltrie portie? • Questo treno/autobus si ferma a ...? kweestoo treenoo/autooboes siefeermaa aa ...? • Dove devo scendere? doovee deevoo sjeendeeree? • C’è una corrispondenza per ...? tsje oenaa kooriespoondentsaa peer ...? • Quanto tempo devo aspettare? kwaantoo tempoo deevoo aaspeetaaree? • Quando parte ...? kwaandoo paartee ...? • A che ora parte il/la primo/a/il/la prossimo/a/l’ultimo/a ...? aakeeooraa paartee iel/laa priemoo/ aa/iel/laa pròssiemoo/aa/loeltiemoo/aa ... • Quanto tempo ci vuole con ...? kwaantoo tempoo tsjie vwoolee koon ...?
Hoe laat komt ... aan in ...? Waar vertrekt de/het ... naar ...? Is dit ... naar ...?
Kaartjes
Waar kan ik –? – een kaartje kopen – een plaats reserveren – een vlucht boeken
Mag ik – naar ...? – een enkele reis – een retour
eerste klasse tweede klasse toeristenklasse business class Is dit mijn instapkaart?
• Dove posso ...? doovee pòssoo ...? • Dove posso comprare un biglietto? doovee pòssoo koompraaree oenbieljèetoo? • Dove posso prenotare un posto? doovee pòssoo preenootaaree oenpostoo? • Dove posso prenotare un volo? doovee pòssoo preenootaaree oenvooloo?
3
ONDERWEG
3.12
• A che ora arriverà ... a ...? aakeeooraa aarieveeraa ... aa ...? • Da dove parte il/la ... per ...? daadoovee paartee iel/laa ... per ...? • Questo è ... per ...? kweestoo e ... peer ...?
• ... per ... per favore ... peer ... peer faavooree • Un’andata per ... per favore oenaandaataa ... per faavooree • Un’andata e ritorno per favore oenaandaataa eerietoornoo per faavooree • prima classe priemaa klàasee • seconda classe seekoondaa klàasee • classe turistica klàasee toeriestiekaa • prima classe priemaa klàasee • Questa è la mia carta d’imbarco? kweestaa ellaamieaa caartaa diembaarkoo?
71
ONDERWEG
3
Ik wil graag een koosjere/vegetarische maaltijd
• Vorrei avere un pasto kosher/ vegetariano vorrej aaveeree oenpaastoo koosjeer/ veedzjeetaarieaanoo
Ik wil mijn reservering –
• Vorrei ... la mia prenotazione vorrej ... laamieaa preenootaatsieoonee • Vorrei annulare la mia prenotazione vorrej aanoelaaree laamieaa preenootaatsieoonee • Vorrei confermare la mia prenotazione vorrej koonfeermaaree laamieaa preenootaatsieoonee • Vorrei cambiare la mia prenotazione vorrej kaambjaaree laamieaa preenootaatsieoonee
– afzeggen
– (her)bevestigen
– wijzigen
Ik wil een zitplaats/ couchette/hut reserveren Ik wil een plaats in de slaapwagen reserveren boven/midden/onder roken/niet roken aan het raam/gangpad eenpersoons/ tweepersoons voorin/achterin 72
We zijn met ... personen
• Vorrei prenotare un posto/una cuccetta/una cabina vorrej preenootaaree oenpostoo/oenaa koetsjèetaa/oenaa kaabienaa • Vorrei prenotare un posto nella carozza letto vorrej preenootaaree oenpostoo nèelaa kaaròtsaa lèttoo • sopra/in mezzo/sotto soopraa/ienmèdzoo/sòotoo • fumatori/non fumatori foemaatoorie/nonfoemaatoorie • al finestrino/corridoio aal fieneestrienoo/kooriedojoo • singola/per due siengĝoolaa/perdoe-ee • nella parte davanti/in fondo nèelaa paartee daavaantie/ienfoondoo • Siamo in ... sieaamoo ien ...
een auto een caravan ... fietsen
Hebt u ook een –? – meerrittenkaart – weekabonnement – maandabonnement Hebt u ook meerdaagse voordeelkaarten?
3.13
• Ha un/una –? aa oen/oenaa –? • Ha una tessera valida dieci corse? aa oenaa tèsseeraa vaaliedaa djeetsjie corsee? • Ha un abbonamento settimanale? aa oen aaboonaamentoo seetiemaanaalee? • Ha un abbonamento mensile? aa oen aaboonaamentoo meensielee?
3
ONDERWEG
Is er helemaal geen plaats meer? Kunt u me op een wachtlijst plaatsen?
• Abbiamo una macchina aabjaamoo oenaa màakienaa • Abbiamo una roulotte aabjaamoo oenaa roelot • Abbiamo ... biciclette aabjaamoo ... bietsjieklèetee • Non c’è nessun posto più? nontsje nessoen postoo pjoe? • Potrebbe iscrivermi alla lista d’attesa? pootrèbbee ieskrieveermie àalaa liestaa daateesaa?
• Ha pure delle tessere plurigiornalieri? aa poere deelee tèsseeree ploeriedzjoornaaljeerie?
Vliegtuig
Op grote internationale luchthavens zijn er meestal aparte ingangen voor arrivi (aankomst) en partenze (vertrek). arrivo aankomst internazionale internationaal
partenza vertrek voli domestici binnenlandse vluchten 73
ONDERWEG
3
74
Waar is de balie van ...? • Dov’è il banco di ... doove ielbaangkoo die ...? Mag ik de reis met dit • Posso interrompere il viaggio con ticket onderbreken? questo biglietto? pòssoo ienteeroompeeree ielvjàadzjoo koon kweestoo bieljèetoo? Hoeveel bagage mag ik • Quanti chili di bagagli posso meenemen? portare con me? kwaantie kielie diebaaĝaaljie pòssoo portaaree koonmee? Hoeveel kost extra • Quanto costa il bagaglio in gewicht? eccesso? kwaantoo koostaa ielbaĝaaljoo ien ètjessoo? Maakt het vliegtuig tus- • E’ un volo con scali? senlandingen? e oen vooloo konskaalie? Waar zijn de tax-free• Dove sono i duty free shop? winkels? doovee soonoo iedjoetiefrie sjop? Bij welke gate staat het • Da quale gate sta l’aereo? vliegtuig? daa kwaalee ĝeet staa laa-èereeoo? Waar moet ik inchec• Dove devo fare il check-in? ken? doovee deevoo faaree ieltsjekien? Tot hoe laat kan ik • Fino a che ora posso fare il checkinchecken? in? fienoo aakee ooraa pòssoo faaree ieltsjekien? Is het nodig om te her- • Ci vuole una riconferma? bevestigen? tsjievwoolee oenaa riekoonfeermaa? Welk nummer moet ik • Quale numero devo chiamare per bellen om te herbericonfermare? vestigen? kwaalee noemeeroo deevoo kjaamaaree peer riekoonfeermaaree? Waar stoppen de bus• Dove si fermano gli autobus per gli sen voor de huurauto a noleggio? auto’s? doovee siefeermaanoo ljie autooboes peer ljie autoo aanooleedzjoo? Mag ik een koptele• Posso avere una cuffia? foon? pòssoo aaveeree oenaa koefieaa?
Wilt u mij helpen met de veiligheidsriemen? Is dit een niet-roken vlucht?
Mijn bagage is niet aangekomen
3.14
3
ONDERWEG
Waar kan ik mijn bagage ophalen?
• Vorrebbe aiutarmi con le cinture di sicurezza? vorrèbbee aajoetaarmie konlee tsjientoeree die siekoereedzaa? • Questo è un volo di non fumatori? kweestoo e oen vooloo die nonfoemaatoorie? • Dove posso prendere il mio bagaglio? doovee pòssoo prendeeree ielmieoo baaĝaaljoo? • Il mio bagaglio non è arrivato ielmieoo baaĝaaljoo nonne aarievaatoo
Trein
Zie ook 1.6 Praktische zaken. Is dit een – – intercity? – stoptrein? Bij welk perron stopt de trein naar/uit ...?
3.15
• Questo è un – kweestoo e oen – • Questo è un intercity? kweestoo e oen ientersietie? • Questo è un locale? kweestoo e oen lookaalee? • Sul quale binario si ferma il treno per/da ...? soelkwaalee bienaarieoo siefeermaa ieltreenoo peer/daa ...?
Taxi
Zie ook 1.6 Praktische zaken. libero vrij occupato bezet
posteggio di taxi taxistandplaats
75
ONDERWEG
3
Taxi! Kunt u een taxi voor me bellen? Waar kan ik hier in de buurt een taxi nemen? Waar is hier een taxistandplaats? Bent u vrij? Kunt u ... personen meenemen? Brengt u me naar – a.u.b. – dit adres
– hotel ... – het centrum – het station – het vliegveld
Hoeveel kost een rit naar ...? Hoever is het naar ...? 76
• Taxi! taaksie! • Mi potrebbe chiamare un taxi? miepootrèbbee kjaamaaree oen taaksie? • Dove posso prendere un taxi qui vicino? doovee pòssoo prendeeree oen taaksie kwie vietsjienoo? • Dove c’è qui un posteggio di taxi? doovee tsje kwie oenposteedzjoo dietaaksie? • Lei è libero? lej e liebeeroo? • Potrebbe portare ... persone? pootrèbbee poortaaree ... peersoonee? • Mi porti a – per favore mieportie aa – peer faavooree • Mi porti a questo indirizzo per favore mieportie aakweestoo iendierietsoo peer faavooree • Mi porti all’albergo ... per favore mieportie aalaalberĝoo ... peer faavooree • Mi porti al centro per favore mieportie aaltsjentroo peer faavooree • Mi porti alla stazione per favore mieportie àalaa staatsieoonee peer faavooree • Mi porti all’aeroporto per favore mieportie aalaaeerooportoo peer faavooree • Quanto costa una corsa fino a ...? kwaantoo kostaa oenaa koorsaa fienoo aa ...? • Quanto è lontano ...? kwaantoo elloontaanoo ...?
Wilt u de meter aanzetten a.u.b.? Ik heb haast
Kunt u een andere weg nemen? Laat u me er hier maar uit U moet hier – – rechtdoor – linksaf – rechtsaf Hier is het Hoeveel is het? Laat zo maar zitten/het is goed zo Kunt u een ogenblikje op mij wachten?
• Vada – vaadaa – • Vada dritto vaadaa drìetoo • Vada a sinistra vaadaa aasieniestraa • Vada a destra vaadaa aadestraa
3
ONDERWEG
Kunt u iets harder/ langzamer rijden?
• Vorrebbe azionare il tassametro per favore? vorrèbbee aatsieoonaaree ieltaasaameetroo peerfaavooree? • Ho fretta oofrèttaa • Può accelerare/andare più piano? pwo aatsjeeleeraaree/aandaaree pjoepjaanoo? • Può prendere un’altra strada? pwo prendeeree oenaaltraa straadaa? • Mi faccia scendere adesso miefaatsjaa sjeendeeree aadèesoo
• Siamo arrivati sieaamoo aarievaatie • Quanto è? kwaantoo e? • Tenga il resto/Così è bene teenĝaa ielreestoo/koozie e beenee • Mi potrebbe aspettare un attimo? miepootrèbbee aaspettaaree oenàatiemoo?
77
LOGEREN EN KAMPEREN
4
4 4.1
Logeren en kamperen Algemeen
Zie ook 1.6 Praktische zaken. Quanto tempo vuole rimanere? Mi compili questo modulo, per favore Potrei avere il Suo passaporto? Deve pagare una caparra Deve pagare in anticipo Ik zoek een (goedkoop/ schoon) – (in de buurt) – hotel – camping – jeugdherberg
Wat is het adres? Kunt u het adres opschrijven a.u.b.?
78
Is er korting voor studenten? Mijn naam is ... Ik heb een plaats gereserveerd (telefonisch/ schriftelijk)
Hoelang wilt u blijven? Wilt u dit formulier invullen a.u.b. Mag ik uw paspoort? U moet een borgsom betalen U moet vooruit betalen
• Cerco un – (economico/pulito) (qui vicino) tsjèrkoo oen – (eekoonoomiekoo/ poelietoo) (kwie vietsjienoo) • Cerco un albergo tsjèrkoo oen aalbeerĝoo • Cerco un campeggio tsjèrkoo oen kaampedzjoo • Cerco un ostello della gioventù tsjèrkoo oen oostèlloo deelaa dzjoovèntoe • Quale è l’indirizzo? kwaale liendieriedzoo? • Potrebbe scrivermi l’indirizzo per favore? pootrèbbee skrieveermie liendieriedzoo peer faavooree? • C’è uno sconto per studenti? tsje oenoo skoontoo peer stoedèntie? • Il mio nome è ... Ho prenotato un posto iel mieoo noomee e ... oo preenootaatoo oenpostoo
Wat kost het per persoon/nacht/week/ maand?
Hebt u kamers voor niet-rokers? Het is voor ... nachten Kan ik met creditcard betalen? Kan ik pinnen?
Ik zal om ... uur arriveren We blijven minstens ... nachten/weken We weten het nog niet precies Ik weet nog niet hoe lang ik zal blijven Zijn huisdieren (honden/katten) toegestaan?
4 LOGEREN EN KAMPEREN
Kan ik een kamer/ plaats reserveren?
• Quanto sarà il prezzo a persona/per una notte/una settimana/un mese? kwaantoo saaraa ielprètsoo aapèrsoonaa/peer oenaa nòttee/oenaa sèttiemaanaa/oen meese? • Posso prenotare una camera/un posto? pòssoo preenootaaree oenaa kaameeraa/oen postoo? • Ha delle camere per non fumatori? aa deelee kaameere peer nonfoemaatoorie? • Sara per ... notti saaraa peer ... nòttie • Posso pagare con la carta di credito? pòssoo paaĝaaree koon laa kaartaa diekreedietoo? • Posso pagare con la carta bancomat? possoo paaĝaaree koon laakaartaa baangkoomaat? • Arriverò alle ... aarieveero aale • Vogliamo rimanere minimo ... notti/settimane vooljaamoo riemaaneeree mieniemoo ... nòttie/seetiemaanee • Non lo sappiamo di preciso non lossaapjaamoo diepreetsjiezoo • Non lo so ancora quanto tempo rimarrò non losso ànkooraa kwaantoo tèmpoo riemaaro • Sono permessi gli animali domestici (cani/gatti)? soonoo peermèesie ljie aaniemaalie doomestietsjie (kaanie/ĝàatie)?
79
LOGEREN EN KAMPEREN
4
Hoe laat gaat het hek/ de deur open/dicht? Wilt u een taxi voor me bellen? Is er post voor mij?
4.2
Kamperen
Zie voor afbeelding pagina 82. Scelga pure un posto Le verrà indicato un posto Ecco il numero del Suo posto Attacchi bene questo sulla macchina per favore Non può perdere questa tesserina Waar is de beheerder? Mogen we hier kamperen? Is hier een jongerencamping? Is hier een naturistencamping?
80
• A che ora si apre/si chiude il cancello? aakeeooraa sieaapree/siekjoedee ielkaantsjèlloo? • Mi potrebbe chiamare un taxi? miepootrèbbee kjaamaaree oentaaksie? • C’è posta per me? tsjeppostaa peermee?
We zijn met ... personen, ... tenten en ... auto’s
U mag zelf uw plaats uitzoeken U krijgt een plaats toegewezen Dit is uw plaatsnummer Wilt u dit op uw auto plakken? U mag dit kaartje niet verliezen
• Dov’è l’amministratore? doove laamieniestraatooree? • E’ permesso fare il campeggio qui? eppeermèesoo faaree iel kaampèedzjoo kwie? • C’è qui un campeggio della gioventù? tsje kwie oenkaampèedzjoo deelaa dzjoovèntoe? • C’è qui un campeggio di naturisti? tsje kwie oenkaampèedzjoo die naatoeriestie? • Siamo in ... e abbiamo ... tende e ... macchine sieaamoo ien ... ee aabjaamoo ... tèndee e ... maakienee
Het is hier te druk De grond is te hard/ ongelijk Hebt u een horizontale plek voor de camper/ caravan/vouwwagen?
Kunnen we bij elkaar staan? Mag de auto bij de tent geparkeerd worden?
Wat kost het per persoon/tent/caravan/ auto?
• Non c’è nessun posto più? nontsje nessoen postoo pjoe? • A che ora si chiude il cancello? aa keeooraa siekjoedee ielkaantsjèlloo? • Possiamo scelgiere noi un posto? possieaamoo sjeeljeere nooj oenpostoo? • Ha un posto tranquillo per noi? aa oenpostoo traangkwìeloo peernooj? • Non c’è un altro posto libero? nontsje oenaaltroo postoo liebeeroo? • C’è troppo vento/troppo sole/ troppa ombra qui tsjettròppoo ventoo/tròppoo soolee/ tròppaa oombraa kwie • C’è troppa gente qui tsjettròppaa dzjentee kwie • La terra è troppo dura/ineguale laatèrraa etròppoo doeraa/ ieneeĝwaalee • Ha un posto orizzontale per il nostro camper/la nostra roulotte/il nostro carrello tenda? aa oenpostoo ooriedzoontaalee per ielnostroo kaamper/laa nostraa roelot/ iel nostroo kaarèlloo tendaa? • E’ possibile stare vicini l’uno all’altro? eppossiebielee staaree vietsjienie loenoo aalaaltroo? • E’ permesso parcheggiare la macchina vicino alla tenda? eppeermèesoo paarkeedzjaaree laamàakienaa vietsjienoo àalaa tendaa? • Quanto costa a persona/per una tenda/per una roulotte/per una macchina? kwaantoo kostaa aa peersoonaa/peer oenaa tendaa/peer oenaa roelot/peer oenaa màakienaa?
4 LOGEREN EN KAMPEREN
Is er helemaal geen plaats meer? Hoe laat gaat het hek dicht? Mogen we zelf een plaats uitzoeken? Hebt u een rustig plekje voor ons? Hebt u geen andere plaats vrij? Er is hier te veel wind/ zon/schaduw
81
Kampeeruitrusting
1 2
gasstel
3
grondzeil
8
kompas kurkentrekker lamp ligstoel luchtbed
lospaatsieoo peer iebaaĝaaljie aaprieskaatoolee teelaajoo boomboolaa aaĝaas boetaanoo foornèlloo daakaampèedzjoo paaviementoo deelaa tendaa maartèlloo aamaakaa taaniekaa fwookoo straapoentieno boorsaa frieĝoo aakoemoelaatoorie diefrèedoo bòesoolaa kaavaatàapie lampaadaa sdraajoo maateraasieno ĝoonfiaabielee
LOGEREN EN KAMPEREN
4
4
5 6 7
hamer hangmat jerrycan kampvuur klapstoel koelbox koelelement
lo spazio per i bagagli apriscatole (m) telaio bombola a gas butano fornello da campeggio pavimento della tenda martello amaca tanica fuoco strapuntino borsa frigo accumulatori di freddo bussola cavatappi lampada sdraio materassino gonfiabile
luchtbedstopje luchtpomp luifel matje pan primus rits rugzak
tappino pompa d’aria pensilina materassino pentola fornello a spirito chiusura lampo sacco da montagna
20
scheerlijn slaapzak stormlamp stretcher tafel tent tentharing tentstok thermosfles veldfles wasknijper waslijn windscherm zaklantaarn
corda di tensione sacco a pelo torcia a vento brandina tavolino tenda picchetto asta da tenda il termos borraccia molletta corda del bucato paravento lampadina tascabile
21
zakmes
temperino
9 10 11 12 13 14 15
16 17 18 19
taapienoo poompaa daarieaa pensielienaa maateraasieno pentoolaa foornèlloo aaspierietoo kjoezoeraa laampoo saakoo daamoontaanjaa kordaa dietensieoonee sàakoo aapeeloo tortsjaa aa ventoo braandienaa taavoolienoo teendaa piekèttoo aastaa daatendaa ieltermos booraatsjaa moolèttaa kordaa deelboekaatoo paaraaventoo laampaadienaa taaskaabielee temperienoo
82
bagagepunt blikopener buizenframe butagasfles
83
4
LOGEREN EN KAMPEREN
LOGEREN EN KAMPEREN
4
Hebt u een hut te huur?
• Ha una capanna da affittare? aa oenaa kaapàanaa daa aafietaaree?
Zijn er –?
• Ci sono –? tsjiesoonoo –? • Ci sono delle docce calde? tsjiesoonoo dèelee dòotsjee kaaldee? • Ci sono delle lavatrici? tsjiesoonoo dèelee laavaatrietsjie?
– douches met warm water – wasmachines Is er op het terrein een –? – kinderspeelterrein – overdekte kookgelegenheid
Kan ik hier een kluis huren?
Mogen we hier barbecueën? Zijn er elektriciteitsaansluitingen? Is er drinkwater? Wanneer wordt het afval opgehaald?
84
Verkoopt u gasflessen (butagas/ propaangas)?
• Il campeggio ha –? ielkaampèedzjoo aa –? • Il campeggio ha un parco giochi? ielkaampèedzjoo aa oenpaarkoo dzjookie? • Il campeggio ha un posto coperto per cucinare? ielkaampèedzjoo aa oenpostoo koopertoo per koetsjienaaree? • E’ possibile prendere a noleggio una cassetta di sicurezza? eppossiebielee prendeeree aanoolèedzjoo oenaa kaasèetaa die siekoerèetsaa? • E’ permesso fare il barbecue? eppeermèesoo faaree iel baarbeekjoe? • Ci sono degli impianti di elettricità? tsjiesoonoo deeljie iempjaantie die eelettrietsjietaa • C’è acqua potabile? tsje àakwaa pootaabielee? • Quando vengono a prendere i rifiuti? kwaandoo vengĝoonoo aaprendeeree ieriefjoetie? • Vende delle bombole di gas (gas butano/gas propano)? vendee dèelee boomboolee dieĝaas (ĝaasboetaanoo/ĝaasproopaanoo)?
4.3
Hotel/pension/appartement/huisje
Zijn er helemaal geen kamers meer? per persoon/per kamer Is dat inclusief ontbijt/ lunch/diner?
Hebben de kamers airconditioning? Kunnen wij twee kamers naast elkaar krijgen? met/zonder eigen toilet/ bad/douche (niet) aan de straatkant met/zonder uitzicht op zee Is er in het hotel –?
• Ha una camera singola/doppia? aa oenaa kaameeraa siengĝoolaa/ dòopjaa? • No, non rilascio il mio passaporto noo, non rielaasjoo ielmieoo paasaaportoo • Non c’è nessuna camera libera? nontsje nessoenaa kaameeraa liebeeraa? • per persona/per camera per persoonaa/per kaameeraa • E’ inclusa la prima colazione?/E’ incluso il pranzo?/E’ inclusa la cena? e ienkloezaa laapriemaa koolaatsieoonee?/e ienkloezoo ielpraantsoo?/e ienkloezaa laatsjeenaa? • C’è aria condizionata nelle camere? tsje aarieaa koondietsieoonaataa neelee kaameere? • E’ possibile stare in due camere vicine l’una all’altra? eppossiebielee staaree iendoeee kaameeree vietsjienee loenaa aalaaltraa? • con/senza bagno/bagno/doccia koon/sentsaa baanjoo/baanjoo/ dòotsjaa • (non) al lato della strada (non) aalaatoo dèelaa straadaa • che dà/che non dà sul mare keedaa/keenondaa soelmaaree
4 LOGEREN EN KAMPEREN
Hebt u een eenpersoons/ tweepersoons kamer vrij? Nee, ik geef mijn paspoort niet af
• L’albergo dispone di/ha –? laalberĝoo diespoonee die/aa –? 85
LOGEREN EN KAMPEREN
4
– een lift – roomservice
Il bagno e la doccia sono allo stesso piano/nella Sua camera Prego, da questa parte La Sua camera è al ... piano, ha il numero ... Mag ik de kamer zien? Ik neem deze kamer Deze bevalt ons niet Deze kamer is te – – vies – duur – donker – klein – warm – koud
86
• L’albergo dispone di un ascensore? laalberĝoo diespoonee die oenaasjeensooree? • L’albergo ha il servizio in camera? laalberĝoo aa iel seervietsieoo ienkaameeraa? Toilet en douche zijn op dezelfde verdieping/uw kamer Deze kant op Uw kamer is op de ... etage, het nummer is ...
• E’ possibile vedere la camera? eppoosiebielee veedeeree laakaameeraa? • Prendo questa qua prendoo kweestaa kwaa • Questa qui non ci piace kweestaa kwie non tsjiepjaatsjee • Questa camera è troppo – kweestaa kaameeraa e tròppoo – • Questa camera è troppo sporco kweestaa kaameeraa e tròppoo spoorkoo • Questa camera è troppo caro kweestaa kaameeraa e tròppoo kaaroo • Questa camera è troppo buio kweestaa kaameeraa e tròppoo boejoo • Questa camera è troppo piccolo kweestaa kaameeraa e tròppoo piekooloo • Questa camera è troppo caldo kweestaa kaameeraa e tròppoo kaaldoo • Questa camera è troppo freddo kweestaa kaameeraa e tròppoo frèedoo
– gehorig
• Ha una camera più grande/meno cara? aa oenaa kaameeraa pjoeĝraandee/ meenoo kaaraa? Kunt u een kinderbedje • Potrebbe aggiungere un lettino per bijplaatsen? il bambino/la bambina? pootrèbbee aadzjoendzjeeree oenlettienoo peer ielbaambienoo/ laabaambienaa? Hoe laat is het ontbijt? • A che ora c’è la colazione? aakeeooraa tsje laa koolaatsieoonee? Waar is de eetzaal? • Dov’è la sala da pranzo? doove laasaalaa daapraantsoo? Kan ik het ontbijt op de • Mi potrebbe portare la prima kamer krijgen? colazione in camera? miepootrèbbee portaaree laapriemaa koolaatsieoonee ienkaameeraa? Waar is de • Dov’è l’uscita di sicurezza/la scala nooduitgang/ di sicurezza? brandtrap? doove loesjietaa die siekoerèetsaa/ laaskaalaa die siekoerèetsaa Waar kan ik mijn auto • Dove posso parcheggiare la mia (veilig) parkeren? macchina (in un posto sicuro)? doovee pòssoo paarkedzjaaree laamieaa màakienaa (ien oenpostoo siekoeroo)? De sleutel van kamer ... • La chiave della camera ... per a.u.b. favore laakjaavee dèelaa kaameeraa ... peer faavooree Mag ik dit in uw kluis • Posso mettere questo nella sua leggen? cassetta di sicurezza? pòssoo mètteeree kweestoo nèelaa soeaa kaasèetaa die siekoerèetsaa?
4 LOGEREN EN KAMPEREN
Hebt u een grotere/ goedkopere kamer?
• Questa camera è troppo rumoroso kweestaa kaameeraa e tròppoo roemooroosoo
87
LOGEREN EN KAMPEREN
4
Wilt u mij morgen om ... uur wekken? Kunt u mij aan een babyoppas helpen? Mag ik een extra deken? Op welke dagen wordt er schoongemaakt? Wanneer worden de lakens/handdoeken/ theedoeken verschoond?
4.4
Klachten
Wij kunnen niet slapen door het lawaai Kan de radio iets zachter? Het toiletpapier is op Er zijn geen/niet genoeg ... Het beddengoed is vuil De kamer is niet schoongemaakt 88
• Mi potrebbe svegliare domani alle ...? miepootrèbbee zveeljaaree doomaanie àalee ...? • Mi potrebbe cercare una babysitter? miepootrèbbee tsjeerkaaree oenaa beebiesieter? • Potrei avere un’altra coperta? pootrej aaveeree oenaaltraa koopertaa? • In che giorno fanno le pulizie? ienkee dzjoornoo fàanoo leepoelietsie-ee • Quando cambiano le lenzuola/gli asciugamani/gli strofinacci? kwaandoo kaambjaanoo leeleentswoolaa/ljie aasjoeĝaamaanie/ ljie stroofienàatsjie?
De keuken is niet schoon
• Non riusciamo a dormire per i rumori non rieoesjaamoo aadormieree peer ieroemoorie • Può abbassare la radio? pwo aabaasaaree laaraadieoo? • E’ finita la carta igienica effienietaa laakaartaa iedzjeeniekaa • Non ci sono/ci sono troppo pochi/e ... non tsjiesoonoo/tsjiesoonoo tròppoo pookie/ee ... • La biancheria è sporca laa bjaankeerieaa esporkaa • La camera non è stata pulita laakaameeraa nonne staataa poelietaa • La cucina non è pulita laakoetsjienaa nonne poelietaa
De keukenspullen zijn vies
Het stikt hier van de muggen – kakkerlakken
4 LOGEREN EN KAMPEREN
• Gli utensili da cucina sono sporchi ljie oetensielie daakoetsjienaa soonoo sporkie De verwarming doet • Il riscaldamento non funziona het niet iel rieskaaldaamentoo non foentsieoonaa Er is geen (warm) • Non c’è acqua (calda)/corrente water/elektriciteit non tsje àakwaa (kaaldaa)/koorentee Het raam gaat niet • La finestra non si apre/chiude open/dicht laafienestraa non sie aapree/kjoedee ... is kapot • ... non funziona/è rotto/a ... non foentsieoonaa/erròotoo/aa Kunt u dat in orde laten • Potrebbe farlo aggiustare? brengen? pootrèbbee faarlo aadzjoestaaree? Mag ik een andere • Posso cambiare camera/posto per kamer/plaats voor de la tenda? tent? pòssoo kaambjaaree kaameeraa/ postoo per laatendaa? Het bed kraakt ontzet• Il letto scricchiola terribilmente tend ielèttoo skriekjoolaa terriebielmentee Het bed zakt te veel • Il letto cede troppo door ielèttoo tsjeedee tròppoo Hebt u een plank voor • Mi potrebbe dare una tavola da onder de matras? mettere sotto il materasso? miepootrèbbee daaree oenaa taavoolaa daametteeree sòotoo iel maateeràasoo? Er is te veel lawaai • C’è troppo rumore tsjettròppoo roemooree We hebben last van • Siamo disturbati da animali nocivi/ ongedierte/insecten insetti sieaamoo diestoerbaatie daa aaniemaalie nootsjievie/iensèttie • E’ pieno di zanzare eppjeenoo die dzaandzaaree • E’ pieno di scarafaggi eppjeenoo die skaaraafaadzjie
89
LOGEREN EN KAMPEREN
4
4.5
Vertrek
Zie ook 5.3 Afrekenen. Ik vertrek morgen. Kan ik nu afrekenen? Hoe laat moeten wij van ... af? Mag ik mijn borgsom/ paspoort terug? We hebben erge haast Kunt u mijn post doorsturen naar dit adres? Mogen onze koffers hier blijven staan totdat we vertrekken? Bedankt voor uw gastvrijheid
90
• Domani parto. Mi potrebbe fare il conto adesso? doomaanie paartoo. miepootrèbbee faaree ielkoontoo aadèssoo? • A che ora dobbiamo lasciare ...? aakeeooraa doobjaamoo laasjaaree ...? • Mi potrebbe riconsegnare la caparra/il passaporto? miepootrèbbee riekoonseenjaaree laakaapàaraa/iel paasaaportoo? • Abbiamo molta fretta aabjaamoo mooltaa frèetaa • Potrebbe inoltrare la mia posta a questo indirizzo? pootrèbbee ienooltraaree laamieaa postaa aakweestoo indieriedzoo? • Possiamo lasciare le nostre valigie qui finchè non partiamo? poosieaamoo laasjaaree leenostree vaaliedzjee kwie fiengkee non paartieaamoo? • Grazie per l’ospitalità ĝraatsie-ee peer lospietaalietaa
5 5.1
In de stad
5
Bezienswaardigheden
Zie ook 1.6 Praktische zaken.
Hebt u een plattegrond/ gids van de stad? Kunt u mij informatie geven over ... Hoeveel moeten we u hiervoor betalen? Wat zijn de belangrijkste bezienswaardigheden? Kunt u die aanwijzen op de kaart? Wat raadt u ons aan? We blijven hier een paar uur – een dag – een week
• Senta, dov’è l’ufficio informazioni turistiche? sentaa, doove loefietsjoo ienfoormaatsieoonie toeriestiekee? • Ha una piantina/guida della città, per favore? aa oenaa pjaantienaa/gwiedaa deelaa tsjietaa, peerfaavooree? • Mi potrebbe dare qualche informazione su ...? miepootrèbbee daaree kwaalkee ienfoormaatsieoonee soe ...? • Quanto Le dobbiamo per questo? kwaantoo leedoobjaamoo peerkweestoo? • Quali sono i monumenti più interessanti da vedere? kwaalie soonoo iemoonoementie pjoe ienteeressaantie daaveedeeree? • Me li potrebbe indicare sulla mappa? meeliepootrèbbee iendiekaaree sòelaa màapaa? • Cosa ci consiglia? koozaa tsie koonsieljaa? • Ci fermeremo qui per qualche ora tsjie fermeereemoo kwie peer kwaalkee ooraa • Ci fermeremo qui per un giorno tsjie fermeereemoo kwie peer oendjzoornoo • Ci fermeremo qui per una settimana tsjie fermeereemoo kwie peer oenaa seetiemaanaa
IN DE STAD
Waar is het VVV-kantoor?
91
IN DE STAD
5
We zijn geïnteresseerd in ... Kunnen we een stadswandeling maken?
Hoelang duurt die? Waar is het startpunt/ eindpunt? Zijn er hier rondvaartboten? Waar kunnen we aan boord gaan? Zijn er rondritten per bus? Waar moeten we opstappen? Welke uitstapjes kan men in de omgeving maken? Is er amusement voor kinderen? Zijn er pretparken in de buurt? Zijn er excursies? Waar gaan die naar toe? We willen naar ...
92
Hoelang duurt die tocht?
• Siamo interessati in ... sieaamoo ienteeressaatie ien ... • E’ possibile seguire un itinerario turistico per la città? eppossiebielee seeĝwieree oenietieneeraarieoo toeriestiekoo peer laatsjietaa? • Quanto tempo ci vorrà? kwaantoo tempoo tsjie vorraa? • Dove comincia/finisce? doovee koomientsjaa/fieniesjee? • E’ possibile fare un giro in battello? eppossiebielee faaree oendzjieroo ienbaatèlloo? • Dove possiamo imbarcarci? doovee possieaamoo iembaarkaartsjie? • E’ possibile fare un giro della città in pullman? eppossiebielee faaree oendzjieroo deelaa tsjietaa ienpoelmaan? • Dove possiamo salire? doovee possieaamoo saalieree? • Quali gite si possono fare nei dintorni? kwaalie dzjietee siepossoonoo faaree neejdientoornie? • C’è divertimento per bambini? tsje dievertiementoo peerbaambienie? • Ci sono parchi dei divertimenti qui vicino? tsjiesoonoo paarkie deejdievertiementie kwie vietsjienoo? • Ci sono delle escursioni? tsjiesoonoo deelee eskoersieoonie? • Dove vanno? doovee vàanoo? • Vogliamo andare a ... voljaamoo aandaaree aa ... • Quanto tempo ci vorrà? kwaantoo tempoo tsjie vorraa?
Hoelang blijven we in ...? Zijn er rondleidingen?
We willen een trektocht maken Kunnen we een gids huren? Hoe laat gaat ... open/ dicht? Op welke dagen is ... geopend/gesloten? Hoeveel is de toegangsprijs?
Is er korting voor groepen? – kinderen – 65+ – studenten? Mag ik hier fotograferen (met flits)/filmen
5
IN DE STAD
Hoeveel tijd hebben we daar voor onszelf?
• Per quanto tempo ci fermeremo a ...? peerkwaantoo tempoo tsjiefeermeereemoo aa ...? • Ci sono delle visite guidate? tjiesoonoo deelee viezietee ĝwiedaatee? • Quanto tempo libero avremo là? kwaantoo tempoo liebeeroo aavreemoo laa? • Vogliamo fare un giro a piedi voljaamoo faaree oendzjieroo aapjeedie • E’ possibile prendere in servizio una guida? eppossiebielee prendeeree ienservietsieoo oenaa ĝwiedaa? • A che ora apre/chiude ...? aa keeooraa aapree/kjoedee ...? • Quali sono i giorni che ... è aperto/ a/chiuso/a? kwaalie soonoo iedjzoornie kee ... e aapertoo/aa/kjoezoo/aa? • Quanto costa un biglietto d’ingresso? kwaantoo kostaa oenbieljèetoo dienĝressoo? • C’è uno sconto per gruppi? tsje oenoo skoontoo peerĝròepie? • C’è uno sconto per bambini? tsje oenoo skoontoo peerbaambienie? • C’è uno sconto per anziani? tsje oenoo skoontoo peer aantsieaanie? • C’è uno sconto per studenti? tsje oenoo skoontoo peer stoedentie? • Qui è permesso fotografare (con il flash)/filmare? kwie eppeermèesoo footooĝraafaaree (koon ielflesj)/fielmaaree?
93
IN DE STAD
5
Verkoopt u ansichtkaarten met ... erop?
• Sono in vendita delle cartoline con ...? soonoo ienvendietaa deelee kaartoolienee koon ...?
Hebt u een – in het Nederlands? – catalogus
• Ha un/una – in olandese? aa oen/oenaa – ienoolaandeezee? • Ha un catalogo in olandese? aa oenkaataalooĝoo ienoolaandeezee? • Ha un programma in olandese? aa oenprooĝràamaa ienoolaandeezee? • Ha un opuscolo in olandese? aa oenoopoeskooloo ienoolaandeezee?
– programma – brochure Hoe oud is dit? Wat voor soort mensen doen hieraan mee? Moet ik aan alle activiteiten deelnemen? Betaalt de gids? Ik hoor bij hen Ik ben mijn groep kwijt Hebt u een groep (Nederlanders) gezien?
94
• Quant’è vecchio/a questo/a? kwaante vèekjoo/aa kweestoo/aa? • Che tipo di persone partecipa? keetiepoo die persoonee paarteetsjiepaa? • E’ obbligato partecipare a tutte le attività? e obblieĝaatoo paarteetsjiepaaree aatoetee lee-aatievietaa? • Paga la guida? paaĝaa laaĝwiedaa? • Sono con loro soonoo koon looroo • Ho perso il mio gruppo oopersoo ielmieoo ĝròepoo • Ha visto un gruppo (di olandesi)? aaviestoo oenĝròepoo (dieoolaandeezie)?
Geldzaken
5
Zie ook 1.6 Praktische zaken.
5.2
Bank
Waar kan ik deze travellerscheque inwisselen? Kan ik hier deze ... inwisselen? Kan ik hier pinnen?
Kan ik hier met een creditcard geld opnemen? Hoeveel provisie moet ik betalen? Waar moet ik tekenen? Kan ik kleinere biljetten krijgen? Waar is een geldautomaat?
• Dove si trova una banca/un’agenzia di cambio qui vicino? doove sie troovaa oenaa baangkaa/ oenaadzjentsieaa diekaambjoo kwie vietsjienoo? • Dove posso riscuotere questo traveller cheque? doovee pòssoo rieskwooteeree kweestoo traavellertsjek? • E’ possibile riscuotere qui questo/a ...? eppoosiebielee rieskwooteeree kwie kweestoo/aa ...? • Posso pagare qui con la carta bancomat? possoo paaĝaaree kwie koon laakaartaa baangkoomaat? • E’ possibile prelevare qui dei soldi con una carta di credito? eppossiebielee preeleevaaree kwie deejsoldie koon oenaa kaartaa diekreedietoo? • Quanta commissione devo pagare? kwaantaa koomiesjoonee deevoo paaĝaaree? • Dove devo firmare? doovee deevoo fiermaaree? • E’ possibile avere biglietti più piccoli? eppoosiebielee aaveeree bieljeetie pjoe piekoolie? • Dove posso trovare un bancomat? doovee possoo troovaaree oen baangkoomaat?
IN DE STAD
Waar is hier ergens een bank/een wisselkantoor?
95
5
Wat is het minimum/ maximum?
IN DE STAD
Mag ik ook minder opnemen? Ik heb telegrafisch geld laten overmaken. Is dat al binnen? Dit zijn de gegevens van mijn bank in Nederland/België Dit is mijn bankrekeningnummer Ik wil graag geld wisselen euro tegen ... Wat is de wisselkoers? Kunt u me ook wat kleingeld geven? Dit klopt niet
96
• Qual’è la somma minima/massima? kwaale lasòomaa mieniemaa/ màasiemaa? • E’ possibile prelevare una somma minore? eppossiebielee preeleevaaree oenaa sòomaa mienooree? • Ho fatto fare una rimessa telegrafica. E’ già arrivata? oofàatoo faaree oenaa riemèesaa teeleeĝraafiekaa. edzjaa aarievaataa? • Ecco i dati della mia banca in Olanda/Belgio èkkoo iedaatie dèllaa mieaa baangkaa ien oolaandaa/beldzjoo • Ecco il numero del mio conto in banca èkkoo ielnoemeeroo del mieoo koontoo ienbaangkaa • Vorrei cambiare dei soldi vorreej kaambjaaree deejsoldie • euro contro ... ee-uroo koontroo ... • A quanto sta il corso dei cambi? aakwaantoo staa ielkorso deejkaambie? • Mi potrebbe dare qualche moneta per favore? miepootrèbbee daaree kwaalkee mooneetaa peer faavooree? • C’è un errore tsje oenerrooree
Firmi qui per favore Compili questo modulo per favore Potrei vedere il Suo passaporto? Potrei vedere la Sua carta d’identità?
U moet hier tekenen U moet dit invullen Mag ik uw paspoort zien? Mag ik uw identiteitsbewijs zien?
Potrei vedere la Sua carta assegni?
5.3
Mag ik uw giropasje/ bankpasje zien?
5
Afrekenen
Zie ook 4.5 Vertrek. • Lo metta sul mio conto lommèettaa soelmieoo koontoo • Il servizio è compreso? ielservietsieoo ekkoompreezoo? • Posso pagare con la carta bancomat? possoo paaĝaaree koon laakaartaa baangkoomaat?
Kan ik met – betalen?
• Potrei pagare con –? pootrej paaĝaaree koon –? • Potrei pagare con una carta di credito? pootrej paaĝaaree koon oenaa kaartaa diekreedietoo? • Potrei pagare con un traveller cheque? pootrej paaĝaaree koon oen traavellertsjek? • Potrei pagare con soldi stranieri? pootrej paaĝaaree koon soldie straanie-eerie?
– een creditcard
– een travellerscheque
– vreemde valuta
U hebt me te veel/ weinig (terug)gegeven Wilt u dit nog eens narekenen? Kunt u me een kwitantie/de kassabon geven?
• Mi ha restituito troppo/troppo poco mie aarestietoe-ietoo tròppoo/tròppoo pookoo • Potrebbe verificare di nuovo? pootrèbbee veeriefiekaaree dienwoovoo? • Mi potrebbe dare una ricevuta/lo scontrino? miepootrèbbee daaree oenaa rietsjeevoetaa/loskoontrienoo?
IN DE STAD
Kunt u het op mijn rekening zetten? Is de bediening (bij dit bedrag) inbegrepen? Kan ik pinnen?
97
5
Ik heb niet genoeg geld bij me
• Non mi bastano i soldi non miebaastaanoo iesoldie
IN DE STAD
Non accettiamo le carte di credito/gli assegni turistici/i soldi stranieri Alstublieft, dit is voor u Houdt u het wisselgeld maar
We nemen geen creditcards/ travellerscheques/vreemde valuta aan
• Prego, è per Lei preeĝoo, eppeerlej • Tenga il resto tengĝaa ielrestoo
Post en telecommunicatie 5.4
Post
Zie ook 1.6 Praktische zaken. francobolli postzegels pacchi/pacchetti pakjes Waar is –? – hier ergens een postkantoor – het hoofdpostkantoor – hier ergens een brievenbus Welk loket moet ik hebben voor –? – faxen 98
telegrammi telegrammen vaglia postali postwissels • Dov’è –? doove –? • Dov’è l’ufficio postale più vicino? doove loefietsjoo postaalee pjoe vietsjienoo? • Dov’è l’ufficio postale centrale? doove loefietsjoo postaalee tsjentraalee? • Dov’è la buca delle lettere più vicina? doove laaboekaa dèeleelètteeree pjoe vietsjienaa? • Lo sportello per –, qual è? losportèlloo peer –, kwaale? • Lo sportello per fare un fax, qual è? losportèlloo peer faaree oenfaaks, kwaale?
– geld wisselen
– telefonische overboeking
Is er post voor mij? Mijn naam is ...
• Lo sportello per il fermo posta, qual è? losportèlloo peer ielfeermoo postaa, kwaale? • C’è posta per me? Il mio nome è ... tsjepostaa peermee? ielmieoo noomee e ...
5
IN DE STAD
Poste restante
• Lo sportello per cambiare dei soldi, qual è? losportèlloo peer kaambjaare deejsoldie, kwaale? • Lo sportello per un versamento telefonico, qual è? losportèlloo peer oenversaamentoo teeleefooniekoo, kwaale?
Postzegels Hoeveel moet er op een ... naar ...?
Zit er genoeg aan postzegels op? Ik wil graag ... postzegels van ... Hebt u andere/mooiere postzegels?
Ik wil dit pakket/deze brief/ansichtkaart – versturen
• Quanti francobolli ci vogliono per ... spedito/a in ...? kwaantie fraangkoobòolie tsjievoljoonoo per ... speedietoo/aa ien ...? • Bastano questi francobolli? baastaanoo kweestie fraangkoobòolie? • Vorrei ... francobolli da ... vorrej ... fraangkoobòolie daa ... • Ha altri francobolli?/Ha francobolli più belli? aaaaltrie fraangkoobòolie?/aa fraangkoobòolie pjoebellie? • Vorrei spedire questo pacchetto/ questa lettera/questa cartolina vorrej speedieree kweestoo paakèetoo/ kweestaa lètteeraa/kweestaa kaartooliena 99
5
– per expresse
IN DE STAD
– per luchtpost
– aangetekend
Telegram/fax Ik wil graag een telegram versturen naar ... Hoeveel kost het per woord? Dit is de tekst die ik wil versturen Zal ik het formulier zelf invullen? Kan ik hier fotokopiëren/faxen?
Hoeveel kost het per pagina?
100
• Vorrei spedire questo/a ... per espresso vorrej speedieree kweestoo/aa ... per eesprèssoo • Vorrei spedire questo/a ... per posta aerea vorreij speedieree kweestoo/aa ... per postaa aaeereeaa • Vorrei spedire questo/a ... raccomandato/a vorrej speedieree kweestoo/aa ... raakoomaandaataa
• Vorrei spedire un telegramma a ... vorreij speedieree oenteeleeĝràamaa aa ... • Quanto costa a parola? kwaantoo kostaa aa paaroolaa? • Ecco il testo che vorrei spedire èkkoo ieltestoo kee vorrej speedieree • Desidera che compili io il modulo? deeziedeeraa kee koompielie ieoo ielmoodoeloo? • E’ possibile fare una fotocopia qui/spedire un fax da qui? eppossiebielee faaree oenaa footookoopjaa kwie/speedieree oenfaaks daa kwie? • Quanto costa per una pagina? kwaantoo koostaa peer oenaa paadzjienaa?
5.5
Telecommunicatie
Zie ook 1.3 Handige rijtjes en 1.6 Praktische zaken. Is hier ergens een telefooncel in de buurt?
Mag ik van uw telefoon gebruik maken? Hebt u een telefoongids van de stad .../de streek ...? Waar kan ik een telefoonkaart/prepaidkaart kopen? Kunt u me helpen aan het –? – nummer van informatie buitenland
– nummer van kamer ... – internationale toegangsnummer
• Mi potrebbe dare il –? miepootrèbbee daaree iel –? • Mi potrebbe dare il numero dell’ufficio informazioni per l’estero? miepootrèbbee daaree ielnoemeeroo deeloefietsjoo ienfoormaatsieoonie per lesteeroo? • Mi potrebbe dare il numero della camera ...? miepootrèbbee daaree ielnoemeeroo dèelaa kaameeraa ...? • Mi potrebbe dare il prefisso internazionale? miepootrèbbee daaree ielpreefìesoo ienteernaatsieoonaalee?
IN DE STAD
Is hier ook een munttelefoon?
• Senta, c’è una cabina telefonica qui vicino? sentaa, tsje oenaa kaabienaa teeleefooniekaa kwie vietsjienoo? • C’è anche un telefono a gettone? tsje aangkee oen teeleefoonoo aadzjèetoonee? • Potrei servirmi del Suo telefono? pootrej serviermie del soeoo teeleefoonoo? • Ha un elenco telefonico della città di .../della regione di ...? aa oeneelengkoo teeleefooniekoo dèelaa tsjietaa die .../dèelaa reedzjoonee die ...? • Dove posso comprare una carta/ scheda telefonica? doovee possoo koompraaree oenaa kaartaa/skeedaa teeleefooniekaa?
5
101
5
– landnummer van ...
IN DE STAD
– kengetal van ... – abonneenummer van ...
Kunt u nagaan of dit nummer correct is? Kan ik automatisch bellen naar het buitenland? Moet ik via de telefoniste bellen? Moet ik eerst een nul toetsen? Moet ik een gesprek aanvragen? Wilt u het volgende nummer voor me bellen? Kunt u me doorverbinden met .../toestel ...?
102
• Mi potrebbe dare il prefisso del/ della ...? miepootrèbbee daaree ielpreefìesoo del/dèelaa ...? • Mi potrebbe dare il prefisso di ...? miepootrèbbee daaree ielpreefìesoo die ...? • Mi potrebbe dare il numero dell’abbonato ...? miepootrèbbee daaree ielnoemeeroo deelaaboonaatoo ...? • Potrebbe verificare se questo numero è giusto? pootrèbbee veeriefiekaaree see kweestoo noemeeroo e dzjoestoo? • E’ possibile chiamare direttamente all’estero? eppossiebielee kjaamaaree dierettaamentee aalesteeroo? • Bisogna chiamare tramite il centralino? biezoonjaa kjaamaaree traamietee iel tsjentraalienoo? • Bisogna prima fare lo zero? biezoonjaa priemaa faaree lodzeeroo? • Bisogna prenotare la telefonata? biezoonjaa preenootaaree laa teeleefoonaataa? • Mi potrebbe fare il seguente numero per favore? miepootrèbbee faaree iel seeĝwentee noemeeroo peer faavooree? • Mi potrebbe passare .../ l’apparecchio numero ...? miepootrèbbee paasaaree .../ laapaarèkjoo noemeeroo ...?
Ik wil graag een collect call met ...
Ik kreeg een antwoordapparaat/ voicemail
5
IN DE STAD
Wat kost het per minuut? Heeft er iemand voor mij gebeld?
• Vorrei fare una telefonata a carico del destinatario, numero ... vorrej faaree oenaa teeleefoonaataa aakaariekoo del destienaataarieoo, noemeeroo ... • Quanto costa al minuto? kwaantoo kostaa aalmienoetoo? • C’è stata una chiamata per me? tsjestaataa oenaa kjaamaataa peermee? • Mi ha risposto una segreteria telefonica mie-aa riespostoo oenaa seeĝreeteerieaa teeleefooniekaa
Het telefoonalfabet a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x
aa bie tsjie die ee èffee dzjie àakaa ie ieloengĝaa kàapaa èllee èmmee ènnee oo pie koe èrree èssee tie oe voe voedòopjaa ieks
come Ancona come Bologna come Como come Domodossola come Empoli come Firenze come Genova come Hotel come Imola come Jersey come Kursaal come Livorno come Milano come Napoli come Otranto come Padova come Quarto come Roma come Savona come Torino come Udine come Venezia come Washington come Xeres
koomee aangkoonaa koomee boolonjaa koomee koomoo koomee doomoodòssoolaa koomee eempoolie koomee fierentsee koomee dzjeenoovaa koomee ootel koomee iemoolaa koomee dzjersej koomee koersaal koomee lievornoo koomee mielaanoo koomee naapoolie koomee òttraantoo koomee paadoovaa koomee kwaartoo koomee roomaa koomee saavoonaa koomee toorienoo koomee oedienee koomee veeneetsieaa koomee wosjiengton koomee kseeres
103
5
y z
iepsielon dzeetaa
come York, yacht come Zara
koomee jork, jot koomee dzaaraa
Het gesprek
IN DE STAD
Hallo, u spreekt met ... Met wie spreek ik? Spreek ik met ...? Sorry, ik heb het verkeerde nummer getoetst Ik kan u niet verstaan Ik wil graag spreken met ... Is er iemand die Nederlands spreekt? Mag ik toestel ... van u? Wilt u vragen of hij/zij me terugbelt? Mijn naam is ... Mijn nummer is ... Wilt u zeggen dat ik gebeld heb? Ik bel hem/haar morgen terug
104
• Pronto, sono ... proontoo, soonoo ... • Chi parla? kiepaarlaa? • Parlo a ...? paarloo aa ...? • Scusi, ho sbagliato numero skoezie, oozbaaljaatoo noemeeroo • Non La sento non laasentoo • Vorrei parlare a ... vorrej paarlaaree aa ... • C’è qualcuno che parli olandese? tsje kwaalkoenoo keepaarlie oolaandeezee? • Mi passi l’apparecchio numero ...? miepàasie laapaarèkjoo noemeeroo ...? • Potrebbe chiedergli/chiederle di richiamarmi? pootrèbbee kjeedeerljie/kjeedeerlee die riekjaamaarmie? • Il mio nome è ... Il mio numero è ... ielmieoo noomee e ... ielmieoo noemeeroo e ... • Gli/le dica che ho chiamato ljie/lee diekaa kee ookjaamaatoo • Lo/la richiamerò domani lo/laa riekjaameero doomaanie
La vogliono al telefono Bisogna prima fare lo zero Un attimo per favore Non risponde nessuno
Er is telefoon voor u U moet eerst een nul toetsen Hebt u een momentje? Ik krijg geen gehoor
Il numero è occupato Vuole aspettare? Le passo ... Il numero non è giusto In questo momento non c’è
Internet Waar kan ik toegang tot internet krijgen? Is er een internetcafé? Waar kan ik mijn e-mail bekijken? Hoeveel kost het gebruik van een computer per halfuur/uur?
• Dove è possibile avere accesso ad internet? doovee eppossiebielee aaveeree aatsjessoo aadienternèet? • C’è un internetcafé? tsje oen ienternèetkaafee? • Dove posso leggere la mia e-mail? doovee possoo leedzjeeree laamieaa iemeel? • Quanto costa l’uso di un computer al mezz’ora/all’ora? kwaantoo kostaa loesoo die oen koompjoeteer aal medzooraa/ aalooraa?
5
IN DE STAD
Ci sarà alle ... Questa è la segreteria telefonica di ...
Het toestel is bezet Wilt u wachten? Ik verbind u door met ... U hebt een verkeerd nummer Hij/zij is op het ogenblik niet aanwezig Hij/zij is ... weer te bereiken Dit is het automatisch antwoordapparaat van ...
Winkelen Zie ook 1.6 Praktische zaken. pasticceria banketbakkerij (negozio) self-service zelfbediening agenzia di viaggi reisbureau alimentari kruidenier
banco di mutuo hypotheekbank calzature schoenenwinkel casalinghi huishoudelijke apparaten casalinghi huishoudelijke artikelen
105
IN DE STAD
5
106
centro commerciale winkelcentrum drogheria/farmacia drogist duty free shop belastingvrije winkel edicola kiosk erboristeria reformwinkel farmacia apotheek farmacia apotheek ferramenta ijzerwaren fioraio bloemist fruttivendolo groente en fruit galleria (di negozi) winkelgalerij gelateria ijssalon gioielleria juwelier giornali/riviste kranten/tijdschriften grande magazzino warenhuis istituto di bellezza schoonheidssalon latteria melkproducten lavanderia a gettone wasserette lavanderia a secco stomerij libreria boekhandel
macelleria slagerij mercato markt negozio di antiquariato antiek negozio di articoli di fotografia fotohandel negozio di articoli sportivi sportzaak negozio di biciclette rijwielhandel negozio di dischi platenzaak negozio di giocattoli speelgoedzaak negozio di mobili/ arredamento meubelzaak negozio di seconda mano tweedehands artikelen negozio di vini e liquori slijterij occasioni/affari koopjeskelder ottico opticien parrucchiere (voor dames)/ barbiere (voor heren) kapsalon pasticceria banketbakkerij pescivendolo/pescheria vishandel profumeria parfumerie salone da tè lunchroom salumeria fijne eetwaren
supermarket/supermercato supermarkt tabacchi rookartikelen
5.6
5
Algemeen
– warenhuis
– winkelcentrum
In welke winkel kan ik ... krijgen? Wanneer is deze winkel geopend? Kunt u me de ... afdeling wijzen? Kunt u me helpen? Ik zoek ... Verkoopt u Nederlandse/Vlaamse kranten?
• C’è un/una – qui vicino? tsje oen/oenaa – kwie vietsjienoo? • C’è un supermercato qui vicino? tsje oen soepeermeerkaatoo kwie vietsjienoo? • C’è un grande magazzino qui vicino? tsje oen ĝraande maaĝaadzienoo kwie vietsjienoo? • C’è un centro commerciale qui vicino? tsje oen tsjentroo coomertsjaalee kwie vietsjienoo?
IN DE STAD
Is er hier in de buurt een –? – supermarkt
Desidera?
ufficio postale postkantoor latteria melkproducten
• Dove posso comprare ...? doovee pòssoo koompraaree ...? • Quando è aperto questo negozio? kwaandoo e aapertoo kweestoo neeĝootsieoo? • Mi potrebbe indicare il reparto di ...? miepootrèbbee iendiekaaree ielreepaartoo die ...? • Mi potrebbe aiutare? Cerco ...? miepootrèbbee aajoetaaree? tsjeerkoo ...? • Vende dei giornali olandesi/ fiamminghi? vendee deej dzjoornaalie oolaandeezie/ fjaamiengĝie? Kan ik u helpen?
107
IN DE STAD
5
Ja. Ik had graag ... Ik kijk wat rond, als dat mag
(Desidera) altro? Ja, geeft u me ook nog ... Nee, dank u. Dat was het Kunt u me ... laten zien? Ik wil liever ... Dit is niet wat ik zoek Dank u. Ik kijk nog even ergens anders
Heeft u niet iets dat – is? – goedkoper – kleiner – groter Deze neem ik Waar kan ik afrekenen?
108
Hoeveel is dit bij elkaar?
• Sì. Vorrei ... sie vorrej • Vorrei guardare un po’, se è permesso. vorrej gwaardaaree oenpo, see eppeermèesoo Anders nog iets? • Sì, mi dia anche ... sie, miedieaa aangkee ... • No grazie, basta così noĝraatsie-ee, baastaa koozie • Mi potrebbe far vedere ...? miepootrèbbee faarveedeere ...? • Preferisco ... preefeerieskoo ... • Non è quello che cerco nonne kwèeloo keetsjeerkoo • Grazie. Proverò da qualche altra parte ĝraatsie-ee. prooveero daakwaalkee aaltraa paartee • Ha qualcosa –? aa kwaalkoozaa –? • Ha qualcosa meno caro? aa kwaalkoozaa meenoo kaaroo? • Ha qualcosa più piccolo? aa kwaalkoozaa pjoepìekooloo? • Ha qualcosa più grande? aa kwaalkoozaa pjoeĝraandee? • Prendo questo/a qui prendoo kweestoo/aa kwie • Dove si paga? doovee sie paaĝaa? • Quant’è tutto insieme? kwaante toetoo iensjeemee?
Zit er een gebruiksaanwijzing bij? Ik vind het te duur Ik bied u ... Dat is heel erg duur!
Kunt u het goedkoper maken? Ik geef u er (niet meer dan) ... voor Wilt u die voor mij bewaren? Ik kom het straks ophalen Heeft u een tasje voor me? Kunt u het inpakken in cadeaupapier? Ik wil dit graag terugbrengen Dit artikel is niet goed/ kapot
Mi dispiace, questo non ce l’abbiamo Mi dispiace, sono finiti/e Mi dispiace, arriverà solo tra ... Paghi alla cassa Non accettiamo le carte di credito
Het spijt me, dat hebben we niet Het spijt me, dat is uitverkocht Het spijt me, dat komt pas ... weer binnen U kunt aan de kassa afrekenen We nemen geen creditcards aan
5
IN DE STAD
Ik heb niet veel geld
• C’è l’istruzione per l’uso? tsje liestroetsieoonee peerloezoo? • E’ troppo caro ettròppoo kaaroo • Le offro ... leeòffroo ... • E’ molto caro! emmooltoo kaaroo! • Non ho molti soldi non oomooltie sooldie • Potrebbe diminuire il prezzo? pootrèbbee diemienoeieree ielpreedzoo? • Le do (non più di) ... leedoo (non pjoedie) ... • Me lo potrebbe tenere? Verrò a prenderlo più tardi meeloppootrèbbee teeneeree? verro aaprendeerlo pjoetaardie • Ha una busta? aa oenaa boestaa? • Me lo potrebbe incartare come un regalo, per favore? meeloppootrèbbee ienkaartaaree koomee oenreeĝaaloo, peer faavooree? • Vorrei restituire/ritornare questo/a vorrej reestietoeieree/rietoornaaree kweestoo/aa • Quest’articolo non è giusto/è rotto kweestaartiekooloo non edzjoestoo/ errottoo
109
IN DE STAD
5
Non è possibile pagare con il bancomat/la carta Non accettiamo gli assegni turistici Non accettiamo i soldi stranieri
5.7
We nemen geen reischeques aan We nemen geen vreemde valuta aan
Levensmiddelen
Ik wil graag een ons ... – pond ...
– kilo ... Wilt u het voor me –? – snijden in plakjes/ stukjes – raspen Kan ik het bestellen? Ik kom het morgen/om ... uur ophalen Is dit om te eten/ drinken? Wat zit erin?
110
U kunt hier niet pinnen
• Vorrei un etto di ... vorrej oenèttoo die ... • Vorrei mezzo chilo/cinquecento grammi di ... vorrej mèdzoo kieloo/tsjienkweetsjentoo ĝràamie die ... • Vorrei un chilo di ... vorrej oenkieloo die ... • Me lo potrebbe –? meeloppootrèbbee –? • Me lo potrebbe affettare/tagliare a pezzi? meeloppootrèbbee aafeetaaree/ taaljaaree aapètsie? • Me lo potrebbe grattugiare? mee lo pootrèbbee ĝraatoedzjaaree? • Potrei ordinarlo? pootrej oordienaarlo? • Verrò a prenderlo domani/alle ... verro aaprendeerlo doomaanie/àalee ... • Si può mangiare/bere questo? siepwo maandzjaaree/beeree kweestoo? • Cosa c’è dentro? koozaa tsjeddeentroo?
5.8
Kleding en schoeisel
Ik heb in de etalage iets gezien. Zal ik het aanwijzen?
Heeft u schoenen in dezelfde kleur als dit? Ik heb maat ... in Nederland/België Mag ik dit passen? Waar is de paskamer? Het past me niet Dit is de goede maat Het staat me niet Heeft u deze ook in het ... Ik vind de hak te hoog/ laag Is/zijn dit/deze echt leer? Ik zoek een ... voor een baby/kind van ... jaar
5
IN DE STAD
Ik wil graag iets dat hierbij past
• Ho visto qualcosa in vetrina. Vuole che Glielo indichi? ooviestoo kwaalkoozaa ienveetrienaa. vwoolee kee ljeelo-iendiekie? • Vorrei qualcosa che vada bene con questo/a vorrej kwaalkoozaa kee vaadaa beenee koonkweestoo/aa • Ha delle scarpe nello stesso colore di questo/a? aadèelee skaarpee nèelo stèesoo koolooree diekweestoo/aa? • In Olanda/Belgio la mia misura è ... ien oolaandaa/beldzjoo laamieaa miezoeraa e ... • Posso provare? pòssoo proovaaree? • Dov’è la cabina di prova? doove laakaabienaa dieproovaa? • Non mi va bene non mievaa beene • Questa è la misura giusta kweestaa ellaamiezoeraa dzjoestaa • Mi sta male mie staamaalee • Ha questo/a qui in ...? aakweestoo/aa kwie ien ...? • Il tacco mi è troppo alto/basso ieltàakoo mie ettròppoo aaltoo/bàasoo • E’ pelle vera?/E’ cuoio vero? eppèllee veeraa?/ekkwojoo veeroo? • Cerco un/una ... per un bimbo/una bimba/un bambino/una bambina di ... anni tsjeerkoo oen/oenaa ... per oenbiemboo/oenaa biembaa/ oenbaambienoo/oenaa baambienaa die ... àanie
111
5
Ik had graag een ... van – – zijde – katoen
IN DE STAD
– wol – linnen Op welke temperatuur kan ik het wassen? Krimpt het in de was?
Bucato a mano Handwas Bucato in lavatrice Machinewas Lavaggio a secco Chemisch reinigen
• Vorrei un/una ... di – vorrej oen/oenaa ... die – • Vorrei un/una ... di seta vorrej oen/oenaa dieseetaa • Vorrei un/una ... di cotone vorrej oen/oenaa diekootoonee • Vorrei un/una ... di lana vorrej oen/oenaa ... dielaanaa • Vorrei un/una ... di lino vorrej oen/oenaa ... dielienoo • A che temperatura è lavabile? aakee tempeeraatoeraa ellaavaabielee? • Si restringe durante il bucato? sierestriendzjee doeraantee ielboekaatoo? Non centrifugare Niet centrifugeren Non stirare Niet strijken Stendere senza torcere Nat ophangen
Schoenreparaties Kunt u deze schoenen repareren? Kunt u hier nieuwe zolen/hakken onder zetten? Wanneer zijn ze klaar?
112
Ik wil graag –
• Mi potrebbe aggiustare queste scarpe? miepootrèbbee aadzjoestaaree kweestee skaarpee? • Potrebbe risuolare queste scarpe/ rimetterci dei tacchi? pootrèbbee rieswoolaaree kweestee skaarpee/riemèeteertsjie deej tàakie? • Quando saranno pronte? kwaandoo saaràanoo proontee? • Vorrei – vorrej –
– een doosje schoensmeer – een paar veters
Foto en video
Ik wil graag een filmrolletje voor dit toestel – APS-film – diafilm
voor kleur-/zwart-witopnamen van 24/36 opnamen van ... ASA/DIN Hebt u ook wegwerpcamera’s?
Ik wil graag een videoband voor deze camera – video 8/video high 8/digital/digital 8/VHS
• Vorrei una pellicola per questo apparecchio vorrej oenaa peeliekoolaa per kweestoo aapaarèekjoo • Vorrei una pellicola APS vorrej oenaa peeliekoolaa aapie-èssee • Vorrei una pellicola di diapositive vorrej oenaa peeliekoolaa die dieaapoozietievee
5
IN DE STAD
5.9
• Vorrei una scatolina di cera da scarpe vorrej oenaa skaatoolienaa dietsjeeraa daaskaarpee • Vorrei un paio di lacci vorrej oenpaajoo dielàatsjie
• Vorrei una pellicola di pose a colori/in bianco e nero vorrej oenaa peeliekoolaa die poozee aakooloorie/ien bjaankoo eeneeroo • di ventiquattro/trentasei pose die veentiekwàatroo/treentaasej poozee • di ... ASA/DIN die ... aazaa/dien • Ha delle macchine fotografiche monouso? aadeelee maakienee footoograafiekee moonoooesoo? • Vorrei un nastro video per questa camera vorrej oennaastroo viedeeoo per kweestaa kaameeraa • Vorrei un nastro video 8/video high 8/digitale/digitale 8/VHS vorrej oennaastroo viedeeoo ottoo/ viedeeoo aaj ottoo/diedzjietaalee/ diedzjietaalee ottoo/voe-àakaa-èssee
113
5
Hebt u ook ... batterijen? – AA/AAA – knoopcel
IN DE STAD
– lithium Ik wil graag pasfoto’s laten maken
• Vorrei far fare le fototessere vorrej faar faaree leefootootèsseeree
Problemen Wilt u de film in het toestel doen?
Wilt u de film uit de camera halen? Moet ik de batterijen vervangen? De ... is kapot/werkt niet goed De film is gebroken/zit vast De flitser doet het niet Hoelang gaat de reparatie duren?
114
• Ha delle pile ... aadeelee pielee ... • Ha delle pile AA/AAA? aadeelee pielee aa-aa/aa-aa-aa? • Ha delle pile formato bottone? aadeelee pielee foormaatoo bottoonee? • Ha delle pile al litio? aadeelee pielee aal lietieoo?
• Potrebbe mettere la pellicola nella macchina fotografica/ nell’apparecchio? pootrèbbee mèeteeree laapeeliekoolaa nèelaa màakienaa footooĝraafiekaa/ neelaapaarèekjoo? • Potrebbe levare la pellicola dalla macchina fotografica? pootrèbbee leevaaree laapeeliekoolaa dàalaa màakienaa footooĝraafiekaa? • Devo cambiare le pile? deevoo kaambjaaree leepielee? • ... è guasto/a/non funziona bene ... eĝĝwaastoo/aa/non foentsieoonaa beenee • Il film/la pellicola si è rotto/a/si è bloccato/a ielfielm/laapeeliekoola sie erròotoo/aa/ sie ebblokkaatoo/aa • Il flash non funziona ielflesj non foentsieoonaa • Quanto tempo ci vuole per la riparazione? kwaantoo tempoo tsjievwoolee peerlaa riepaaraatsjoonee?
Ontwikkelen en afdrukken Ik wil deze film laten ontwikkelen/ afdrukken
Ik wil graag ... afdrukken van elk negatief glanzend/mat 10 x 15 (tien bij vijftien) Ik wil de dia’s graag ingeraamd hebben Ik wil deze foto’s bijbestellen Ik wil deze foto laten vergroten Hoeveel kost het ontwikkelen? – het afdrukken – de bijbestelling
• Quanto costa lo sviluppo? kwaantoo kostaa lozvielòepoo? • Quanto costa la stampa? kwaantoo kostaa laa staampaa? • Quanto costa l’ordinazione supplementare? kwaantoo kostaa loordienaatsieoonee soepleementaaree?
5
IN DE STAD
Ik wil graag afdrukken maken van digitale bestanden Ik wil graag dia’s/ negatieven plaatsen op een digitale drager
• Vorrei far sviluppare/far stampare questa pellicola vorrej faar zvieloepaaree/faar staampaaree kweestaa peeliekoolaa • Vorrei far stampare dai file digitali vorrej faar staampaaree daaj fielee diedzjietaalee • Vorrei mettere delle diapositive/dei negativi ad un portatore digitale vorrej metteeree deelee diejaapoosietievee/dee-ie neeĝaatievie aadoen portaatooree diedzjitaalee • Vorrei ... copie di ogni negativo vorrej ... koopjee die oonjie neeĝaatievoo • lucido/opaco loetsjiedoo/oopaakoo • dieci ad quindici djeetsjie ad kwiendietsjie • Vorrei avere le diapositive inquadrate vorrej aaveeree leediejaapoosietievee ienkwaadraatee • Vorrei fare un’ordinazione supplementare di queste foto vorrej faaree oenoordienaatsieoonee soepleementaaree diekweestee footoo • Vorrei far ingrandire questa foto vorrej faar ienĝraandieree kweestaa footoo
115
IN DE STAD
5
– de vergroting
• Quanto costa l’ingrandimento? kwaantoo kostaa lienĝraandiementoo?
Wanneer zijn ze klaar?
• Quando saranno pronte? kwaandoo saaràanoo proontee?
5.10
Kapper
Moet ik een afspraak maken? Kunt u me direct helpen? Hoelang moet ik wachten? Ik wil mijn haar laten wassen/knippen Ik wil graag een shampoo tegen vet/droog haar – tegen roos
– voor gepermanent/ geverfd haar – een kleurshampoo – een shampoo met een conditioner
116
– coupe soleil
• Bisogna fare un appuntamento? biezoonjaa faaree oen aapoentaamentoo? • E’ subito a mia disposizione? essoebietoo aa mieaa diespoozietsieoonee? • Quanto tempo devo aspettare? kwaantoo tempoo deevoo aaspeetaaree? • Vorrei farmi lavare/tagliare i capelli vorrej faarmie laavaaree/taaljaaree iekaapèelie • Vorrei uno shampoo per i capelli grassi/secchi vorrej oenoo sjaampoo peer iekaapèelie ĝràasie/sèekie • Vorrei uno shampoo contro la forfora vorrej oenoo sjaampoo koontroo laa foorfooraa • Vorrei uno shampoo per i capelli con un permanente/colorati vorrej oenoo sjaampoo peer iekaapèelie koon oen peermaanentee/koolooraatie • Vorrei uno shampoo colorante vorrej oeno sjaampoo koolooraantee • Vorrei uno shampoo con doposciampo vorrej oenoo sjaampoo kon doopoosjaampoo • Vorrei i colpi di sole vorrej iekolpie diesoolee
Heeft u een kleurenkaart a.u.b.? Ik wil dezelfde kleur houden Ik wil het donkerder/ lichter
– gel – lotion Ik wil mijn pony kort – het van achteren niet te kort – het hier niet te lang
– (niet te veel) krullen
–de oren vrij Er moet een klein stukje/flink stuk af Ik wil een heel ander model
• (Non) voglio il rinforzo nei capelli (non) vooljoo ielrienfoorzoo nee-ie kaapèelie • (Non) voglio il gel (non) vooljoo ieldzjeel • (Non) voglio la lozione (non) vooljoo laa lootsjoonee
5
IN DE STAD
Ik wil (geen) versteviger in mijn haar
• Ha la scala dei colori, per favore? aa laaskaalaa deejkooloorie, peer faavooree? • Non vorrei cambiare colore non vorrej kaambjaaree koolooree • Li vorrei più scuri/più chiari lievorrej pjoeskoerie/pjoekjaarie
• Vorrei una frangetta corta vorrej oenaa fraandzjèttaa koortaa • Vorrei i capelli di dietro non troppo corti vorrej iekaapèelie diedjeetroo non tròppoo koortie • Qui non vorrei che siano troppo lunghi kwie non vorrej keesieaanoo tròppoo loengĝie • Vorrei dei riccioli/non vorrei tanti riccioli vorrej deejrietsjoolie/non vorrej taantie rietsjoolie • Vorrei le orecchie non coperti vorrej oorèekjoo non koopertie • Me li tagli un po’ più corti/un bel po’ più corti meelietaaljie oenpo pjoekoortie/ oenbelpo pjoekoortie • Vorrei un tutt’altro modello vorrej oentoetaaltroo moodèlloo 117
5
Ik wil mijn haar zoals – – die mevrouw
IN DE STAD
– op deze foto
• Vorrei un modello uguale a – vorrej oenmoodèlloo oeĝwaalee aa – • Vorrei un modello uguale a quella signora vorrej oenmoodèlloo oeĝwaalee aakwèelaa sienjooraa • Vorrei un modello uguale a questa foto vorrej oenmoodèlloo oeĝwaalee aakweestaa footoo
Kunt u de kap hoger/ lager zetten?
• Potrebbe mettere più alto/ abbassare l’asciugacapelli? pootrebbee metteeree pjoe aaltoo/ aabassaaree laasjoeĝaakaapèelie?
Ik wil graag een gezichtsmasker – een manicure
• Vorrei una maschera per il viso vorrej oenaa maaskeeraa per ielviezoo • Vorrei una manicure vorrej oenaa maaniekoeree • Vorrei un massagio vorrej oen maasaadzjoo
– een massage
Come desidera che siano tagliati i capelli? Quale modello ha in mente? Quale colore desidera? Le va bene la temperatura? Desidera leggere qualcosa? Desidera bere qualcosa? Le va bene così? Wilt u mijn – bijknippen? – pony 118
Hoe wilt u uw haar geknipt hebben? Welk model heeft u op het oog? Welke kleur moet het worden? Is dit de goede temperatuur? Wilt u iets te lezen hebben? Wilt u iets drinken? Is het zo naar uw zin?
• Mi spunti –, per favore miespoentie –, per favore • Mi spunti la frangetta, per favore miespoentie laafraandzjèttaa, per faavooree
– baard
• Mi spunti la barba, per favore miespoentie laabaarbaa, peer faavooree • Mi spunti i baffi, per favore miespoentie iebaaffie, peer faavooree
– snor Scheren a.u.b.
Eten en uitgaan
IN DE STAD
Ik wil nat geschoren worden
• Mi faccia la barba, per favore miefàatsjaa laabaarbaa, per faavooree • Mi faccia la barba con le lamette, per favore miefàatsjaa laabaarbaa koon leelaamettee, per faavooree
5
Zie ook 1.6 Praktische zaken.
5.11
In het restaurant
Kan ik een tafel voor 7 uur reserveren? Graag een tafel voor 2 personen Wij hebben (niet) gereserveerd Is de keuken al open? Hoe laat gaat de keuken open/dicht?
• E’ possibile prenotare un tavolo per le sette? eppossiebielee preenootaaree oentaavooloo per leesèttee? • Un tavolo per due persone, per favore oen taavooloo peer doe-ee persoonee, peer faavooree • (Non) abbiamo prenotato (non) aabjaamoo preenootaatoo • La cucina è già entrata in servizio? laa koetsjienaa edzjaa eentraataa ien servietsieoo? • A che ora entra in servizio la cucina?/Fino a che ora è in servizio la cucina? aakeeooraa eentraa ien servietsieoo laa koetsjienaa?/fienoo aakeeooraa e ien servietsieoo laa koetsjienaa? 119
IN DE STAD
5
Kunnen wij op een tafel wachten? Moeten wij lang wachten? Is er een afdeling voor niet-rokers?
Ha prenotato? A che nome? Prego, da questa parte Questo tavolo è prenotato Fra un quarto d’ora ci sarà un tavolo libero Le dispiace aspettare nel frattempo (al bar)?
Hebt u gereserveerd? Onder welke naam? Deze kant op a.u.b. Deze tafel is gereserveerd Over een kwartier hebben wij een tafel vrij Wilt u zolang (aan de bar) wachten?
Is deze plaats bezet?
• E’ occupato questo posto? e okkoepaatoo kweesto poostoo?
Mogen wij hier/daar zitten?
• Possiamo accomodarci qui/qua? possieaamoo aakommoodaartsjie kwie/kwaa? • Possiamo accomodarci vicino alla finestra? poosieaamoo aakoomoodaartsjie vietsjienoo àalaa fienestraa?
– bij het raam
120
• Possiamo aspettare che si liberi un tavolo? possieaamoo aaspettaaree kee sie liebeerie oentaavooloo? • Dobbiamo aspettare parecchio? doobjaamoo aaspettaaree paarèekjoo? • C’è un’area non fumatori? tsje oenaareeaa nonfoemaatoorie?
Kunnen we buiten ook eten?
• Si può mangiare anche fuori? sie pwo maandzjaaree aangkee fwoorie?
Hebt u nog een stoel voor ons? – een kinderstoel?
• Ha un’altra sedia? aa oenaaltraa seedieaa? • Ha un seggiolone (per bambini)? aa oen seedzjooloonee (peer baambienie)?
Is er voor deze flessenwarmer een stopcontact? Kunt u dit flesje/potje voor mij opwarmen?
Is hier een ruimte waar ik de baby kan verzorgen? Waar is het toilet?
5.12
5
IN DE STAD
Niet te warm a.u.b.
• C’è una presa di corrente per lo scaldabiberon? tsje oenaa preezaa die koorentee peer loskaaldaabieberon? • Potrebbe riscaldare questo biberon/ vasetto? pootrèbbee rieskaaldaaree kweestoo biebeeron/vaazèttoo? • Non bollente, per favore non boolentee, peer faavooree • C’è un posto dove posso cambiare il bambino/la bambina? tsje oenpoostoo doovee pòssoo kaambjaaree ielbaambienoo/laa baambienaa? • Dov’è il bagno? doove iel baanjoo?
Bestellen
Ober! Mevrouw! Meneer! Wij willen graag wat eten/drinken Kan ik snel iets eten?
Wij hebben weinig tijd Wij willen eerst nog wat drinken
• Cameriere! kaameerjeeree! • Signora! sienjooraa! • Signore! sienjooree! • Vorremmo mangiare/bere qualcosa vorrèmmoo maandzjaaree/beeree kwaalkoozaa • Potrei mangiare qualcosa rapidamente? pootrej maandzjaaree kwaalkoozaa raapiedaamentee • Abbiamo poco tempo aabjaamoo pookoo tempoo • Vorremmo prima bere qualcosa vorrèmmoo priemaa beeree kwaalkoozaa 121
5
Mogen wij de menukaart/wijnkaart?
IN DE STAD
Hebt u een dagschotel? Wij hebben nog niet gekozen Wat kunt u ons aanbevelen? Wat zijn de specialiteiten van deze streek/ het huis? Ik hou van aardbeien/ olijven Ik hou niet van vis/ vlees/... Wat is dit? Zitten er ... in?
Waar lijkt het op? Ik ben een vegetariër/ veganist Hebt u vegetarische gerechten? Is dit koosjer/halal? Ik eet geen rundvlees/ varkensvlees/vis 122
• Ci porta il menù/la lista dei vini, per favore? tsjieportaa iel meenoe/laa liestaa deej vienie, peer faavooree? • Ha un menù del giorno? aa oen menoe del dzjoornoo? • Non abbiamo deciso ancora non aabjaamoo deetsjiezoo aangkooraa • Cosa ci consiglia? koozaa tsjie koonsieljaa? • Quali sono le specialità di questa regione/della casa? kwaalie soonoo lee speetsjaalietaa diekweestaa reedzjoonee/dèellaa kaazaa? • Mi piacciono le fragole/le olive miepjaatsjoonoo lee fraaĝoolee/lee oolievee • Non mi piace il pesce/la carne non mie pjaatsjee iel peesjee/laa kaarnee • Cosa è questo? koozaa ekkweestoo? • E’ riempito di ...?(vlees en groente)/E’ farcito di ...?(gebak) errie-empietoo die ...?/effaartsjietoo die ...? • A che cosa assomiglia? aakeekoosaa aasoomieljaa? • Sono vegetariano/vegan soonoo veedzjetaariejaanoo/veeĝaan • Ha dei piatti vegetariani? aadeeie pjaatie veedzjetaariejaanie? • Questo è kosher/halal? kweestoo ekkoosjer/haalaal? • Non mangio manzo/maiale/pesce non maandzjoo manzoo/maajaalee/ peesjee
Ik eet geen kip, vis of ham
Is dit gerecht glutenvrij/zonder suiker/zoutloos? Kan ik dit gerecht zonder ... krijgen? Ik ben allergisch voor ... Is dit gerecht warm of koud? – zoet? – pikant/gekruid?
• E’ un piatto caldo o freddo? e oenpjàatoo kaaldoo oofrèedoo? • E’ un piatto dolce? e oen pjàatoo dooltsjee? • E’ un piatto piccante/aromatizzato? e oen pjàatoo piekaantee/ aaroomaatiedzaatoo?
Hebt u misschien iets anders?
• Avrebbe magari qualcos’altro? aavrèbbe maaĝaarie kwaalkoozaaltroo?
Ik mag geen zout (eten)
• Non sopporto il sale non sooportoo iel saalee • Non sopporto la carne di maiale non sooportoo laa kaarnee die maajaalee • Non sopporto lo zucchero non sooportoo lodzòekeeroo
– varkensvlees – suiker
5
IN DE STAD
Zit er vlees in dit gerecht? Bevat dit gerecht eieren/ melkproducten?
• Non mangio pollo, pesce o prociutto non maandzjoo polloo, peesjee opproosjoetoo • C’è carne in questo piatto? tsje kaarnee ien kweestoo pjaatoo? • Ci sono uova/latticini in questo piatto? tsjiesoonoo oewoovaa/laatietsjienie ien kweestoo pjàatoo • Questo piatto è senza glutine/ zucchero/sale? kweestoo pjàatoo e sentsaa ĝloetienee/ tsoekeeroo/saalee? • Posso avere questo piatto senza ...? possoo aaveeree kweestoo pjàatoo sentsaa ...? • Sono allergico a ... soonoo aalerdzjiekoo aa ...
123
IN DE STAD
5
– vet – (scherpe) kruiden
Ha scelto? Vuole un aperitivo? Cosa prende da bere? Buon appetito Desidera ancora un dolce/ caffè? Graag hetzelfde als die mensen Ik wil graag ... Wij nemen geen voorgerecht Het kind zal wat van ons menu mee-eten
Nog wat brood a.u.b.
– een fles water/wijn
124
• Non sopporto il grasso non sooportoo iel ĝràasoo • Non sopporto le spezie (piccanti) non sooportoo leespeetsie-ee (piekaantie) Hebt u uw keuze gemaakt? Wilt u een aperitief gebruiken? Wat wilt u drinken? Eet smakelijk Wilt u nog een nagerecht/ koffie?
• Vorremmo un piatto uguale al loro vorrèmmoo oen pjàatoo oeĝwaalee aal looroo • Vorrei ... vorrej ... • Passiamo subito al primo/secondo piatto paasieaamoo soebietoo aal priemoo/ seekoondoo pjàatoo • Il bambino/la bambina prenderà qualcosa dai nostri piatti iel baambienoo/laa baambienaa prendeeraa kwaalkoozaa daaj nostrie pjàatie • Mi porti un altro po’ di pane, per favore mieportie oenaaltroo poddiepaanee, peerfaavooree • Mi porti un’altra bottiglia di acqua/ di vino, per favore mieportie oenaaltraa bootieljaa die àakwaa/die vienoo, peer faavooree
• Mi porti un’altra porzione di ..., per favore mieportie oenaaltraa portsieoonee die ... peer faavooree
Kunt u zout en peper brengen a.u.b.?
• Mi porta il sale e il pepe, per favore? mieportaa ielsaalee ee ielpeepee, peer faavooree? • Mi porta un tovagliolo, per favore? mieportaa oen toovaaljooloo, peer faavooree? • Mi porta un cucchiaino, per favore? mieportaa oen koekjaaienoo, peer faavooree? • Mi porta un portacenere, per favore? mieportaa oen portaatsjeeneeree, peer faavooree? • Mi porta qualche fiammifero, per favore? mieportaa kwaalkee fjaamiefeeroo, peer faavooree? • Mi porta qualche stuzzicadenti, per favore? mieportaa kwaalkee stoetsiekaadentie, peer faavooree? • Mi porta un bicchiere d’acqua, per favore? mieportaa oen biekjeeree dàakwaa, peer faavooree? • Mi porta una cannuccia (per il bambino/la bambina), per favore? mieportaa oenaa kaanòetsjaa (per iel baambienoo/laa baambienaa), peer faavooree?
– een servet – een lepeltje
– een asbak
– lucifers
– tandenstokers
– een glas water
– een rietje (voor het kind)
Eet smakelijk!
• Buon appetito! bwon aapeetietoo!
5
IN DE STAD
– een portie ...
125
IN DE STAD
5
126
Van hetzelfde Proost! Het volgende rondje is voor mij Mogen wij de resten meenemen voor onze hond?
• Grazie, altrettanto ĝraatsie-ee, aaltreetaantoo • Cin cin tsjientsjien • La prossima volta offro io laa pròssiemaa voltaa òffroo iejoo • Potremmo portare via gli avanzi per il nostro cane? pootremmoo portaaree vieaa ljie aavaantsie peer iel nostroo kaanee?
Menukaart antipasti voorgerechten (hors d’oeuvres) cacciagione wild carne vlees contorni groente coperto couvert digestivo likeurtje/drankje na de maaltijd dolci gebak/nagerecht formaggi kaas frutta fruit gelati ijs insalata salade/sla I.V.A. btw legumi peulvruchten
minestre soep pane brood pasta(sciutta) deegwaren pesce vis pizze pizza’s pollame gevogelte primo piatto eerste gerecht secondo piatto tweede gerecht servizio (compreso) bediening (inbegrepen) specialità specialiteiten spuntini snacks verdure groenten dolci nagerechten vini wijnen
Dranken en gerechten bistecca biefstuk of ander stuk rundvlees bollito gekookt; gekookt rundvlees braciola varkenskarbonade brasato gesmoord; gesmoord rundvlees brodo bouillon bruschetta geroosterd brood met knoflook en olijfolie budino pudding bue os, rund burro boter cacciagione wild cacciatore, alla met tomatensaus en champignons caffè (lungo/ristretto) (minder sterke/extra sterke) zwarte koffie caffè corretto/macchiato zwarte koffie met drank/een wolkje melk caffè freddo ijskoffie caffellatte koffie met melk, cappuccino calamaro pijlinktvis
5
IN DE STAD
acciuga ansjovis acqua (minerale) (mineraal)water affettati koude vleeswaren affogato gepocheerd affumicato gerookt aglio knoflook agnello lamsvlees all’amatriciana met tomatensaus met spek en Spaanse peper anatra eend anguilla (carpionata) paling (in ’t groen) aranciata sinas arista gebraden varkenslende arrabbiata, all’ met tomatensaus, knoflook en Spaanse peper arrosto gebraden (stuk vlees) asparago asperge bianco (in) met boter en parmezaanse kaas birra bier
127
IN DE STAD
5
128
cannelloni gevulde deegrolletjes cappero kappertje cappuccino koffie met opgeklopte melk carbonara, alla met spek, eieren en kaas carciofo artisjok carota wortel carpa karper carrettiera, alla met tomatensaus met tonijn en champignons casalingo eigengemaakt cassata ijsgerecht met cake en vruchten cavolfiore (rapa) bloemkool cavolini di Bruxelles spruitjes cavolo (rapa) kool(raap) ceci kikkererwten cervello hersenen cervo hert cetriolino augurk cetriolo komkommer cicoria andijvie
cinghialino (jong) wild zwijn cioccolata chocolademelk cipolla ui coda di bue ossenstaart condito aangemaakt coniglio konijn contorni groente cosce di ranocchio kikkerbilletjes coscia boutje costata kotelet (rundvlees) costoletta kotelet (kalfs-, varkens- of lamsvlees) cozze mosselen crema vla crostini stukjes geroosterd brood crudo rauw digestivo digestief erba kruiden; groente uit het veld erba cotta gekookte groente, te vergelijken met andijvie espresso sterke zwarte koffie
gelati ijs ghiaccio (con) (met) ijs giardiniera, alla met gemengde groente gnocchi noedels gran(o)turco maïs granchio krab grappa gedistilleerd (van druivenpitten) gratin, al gebakken met kaas en/of paneermeel griglia, alla gegrilleerd, geroosterd infuso kruidenthee intingolo di lepre hazenpeper involtino blinde vink latte melk lepre haas limone (al) (met) citroen lingua tong (vlees) liquore likeur lombata/lombo lendestuk (rundvlees) luccio snoek
5
IN DE STAD
fagiano fazant fagioli bonen fagiolini sperziebonen faraona parelhoen farcito gevuld fegato lever ferri, ai gegrilleerd fetta/fettina plakje filetto filet; haas (stuk rundvlees) finocchio venkel forno, al gebakken in de oven frappé milkshake frittata omelet fritto gebakken in olie frizzante mousserend frullato milkshake (van vers fruit) frutti di mare zeebanket funghi champignons, paddestoelen gamberetto garnaal gambero kreeft
129
IN DE STAD
5
130
lumache slakken maccheroni macaroni macedonia di frutta vruchtensalade manzo rundvlees marinato gemarineerd melanzana aubergine merluzzo kabeljauw miele honing minestre soep minestrone groentesoep molluschi weekdieren noce noot (ook van vlees); walnoot noce moscata nootmuskaat olio olie oliva olijf ossobuco kalfsschenkel ostrica oester pancetta mager ontbijtspek pane (integrale/tostato) (volkoren, bruin/geroosterd) brood panino (imbottito) (belegd) broodje
panna (montata) (slag)room parmigiano parmezaanse kaas passata puree pasta deeg, beslag, gebak pastasciutta macaroni, spaghetti enz. met saus pasta sfoglia bladerdeeg pasticcio pasteitje patate fritte gebakken aardappels, frieten pecora schaap, schapenvlees pecorino schapenkaas penne soort macaroni peperoncino Spaanse peper peperone paprika pesto kruidige saus van basilicum, kaas en pijnboomnootjes petto borst piccione duif piselli doperwtjes pizzaiola, alla met tomatensaus, paprika, champignons en basilicum pollo kip
salsa saus salsiccia worst(je), saucijs saltimbocca kleine schnitzel met ham salumi vleeswaren sambuca anijslikeur sarda, sardina sardientje scaloppina kalfslapje scampi grote garnalen secco droog, gedroogd sedano selderij sel(t)z spuitwater semifreddo soort ijstaart senape mosterd seppia inktvis sogliola tong sottaceti in azijn ingemaakte groente spalla schouderstuk spezzatino gestoofde stukjes kalfsvlees spiedo, allo aan het spit spina, alla van het vat
5
IN DE STAD
polpetta gehaktbal pomodoro tomaat porchetta geroosterd speenvarken porcini boleten, eekhoorntjesbrood porco varkensvlees porto port prezzemolo peterselie prosciutto ham puttanesca, alla met knoflook, kappertjes en zwarte olijven quaglia kwartel ragù vleessaus voor de pasta riccio di mare zee-egel riso rijst risotto gerecht op basis van gekookte rijst rognone niertje rosbif roastbeef S.Q. secondo quantità prijs afhankelijk van de hoeveelheid salame worst, salami salmone zalm
131
IN DE STAD
5
132
spinaci spinazie spremuta vers vruchtensap spumante namaakchampagne stracciatella bouillon met geklutst ei en parmezaanse kaas; ook ijs met stukjes chocola stufato gesmoord, gestoofd; gestoofd rundvlees succo di frutta vruchtensap tacchino kalkoen tagliatelle lintmacaroni tartaruga schildpad tartufo truffel; ijscoupe tè thee testa (di vitello) (kalfs)kop tonno tonijn torta taart tortellini gevulde deegringetjes trippa pens van het kalf
trita(ta) gehakt vlees trota forel uova strapazzate roerei uovo, all’ (gemaakt met) ei uovo affogato/in camicia gepocheerd ei uovo alla coque/da bere/ sodo halfzacht/rauw/hardgekookt ei uovo al tegame/fritto gebakken ei, spiegelei vaniglia vanille vino bianco/rosso/rosato witte/rode wijn/rosé vitello kalfsvlees vongola schelpdier zabaione zoete, warme wijnschuimvla zucchero suiker zucchina courgette zuppa alla pavese bouillon met gepocheerd ei op toast zuppa inglese stuk taart in rum of likeur geweekt
5.13
Iets aanbieden
Mag ik u iets te drinken aanbieden? Wat wil je drinken?
Wilt u een sigaret/ sigaar/shagje draaien?
Nee dank u, ik rook niet
5.14
5
IN DE STAD
Graag iets zonder alcohol
• Le posso offrire qualcosa da bere? leepòssoo offrieree kwaalkoozaa daabeeree? • Cosa bevi? koozaa beevie? • Vorrei una bibita analcolica voorej oenaa biebietaa aanaalkooliekaa • Vuole una sigaretta/un sigaro?/ Vuole arrotolare una sigaretta? vwoolee oenaa sieĝaarèetaa/oen sieĝaaroo?/vwoolee aarootoolaaree oenaa sieĝarèttaa? • No, grazie, non fumo no, ĝraatsie-ee, non foemoo
De rekening
Zie ook 5.3 Afrekenen. Wat is de prijs van dit gerecht? De rekening a.u.b. Alles bij elkaar Ieder betaalt voor zich Mogen wij de kaart nog even zien?
• Quanto costa questo piatto? kwaantoo kostaa kweestoo pjàatoo? • Ci porti il conto tsjieportie iel koontoo • Tutto insieme tòetoo iensie-eemee • Facciamo il conto alla romana faatsjaamoo iel koontoo àalaa roomaanaa • Potremmo vedere di nuovo la lista per i prezzi? pootrèmmoo veedeeree die nwoovoo laa liestaa per ieprètsie?
133
IN DE STAD
5
De ... staat niet op de rekening
• Ha dimenticato di mettere il/la ... sul conto aa diemeentiekaatoo die mètteeree iel/laa ... soel koontoo De volgende keer betaal • La prossima volta pago io/ ik/betalen wij paghiamo noi laa prossiemaa vooltaa paaĝoo iejoo/ paaĝieaamoo nooj
5.15
Klagen
Het duurt wel erg lang Wij zitten hier al een uur Dit moet een vergissing zijn Dit is niet wat ik besteld heb Ik heb om ... gevraagd Er ontbreekt een gerecht Dit is kapot/niet schoon Het eten is koud – niet vers – te zout/zoet/gekruid
Het vlees is niet gaar – te gaar 134
– taai
• Come tarda! koomee taardaa! • E’ un’ora che stiamo qui e oenooraa kee stieaamoo kwie • Senz’altro è uno sbaglio sentsaaltroo e oenoo zbaaljoo • Non ho ordinato questo piatto nonnoo oordienaatoo kweestoo pjàatoo • Ho chiesto ... ookjestoo ... • Manca un piatto maangkaa oen pjàatoo • Questo è rotto/non è pulito kweestoo e ròotoo/nonne poelietoo • Il piatto è freddo ielpjàatoo effrèedoo • Il cibo non è fresco ieltsjieboo nonne freeskoo • Il piatto è troppo salato/dolce/ aromatizzato ielpjàatoo ettròppoo saalaatoo/ dooltsjee/aaroomaatiedzaatoo • La carne è poco cotta laakaarnee eppookoo kòttaa • La carne è troppo cotta laakaarnee ettròppoo kòttaa • La carne è dura laakaarnee eddoeraa
• La carne è andata a male laakaarnee e aandaataa aamaalee
Kunt u mij hier iets anders voor geven?
• Invece di questo, mi potrebbe dare un’altra cosa? ienveetsjee die kweestoo, mie pootrèbbee daaree oenaaltraa koozaa? • Il conto non torna iel koontoo non toornaa • Non abbiamo preso ciò non aabjaamo preezoo tsjo • Manca la carta igienica nel bagno maangkaa laakaartaa iedzjeeniekaa neelbaanjoo • Ha un libro reclami? aa oenliebroo reeklaamie? • Mi chiama il suo capo, per favore? miekjaamaa ielsoeoo kaapoo, peer faavooree?
De rekening/dit bedrag klopt niet Dit hebben wij niet gehad Er is geen toiletpapier op het toilet Hebt u een klachtenboek? Wilt u a.u.b. uw chef roepen?
5.16
5
IN DE STAD
– bedorven
Uitnodigen
Heb je vanavond iets te doen? Hebt u al plannen voor vandaag/vanmiddag/ vanavond? Hebt u zin om met mij uit te gaan? – mij te gaan dansen?
– mij te lunchen/ dineren?
• Hai qualcosa da fare stasera? aai kwaalkoozaa daafaaree staaseeraa? • Che intende fare oggi/questo pomeriggio/stasera? kee ientendee faaree òdzjie/kweestoo poomeeriedzjoo/staaseeraa? • Le piacerebbe uscire con me? lee pjaatsjeerèbbee oesjieree koonmee? • Le piacerebbe andare a ballare con me? lee pjaatsjeerèbbee aandaaree aabaalaaree koonmee? • Le piacerebbe uscire a pranzo/a cena con me? lee pjaatsjeerèbbee oesjieree aapraantsoo/aatsjeena koonmee?
135
5
– mij naar het strand te gaan?
IN DE STAD
– ons naar de stad te gaan? – ons naar vrienden te gaan?
Zullen we dansen? Ga je mee aan de bar zitten? Zullen we iets gaan drinken? Zullen we een eindje gaan lopen/rijden/ fietsen? Ja, dat is goed Goed idee Nee (bedankt) Straks misschien Daar heb ik geen zin in Ik heb geen tijd
136
• Le piacerebbe andare alla spiaggia con me? lee pjaatsjeerèbbee aandaaree àalaa spjaadzjaa koonmee? • Le piacerebbe andare in città con noi? lee pjaatsjeerèbbee aandaaree ientsjietaa konnooj? • Le piacerebbe venire con noi a trovare degli amici? lee pjaatsjeerèbbee veenieree konnooj aatroovaaree deeljie aamietsjie? • Balliamo? baaljaamoo? • Ci mettiamo al bar? tsjie mettieaamoo aal baar? • Beviamo qualcosa? beevjaamoo kwaalkoozaa? • Vogliamo fare due passi? Facciamo un giro in macchina/bicicletta? voljaamoo faaree doe-ee pàasie/faatsjaamoo oen dzjieroo ienmaakienaa/ienbietsjieklèetaa? • Sí, va bene sie, vaabeenee • E’ una buona idea e oenaa bwoonaa iedeeaa • No (grazie) no (ĝraatsie-ee) • Più tardi, forse pjoe taardie, foorsee • Non mi va non mievaa • Purtroppo non ho tempo poertròppoo nonnoo tempoo
Ik heb al een andere afspraak Ik kan niet dansen/ volleyballen/ zwemmen
Iets afspreken
Wanneer zie ik je weer? Hebt u in het weekend tijd? Wat zullen we afspreken? Zullen we nog eens iets afspreken? Waar zullen we elkaar treffen? Komt u mij/ons halen? Zal ik u ophalen? Ik moet om ... uur thuis zijn Ik wil u niet meer zien
5.18
• Quando ti rivedrò? kwaandoo tie rieveedro? • Avrebbe tempo nel weekend? aavrebbee tempoo neel wiekend? • Come rimaniamo d’accordo? koomee riemaanieaamoo daakordoo? • Ti va di rivederci un altro giorno? tievaa die rieveedeertsjie oen aaltroo dzjoornoo? • Dove ci vediamo? doovee tsjie veedieaamoo? • Mi/ci verrà a prendere? mie/tsjie verraa aaprendeeree? • La verrò a prendere? laa verro aaprendeeree? • Devo essere a casa alle ... deevoo èsseeree aakaazaa àalee ... • Non voglio più rivederLa non voljoo pjoe rieveedeerlaa
5
IN DE STAD
5.17
• Ho già un altro appuntamento oodzjaa oenaaltroo aapoentaamentoo • Non so ballare/giocare a pallavolo/ nuotare non soo baalaaree/dzjookaaree aa paalaavooloo/nwootaaree
Uitgaan
Zie ook 1.6 Praktische zaken. Zijn er – in deze periode? – evenementen
• Ci sono – in questo periodo? tsjie soonoo – ien kweestoo peeriejoodoo? • Ci sono eventi in questo periodo? tsjie soonoo eeventie ien kweestoo peeriejoodoo? 137
5
– festivals
IN DE STAD
– popconcerten
Hebt u de uitgaanskrant van deze week/ deze maand?
Wat is er vanavond te doen? We willen naar ... Welke films draaien er? Wat voor een film is dat? alle leeftijden boven de 12/16 jaar originele versie met ondertitels nagesynchroniseerd Is het een doorlopende voorstelling?
138
Ik wil vanavond naar de kroeg
• Ci sono festival in questo periodo? tsjie soonoo feestievaal ien kweestoo peeriejoodoo? • Ci sono concerti pop in questo periodo? tsjie soonoo koontsjeertie poop ien kweestoo peeriejoodoo? • Ha il calendario delle manifestazioni e degli spettacoli di questa settimana/di questo mese? aa iel kaalendaarieoo deelee maaniefestaatsieoonie ee deeljie spettaakoolie die kweestaa seetiemaanaa/die kweestoo meezee? • Dove possiamo andare stasera? doovee possieaamoo aandaaree staaseeraa? • Vogliamo andare a ... voljaamoo aandaaree aa ... • Quali film danno al cinema? kwaalie fielm dàanoo aaltsjieneemaa? • Che tipo di film è? keetiepoo diefielm e? • per tutti peer tòetie • vietato ai minori di 12/16 anni vjeetaatoo aajmienoorie die doodietsjie/seedietsjie àanie • versione originale versieoonee ooriedzjienaalee • sottotitolato sootootietoolaatoo • doppiato doopjaatoo • E’ uno spettacolo continuo? e oenoo spettaakooloo koontienwoo? • Stasera voglio andare alla birreria staaseeraa voljoo aandaaree àalaa biereeriejaa
– de bioscoop – het theater – een concert
– een restaurant
– discotheek – een karaokebar
Wat is er te doen in –? – het theater – het concertgebouw – de opera Ik heb zin om te wandelen – te dansen
5
IN DE STAD
– een opera
• Stasera voglio andare al cinema staaseeraa voljoo aandaaree aal tsjieneemaa • Stasera voglio andare al teatro staaseeraa voljoo aandaaree aal teeaatroo • Stasera voglio andare ad un concerto staaseeraa voljoo aandaaree aadoen koontsjeertoo • Stasera voglio andare ad un’opera staaseeraa voljoo aandaaree aadoen oopeeraa • Stasera voglio andare ad un ristorante staaseeraa voljoo aandaaree aadoen riestooraantee • Stasera voglio andare in discoteca staaseeraa voljoo aandaaree ien dieskooteekaa • Stasera voglio andare ad un karaokebar staaseeraa voljoo aandaaree aadoen kaaraaookeebaar • Che danno a –? kee dàanoo aa – • Stasera voglio andare al teatro staaseeraa voljoo aandaaree aal teeaatroo • Quale concerto danno al teatro? kwaalee koontsjertoo dàanoo aalteeaatroo? • Che danno all’opera? keedàanoo aaloopeeraa? • Mi va di fare due passi mie vaa die faaree doe-ee paasie • Mi va di ballare mie vaa die baalaaree
139
IN DE STAD
5
Waar kun je hier leuk stappen? Waar is het uitgaanscentrum? Is lidmaatschap vereist? Waar is hier een goede nachtclub?
• Dove si va qui la sera? doovee sievaa kwie laaseeraa? • Dove c’è il punto di ritrovo? doovee tsje ielpoentoo die rietroovoo? • E’ richiesta la tessera? erriekjèstaa laatèsseeraa? • Dove c’è un bel night qui vicino? doovee tsje oen belnaajt kwievietsjienoo?
Is avondkleding verplicht?
• E’ obbligatorio l’abito da sera? e ooblieĝaatoorieoo laabietoo daaseeraa? • E’ opportuno l’abito da sera? e ooportoenoo laabietoo daaseeraa?
– gewenst Hoe laat begint de show? Zijn deze stoelen bezet? Ik kom je om ... halen Als ik er om ... nog niet ben, dan moet je maar vast gaan Wanneer is de eerstvolgende voetbalwedstrijd? Wie spelen er tegen elkaar? Ik wil voor vanavond een escortguide. Kunt u dat voor me regelen?
140
• A che ora comincia lo show? aakeeooraa koomientsjaa losjoow? • Sono occupate queste sedie? soonoo ookoepaatee kweestee seedie-e? • Vengo a prenderti alle ... venĝoo aaprendeertie aalee ... • Se non ci sono alle ..., vacci pure see non tsjie soonoo aalee ..., vaatsjie poeree • Quando è la prossima partita di calcio? kwaandoo e laapròssiemaa paartietaa diekaaltsjoo? • Chi gioca? kiedzjookaa? • Stasera vorrei un’escort-guide. Me la potrebbe trovare/cercare? staaseeraa vorrej oeneskortĝaajd. meelappootrèbbee trovaaaree/ tsjeerkaaree?
5.19
Kaartjes reserveren • Ci potrebbe fare una prenotazione, per favore? tsjie pootrèbbee faaree oenaa preenootaatsieoonee, peerfaavooree?
We willen ... plaatsen/ een tafeltje – – in de zaal
• Vogliamo ... posti/un tavolino – voljaamoo ... poostie/oentaavoolienoo • Vogliamo ... poltrone in platea/un tavolino in sala voljaamoo ... poltroonee ienplaateeaa/ oentaavoolienoo iensaalaa • Vogliamo ... posti/un tavolino in galleria voljaamoo ... poostie/oentaavoolienoo ienĝaaleerieaa
– op het balkon
We willen ... plaatsen in de loge – vooraan – in het midden – achteraan Kan ik ... plaatsen voor de voorstelling van ... uur reserveren? Zijn er nog kaartjes voor vanavond? Hoeveel kost een kaartje? Wanneer kan ik de kaartjes ophalen?
5
IN DE STAD
Kunt u voor ons reserveren?
• Vogliamo ... posti in palco voljaamoo ... poostie ienpaalkoo • Vogliamo ... posti nelle prime file voljaamoo ... poostie neelee priemee fielee • Vogliamo ... posti al centro voljaamoo ... poostie aaltsjentroo • Vogliamo ... posti in fondo voljaamoo ... poostie ienfoondoo • E’ possibile prenotare ... posti per lo spettacolo delle ore ...? eppossiebielee preenootaaree poostie peer lospettaakooloo dèelee ooree ...? • Ci sono ancora biglietti per stasera? tsjiesoonoo aangkooraa bieljèetie peer staaseeraa? • Quanto costa un biglietto? kwaantoo kostaa oenbieljèetoo? • Quando posso ritirare i biglietti? kwaandoo pòssoo rietieraaree iebieljèetie?
141
IN DE STAD
5
Ik heb gereserveerd Mijn naam is ...
Per quale spettacolo vuole fare una prenotazione? Che tipo di posto? Tutto è esaurito Sono rimasti solo i posti in piedi Sono rimasti solo i posti in galleria Sono rimasti solo i posti in loggione Sono rimaste solo le poltrone in platea Sono rimasti solo i posti nelle prime file Sono rimasti solo i posti in fondo Quanti posti desidera? Deve ritirare i biglietti prima delle ... Biglietti prego Ecco il suo posto
142
• Ho prenotato oopreenootaatoo • Il mio nome è ... ielmieoo noomee e ... Voor welke voorstelling wilt u reserveren? Waar wilt u zitten? Alles is uitverkocht Er zijn alleen nog staanplaatsen Er zijn alleen nog plaatsen op het balkon Er zijn alleen nog plaatsen op het schellinkje Er zijn alleen nog plaatsen in de zaal Er zijn alleen nog plaatsen vooraan Er zijn alleen nog plaatsen achteraan Hoeveel plaatsen wilt u? U moet de kaartjes vóór ... uur ophalen Mag ik uw plaatsbewijzen zien? Dit is uw plaats
6 6.1
Naar buiten
6
Het weer • Avremo bel/cattivo tempo? aavreemoo bel/kaatievoo tempoo? • Farà più freddo/più caldo? faaraa pjoe frèedoo/pjoe kaaldoo? • Quanti gradi ci saranno? kwaantie ĝraadie tsjiesaaràanoo?
Gaat het regenen?
• Pioverà? pjooveeraa? • Ci sarà una tempesta? tsjie saaraa oenaa tempestaa? • Nevicherà? neeviekeeraa? • Gelerà? dzjeeleeraa? • Sgelerà? zdzjeeleeraa? • Ci sarà la nebbia? tsjie saaraa laanèebjaa?
– stormen? – sneeuwen? – vriezen? – dooien? – misten? Komt er onweer? Het weer slaat om Het koelt af Wat voor weer wordt het vandaag/morgen? Blijft het zo?
NAAR BUITEN
Wordt het mooi/slecht weer? Wordt het kouder/ warmer? Hoeveel graden wordt het?
• Avremo un temporale? aavreemoo oen tempooraalee? • Il tempo cambia iel tempoo kaambjaa • Farà freddo faaraa frèedoo • Che tempo farà oggi/domani? kee tempoo faaraa òdzjie/doomaanie? • Cambierà ancora? kaambjeeraa aankooraa?
... gradi (sopra/sotto zero) ... graden (boven/onder nul) afoso benauwd assolato zonnig
bello mooi brina ijzel caldissimo heet
143
NAAR BUITEN
6
coperto betrokken freddino kil freddo koud gelo vorst mite zacht nebbia mist neve sneeuw nuvoloso bewolkt
pioggerella motregen pioggia regen piovoso regenachtig raffiche di vento rukwinden rovescio di pioggia regenbui sereno onbewolkt temporale onweersbui mitezacht mitezacht
Een praatje over het weer Wat is het warm/koud vandaag! Lekker weer, hè?
• Che caldo/freddo oggi kee kaaldoo/frèedoo òdzjie • Fa bello, vero? faa bèlloo, veeroo?
Wat een wind/storm!
• Che vento/tempesta! kee ventoo/tempestaa! • Che pioggia/neve kee pjòdzjaa/neevee! • Che nebbia! kee nèebjaa
– regen/sneeuw! – mist! Is het hier al lang zulk weer?
144
• E’ da parecchio che avete questo tempo? eddaapaarèekjoo kee aaveetee kweestoo tempoo?
Is het hier altijd zo warm/koud? – droog/nat?
• Fa sempre tanto caldo/freddo qui? faa sempree taantoo kaaldoo/frèedoo kwie? • E’ sempre tanto secco/umido qui? essempre taantoo sèekoo/oemiedoo kwie?
6.2
Algemeen
Waar kunnen we hier ...? Is er hier een ... in de buurt?
• Dove possiamo ... qui? doovee possieaamoo ... kwie? • C’è qui vicino un/una ... tsje kwie vietsjienoo oen/oena
Kan ik hier (een) – huren?
• Posso noleggiare (affittare) qui un/una –? possoo nooleedzjaaree (aafietaaree) kwie oen/oenaa –? • Posso affittare qui un rifugio alpino? possoo aafietaaree kwie oen riefoedzjoo aalpienoo? • Posso noleggiare qui un equipaggiamento da sub? possoo nooleedzjaaree kwie oen eekwiepaadzjaameentoo daasoeb? • Posso noleggiare qui un motoscafo? possoo nooleedzjaaree kwie oen mootooskaafoo? • Posso noleggiare qui un mountainbike? possoo nooleedzjaaree kwie oen mauteenbaajk? • Posso noleggiare qui un cavallo? possoo nooleedzjaaree kwie oen kaavàaloo?
– berghut
– duikuitrusting
– motorboot
– mountainbike
– paard
NAAR BUITEN
Sport en recreatie
6
145
6
– roeiboot
NAAR BUITEN
– rolschaatsen
– surfplank
– (water)scooter
– fiets/waterfiets
– waterski’s
– zeilboot
Kan ik hier –? – bungeejumpen – bowlen – tennissen – golfen 146
– paardrijden
• Posso noleggiare qui una barca a remi? possoo nooleedzjaaree kwie oenaa bàarkaa aareemie? • Posso noleggiare qui dei pattini a rotelle? possoo nooleedzjaaree kwie dee-ie paatienie aarootellee? • Posso noleggiare qui una tavola da surf? possoo nooleedzjaaree kwie oenaa taavoolaa daasoerf? • Posso noleggiare qui uno scooter (d’aqua)? possoo nooleedzjaaree kwie oenoo skoeteer (daakwaa)? • Posso noleggiare qui una bicicletta/ un pedalò? possoo nooleedzjaaree kwie oenaa bietsjieklèetaa/oen peedaaloo? • Posso noleggiare qui degli sci d’acqua? possoo nooleedzjaaree kwie deeljie sjie daakwaa? • Posso noleggiare qui una barca a vela? possoo nooleedzjaaree kwie oenaa bàarkaa aaveelaa? • Si può qui –? siepwò kwie –? • Si può qui fare bungeejump? siepwo kwie faaree bundzjiedjump? • Si può qui giocare a bowling? siepwo kwie dzjookaaree aaboolienĝ? • Si può qui giocare a tennis? siepwo kwie dzjookaaree aatennies? • Si può qui giocare a golf? siepwo kwie dzjookaaree aaĝoolf? • Si può qui andare a cavallo? siepwo kwie aandaaree aakaavàaloo?
– raften – watersurfen Kan ik les nemen in ...?
Heb je daarvoor een vergunning nodig? Waar kan ik die vergunning krijgen?
6.3
• E’ possibile prendere lezioni in ...? eppossiebielee prendeeree leetsieoonie ien ...? • Quanto costa all’ora/al giorno/alla volta? kwaantoo kostaa aalooraa/ aaldzjoornoo/àalaa voltaa? • Bisogna averci una licenza? biezoonjaa aaveertsjie oenaa lietsjentsaa? • Dove posso ottenere questa licenza? doovee pòssoo otteeneeree kweestaa lietsjentsaa?
6
NAAR BUITEN
Hoeveel kost dat per uur/dag/keer?
• Si può qui fare rafting? siepwo kwie faaree raaftienĝ? • Si può fare qui surf da onda? siepwo faaree kwie soerf daa oondaa?
Aan het water
Is het nog ver (lopen) naar zee? Kun je hier zwemmen? Is er hier ook een – in de buurt? – zwembad – zandstrand
– naaktstrand
• Per andare al mare, è ancora lontano (a piedi)? peer aandaaree aalmaaree, e aangkooraa loontaanoo (aapjeedie)? • Si può fare il bagno qui? siepwo faaree iel baanjoo kwie? • C’è un/una – qui vicino? tsje oen/oenaa – kwie vietsjienoo? • C’è una piscina qui vicino? tsje oenaa piesjienaa kwie vietsjienoo? • C’è una spiaggia di sabbia qui vicino? tsje oenaa spjàadzjaa diesàabjaa kwie vietsjienoo? • C’è una spiaggia per nudisti qui vicino? tsje oenaa spjàadzjaa peer noediestie kwie vietsjienoo?
147
NAAR BUITEN
6
– aanlegplaats voor boten
• C’è un molo d’attracco qui vicino? tsje oenmooloo daatràakoo kwie vietsjienoo?
Word ik al bruin?
• Sono già bronzato/a? soonoo dzjaa bronzaatoo/aa? • Ti metto la crema solare? tiemeetoo laakreemaa soolaaree? • Faremo una passeggiata alla spiaggia? faareemoo oenaa passedzjaataa àalaa spjàadzjaa?
Zal ik je even insmeren? Zullen we een strandwandeling maken?
Kan ik een – huren? – ligstoel
– parasol
– windscherm
Zijn er hier ook rotsen? Wanneer is het vloed/ eb? Wat is de temperatuur van het water? Is het hier (erg) diep? 148
Kan je hier staan?
• Posso affittare/noleggiare un/una –? possoo aafietaaree/nooledzjaaree oen/oenaa –? • Posso affittare/noleggiare uno sdraio? possoo aafietaaree/nooledzjaaree oenoo sdraajoo? • Posso affittare/noleggiare un ombrellone? possoo aafietaaree/nooledzjaaree oen ombrèeloonee? • Posso affittare/noleggiare un paravento? possoo aafietaaree/nooledzjaaree oen paaraavèentoo? • Ci sono degli scogli qui? tsjie soonoo deeljie skoljie kwie? • Quando è alta marea/bassa marea? kwaandoo e aaltaa maareeaa/bàasaa maareeaa? • Qual è la temperatura dell’acqua? kwaale laa tempeeraatoeraa dellàakwaa? • E’ (molto) profondo qui? emmooltoo proofoondoo kwie? • Si tocca qui? sietòokaa kwie?
Is het hier veilig zwemmen (voor kinderen)? Zijn er stromingen?
Wat betekent die vlag/ boei daar? Is er hier een badmeester die een oogje in het zeil houdt? Mogen hier honden komen? Mag je hier kamperen op het strand? Mag je hier een vuurtje stoken?
• Sono permessi i cani? soonoo peermèesie iekaanie? • E’ permesso fare il campeggio sulla spiaggia? eppeermèesoo faaree ielkaampèedzjoo sòelaa spjàadzjaa? • E’ permesso fare un fuoco? eppeermèesoo faaree oenfwookoo?
Acqua pescosa Viswater Pericolo Gevaar Solo con licenza Alleen met vergunning
6.4
6
NAAR BUITEN
Heeft deze rivier stroomversnellingen/ watervallen?
• E’ sicuro (per i bambini) fare il bagno qui? essiekoeroo (per iebaambienie) faaree ielbaanjoo kwie? • Ci sono correnti? tsjie soonoo koorentie? • Questo fiume ha delle rapide/delle cascate? kweestoo fjoemee aa dèelee raapiedee/ dèelee kaaskaatee? • Cosa significa quella bandiera/ quella boa? koozaa sienjiefiekaa kwèelaa baandjeeraa/kwèelaa booaa? • C’è un bagnino che sorveglia? tsje oenbaanjienoo keesoorveeljaa?
Vietato fare il bagno Verboden te zwemmen Vietato pescare Verboden te vissen
In de sneeuw
Kan ik hier skiles nemen?
• E’ possibile prendere delle lezioni di sci? eppossiebielee prendeeree dèllee leetsieoonie diesjie?
149
NAAR BUITEN
6
voor beginners/(half-) gevorderden Hoeveel kost een les? Hoe groot zijn de groepen? Ik wil graag een abonnement voor de skilift voor ... dagen/weken Moet ik een pasfoto inleveren? Waar kan ik een pasfoto laten maken?
Ik wil graag – huren/ kopen – bergschoenen
– ski’s – skischoenen
– snowboard
150
• per principianti/(semi)esperti per prientsjiepjaantie/(seemie-)espertie • Quanto costa una lezione? kwaantoo koostaa oenaa ledzieoonee? • Quanto grando sono I gruppi? kwaantoo graandee soonoo ieĝroepie? • Vorrei una tessera per lo ski-lift vorrej oenaa tèsseeraa peerloo skielieft • per ... giorni/settimane peer ... dzjoornie/seetiemaanee • Ci vuole anche una fototessera? tsjievwoolee aankee oenaa footootèsseeraa? • Dove posso far fare una fototessera? doovee possoo faarfaaree oenaa footootèsseeraa? • Vorrei affittare (noleggiare)/ comprare – vorrej aafietaaree (nooledszjaaree)/ koompraaree – • Vorrei affittare/comprare le scarpe da montagna vorrej aafietaaree/koompraaree leeskaarpee daa moontaanjaa • Vorrei affittare/comprare gli sci vorrej aafietaaree/koompraaree ljiesjie • Vorrei affittare/comprare le scarpe da sci vorrej aafietaaree/koompraaree leeskaarpee daasjie • Vorrei affittare/comprare un snowboard vorrej aafietaaree/koompraaree snooboord
Waar zijn de skipistes voor beginners? Zijn er langlaufloipes in de buurt?
Zijn de – open? – skiliften – stoeltjesliften – pistes – loipes
6.5
• Sono aperti i/le –? soonoo aapertie ie/lee –? • Sono aperti gli ski-lift? soonoo aapertie ljieskielieft? • Sono aperte le seggiovie? soonoo aapertee lee sedzjoovieee? • Sono aperte le piste? soonoo aapertee leepiestee? • Sono aperte le piste di fondo? soonoo aapertee leepiestee diefoondoo?
6
NAAR BUITEN
Zijn de langlaufloipes aangegeven?
• Dove sono le piste per i principianti? doovee soonoo leepiestee per ieprientsiepjaantie? • Ci sono le piste di fondo qui vicino? tsjiesoonoo leepiestee diefoondoo kwie vietsjienoo? • Sono indicate le piste di fondo? soonoo iendiekaatee leepiestee diefoondoo?
Wandelen en bergbeklimmen
Waar kan ik meer te weten komen over wandelpaden? Zijn er wandelroutes/ klimplaatsen met gids? Kan ik met iemand spreken die het gebied (goed) kent? Zijn de paden goed gemarkeerd?
• Dove posso trovare più informazioni sui sentieri? doovee possoo troovaaree pjoe ienfoormaatsjoonie soe-ie sentjeerie? • Ci sono itinerari/posti da arrampicare con una guida? tsjie soonoo ietieneeraarie/postie daa aarampikaaree koon oenaa ĝwiedaa? • Posso parlare con qualcuno che conosce (bene) questa zona? possoo paarlaaree koon kwaalkoenoo kekkoonoosjee (beenee) kweestaa dzoonaa? • I sentieri sono marcati bene? ieseentjeerie soonoo maarkaatie beenee?
151
NAAR BUITEN
6
152
Hoe hoog gaat de klim?
• Quanto alto va la scalata? kwaantoo aaltoo vaalaa skaalaataa? Wat is de • Qual’è il percorso più facile/breve? gemakkelijkste/kortste kwaale iel peerkoorsoo pjoe faatsjielee/ route? breevee? Is de route het hele jaar • Il percorso è accessibile/aperto toegankelijk/open? tutto l’anno? iel peerkoorsoo e aatsjessiebielee/ aapeertoo toetoo laanoo? Hoe laat wordt het • A che ora diventa buio? donker? aakee ooraa dievèentaa boejoo? Waar kan ik een • Dove posso affittare/comprare un (-)uitrusting/ equipaggiamento da .../l’occorrente benodigdheden huren/ per ... kopen? doovee possoo aafietaaree/ koompraaree oen eekwiepaadzjaameentoo daa .../ lookorrèentee peer ... Waar kan ik • Dove posso comprare le provviste? (mond)voorraad doovee possoo koompraaree kopen? leeprooviestee? Waar kan ik de nacht • Dove posso passare la notte? doorbrengen? doovee possoo passaaree laanootee? Mag ik over uw land • Posso attraversare il Suo terreno? lopen? possoo aatraaveersaaree ielsoeoo terreenoo? Kan ik dit water drin• E’ acqua potabile? ken? e aakwaa pootaabielee?
7
Gezondheid
7.1
De dokter roepen
7
Wilt u a.u.b. snel een dokter bellen/halen?
7.2
Klachten van de patiënt
Ik voel me niet goed
• Mi sento male miesentoo maalee
Ik ben duizelig
• Ho il capogiro oo iel kaapoodzjieroo • Sono ammalato/a soonoo aamaalaatoo/aa
– ziek
GEZONDHEID
• Mi chiami presto il medico, per favore miekjaamie prestoo ielmeediekoo, peer faavooree Kan ik een dokter • Posso parlare con un medico? spreken? possoo paarlaaree koon oen meediekoo? Wanneer heeft de dok• Quando riceve il medico? ter spreekuur? kwaandoo rietsjeevee ielmeediekoo? Wanneer kan de dokter • Quando potrà venire il medico? komen? kwaandoo pootraa veenieree ielmeediekoo? Kunt u voor mij een • Mi potrebbe fissare un afspraak bij de dokter appuntamento con il medico? maken? miepootrèbbee fiesaaree oenaapoentaamentoo koon ielmeediekoo? Ik heb een afspraak met • Ho un appuntamento con il de dokter om ... uur medico alle ore ... oo oenaapoentaamentoo koon ielmeediekoo àalee ooree ... Welke dokter/apotheek • Quale medico/farmacia è in heeft nachtdienst/ servizio notturno/in servizio di fine weekenddienst? settimana? kwaalee meediekoo/faarmaatsjieaa e ienservietsieoo nottoernoo/ ienservietsieoo diefienee seetiemaanaa?
153
Lichaamsdelen occipite
ootsjiepietee
9
arm been bil borst borstkas buik elleboog gebit geslachtsdelen
braccio gamba natica petto torace pancia gomito denti organi genitali
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
gezicht hals hand heup hiel hoofd kaak keel kin knie kuit lende lies mond navel nek neus oksel onderbuik oog oogkas oor pols rug schouder teen tepel
faccia collo mano fianco calcagno testa mascella gola mento ginocchio polpaccio lombo inguine bocca ombelico nuca naso ascella addome occhio orbita orecchio polso schiena spalla dito capezzolo
braatsjoo ĝaambaa naatiekaa pettoo tooraatsjee paantsjaa ĝoomietoo dentie oorĝaanie dzjeenietaalie faatsjaa kòlloo maanoo fjaangkoo kaalkaanjoo teestaa maasjèllaa ĝoolaa mentoo dzjienòkkjoo poolpaatsjoo lomboo ienĝwienee bokkaa ombeeliekoo noekaa naazoo aasjèllaa aadoomee òkjoo oorbietaa oorèekjoo polsoo skjeenaa spaalaa dietoo kaapetsooloo
37 38 39 40 41 42 43
vinger voet voorhoofd wang wreef zij zitvlak
dito piede fronte guancia collo del piede fianco sedere
dietoo pjeedee froontee ĝwaantsjaa kòlloo deelpjeedee fjaangkoo seedeeree
Beenderen, gewrichten en spieren bekken buikspier dijbeen halswervel knieschijf kuitspier jukbeen kuitbeen middenrif neusholte rib schedel scheenbeen schouderblad sleutelbeen spier tong trommelvlies wervelkolom
bacino baatsjienoo muscolo addominale moeskooloo aadoomienaalee femore feemooree vertebra cervicale veerteebraa tsjeerviekaalee patella paateelaa tricipite della gamba trietsjiepietee deelaa ĝaambaa zigomo dzieĝoomoo perone peeroonee diaframma dieaafraamaa rinofaringe rienoofaariendzjee costola kostoolaa cranio kraanieoo stinco stienkoo scapola skaapoolaa clavicola klaaviekoolaa muscolo moeskooloo lingua lienĝwaa timpano tiempaanoo colonna vertebrale koolònnaa veerteebraalee
154
achterhoofd
2 3 4 5 6 7 8
GEZONDHEID
7
1
7
GEZONDHEID
155
7
– misselijk – verkouden
GEZONDHEID
Ik heb hier pijn Ik heb overgegeven Ik heb last van ... Ik ben bang dat ik een soa heb opgelopen Ik heb koorts Ik ben gestoken door een wesp – insect
Ik ben gebeten door een hond – kwal
– slang
– beest
156
Ik heb me gesneden
• Ho la nausea oo laanauseeaa • Sono raffreddato/a soonoo raafreedaatoo/aa • Mi fa male qui miefaamaalee kwie • Ho vomitato oo voomietaatoo • Soffro di ... sòffroo die ... • Temo di essermi preso una MST teemoo die esseermie preesoo oenaa èmmessetie • Ho la febbre oo laa fèbbree • Sono stato/a punto/a da una vespa soonoo staatoo/aa poentoo/aa daa oenaa vespaa • Sono stat/a punto/a da un insetto soonoo staatoo/aa poentoo/aa daa oeniensèttoo • Sono stato/a morso/a da un cane soonoo staatoo/aa morsoo/aa daa oenkaanee • Sono stato/a punto/a da una medusa soonoo staatoo/aa poentoo/aa daa oenaa meedoezaa • Sono stato/a morsicato/a da una serpe soonoo staatoo/aa morsiekaatoo daa oenaa serpee • Sono stato/a morso/a da una bestia soonoo staatoo/aa morsoo/aa daa oenaa beestieaa • Mi sono tagliato/a miesoonoo taaljaatoo/aa
– gebrand – geschaafd Ik ben gevallen
7.3
• Sono caduto/a soonoo kaadoetoo/aa • Mi sono storto/a la caviglia miesoonoo stortoo/aa laakaavieljaa • Vorrei la pillola del giorno dopo vorrej laapìeloolaa deldzjoornoo doopoo
Het consult
Quali disturbi ha? Da quanto tempo ha questi disturbi? Ha sofferto già prima di questi disturbi? Ha la febbre? Quanti gradi? Si spogli per favore Si scopra il torace per favore Può spogliarsi da questa parte Si scopra il braccio sinistro/ destro per favore Si sdraii qui per favore Fa male? Respiri profondamente Apra la bocca
7
GEZONDHEID
Ik heb mijn enkel verzwikt Ik kom voor de morning-afterpil
• Mi sono bruciato/a miesoonoo broetsjaatoo/aa • Mi sono scalfito/a miesoonoo skaalfietoo/aa
Wat zijn de klachten? Hoelang hebt u deze klachten al? Hebt u deze klachten al eerder gehad? Hoeveel graden koorts hebt u? Kleedt u zich uit a.u.b. Kunt u uw bovenlijf ontbloten? U kunt zich daar uitkleden Kunt u uw linkerarm/ rechterarm ontbloten? Gaat u hier maar liggen Doet dit pijn? Adem diep in en uit Doe uw mond open
Voorgeschiedenis van de patiënt Ik ben suikerpatiënt
• Sono diabetico/a soonoo dieaabeetiekoo/aa
157
GEZONDHEID
7
Ingewanden 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 158
alvleesklier blaas blinde darm dikke darm dunne darm hart kransslagader lever long maag milt nier slokdarm urineleider
pancreas vescica intestino cieco intestino crasso intestino tenue cuore arteria coronaria fegato polmone stomaco milza rene esofago uretere
pankreeaas veeskiekaa ienteestienoo tsjiekoo ienteestienoo kraasoo ienteestienoo teenoeee kwooree aarteerieaa kooroonaarieaa feeĝaatoo pòlmoonee stoomaakoo mieldzaa reenee eesoofaaĝoo oereeteeree
– hartpatiënt – astmapatiënt
Ik gebruik medicijnen/ de pil Ik heb al eerder een hartaanval gehad Ik ben geopereerd aan ... Ik ben pas ziek geweest Ik heb een maagzweer Ik ben ongesteld
• Sono allergico a ... soonoo aalerdzjiekoo aa ... • Sono incinta di ... mesi soonoo ientsjientaa die ... meezie • Seguo una dieta seegwoo oenaa die-eetaa • Prendo dei medicamenti/la pillola contraccettiva prendoo deej meediekaamentie/ laapìeloolaa kontraatsjeetievaa • Ho avuto già prima un attacco cardiaco oo aavoetoo dzjaapriemaa oenaatàakoo kaardieaakoo • Mi hanno fatto un’operazione a ... mie àanoo fàatoo oenoopeeraatsieoonee aa ... • Sono stato/a ammalato/a di recente soonoo staatoo/aa aamaalaatoo/aa diereetsjentee • Soffro di un’ulcera gastrica sòffroo die oenoeltsjeeraa ĝaastriekaa • Ho le menstruazioni oo lee menstroeaatsieoonie
E’ allergico/a a qualcosa? Prende dei medicamenti? Segue una dieta? E’ incinta? E’ stato/a vaccinato/a contro il tetano?
7
GEZONDHEID
Ik ben allergisch voor ... Ik ben ... maanden zwanger Ik ben op dieet
• Soffro di vizio al cuore sòffroo dievietsieoo aalkwooree • Soffro di asma sòffroo die aasmaa
Bent u ergens allergisch voor? Gebruikt u medicijnen? Volgt u een dieet? Bent u zwanger? Bent u ingeënt tegen tetanus?
159
GEZONDHEID
7
160
De diagnose Non è niente di grave Ha una frattura in ... Ha una distorsione in ... Ha uno strappo in di ... Ha un’infezione Ha un’appendicite Ha una bronchite Ha una malattia venerea Ha l’influenza Ha avuto un attacco cardiaco Ha un’infezione (virale, batterica) Ha una polmonite Ha una gastrite/un’ulcera Ha uno strappo muscolare Ha un’infezione vaginale Ha un’intossicazione alimentare Ha un’insolazione E’ allergico a ... E’ incinta Vorrei fare analizzare il Suo sangue/la Sua orina/le Sue feci La ferita deve essere suturata La indirizzo da uno specialista/all’ospedale Bisogna far fare qualche foto Deve ritornare per un attimo nella sala d’attesa Deve essere operato/a
Het is niets ernstigs U hebt uw ... gebroken U hebt uw ... gekneusd U hebt uw ... gescheurd U hebt een ontsteking U hebt een blindedarmontsteking U hebt bronchitis U hebt een geslachtsziekte/ soa U hebt griep U hebt een hartaanval gehad U hebt een infectie (virus-, bacterie-) U hebt een longontsteking U hebt een maagzweer U hebt een spier verrekt U hebt een vaginale infectie U hebt voedselvergiftiging U hebt een zonnesteek U bent allergisch voor ... U bent zwanger Ik wil uw bloed/urine/ ontlasting laten onderzoeken Het moet gehecht worden Ik stuur u door naar een specialist/het ziekenhuis Er moeten foto’s gemaakt worden U moet weer even in de wachtkamer gaan zitten U moet geopereerd worden
Is het besmettelijk? Hoelang moet ik in bed blijven?
Kan ik een nieuwe afspraak maken? Wanneer moet ik terugkomen? Ik kom morgen terug
Deve ritornare domani/fra ... giorni
7
GEZONDHEID
Moet ik me aan een dieet houden? Mag ik reizen?
• E’ contagioso? ekkontaadzjoozoo? • Per quanto tempo devo rimanere a letto? per kwaantoo tempo deevoo riemaaneeree aalèttoo? • Devo seguire una dieta? deevoo seeĝwieree oenaa die-eetaa? • Mi è permesso viaggiare? mie eppeermèesoo vjaadzjaaree? • Potrei fissare un nuovo appuntamento? pootrej fiesaaree oennwoovoo aapoentaamentoo? • Quando devo ritornare? kwaandoo deevoo rietoornaaree? • Ritorno domani rietoornoo doomaanie U moet morgen/over ... dagen terugkomen
In het ziekenhuis Waar moet ik me laten registreren? Hoelang moet ik in het ziekenhuis blijven? Wat zijn de bezoekuren? Kunt u vertellen op welke kamer ... ligt?
• Dove si va per farsi registrare? doovee sievaa peer faarsie reedzjiestraaree? • Quanto tempo devo rimanere nell’ospedale? kwaantoo tèempoo deevoo riemaaneeree neelospeedaalee? • Com’è l’orario delle visite? koome looraariejoo deelee viesietee? • Mi sa dire in quale camera si trova ...? miesaa dieree ienkwaalee kaameeraa sietroovaa ...? 161
GEZONDHEID
7
162
7.4
Recept en voorschriften
Hoe moet ik deze medi- • Come devo prendere questi cijnen innemen? medicamenti? koomee deevoo prendeeree kweestie meediekaamentie? Hoeveel capsules/ • Quante capsule/gocce/punture/ druppels/injecties/ cucchiaiate/compresse alla volta? lepels/tabletten per kwaantee kaapsoelee/ĝòotsjee/ keer? poentoeree/koekjaajaatee/komprèssee àalaa voltaa? Hoeveel keer per dag? • Quante volte al giorno? kwaantee voltee aaldzjoornoo? Ik heb mijn medicij• Mi sono dimenticato/a i nen vergeten. Thuis medicamenti. A casa prendo ... gebruik ik ... miesoonoo diementiekaatoo iemeediekaamentie. aakaazaa prendoo ... Kunt u voor mij een • Mi potrebbe scrivere una ricetta? recept uitschrijven? miepootrèbbee skrieveeree oenaa rietsjèttaa? Moet ik de kuur afma• Devo finire la cura? ken? deevoo fienieree laakoeraa? Wat moet ik doen als de • Cosa devo fare quando i medicijnen op zijn? medicamenti sono finiti? koosaa deevoo faaree kwaandoo iemeediekaamèentie soonoo fienietie? Le prescrivo degli antibiotici/uno sciroppo/ un tranquillante/degli analgesici Bisogna che si riposi Non può uscire Non può alzarsi
Ik schrijf u antibiotica/ een drankje/een kalmeringsmiddel/pijnstillers voor U moet rust houden U mag niet naar buiten U moet in bed blijven
... volte le ventiquatro ore ... maal per etmaal capsule capsules
compresse tabletten condurre a termine la cura de kuur afmaken
7.5
prima di ogni pasto voor elke maaltijd punture injecties questi medicamenti influiscono sull’abilità di guida deze medicijnen beïnvloeden de rijvaardigheid solo per uso esterno alleen voor uitwendig gebruik spalmare insmeren inghiottire interamente in zijn geheel doorslikken
7
GEZONDHEID
cucchiai/cucchiaini lepels (eet-/thee-) durante ... giorni gedurende ... dagen far sciogliere in acqua oplossen in water gocce druppels inghiottire interamente in zijn geheel doorslikken ogni ... ore om de ... uur pomata zalf prendere innemen
De tandarts
Weet u een goede tandarts? Kunt u voor mij een afspraak maken bij de tandarts? Er is haast bij Kan ik a.u.b. vandaag nog komen? Ik heb (vreselijke) kiespijn/tandpijn Kunt u een pijnstiller voorschrijven/geven? Er is een stuk van mijn tand/kies afgebroken Mijn vulling is eruit gevallen
• Conosce un buon dentista? koonoosjee oenbwon dentiestaa? • Mi potrebbe prendere un appuntamento urgente dal dentista? miepootrèbbe prendeeree oen aapoentaamentoo daaldentiestaa? • Posso venire ancora oggi, per favore? pòssoo veenieree aangkooraa òdzjie, peer faavooree? • Ho (un) mal di dente (terribile) oo (oen) maaldiedentee (terriebielee) • Mi potrebbe prescrivere/dare un analgesico? miepootrèbbee preeskrieveeree/daaree oenaanaaldzjeeziekoo? • Ho un dente spezzato oo oendentee speetzaatoo • Ho perso un’otturazione oopersoo oen ootoeraatsieoonee
163
GEZONDHEID
7
Mijn kroon is afgebroken Ik wil wel/niet plaatselijk verdoofd worden Kunt u me nu op provisorische wijze helpen? Ik wil niet dat deze kies getrokken wordt Mijn kunstgebit is gebroken. Kunt u het repareren?
• Si è rotta la capsula sie erròotaa laakaapsoelaa • Vorrei essere curato/a con/senza anestesia locale vorrej èsseeree koeraatoo/aa koon/ sentsaa aanesteesieaa lookaalee • Mi potrebbe curare adesso in modo provvisorio? miepootrèbbee koeraaree aadèssoo ienmoodoo prooviezoorieoo? • Non voglio un’estrazione non voljoo oeneestraatsieoonee • Ho rotto la dentiera. La può aggiustare? ooròotoo laadentie-eeraa. laapwo aadzjoestaaree?
Qual è il dente che Le fa male? Ha un ascesso Le devo pulire i canali Faccio un’anestesia locale Devo fare un’otturazione su/estrarre/limare questo ... Devo trapanare Apra la bocca Chiuda la bocca Si sciacqui la bocca Sente ancora dolore?
164
Welke tand/kies doet pijn? U hebt een abces Ik moet een zenuwbehandeling doen Ik ga u plaatselijk verdoven Ik moet deze ... vullen/ trekken/afslijpen Ik moet boren Mond open Mond dicht Spoelen Voelt u nog pijn?
8 8.1
In moeilijkheden
8
Om hulp vragen
Help!
Politie! Dokter! Snel! Gevaar! Pas op! Stop! Voorzichtig! Niet doen! Laat los! Houd de dief! Wilt u me helpen? Waar is het politiebureau/de nooduitgang/de brandtrap? Waar is een brandblusapparaat? Waarschuw de brandweer! Bel de politie
IN MOEILIJKHEDEN
Brand!
• Aiuto! aajoetoo! • Al fuoco! aalfwookoo! • Polizia! poolietsieaa! • Un medico! oen meediekoo! • Presto! prestoo! • Pericolo! peeriekooloo! • Attenzione! aatentsieoonee! • Alt!/Stop! aalt!/stop! • Attenzione!/Piano! aatentsieoonee!/pjaanoo! • Giù le mani! dzjoelee maanie! • Lascia! laasjaa! • Al ladro! aalaadroo! • Mi potrebbe aiutare? miepootrèbbee aajoetaaree? • Dov’è la questura/l’uscita di emergenza/la scala di sicurezza? doove laakweestoeraa/loesjietaa die eemerdzjentsaa/laaskaalaa die siekoerètsaa? • Dov’è un estintore? doove oenestientooree? • Chiami i pompieri! kjaamie iepoompjeerie! • Chiami la polizia! kjaamie laapoolietsieaa!
165
IN MOEILIJKHEDEN
8
Waarschuw een ziekenauto Waar is een telefoon? Mag ik uw telefoon gebruiken? Wat is het alarmnummer? Wat is het telefoonnummer van de politie?
8.2
Ongelukken
Er is een ongeluk gebeurd Er is iemand in het water gevallen Er is brand Is er iemand gewond? Er zijn (geen) gewonden Er zit nog iemand in de auto/trein
Het valt wel mee. Maakt u zich geen zorgen Wilt u geen veranderingen aanbrengen Ik wil eerst met de politie praten 166
• Chiami un’ambulanza! kjaamie oenaamboelaantsaa! • Dov’è un telefono? doove oenteeleefoonoo? • Potrei servirmi del Suo telefono? pootrej serviermie deelsoeoo teeleefoonoo? • Qual è il numero d’allarme? kwaale ielnoemeeroo daalaarmee? • Qual è il numero della polizia? kwaale ielnoemeeroo dèelaa poolietsieaa?
Ik wil eerst een foto nemen
• C’è stato un incidente tsjestaatoo oenientsjiedentee • Qualcuno è caduto nell’acqua kwaalkoenoo ekkaadoetoo neelàakwaa • C’è un incendio tsje oenientsjendieoo • Ci sono dei feriti? tsjiesoonoo deejfeerietie? • (Non) ci sono dei feriti (non) tsjiesoonoo deejfeerietie • C’è ancora qualcuno intrappolato dentro la macchina/il treno tsje aangkooraa kwaalkoenoo ientraapoolaatoo dentroo laamàakienaa/ieltreenoo • Non è grave. Non si preoccupi nonne ĝraavee. nonsie preeòkkoepie • Non apporti dei cambiamenti non aaportie deej kaambjaamentie • Vorrei parlare prima alla polizia vorrej paarlaaree priemaa àalaa poolietsieaa • Vorrei fare prima una foto vorrej faaree priemaa oenaa footoo
Hier hebt u mijn naam en adres Mag ik uw naam en adres weten?
Wilt u getuige zijn? Ik moet de gegevens weten voor de verzekering Bent u verzekerd? WA of all risk?
Wilt u hier uw handtekening zetten?
8.3
8
IN MOEILIJKHEDEN
Mag ik uw identiteitsbewijs/ verzekeringspapieren zien?
• Ecco il mio nome e il mio indirizzo èkkoo ielmieoo noomee ee ielmieoo iendierìetsoo • Potrei sapere il Suo nome e il Suo indirizzo? pootrej saapeeree ielsoeoo noomee ee ilsoeoo iendierìetsoo? • Potrei vedere la Sua carta d’identità/i documenti dell’assicurazione? pootrej veedeeree laasoeaa kaartaa diedentietaa/iedookoementie deel aasiekoeraatsieoonee? • Accetta di testimoniare? aatsjèttaa die testiemoonieaaree? • Ho bisogno di questi dati per via dell’assicurazione oobiezoonjoo diekweestie daatie peervieaa deel aasiekoeraatsieoone • E’ assicurato/a? e aasiekoeraatoo/aa? • Responsabilità civile o assicurazione completa? respoonsaabielietaa tsjievielee oo aasiekoeraatsieoonee koompleetaa? • Firmi qui, per favore fiermie kwie, peer faavooree
Er is iemand vermist
Ik ben mijn kind/oma kwijt Wilt u mij helpen zoeken? Hebt u een klein kind gezien?
• Ho perso mio figlio/mia figlia/mia nonna oopersoo mieoo fieljoo/mieaa fieljaa/ mieaa nònnaa • Mi aiuti a cercare? mie aajoetie aatsjeerkaaree? • Ha visto un bambino/una bambina? aaviestoo oenbaambienoo/oenaa baambienaa?
167
IN MOEILIJKHEDEN
8
Hij/zij is ... jaar Hij/zij heeft kort/lang/ blond/rood/bruin/ zwart/grijs/krullend/ steil/kroezend haar met een paardenstaart met vlechten met een knotje De ogen zijn blauw/ bruin/groen Hij draagt een zwembroekje/ bergschoenen met/zonder bril/tas groot/klein Dit is een foto van hem/haar Hij/zij is zeker verdwaald Ik ben verdwaald
8.4
• Ha ... anni aa ... àanie • Ha i capelli corti/lunghi/biondi/ rossi/bruni/scuri/grigi/ricci/lisci/ crespi aa iekaapèelie koortie/loengĝie/ bjondie/ròssie/broenie/skoerie/ĝriedzjie/ rìetsjie/liesjie/kreespie • con i capelli in coda di cavallo kon iekaapèelie ienkoodaa diekaavàaloo • con le trecce kon leetrèetsjee • con una crocchia kon oenaa kròkjaa • Ha gli occhi azzurri/marroni/verdi aa ljieòkkie aadzòerie/maaroonie/ verdie • Porta uno slip da bagno/gli scarponi da montagna portaa oenoo zliep daabaanjoo/ljie skaarpoonie daamoontaanjaa • con/senza occhiali/borsa koon/sentsaa ookjaalie/boorsaa • grande/piccolo/a ĝraandee/pìekooloo/aa • Ecco una foto sua èkkoo oenaa footoo soeaa • Deve essersi perso/a deevee èssersie persoo/aa • Mi sono perso/a miesoonoo persoo/aa
Verlies en diefstal
Verlies
168
Ik ben mijn portemonnee/ portefeuille verloren
• Ho perso il mio portamonete oopersoo ielmieoo portaamooneetee
Ik ben gisteren mijn ... vergeten
Hebt u mijn ... gevonden? Hij stond/lag hier Het is zeer kostbaar Waar is het bureau gevonden voorwerpen?
8
IN MOEILIJKHEDEN
Ik heb hier mijn ... laten liggen/staan
• Ieri ho dimenticato qui il mio .../la mia ... jeerie oodiementiekaatoo kwie ielmieoo .../laamieaa ... • Ho lasciato qui il mio .../la mia ... oolaasjaatoo kwie ielmieoo .../ laamieaa ... • Ha trovato il mio .../la mia ...? aatroovaatoo ielmieoo .../laamieaa ...? • Stava qui staavaa kwie • E’ molto prezioso/a emmooltoo preetsieoozoo/aa • Dov’è l’ufficio oggetti smarriti? doove loefietsjoo oodzjèttie zmaarietie?
Diefstal Ik ben bestolen Mijn ... is gestolen Mijn auto is opengebroken
8.5
• Sono stato/a derubato/a soonoo staatoo/aa deeroebaatoo/aa • Hanno rubato il mio .../la mia ... àanoo roebaatoo ielmieoo .../laamieaa ... • Mi hanno forzato la macchina mie àanoo fortsaatoo laamàakienaa
De politie
Een aanhouding Documenti prego Ha superato il limite di velocità E’ vietato parcheggiare qui Non ha messo delle monete nel parchimetro I fari della sua macchina non funzionano
Uw autopapieren a.u.b. U reed te hard U staat fout geparkeerd U hebt de parkeermeter niet gevuld Uw lichten doen het niet 169
IN MOEILIJKHEDEN
8
Le do una multa di ... Paga direttamente?
U krijgt een boete van ... Wilt u direct betalen?
Deve pagare subito
U moet direct betalen
Ik spreek geen Engels
• Non parlo inglese non paarloo ienĝleezee • Non ho visto quel cartello non ooviestoo kweelkaartèlloo • Non capisco cosa c’è scritto non kaapieskoo koozaa tsjeskrìetoo • Andavo soltanto a ... chilometri all’ora aandaavoo sooltaantoo aa ... kieloomeetrie aalooraa • Farò controllare la macchina faaro koontroolaaree laamàakienaa • Sono stato/a accecato/a da un’altra macchina soonoo staatoo/aa aatsjeekaatoo/aa daa oenaaltraa maakienaa
Ik heb dat bord niet gezien Ik begrijp niet wat daar staat Ik reed maar ... km per uur Ik zal mijn auto laten nakijken Ik werd verblind door een tegenligger
Op het politiebureau Dov’è successo? Cosa ha perso? Cosa hanno rubato? Potrei avere la Sua carta d’identità? A che ora è successo? Chi erano coinvolti? Ci sono dei testimoni? Riempisce questo, per favore? Firmi qui, per favore Desidera un interprete?
170
Waar is het gebeurd? Wat bent u kwijt? Wat is er gestolen? Mag ik uw identiteitsbewijs? Hoe laat is het gebeurd? Wie waren erbij betrokken? Zijn er getuigen? Wilt u dit invullen, a.u.b.? Hier tekenen a.u.b. Wilt u een tolk?
Ik kom aangifte doen van diefstal/ een botsing/een vermissing/een verkrachting
Mag ik een afschrift voor de verzekering? Ik ben alles kwijt Mijn geld is op, ik ben radeloos Kunt u mij wat lenen? Ik wil graag een tolk Ik ben onschuldig Ik weet nergens van Ik wil spreken met iemand van – – de Nederlandse/ Belgische ambassade
8
IN MOEILIJKHEDEN
Wilt u een proces-verbaal opmaken?
• Vorrei denunciare un furto/una collisione/uno smarrimento/uno stupro vooreij deenoentsjaaree oen foertoo/oenaa kooliesieoonee/oenoo zmaariementoo/oenoo stoeproo • Mi stenda un processo verbale, per favore miestendaa oenprootsjèssoo veerbaalee, peer faavooree • Mi dia una copia per l’assicurazione miedieaa oenaa koopjaa per laasiekoeraatsieoonee • Ho perso tutto oopersoo tòetoo • Sono finiti i miei soldi, sono disperato/a soonoo fienietie iemjeej soldie, soonoo diespeeraatoo • Mi potrebbe prestare qualcosa? miepootrèbbee prestaaree kwaalkoozaa? • Vorrei un interprete vorrej oen ienterpreetee • Sono innocente soonoo ienootsjentee • Non ne so niente nonnee soo njentee • Vorrei parlare a qualcuno di vorrej paarlaaree aa kwaalkoenoo die • Vorrei parlare a qualcuno dell’ambasciata olandese/belga vorrej paarlaaree aa kwaalkoenoo deel aambaasjaataa oolaandeezee/ belĝaa
171
IN MOEILIJKHEDEN
8
172
– het Nederlandse/ Belgische consulaat
• Vorrei parlare a qualcuno del consolato olandese/belga vorrej paarlaaree aa kwaalkoenoo deel koonsoolaatoo oolaandeezee/ belĝaa
Ik wil een advocaat die ... spreekt
• Vorrei un avvocato che parli ... vorrej oen aavookaatoo keepaarlie ...
Woordenlijst Nederlands – Italiaans
[NAAM] A
Deze woordenlijst is bedoeld als aanvulling op de hoofdstukjes hiervoor. De nummers achter het woord verwijzen naar de paragraaf met de belangrijkste zinnen waarin u deze woorden kunt gebruiken. In een aantal gevallen kunt u woorden die in deze lijst ontbreken elders in het boekje vinden, namelijk bij de illustraties van de auto, de fiets, de tent en het menselijk lichaam. Veel etenswaren kunt u vinden in de Italiaans-Nederlandse lijst in 5.12. Als een zelfstandig naamwoord op een -o eindigt, is het mannelijk en heeft het als lidwoord il; eindigt het op een -a, dan is het vrouwelijk en gaat het lidwoord la vooraf; wanneer een zelfstandig naamwoord met een klinker begint, is het lidwoord l’. In de hiervan afwijkende gevallen, zoals bij woorden die op een -e eindigen, wordt het lidwoord vermeld. Wanneer dit l’ is, wordt het geslacht tussen haakjes vermeld (m/v).
A aanbevelen 5.12 aanbieden 5.13 aangebrand aangenaam 2.3 aangetekend 5.4 aangeven (bij douane) aankomen aanranding 8.5 aanrijding aansteker aanwezig 5.5 aanwijzen 2.4, 3.1, 5.1, 5.8 aardappel 5.12 aardbeien 5.12 aarde (grond) aardewerk aardig abonneenummer 5.5
consigliare offrire bruciato piacere raccomandato dichiarare arrivare la violazione lo scontro accendino presente indicare patata le fragole terra ceramica gentile numero dell’abbonato
abrikoos accu achter 1.3 achterin 3.10 achternaam 1.5 achteruitrijden
albicocca batteria dietro in fondo il cognome fare marcia indietro
ader adres 1.5 ADSL advies advocaat (jur.)
vena indirizzo ADSL (m) consiglio avvocato
konsieljaaree offrieree broetsjaatoo pjaatsjeeree raakoomaandaatoo diekjaaraaree aarievaaree laa vieoolaatsieoonee loskontroo aatsjendienoo preezentee iendiekaaree paataataa leefraaĝoolee tèrraa tsjeeraamiekaa dzjentielee noemeeroo deelaaboonaatoo aalbiekòkkaa baateerieaa djeetroo ienfoondoo ielkoonjoomee faaree maartsjaa iendjeetroo veenaa iendierìetsoo aadie-essellee konsieljoo aavookaatoo
173 173
[NAAM] A 174
afdeling 5.6, 5.11 afdruk afdrukken (foto) afgesloten (rijweg) afrekenen 4.5, 5.6 afscheid afscheiding afschuwelijk 2.5 afspraak (bij arts) afspraakje afspraak maken 5.10, 7.3, 7.5 afspreken 5.17
reparto copia stampare chiuso al traffico pagare addio la secrezione orribile appuntamento appuntamento fissare un appuntamento rimanere d’accordo
afstand aftershave agent aids 2.7 airconditioning 4.3
distanza il dopo barba il vigile aids aria condizionata
akkoord 1.3 alarm alarmnummer 8.1 alcohol 5.13
d’accordo allarme (m) numero d’allarme le bevande alcoliche
allebei alleen 2.3, 2.7, 5.19, 6.3, 7.4 allergisch 5.12, 7.3 alles alstublieft (antwoord) alstublieft (vragend) altijd 6.1 ambassade 3.2, 8.5 ambulance ananas 5.12 andere annuleren 3.11 ansichtkaart 5.4 ansjovis antibiotica 7.4 anticonceptiepil
tutti e due solo
antiek (bn) antiek (zn) antivries antwoord antwoordapparaat 5.5
allergico tutto prego per favore sempre ambasciata ambulanza ananas (m) altro annullare cartolina acciuga gli antibiotici pillola anticoncezionale antico gli oggetti antichi antigelo risposta segreteria telefonica
anus
ano
reepaartoo koopjaa staampaaree kjoezoo aaltràafiekoo paaĝaaree aadieoo laaseekreetsieoonee orriebielee aapoentaamentoo aapoentaamentoo fiesaaree oen aapoentaamentoo riemaaneeree daakordoo diestaantsaa ieldoopoo baarbaa ielviedzjielee aajts aarieaa kondietsieoonaataa daakordoo aalaarmee noemeeroo daalaarmee leebeevaandee aalkooliekee tòetie eedoe-ee sooloo aalerdzjiekoo tòetoo preeĝoo peer faavooree sempree aambaasjaataa aamboelaantsaa aanaanaas aaltroo aanoelaaree kaartoolienaa aatsjoeĝaa aantiebjootietsjie pìeloolaa aantiekoontsjeetsieoonaalee aantiekoo ljie oodzjèttie aantiekie aantiedzjeeloo riespoostaa seeĝreeteerieaa teeleefooniekaa aanoo
automaat (auto) automaat (machine) automatisch 5.5 autopapieren 8.5 autoweg autozitje avond avond (laat) avondeten avondkleding 5.18 avonds (’s) (na 21 uur) avonds (’s) (tot 21 uur)
chiocciola aperitivo farmacia appartamento mela passato di mele succo di mela torta di mele aprile architettura braccio braccialetto articolo i carciofi medico il portacenere gli asparagi aspirina asma (v) melanzana agosto macchina stiva per le automobili macchina con il cambio automatico il distributore automatico automatico i documenti della macchina autostrada seggiolino di sicurezza sera di sera tarda cena abito da sera di sera di sera
kjootsjoolaa aapeerietievoo faarmaatsjieaa aapaartaamentoo meelaa paasaatoo diemeelee sòekoo diemeelaa toortaa diemeelee aaprielee aarkieteetoeraa braatsjoo braatsjaalèttoo aartiekooloo iekaartsjoofie meediekoo ielportaatsjeeneeree ljieaaspaaraadzjie aaspierienaa aasmaa meelaandzaanaa aaĝostoo màakienaa stievaa per lee autoomoobielie màakienaa kon ielkaambjoo autoomaatiekoo ieldiestrieboetooree autoomaatiekoo autoomaatiekoo iedookoementie dèelaa màakienaa autoostraadaa sedzjoolienoo die siekoerèetsaa seeraa dieseeraa taarda tsjeenaa aabietoo daaseeraa dieseeraa dieseeraa
[NAAM] B
apenstaart aperitief 5.12 apotheek 5.5, 7.1 appartement appel appelmoes appelsap appeltaart april architectuur arm armband artikel 5.6 artisjokken arts asbak 5.12 asperges aspirine astma aubergine augustus auto 3.4, 3.5, 8.2 autodek
B baby 2.3, 5.8, 5.11 babyoppas 4.3 babyvoeding
bambino/a babysitter (v) gli omogeneizzati
bad 4.3
bagno
baambienoo/aa beebiesieter ljie oomoodzjeeneeiedzaatie baanjoo
175
badhanddoek
[NAAM] B
badhokje badkamer badmeester 6.3 badmuts badpak badschuim bagage 3.3, 3.9, 3.13 bagagekluis bakker bal balie 3.13 balkon (aan gebouw) balkon (theater) ballet balpen banaan 5.12 bandenlichter bandenspanning 3.5 bang 7.2 bank (geldinstelling) 5.2 bank (in park) banketbakkerij 5.5 bankpas 5.2 bar (café) bar (meubel) barbecue basketballen
176
batterij bed 2.7, 4.4, 7.3, 7.4 bedanken bedankt 2.8, 4.5, 5.16 bediening 1.3, 5.3, 5.12 bedorven 5.15 bedrag 5.15 beeld (stand-) beeldhouwkunst been beestje (ongedierte) beetje, een begaanbaar beginnen beginner begrijpen begroeten
aasjoeĝaamaanoo daabaanjoo kaabienaa baanjoo baanjienoo kòefjaa daabaanjoo ielkostoemee daabaanjoo schiuma da bagno skjoema daabaanjoo i bagagli iebaaĝaaljie armadietto aarmaadie-èttoo panetteria paanetteerieaa il pallone ielpaaloonee banco baangkoo il balcone ielbaalkoonee galleria ĝaaleerieaa balletto baalèetoo la biro laabieroo banana baanaanaa levetta sollevagomma leevèttaa solleevaaĝòmmaa la pressione delle laapressieoonee dèelee gomme ĝòomee (avere) paura (aaveeree) paaoeraa banca baangkaa banco baangkoo pasticceria paastietsjeerieaa carta assegni kaartaa aaseenjie il bar ielbaar il bar ielbaar il barbecue ielbaarbeekjoe giocare a dzjookaaree aa pallacanestro paalaakaanestroo pila pielaa letto lèttoo ringraziare rienĝraatsieaaree grazie ĝraatsie-ee servizio servietsieoo andato a male aandaatoo aamaalee somma sòomaa statua staatoeaa scultura skoeltoeraa gamba ĝaambaa bestiaccia beestieaatsjaa un po’ oenpo transitabile traansietaabielee cominciare koomientsjaaree il/la principiante iel/laa prientsjiepjaantee capire kaapieree salutare saaloetaaree asciugamano da bagno cabina bagno bagnino cuffia da bagno il costume da bagno
beha behandeling beheerder 4.2 bekeuring bekijken 5.5 Belg 2.4 België 2.3, 2.8 Belgische (zn.) beneden (naar) benzine 3.5, 3.6, 3.8 benzinestation 3.5
bergsport beroemd beroep 1.5 beschadigd 3.3 besmettelijk 7.3 bespreekbureau bespreken bestek bestellen 3.6, 5.7 bestelling bestemming betalen 3.2, 3.10, 4.1 betekenen beter betrouwbaar (apparaat) betrouwbaar (persoon) bevolking bewaring, in bewijs (van betaling) bezet (stoel) 5.11 bezet (telefoonlijn/toilet) 5.5 bezichtigen bezienswaardigheid bezoeken bibliotheek bier 5.12 biet, rode bij bij (dier) bijpunten bijten bijvullen
redzjieseenoo traataamentoo aamieniestraatooree moeltaa veedeeree ielbelĝaa beldzjoo belĝaa dzjoe bendzienaa ieldiestrieboetooree die bendzienaa moontaanjaa riefoedzjoo aalpienoo ljieskaarpoonie daa moontaanjaa aalpieniezmoo faamoozoo laaproofeesieoonee daaneedzjaatoo kontaadzjoozoo oefietsjoo die preenootaatsieoonee preenootaaree poozaataa oordienaaree oordienaatsieoonee laadestienaatsieoonee paaĝaaree sienjiefiekaaree meeljoo aafiedaabielee fiedaatoo laapoopoolaatsieoonee ienkoestoodieaa rietsjeevoetaa okkoepaatoo okkoepaatoo
visitare monumento visitare biblioteca birra barbabietola presso ape (v) spuntare mordere riempire
viezietaaree moonoementoo viezietaaree bieblieooteekaa bìeraa baarbaabjeetoolaa prèssoo aapee spoentaaree mordeeree rie-empieree
[NAAM] B
berg berghut 6.2 bergschoenen 6.4
reggiseno trattamento amministratore (m) multa vedere il belga Belgio belga giù benzina il distributore di benzina montagna rifugio alpino gli scarponi da montagna alpinismo famoso la professione danneggiato contagioso ufficio di prenotazione prenotare posata ordinare ordinazione (v) la destinazione pagare significare meglio affidabile fidato la popolazione in custodia ricevuta occupato occupato
177
[NAAM] B
bijzonder 2.6 bikini biljarten
straordinario il bikini giocare a biliardo
binnen 1.3, 3.10, 5.2, 5.6 binnenband binnenlands (vlucht) 3.13 bioscoop 5.18 biscuit bitter 5.12 blaar blauw 8.3 blij 2.5 blijven blik bliksem blocnote
bloedneus
dentro camera d’aria nazionale cinema biscotto amaro vescica azzurro felice rimanere barattolo il fulmine blocco (a quadretti/a righe) il sangue la pressione (del sangue) naso che sanguina
bloem bloemkool 5.12 blond 8.3 blonderen bloot blouse bodymilk boei 6.3 boek boekhandel 5.5 boer boerderij boerin bon (kwitantie) bonbon bonen (witte –)
il fiore il cavolfiore biondo ossigenare nudo camicetta il latte per il corpo boa libro libreria contadino fattoria contadina lo scontrino cioccolatino i fagioli (bianchi)
boodschap (bericht) boodschappen doen boord, aan boos boot 3.10, 3.11 bord 3.1, 8.5 bord (op straat) borgsom 3.8, 4.1, 4.5 borst 5.12 borstel
messaggio fare la spesa a bordo arrabbiato barca piatto cartello caparra petto spazzola
bloed 7.3 bloeddruk 7.3
178
straaoordienaarieoo ielbiekienie dzjookaaree aa bielieaardoo dentroo kaameeraa daarieaa naatsieoonaalee tsjieneemaa bieskòttoo aamaaroo vesjiekaa aadzòeroo feelietsjee riemaaneeree baaràatooloo ielfoelmienee blòkkoo (aa kwaadrèttie, aa rieĝee) ielsaangĝwee laapressieoonee (delsaangĝwee) naazoo keesaangĝwienaa ielfjooree ielkaavoolfjooree bjoondoo oosiedzjeenaaree noedoo kaamietsjèttaa iel làatee per ielkorpoo booaa liebroo liebreerieaa kontaadienoo faatoorieaa kontaadienaa loskontrienoo tsjookoolaatienoo iefaadzjoolie (bjaangkie) meesaadzjoo faaree laaspeezaa aaboordoo aaraabjaatoo baarkaa pjàatoo kaartèlloo kaapàaraa pèttoo spàatsoolaa
osso non affilato passera di mare giardino botanico
boter 5.12 botsing 8.5 bouillon (blokjes) bouillon (soep) boven (hoger dan) boven (naar) bowlen 6.2
burro la collisione dado da brodo brodo su sopra giocare a bowling
braken brand 8.2 brandblusapparaat 8.1 branden brandtrap 1.3, 4.3, 8.1
vomitare incendio estintore (m) bruciare scala di sicurezza
brandweer 8.1
breien 2.4
i pompieri/i vigili del fuoco bruciatura pomata contro le ustioni lavorare a maglia
breken (been)
rompersi (la gamba)
brengen 2.8, 3.3, 4.4, 5.12 brief 5.4 briefpapier brievenbus 5.4 bril 8.3 bril (w.c.) brochure 5.1 broek (korte)
portare lettera carta da lettere buca delle lettere gli occhiali asse del water (m) opuscolo i pantaloni (corti)
broek (lange)
i pantaloni (lunghi)
broekje (slipje) broer brommer 3.6 bron bronchitis 7.3 brood 5.12 broodje (gesmeerd) broodje (ongesmeerd)
le mutande fratello motorino la sorgente la bronchite il pane panino (con burro) panino (senza burro)
brug 3.1 bruiloft
il ponte le nozze
brandwond brandzalf
ossoo nonaafielaatoo paaseeraa diemaaree dzjaardienoo bootaaniekoo bòeroo laakooliesieoonee daadoo daabroodoo broodoo soe soopraa dzjookaaree aabaulieng? voomietaaree ientsjendieoo estientooree broetsjaaree skaalaa die siekoerèetsaa iepoompjeerie/ieviedzjielie deel fwookoo broetsjaatoeraa poomaataa koontroo lee oestieoonie laavooraaree aamaaljaa roompeersie (laa ĝaambaa) portaaree lètteeraa kaartaa daa lètteeree boekaa dèeleelètteeree ljieokkjaalie àassee deelwaateer oopoeskooloo iepaantaaloonie (koortie) iepaantaaloonie (loengĝie) leemoetaandee fraatèlloo mootoorienoo laasoordzjentee laabrònkietee ielpaanee paanienoo (koon bòeroo paanienoo (sentsaa bòeroo) ielpoontee leenòtsee
[NAAM] B
bot (been) bot (mes) bot (vis) botanische tuin
179
[NAAM] C
bruin (kleur) bruin (worden) buik
marrone bronzato lo stomaco/la pancia
buikpijn
il mal di stomaco/ pancia fuori il copertone estero straniero villaggio turistico fare il bungee jump
buiten 1.3, 5.11, 7.4 buitenband buitenland 5.5 buitenlands bungalowpark bungeejumpen 6.2 buren burgemeester bus (lijndienst) bus (touringcar) bushalte 3.11 business class 3.10, 3.12 busje (bestel–) busstation 3.11
i vicini sindaco autobus (m) pullman (m) fermata la prima classe il furgone la stazione degli autobus
maaroonee broondzaatoo lostoomaakoo/laapaantsjaa ielmaal diestoomaakoo/ paantsjaa fwoorie ielkoopertoonee esteeroo straanie-eeroo vielàadzjoo toeriestiekoo faaree ielbundzjie djump ievietsjienie siendaakoo autooboes poelman feermaataa laapriemaa klàasee ielfoerĝoonee laastaatsieoonee deeljie autooboes
C cadeau café cafeïnevrij camera 5.9 camper 4.2 camping 2.3, 4.1 campinggas (butaan) campinggas (propaan) caravan 3.12, 4.2 casino cassette (foto) 5.9 cassette (muz.) catalogus 5.1 cd ceintuur centimeter centrale verwarming
180
centrum 1.6, 3.9, 3.15 champagne chartervlucht chauffeur
reeĝaaloo ielkaafe sentsaa kaafee-ienaa màakienaa footooĝraafiekaa il camper ielkaamper campeggio kaampèedzjoo bombola a gas butano boomboolaa aaĝaas boetaanoo bombola a gas boomboolaa aaĝaas propano proopaanoo la roulotte laaroelot casinò kaazieno cassetta kaasèettaa nastro naastroo catalogo kaataalooĝoo il compact (disk) ielkoompaakt (diesk) cintura tsjientoeraa centimetro tsjentiemeetroo riscaldamento rieskaaldaamentoo centrale tsjentraalee centro tsjentroo lo champagne losjaampaanjee volo charter vooloo tsjaarter autista (m) autiestaa
regalo il caffè senza caffeina macchina fotografica
contactsleutel
capo assegno le patatine cioccolata cioccolata cioccolata circo cerchio il limone il cognac il/la collega complimento computer documenti concerto teatro di musica preservativo stitichezza consolato consulto la lente a contatto liquido per lenti a contatto la chiave d’accensione
controleren 3.5 correct 5.5 corresponderen couchette 3.10, 3.12 coupé courgette creditcard 4.1, 5.2, 5.3 crème croissant
controllare giusto corrispondere cuccetta lo scompartimento zucchina carta di credito pomata il cornetto
kaapoo aaseenjoo leepaataatienee tsjookoolaataa tsjookoolaataa tsjookoolaataa tsjierkoo tsjerkjoo iel liemoonee ielkoonjaak iel/laa kooleeĝaa koompliementoo kompjoeteer dookoementie koontsjertoo teeaatroo diemoeziekaa preezervaatievoo stietiekètsaa koonsoolaatoo koonsoeltoo laalentee aakoontàatoo liekwiedoo peer lentie aakoontàatoo laakjaavee daatsjensieoonee koontroolaaree dzjoestoo kooriespoondeeree koetsjèetaa loskoompaartiementoo dzoekienaa kaartaa diekreedietoo poomaataa ielkornèetoo
[NAAM] D
chef 5.15 cheque chips chocolade chocolademelk (koud) chocolademelk (warm) circus cirkel citroen 5.12 cognac collega compliment computer 5.5 computerbestanden concert 2.4, 5.18 concertgebouw 5.18 condoom 2.7 constipatie consulaat 3.2, 8.5 consult contactlens contactlensvloeistof
D daar dag 1.4 dag (hallo) 2.1 dag (tot ziens) 2.1 dagschotel 5.12 dal damestoilet 1.3
lì/là giorno ciao ci vediamo piatto del giorno la valle gabinetto per signore
dammen dank u wel 3.9 dansen 2.5, 5.16, 5.18 das (tegen de kou) december
giocare a dama grazie ballare sciarpa dicembre
lie/laa dzjoornoo tsjauw tsjie veedieaamoo pjàatoo del dzjoornoo laavàalee ĝaabienèttoo per sienjooree dzjookaaree aadaamaa ĝraatsie-ee baalaaree sjaarpaa dietsjembree
181
[NAAM] D 182
deken 4.3 denken 2.7 deodorant derde (het derde deel) dessert deur 4.1 dia diabeet diamant diarree dicht 3.10 dichtbij dieet 7.3 dief 8.1 diefstal 8.5 dienstregeling 3.11 diep 6.3, 7.3 diepvries diepzeeduiken dier dierbaar dierentuin diesel 3.5 dij dik diner 4.3 dineren 5.16 dinsdag 1.4 disco dochter 2.3 doe-het-zelfzaak doen dokter 7.1 donderdag 1.4 donker 4.3, 5.10, 5.12, 6.5 dood dooien 6.1 doorslikken 7.4 doorsturen 4.5 doos dorp dorst hebben douane 1.6 douanecontrole
coperta pensare il deodorante terzo il dolce porta diapositiva diabetico il diamante diarrea chiuso vicino dieta ladro furto orario profondo il surgelatore gli sport subacquei animale (m) caro lo zoo gasolio coscia grasso cena cenare il martedì discoteca figlia negozio fai da te fare medico il giovedì scuro morto sgelare inghiottire spedire scatola il paese aver sete dogana controllo doganale
douche 4.3 draad(je) draaien (nummer) 5.5 drankje (alcohol) drankje (med.)
doccia filo fare bibita lo sciroppo
koopertaa pensaaree ieldeeoodooraantee tertsoo ieldooltsjee portaa dieaapoozietievaa dieaabeetiekoo ieldieaamaantee dieaareeaa kjoezoo vietsjienoo die-eetaa laadroo foertoo ooraarieoo proofoondoo ielsoerdzjeelaatooree ljiesport soebàakweej aaniemaalee kaaroo lodzo ĝaazoolieoo kosjaa ĝràasoo tsjeenaa tsjeenaaree ielmaarteedie dieskooteekaa fieljaa neeĝootsieoo faaidaatee faaree meediekoo ieldzjooveedie skoeroo mortoo zdzjeelaaree ienĝjootieree speedieree skaatoolaa ielpaaeezee aaveer seetee dooĝaanaa koontròlloo dooĝaanaalee dòotsjaa fieloo faaree biebietaa losjieròppoo
triangolo urgente bere
trieaangĝooloo oerdzjentee beeree
acqua potabile asciugare drogheria sognare secco lo shampoo in polvere siccità asciugatore liquirizia l’uva succo d’uva impegnato/affollato
druk (spanning) drukken druppel duidelijk duif duiken duikplank duiksport duikuitrusting 6.2
la pressione stampare goccia chiaro il piccione tuffarsi trampolino gli sport subacquei attrezzatura da sub
Duits 2.4 duizelig 7.2
tedesco avere il capogiro
dun duren 5.9 duur (bn) duwen 3.6 dvd
sottile durare caro spingere dvd
àakwaa pootaabielee aasjoeĝaaree drooĝeerieaa soonjaaree sèkkoo losjaampoo ienpolveeree sietsjietaa aasjoeĝaatooree liekwierietsieaa loevaa sòekoo doevaa iempeenjaatoo/aafoolaatoo laapreesieoonee staampaaree ĝootsjaa kjaaroo ielpietsjoonee toefaarsie traampoolienoo ljiesport soebàakweej aatreetsaatoeraa daasoeb teedeskoo aaveeree iel kaapoodzjieroo sootielee doeraaree kaaroo spiendzjeeree dievoedie
eau de toilette (m) bassa marea eczema (m) singolo senso unico semplice l’altro ieri onesto primo pronto soccorso la prima classe sala da pranzo
oodetwaalet bàasaa maareeaa ekdzeemaa siengĝooloo sensoo oeniekoo semplietsjee laaltroo jeerie oonestoo priemoo proontoo sookoorsoo laapriemaa klàasee saalaa daapraantsoo
[NAAM] E
driehoek dringend drinken 5.7, 5.10, 5.12, 5.13, 5.16, 6.5 drinkwater 4.2 drogen drogist 5.5 dromen droog 5.10, 5.12, 6.1 droogshampoo droogte droogtrommel drop druiven 5.12 druivensap druk (bn)
E eau de toilette eb 6.3 eczeem eenpersoons 3.10, 4.3 eenrichtingsverkeer 1.6 eenvoudig eergisteren eerlijk eerste 1.3, 3.10, 3.11, 3.12 eerste hulp 1.3 eerste klas 3.10 eetzaal 4.3
183
[NAAM] F
ei eigenlijk eiland eindpunt 5.1 elastiekje elektriciteitsaansluiting
uovo in fondo isola il capolinea elastichino impianto di elettricità
elektrisch e-mail 2.8, 5.5 e-mailadres e-mailen 2.7
elettrico e-mail indirizzo mail mandare una e-mail
emmer en Engels 8.5 enkel 7.2 enkele reis (kaartje) 3.10 entree envelop erg (ernstig) ergens ernstig erwt escortguide etalage 5.8 eten 5.7, 5.11, 5.12, 5.15 etmaal 7.4
secchio e inglese caviglia andata ingresso busta grave da qualche parte grave pisello escort-guide vetrina mangiare le ventiquattro ore
evenement excursie excuses eyeliner
avvenimento escursione (v) scusi eye-liner (m)
woovoo ienfoondoo iezoolaa ielkaapoolieneeaa eelaastiekienoo iempjaantoo die eelettrietsjietaa eelèttriekoo iemeel iendierietsoo meel maandaaree oenaa iemeel sèekjoo ee iengĝleezee kaavieljaa aandaataa iengĝrèssoo boestaa ĝraavee daakwaalkee paartee ĝraavee piesèeloo eskortĝaajd veetrienaa maandzjaaree lee veentiekwàatroo ooree aaveeniementoo eskoersieoonee skoezie aailaajner
F fabriek familie 2.3 faxen 5.4 februari 1.4 feest feestdag feestje feestvieren feliciteren fiets 3.6, 3.7 fietsen 3.1, 3.7, 3.12, 5.16 fietsenmaker 184
fàabriekaa faamieljaa speedieree oenfaaks feebraajoo festaa dzjoornoo festievoo festaa faarfestaa konĝraatoelaaree bietsjieklèetaa aandaaree ienbietsjieklèetaa meccanico delle meekaaniekoo dèelee motociclette e delle mootootsjieklèetee e biciclette dèelee bietsjieklèetee
fabbrica famiglia spedire un fax febbraio festa giorno festivo festa far festa congratulare bicicletta andare in bicicletta
fietspomp fietszitje
fototoestel 5.9 fout (zn) frambozen 5.12 Frans 2.4 frisdrank 5.12 fruit 5.5
[NAAM] G
fijn 2.5, 2.7 film 2.4, 5.9, 5.18 filmcamera 5.9 filmen 5.9 filter fitnesstraining flat flauw (eten) flauwekul fles 3.2, 5.12 flessenwarmer 5.11 flitser 5.9 flitslampje föhnen folkloristisch fontein fooi forel 5.12 formulier 4.1, 5.4 fort foto 2.2, 5.9, 5.10, 8.2, 8.3 fotograferen 2.4, 5.1 fotokopie fotokopiëren 5.4
pompa della bicicletta poompaa deelaa bietsjieklèetaa seggiolino per la sedzjoolienoo peer laa bicicletta bietsjieklèetaa bello bèlloo il film ielfielm macchina da presa màakienaa daapreezaa filmare fielmaaree filtro fieltroo il fitness ielfietnes appartamento aapaartaamentoo insipido iensiepiedoo le sciocchezze leesjokkètsee bottiglia bootieljaa lo scaldabiberon loskaaldaabiebeeron il flash ielflesj lampada flash laampaadaa flesj asciugare con il fon aasjoeĝaaree kon ielfon folcloristico foolklooriestiekoo fontana foontaanaa mancia maantsjaa trota trootaa modulo moodoeloo fortezza foortèetsaa la foto laafootoo fotografare footooĝraafaaree fotocopia footookoopjaa fare una fotocopia faaree oenaa footookoopjaa macchina fotografica màakienaa footooĝraafiekaa errore (m) errooree i lamponi ielaampoonie francese fraantsjeezee bevanda beevaandaa frutta fròetaa
G gaan gaar 5.15 galerie gang (in gebouw) garage 3.6 garderobe garen garnalen 5.12 gasflessen 4.2 gastvrijheid 4.5 gauw 2.1, 2.8
andare cotto galleria corridoio il garage guardaroba filo i gamberetti bombole di gas ospitalità presto
aandaaree kòttoo ĝaaleerieaa kooriedoojoo ielĝaaraazj ĝwaardaaroobaa fieloo ieĝaambeerèttie boomboolee dieĝaas ospietaalietaa prestoo
185
[NAAM] G
gebakje gebakken 5.12 geboren gebouw 3.1 gebraden 5.12 gebruikelijk gebruiken 5.12, 8.1 gebruiksaanwijzing 5.6
186
gedistilleerd water gedurende 7.4 geel gegevens 5.2, 8.2 gehakt 5.12 gehoorapparaat
pasticcino fritto nato edificio arrostito in uso usare istruzione (v) per l’uso acqua distillata durante giallo i dati la carne tritata apparecchio acustico
geitenkaas
formaggio caprino
gekoeld gekookt 5.12 gekruid 5.12 gel 1.3, 5.10 geld 5.2, 5.4 geldig 3.10 geloof (godsdienst) geluk 2.1 gemakkelijk gember 5.12 gemiddelde geneesmiddel genieten genoegen 2.1 gepensioneerd 2.3 gerecht 1.3, 5.12, 5.14, 5.15 gereedschap gereserveerd 1.3, 3.10, 4.1, 5.11, 5.19 gerookt 5.12 geroosterd gescheiden 1.6, 2.3
fresco cotto aromatizzato il gel i soldi valido la religione fortuna facile lo zenzero media medicamento godere piacere pensionato piatto gli arnesi prenotato
geschenk geslachtsziekte 7.3
regalo malattia venerea
gesprek (in –) gestolen 8.4, 8.5 gestoofd 5.12 getrouwd 2.3 getuige 8.2 gevaar 1.3, 1.6, 6.3
occupato rubato stufato sposato testimonio pericolo
affumicato alla griglia separato/divorziato
paastietsjienoo frìetoo naatoo eediefietsjoo aarostietoo ienoezoo oezaaree iestroetsieoonee perloezoo àakwaa diestielaataa doeraantee dzjàaloo iedaatie laakaarnee trietaataa aapaarèekjoo aakoestiekoo foormàadzjoo kaaprienoo freeskoo kòttoo aaroomaatiedzaatoo ieldzjel iesoldie vaaliedoo laareeliedzjoonee foortoenaa faatsjielee lodzendzeeroo meedieaa meediekaamentoo ĝoodeeree pjaatsjeeree pensieoonaatoo pjàatoo ljieaarneezie preenootaatoo aafoemiekaatoo àalaa ĝrieljaa seepaaraatoo/dievoortsieaatoo reeĝaaloo maalaatieaa veeneereeaa okkoepaatoo roebaatoo stoefaatoo spoozaatoo testiemoonieoo peeriekooloo
gevaarlijk 3.6 gevarendriehoek geven 3.2 gevoelens 2.7 gevogelte 5.12 gevonden voorwerpen 8.4
peeriekooloozoo trieaangĝooloo daaree sentiemèentie ielpoolaamee oefietsjoo oodzjèttie zmaarietie peezoo feerietoo normaalee pjaatsjeevoolee fàatsjaa faamieljaa laasaaloetee ĝwiedaa ĝwiedaa veeleenoo jeerie veetroo ĝjaatsjaajoo laareeliedzjoonee bwoonoo/beenee bwondzjoornoo bwondzjoornoo bwoonaa nòttee bwoonaa seeraa
buona sera
bwoonaa seeraa
goud graag 1.3, 2.8 graden 6.1, 7.3 graf gram grap grapefruit gras 1.3 gratis 1.3 grens griep 7.3 grijs 8.3 grilleren
a buon mercato campo da golf giocare a golf piscina con movimento a onda marina oro volentieri i gradi tomba grammo lo scherzo pompelmo erba gratis frontiera influenza grigio arrostire sulla griglia
groen
verde
aabwon merkaatoo kaampoo daaĝoolf dzjookaaree aaĝoolf piesjienaa koon mooviementoo aa oondaa maarienaa ooroo voolentie-eerie ieĝraadie toombaa ĝràamoo loskertsoo poompelmoo èerbaa ĝraaties froontie-eeraa ienfloe-entsaa ĝriedzjoo aarostieree sòelaa ĝrieljaa verdee
gewicht 3.13 gewond 8.2 gewoon gezellig 2.5 gezicht (gelaat) gezin 2.3 gezondheid gids (boekje) gids (persoon) gif gisteren 8.4 glas 1.3, 5.12 gletsjer godsdienst goed goedemiddag 2.1 goedemorgen 2.1 goedenacht 2.1 goedenavond (bij aankomst) 2.1 goedenavond (bij vertrek) 2.1 goedkoop 4.1 golfbaan golfen 6.2 golfslagbad
[NAAM] G
pericoloso triangolo dare sentimenti il pollame ufficio oggetti smarriti peso ferito normale piacevole faccia famiglia la salute guida guida veleno ieri vetro ghiacciaio la religione buono/bene buongiorno buongiorno buona notte buona sera
187
[NAAM] H 188
groene kaart 3.2 groente 5.5, 5.12 groentesoep groep 5.1 groeten, de grond 4.2 groot 6.4 groothoeklens grot grote weg gsm
carta verde verdura il minestrone gruppo (tanti) saluti terra grande il grandangolare grotta strada maestra gsm
kaartaa verdee verdoeraa ielmienestroonee ĝròepoo (taantie) saaloetie tèrraa ĝraandee ielĝraandaangĝoolaaree ĝròttaa straadaa maaestraa dzjie-èssemmee
half 1.4 halfvol (halfleeg) hallo halte 1.3, 3.10 ham (gekookt) ham (rauw) hamer hand 2.2 handdoek handgemaakt handrem handschoen handtas handtekening 8.2 hard (niet zacht) hard (spreken) haring (tent–) haring (vis) 5.12 hart 5.12, 7.3 hartig haven hechten (med) 7.3 hechting 7.3 heerlijk 2.6
lo squalo i capelli lacca le forcine la lepre fretta tacco halal andare/venire a prendere mezzo pieno a metà ciao fermata prosciutto (cotto) prosciutto (crudo) martello la mano asciugamano fatto a mano freno a mano guanto borsa firma duro forte picchetto aringa il cuore saporito porto suturare punto delizioso/bellissimo
heimwee
nostalgia
loskwaaloo iekaapèellie làakaa leefoortsjienee laaleepree frèetaa tàakoo aalaal aandaaree/veenieree aa prendeeree mèdzoo pjeenoo aameetaa tsjauw feermaataa proosjòetoo (kòttoo) proosjòetoo (kroedoo) maartèlloo laamaanoo aasjoeĝaamaanoo fàatoo aamaanoo freenoo aamaanoo ĝwaantoo boorsaa fiermaa doeroo foortee piekèetoo aariengĝaa ielkwooree saapoorietoo portoo soetoeraaree poentoo deelietsieoozoo/belliesiemoo noostaaldzjieaa
H haai haar 5.5, 5.10, 8.3 haarlak haarspelden haas 5.12 haast (zn) hak 5.8 halal halen (ophalen) 5.17
hek 4.1, 4.2 helemaal 1.3, 3.12, 4.2, 4.3 helft 1.4 helling 1.6 helm 3.8 helpen 1.3 hemd (over–)
cancello del tutto metà pendío casco aiutare/dare una mano cannottiera (camicia)
canna da pesca autunno ripetere la commozione cerebrale hetzelfde 2.4, 5.12 lo stesso heup anca hiel calcagno hier 1.3 qui/qua hobby hobby (m) hoe 1.3 come hoed cappello hoek 3.1 angolo hoe lang quanto tempo hoest la tosse hoestdrank lo sciroppo per la tosse hoeveel 1.3 quanto hoe ver quanto è lontano hond 1.3, 5.12, 7.2 il cane honger hebben aver fame il miele honing hoofd 1.3 testa hoofdpijn il mal di testa hoog 5.8, 6.5 alto hooikoorts la febbre da fieno horizontaal orizzontale hotel 1.3, 2.3, 3.15, 4.1, 4.3 albergo houdbaar conservabile houden van (iem) 2.7 amare houden van (iets) 2.4 piacere hout legno huid la pelle huilen piangere huis 1.3, 2.3, 2.8, 5.12 casa huisarts 1.3 medico generico huisdieren 1.3, 4.1
gli animali domestici
huishoudelijke artikelen 5.5
i casalinghi
[NAAM] H
hengel herfst 1.4 herhalen 2.4 hersenschudding
kaantsjèlloo deeltòetoo meetaa pendieoo kaaskoo aajoetaaree/daaree oenaa maanoo kaanottie-eeraa (kaamiesjaa) kàanaa daapeeskaa autòenoo riepeeteeree laakoomootsieoonee tsjeereebraalee lostèesoo aanĝkaa kaalkaanjoo kwie/kwaa òbbie koomee? kaapèlloo aangĝooloo kwaantoo tempoo? laatòosee losjieròppoo per laatòosee kwaantoo? kwaantoo elloontaanoo? ielkaanee aaveer faamee ielmjeelee testaa ielmaal dietestaa aaltoo laafèbbree daafjeenoo oeriedzoontaalee aalberĝoo koonservaabielee aamaaree pjaatsjeeree leenjoo laapèllee pjaandzjeeree kaazaa meediekoo dzjeeneeriekoo ljieaaniemaalie doomestietsjie iekaazaalienĝie
189
[NAAM] I
huisje (vakantie–) huisvrouw 2.3 hulp 1.3 huren 3.8, 3.11 hut (niet op schip) hut (op schip) huur (te –) huurauto 3.8, 3.11 huwelijk huwelijk (bruiloft) hyperventilatie
kaazaa kaazaaliengĝaa aajoetoo aafietaaree/prendeeree aanoolèedzjoo kaapàanaa kaabienaa aafìetaasie autoo aanoolèdzjoo maatriemoonieoo leenòtsee ieperventielaatsieoonee
idea identificare carta d’identità
iedeeaa iedentiefiekaaree kaartaa diedentietaa
I idee 5.16 identificeren identiteitsbewijs 5.2, 8.2, 8.5 iemand iets ijs (consumptie–) ijsblokjes ijzer ijzerwarenhandel i-mode imperiaal in inbegrepen 3.8, 5.3, 5.12 inbraak inchecken 3.13 inclusief 4.3 indrukken inenten infectie (virus–, bacterie–) 7.3 informatie 5.1, 5.5 inhaalverbod inhalen injectie inlegkruisje inlegzool inlichting inlichtingenbureau 3.11
190
casa casalinga aiuto affitare/prendere a noleggio capanna cabina affittasi auto a noleggio matrimonio le nozze iperventilazione (v)
innemen 7.4 inpakken 5.6
kwaalkoenoo kwaalkoozaa dzjeelaatoo ĝjaatsjoo fèrroo neeĝootsieoo dieferraamèenta i-mode iemood imperiale (m) iempeerieaalee in ien incluso iengkloezoo lo scasso loskàasoo fare l’accettazione faaree laatsjeetaatsieoonee incluso iengkloezoo pigiare piedzjaaree vaccinare vaatsjienaaree infezione (v) (virale, ienfeetsieoonee (vierbatterica) aalee, baateeriekaa informazione (v) ienfoormaatsieoonee divieto di sorpasso dievjeetoo die soorpàasoo sorpassare soorpaasaaree puntura poentoeraa il salvaslip ielsaalvaazliep il sottosuola ielsootooswoolaa informazione (v) ienfoormaatsieoonee ufficio d’informazione oefietsjoo dienfoormaatsieoonee prendeeree prendere incartare iengkaartaaree qualcuno qualcosa gelato ghiaccio ferro negozio di ferramenta
insetto puntura d’insetto altrettanto carta d’imbarco interurbano internazionale internet home banking (m) internetcafé invalido (al lavoro)
invoerrechten 3.2
le tasse d’importazione compilare isdn italiano
invullen 4.1, 5.2, 5.4 ISDN Italiaans
iensèttoo poentoeraa diensèttoo aaltreetaantoo caartaa diembaarkoo ienteeroerbaanoo ienteernaatsieoonaalee ienteernet oombèenkieng ienteernetkaafee ienvaaliedoo (aalaavooroo) leetàasee diemportaatsieoonee koompielaaree ie-èssedie-ènnee ietaalieaanoo
[NAAM] K
insect 7.2 insectenbeet insgelijks 2.1 instapkaart 3.12 interlokaal gesprek internationaal 3.13 internet 5.5 internetbankieren internetcafé 5.5 invalide
J ja jaar 1.4 jacht (schip) jachthaven jam jammer 2.5 januari 1.4 jarig (zijn) 2.1 jas jasje jeugdherberg 4.1 jeuk jodium joggen jongen 2.3, 2.6 joods 2.3 juli juni jurk juwelier 5.5
sie àanoo lojot portoo toeriestiekoo maarmeelaataa peekaatoo dzjennaajoo aaveeree iel koompleeàanoo soprabito/cappotto soopraabietoo/kaapòttoo giacca dzjàakaa ostello della gioventù ostèlloo dèelaa dzjooventoe il pizzicore ielpietsiekooree (tintura di) iodio (tientoeraa die joodieoo fare footing faaree foetieng? ragazzo raaĝàatsoo ebreo eebreeoo luglio loeljoo giugno dzjoenjoo vestito vestietoo gioielleria dzjoojelleerieaa
sì anno lo yacht porto turistico marmellata peccato gennaio avere il compleanno
K kaak kaars kaart (land–) kaartje (toegang) 5.19 kaartje (voor transport) 3.10, 3.12
mascella candela cartina biglietto (d’ingresso) biglietto
maasjèllaa kaandeelaa kaartienaa bieljèetoo (diengĝrèssoo bieljèetoo
191
kaas (oude, jonge)
foormàadzjoo (vèkjoo/ dzjoovaanee meerloetsoo loskaaraafàadzjoo vietèlloo ieltraangkwielaantee ielpèttienee kaameeraa kaameerie-eeraa noemeeroo dèelaa kaameeraa guida dei campeggi ĝwiedaa deejkaampèedzjie terreno da campeggio terreenoo daakaampèedzjoo permesso di peermèesoo die campeggiare kaampeedzjaaree campeggiare kaampeedzjaaree fuoco fwookoo il minimarket ielmieniemaarket canoa kaanooaa andare in canoa aandaaree ienkaanooaa la direzione laadiereetsieoonee trina trienaa ufficio oefietsjoo cappella kaapèllaa rotto ròotoo il parrucchiere/il ielpaaroekjeeree/ielbarbiere baarbjeeree caraffa kaaràafaa cassa kàasaa lo scontrino loskoontrienoo castello kaastèlloo la cattedrale laakaateedraalee cattolico kaatooliekoo il cotone ielkootoonee il chewing gum ieltsjoengĝum gola ĝoolaa otorinolaringoiatra ootoorienoolaarienĝoo jaatraa le pasticche per la leepaastìekee per gola laaĝoolaa il mal di gola ielmaal dieĝoolaa volta voltaa prefisso preefìesoo libretto di liebrèttoo dietsjierkoocircolazione laatsieoonee chiesa kjeezaa servizio religioso servietsieoo reeliedzjoozoo
[NAAM] K
formaggio (vecchio, giovane) kabeljauw 5.12 merluzzo kakkerlak lo scarafaggio kalfsvlees 5.12 vitello kalmeringsmiddel il tranquillante kam il pettine kamer 4.1, 4.3, 4.4, 5.5, 7.3 camera kamermeisje cameriera kamernummer numero della camera kampeergids kampeerterrein kampeervergunning
kamperen 4.2, 6.3 kampvuur kampwinkel kano kanoën kant (richting) kant (stof) kantoor 2.3 kapel kapot 2.5, 4.4, 5.9, 5.15 kapper (dames, heren) 5.10 karaf kassa 1.3, 5.6 kassabon 5.3 kasteel kathedraal katholiek 2.3 katoen 5.8 kauwgum keel keel-, neus- en oorarts keelpastilles keelpijn keer 5.14, 6.2, 7.4 kengetal 5.5 kentekenbewijs 3.2
192
kerk kerkdienst
cimitero giostra le ciliege giorno di Natale catena cucina il dente il mal di dente segnale acustico scegliere guardare chilo chilometro il contachilometri mento bambino lettino per il bambino
kinderstoel 5.11 kinderwagen kiosk 5.5 kip klaar 3.6, 5.8, 5.9 klacht klacht (pijn) 7.2 klachtenboek 5.15 klassiek concert
il seggiolone carrozzina edicola pollo pronto reclamo disturbo libro reclami concerto di musica classica abbigliamento capo di vestiario
kleding kledingstuk kleerhanger klein 4.3, 5.10, 8.3 kleingeld 5.2 kleinkind kleren kleur 5.8, 5.10 kleurboek kleuren-tv
ometto piccolo le monete il/la nipote i vestiti il colore album (m) da colorare il televisore a colori
kleurpotloden
le matite colorate
klontje (suiker)
zolletta di zucchero
klooster kluis (bagage) kluis (in hotel)
monastero armadietto cassetta di sicurezza
kneuzen
acciaccare
tsjiemieteeroo dzjostraa leetsjieljeedzjee dzjoornoo dienaataalee kaateenaa koetsjienaa ieldentee ielmaal diedentee seenjaalee aakoestiekoo sjeljeeree ĝwaardaaree kieloo kieloomeetroo ielkoontaakieloomeetrie meentoo baambienoo lettienoo peer iel baambienoo ielsedzjooloonee kaarootsienaa eediekoolaa pòlloo proontoo reeklaamoo distoerboo liebroo reeklaamie koontsjertoo die moeziekaa klàasiekaa aabieljaamentoo kaapoo die vestieaarieoo oomèttoo pìekooloo leemooneetee iel/laa niepootee ievestietie ielkoolooree aalboem daa koolooraaree ielteeleeviezooree aakooloorie leemaatietee koolooraatee dzollèttaa die dzòekeeroo moonaasteeroo aarmaadie-èttoo kaasèetaa die siekoerèetsaa aatsjaakaaree
[NAAM] K
kerkhof kermis kersen 5.12 kerstdag ketting keuken 4.4, 5.11 kies 7.5 kiespijn 7.5 kiestoon kiezen kijken kilo 1.3, 5.7 kilometer 3.1, 3.5, 3.8 kilometerteller kin 1.5, 4.2, 5.1, 5.12 kind 2.3, 5.8, 5.12, 8.3 kinderbedje 4.3
193
[NAAM] K 194
knie knippen knoflook 5.12 knoop (aan jas) knop(je) knuffelbeest koekenpan koekjes koelkast koers (geld) 5.2 koffer 3.3 kofferbak 3.9 koffie 5.12 koffiemelk kok koken (eten –) koken (water –) komen komkommer 5.12 koning koningin kool 5.12 koorts 7.2, 7.3 koosjer kopen 3.7, 3.12, 5.5, 6.5 koper (geel –) koper (rood –) kopie kopieerapparaat kopje koplamp koptelefoon 3.13 kort 5.10, 8.3 korting 4.1, 5.1 kortsluiting kostbaar 8.4 kostuum kotelet 5.12 kotszakje
ginocchio tagliare aglio il bottone il bottone il pelouche padella i biscotti frigorifero cambio valigia cofano il caffè il latte per il caffè cuoco cucinare bollire venire cetriolo il re regina cavolo la febbre kosher comprare ottone (m) il rame copia la copiatrice tazza faro cuffia corto lo sconto cortocircuito prezioso completo costoletta busta per vomitare
koud 4.3, 5.12, 5.15, 6.1 kous kraan kraanwater
freddo calza rubinetto acqua del rubinetto
krab krampen (in buik)
granchio i crampi alla pancia
krampen (in spieren)
i crampi ai muscoli
dzjienòkkjoo taaljaaree aaljoo ielbootoonee ielbootoonee ielpeeloesj paadèllaa iebieskòttie frieĝooriefeeroo kaambjoo vaaliedzjaa kòofaanoo ielkaafe iel làatee peer ielkaafe kwookoo koetsjienaaree bollieree veenieree tsjeetrieooloo ielree reedzjienaa kaavooloo laafèbbree koosjeer koompraaree ottoonee ielraamee koopjaa laakoopjaatrietsjee tàatsaa faaroo koefieaa koortoo loskoontoo koortootsjierkoe-ietoo preetsieoozoo kompleetoo kostoolèttaa boestaa per voomietaaree frèedoo kaaltsaa roebienèttoo àakwaa deel roebienèttoo ĝraangkjoo iekraampie aalaa paantsjaa iekraampie aaie moeskoolie
il giornale gambero cricco crocchetta lattuga le spezie alimentari (m) infuso facchino borsa d’acqua calda
kruising 1.6, 3.1 kruispunt krullend 8.3 kubieke meter kunst 2.5 kunstgebit 7.5 kunstmatige ademhaling
incrocio incrocio riccio metro cubo arte (v) dentiera la respirazione artificiale artigianato il cavatappi bacio il guanciale baciare federa cuscino cura medusa qualità quarto quarto d’ora perso ricevuta
kunstnijverheid kurkentrekker kus kussen (het) kussen (ww) kussensloop kussentje kuur 7.4 kwal 7.2 kwaliteit kwart 1.4 kwartier 1.4, 5.11 kwijt 3.1, 5.1, 8.3, 8.5 kwitantie 3.6, 5.3
ieldzjoornaalee ĝaambeeroo krìekoo crookèetaa laatoeĝaa leespeetsie-ee aaliementaarie ienfoezoo faakienoo boorsaa dàakwaa kaaldaa ienkrootsjoo ienkrootsjoo rietsjoo meetroo koeboo aartee dentjeeraa laarespieraatsieoonee aartiefietsjaalee aartiedzjaanaatoo ielkaavaatàapie baatsjoo ielĝwaantsjaalee baatsjaaree feedeeraa koesjienoo koeraa meedoezaa kwaalietaa kwaartoo kwaarto dooraa persoo rietsjeevoetaa
[NAAM] L
krant kreeft 5.12 krik kroketje kropsla kruiden 5.12 kruidenier 5.5 kruidenthee kruier kruik
L laag laat 1.3 laatste 3.11 lachen laken lamp lamsvlees 5.12 land 6.5 landen landkaart
basso tardi ultimo ridere lenzuolo lampada agnello il paese atterrare carta geografica
landnummer 5.5 lang (afstand) lang (mens)
prefisso lungo alto
bàasoo taardie oeltiemoo riedeeree leentswooloo laampaadaa aanjèeloo ielpaaeezee aaterraaree kaartaa dzjeeooĝraafiekaa preefìesoo loenĝoo aaltoo
195
langlaufen 6.4
[NAAM] L
langlaufloipe 6.4 langzaam 1.6 laptop last 4.4, 7.2 lawaai 4.4 lawine laxeermiddel lederwaren leeftijd 2.3 leeg leer 5.8 legitimatiebewijs 5.2 lek (van band) 3.6 lekker 2.7, 6.1 lelijk lenen (aan) 8.5 lenen (van) lens lente 1.4 lepel lepel (vol) les 6.2, 6.4 leuk 2.3 leuk vinden levensmiddelen lezen 2.4, 5.10 lichaam licht (niet donker) licht (niet zwaar) licht (tabak) licht (zn) 8.5 lidmaatschap 5.18
196
lief 2.6, 2.7 liefde 2.7 liegen liever hebben lift (in gebouw) 4.3 lift (met auto) 3.9 lift (stoeltjes–) 6.4 liften 3.9 liggen 1.3, 7.3, 8.4 ligstoel 6.3 lijm lijn 3.11 limonade
fare dello sci di fondo faaree deellosjie diefoondoo pista di fondo piestaa diefoondoo lento lentoo computer portatile koompjoeteer poortaatielee disturbo diestoerboo il rumore ielroemooree valanga vaalaangĝaa lassativo laasaatievoo pelletteria pelleeteerieaa età eetaa vuoto vwootoo pelle/cuoio pèllee/kwojoo documento d’identità dookoementoo diedèentietaa bucato boekaatoo buono bwoonoo brutto bròetoo prestare prestaaree prendere in prestito prendeeree ienprestietoo la lente a contatto laalentee aakoontàatoo primavera priemaaveeraa cucchiaio koekjaajoo cucchiaio koekjaajoo la lezione laaleetsieoonee piacevole/bello pjaatsjeevoolee/bèlloo piacere pjaatsjeeree gli alimentari ljieaaliementaarie leggere lèdzjeeree corpo koorpoo chiaro kjaaroo leggero ledzjeeroo leggero ledzjeeroo la luce laaloetsjee essere socio/membro esseeree soosjoo/mèembroo dolce dooltsjee amore (m) aamooree mentire mentieree preferire preefeerieree ascensore (m) aasjeensooree passaggio paasàadzjoo seggiovia sedzjoovieaa fare l’autostop faaree lautoostop essere sdraiato èsseeree zdraajaatoo sedia a sdraio seedieaa aazdraajoo colla kòllaa linea lieneeaa bibita biebietaa
luchthaven 3.10 luchtpost (per –) lucifers 5.12
sinistra a sinistra lino le lenticchie rossetto litro letteratura palco essere alloggiato lo sportello i polmoni senza piombo gli sci da fondo fare due passi la lozione il gas materassino gonfiabile aeroporto via aerea i fiammiferi/i cerini
luier luisteren lukken lunch 4.3 lusten
pannolino ascoltare riuscire pranzo piacere
sieniestraa aasieniestraa lienoo leelentìekjee rossèttoo lietroo letteeraatoeraa paalkoo èsseeree aaloodzjaatoo losportèlloo iepolmoonie sentsaa pjoomboo ljiesjie daafoondoo faaree doe-ee pàasie laalootsieoonee ielĝaas maateeraasienoo ĝoonfieaabielee aaeerooportoo vieaa aaeereeaa iefjaamiefeerie/ietsjeerienie paanoolienoo aaskooltaaree rieoesjieree praantsoo pjaatsjeeree
[NAAM] M
links 1.3, 1.6 linksaf 1.6, 3.1, 3.15 linnen 5.8 linzen 5.12 lippenstift liter 3.5 literatuur loge 5.19 logeren loket 5.4 longen loodvrij loopski’s lopen 1.3 lotion 5.10 LPG 3.5 luchtbed
M maag maag- en darmstoornis
lo stomaco disturbo gastrico e intestinale maagpijn il mal di stomaco maagzweer 7.3 ulcera gastrica maal (keer) volta maaltijd 3.12, 7.4 pasto maand 1.4, 4.1, 5.18 il mese maandag 1.4 il lunedì maandverband gli assorbenti maart marzo maat (kleding) 5.8 taglia maat (schoenen) 5.8 misura macaroni i maccheroni mager magro mailen 2.1 mandare un e-mail maïs 5.12 granturco maken (foto) fare maken (repareren) 3.6, 5.8 riparare malaria malaria
lostoomaakoo diestoerboo ĝaastriekoo ee ientestienaalee ielmaal diestoomaakoo oeltsjeeraa ĝaastriekaa voltaa paastoo ielmeezee iel loeneedie ljieaasorbentie maartsoo taaljaa miezoeraa iemaakeeroonie maaĝroo maandaaree oen iemeel ĝraantoerkoo faaree riepaaraaree maalaarieaa
197
[NAAM] M 198
mals man 2.3, 3.9 man (echtgenoot) manchetknopen mandarijn manege manicure 5.10 margarine markt 5.5 marmer massage 5.10 mat (foto) maximumsnelheid
tenero uomo marito gemello mandarino maneggio la manicure margarina mercato marmo massaggio opaco velocità massima
mayonaise medicijn 7.3 meel meer (het) meestal mei meisje 2.3 melk 5.12 meloen 5.12 meneer 2.1 menstruatie menukaart 5.12 mes metaal meteen meter (100 cm) meter (in taxi) 3.15 metro 1.3, 3.11 metronet 3.11 metrostation 3.11 mevrouw 2.1, 5.10 middags (’s) middel (manier) midden (in het –) mier migraine millimeter minder 5.2 mineraalwater minuut 5.5 mis (zn) misschien 1.3, 5.12, 5.16 misselijk 7.2 missen 2.8 mist 6.1 misverstand
la maionese medicamento farina lago il più delle volte maggio ragazza il latte il melone il signore la mestruazione il menù coltello metallo subito metro tassametro il metrò la rete del metrò la stazione del metrò signora il pomeriggio modo al centro formica emicrania millimetro meno acqua minerale minuto messa forse (avere) la nausea mancare nebbia malinteso
teeneeroo woomoo maarietoo dzjeemèlloo maandaarienoo maanèedzjoo laamaaniekoeree maarĝaarienaa merkaatoo maarmoo maasàadzjoo oopaakoo veelootsjietaa màasiemaa laamaajooneezee meediekaamentoo faarienaa laaĝoo ielpjoe dèelee voltee màadzjoo raaĝàatsaa iel làatee ielmeeloonee ielsienjooree laamestroeaatsieoonee ielmeenoe koltèlloo meetàaloo soebietoo meetroo taasaameetroo ielmeetroo laareetee deelmeetro staatsieoonee deelmeetro sienjooraa iel poomeerìedzjoo moodoo aal tsjentroo foormiekaa eemiekraanieaa mieliemeetroo meenoo àakwaa mieneeraalee mienoetoo mèssaa foorsee (aaveeree) laanauseeaa maangkaaree nèebjaa maalienteezoo
il cellulare moda arte moderna (v) la madre difficoltà/il problema
moeras moersleutel mogelijk 3.9 mogen 4.2, 4.5, 5.11, 5.12, 5.14, 6.3 mokka molen moment mond 6.5, 7.3, 7.5 montuur mooi 6.1 morgen 2.3 morgens (’s) morning-afterpil 7.2
la palude la chiave per bulloni possibile è permesso
moskee moslim 2.3 mosselen 5.12 mosterd motel motorboot 6.2 motorcrossen motorfiets 3.6 motorkap motorpech mug muggenolie
caffè mulino momento bocca montatura bello domani la mattina pillola del giorno dopo moschea musulmano le cozze la senape il motel motoscafo fare il motocross la moto(cicletta) cofano panne zanzara olio contro le zanzare
muis museum musical muts muziek 2.4
topo museo il musical berretto musica
ieltsjèlloelaaree moodaa aartee moodernaa laamaadree diefiekoltaa/ielproobleemaa laapaaloedee laakjaavee perboeloonie possiebielee eppeermèesoo kaafe moelienoo moomentoo bòokaa moontaatoeraa bèlloo doomaanie laamaatienaa pìeloolaa deeldzjoornoo doopoo moskeeaa moesoelmaanoo leekotsee laaseenaapee ielmootel mootooskaafoo faaree iel mootookros laamootoo(tsjieklèetaa) koofaanoo pàanee dzaandzaaraa oolieoo koontroo leedzaandzaaree toopoo moezeeoo ielmjoeziekol berrèttoo moeziekaa
[NAAM] N
mobieltje mode moderne kunst moeder 2.3 moeilijkheid
N na 1.4 naakt naaktstrand 6.3
dopo nudo spiaggia per nudisti
naald naam (achternaam) 1.5 naam (voornaam) 1.5 naast 1.3, 4.3
ago il cognome il nome accanto a
doopoo noedoo spjàadzjaa peernoediestie aaĝoo ielkoonjoomee ielnoomee aakaantoo aa
199
nacht 4.1, 6.5 nachtclub 5.18 nachtdienst 7.1 nachtleven nagel nagellak
nagelvijl
la notte il night servizio notturno vita notturna unghia lo smalto per le unghie forbicina per le unghie limetta per le unghie
nat 5.8, 5.10, 6.1 nationaliteit 1.5 naturisme natuur natuurlijk 1.3 nectarine Nederland 2.3, 2.8, 5.2, 5.8 Nederlander 2.4 Nederlandse 5.6, 8.5 nee 5.16 neef neefje negatief (foto) 5.9 nek nergens 8.5 neus neusdruppels nichtje niemand 1.3 niet-roker niets 1.3 nieuw 3.2 nieuwjaarsdag nieuws nodig 3.8, 3.13, 6.2 non-stop noodrem 1.3 nooduitgang 1.3, 4.3, 8.1
umido nazionalità naturismo natura naturalmente la pescanoce Olanda Olandese Olandese no cugino il nipote negativa collo da nessuna parte naso le gocce per il naso la nipote nessuno il non-fumatore niente nuovo Capodanno le notizie necessario senza scalo freno d’emergenza uscita di sicurezza
[NAAM] N
nagelschaartje
noodvulling
otturazione (v) provvisoria noodzakelijk necessario nooit mai noorden 1.3 nord nootmuskaat nocemoscata norit: zie ‘zuiveringszout’ medicina astringente
200
normaal (benzine) normaal (bn)
normale regolare
laanòttee ielnaajt servietsieoo nottoernoo vietaa nottoernaa oengĝjaa lozmaaltoo peer lee oengĝjee foorbietsjienaa peer lee oengĝjee liemèttaa peer lee oengĝjee oemiedoo naatsieoonaalietaa naatoeriezmoo naatoeraa naatoeraalmentee laapeskaanootsjee oolaandaa oolaandeesee oolaandeesee no koedzjienoo ielniepootee neeĝaatievaa kòlloo daa nessoenaa paartee naazoo leeĝòotsjee per ielnaazoo laaniepootee nessoenoo iel nonfoemaatooree njentee nwoovoo kaapoodàanoo leenootietsie-ee neetsjessaarieoo sentsaa skaaloo freenoo deemerdzjentsaa oesjietaa die siekoerèetsaa ootoeraatsieoonee prooviezoorieaa neetsjessaarieoo maaj noord nootsjeemoskaataa meedietsjienaa aastriendzjentee normaalee reeĝoolaaree
noten (gemengd) november 1.4 nummer 1.5, 3.13, 4.3, 5.5 nummerbord
le noci novembre numero targa
leenootsjie noovembree noemeeroo taarĝaa
O
ondertekenen ondertiteld onderweg 3.11 onderzoeken (medisch) ondiep ongedierte 4.4 ongelijk (niet vlak) ongeluk 2.1, 8.2 ongerust ongesteld (zijn) 7.3 ongetrouwd ongeveer 2.4 onkosten onmiddellijk onmogelijk 1.3 ons (100 g) onschuldig 8.5 ontbijt 4.3 ontbreken
ielkaameerie-eeree vestaaljaa leeostriekee rievaa o àatiemoo ottoobree oolieoo lievèlloo deeloolieoo kaambjaaree loolieoo oolievaa oolieoo doolievaa nònnaa frietaataa iedientoornie skoorteezee dzjoe/sòotoo leemoetaandee pètsoo die riekaambjoo bjaangkeerieaa peersoonaalee firmare fiermaaree sottotitolato sootootietoolaatoo per strada peerstraadaa visitare viezietaaree poco profondo pookoo proofoondoo gli animali nocivi ljieaaniemaalie nootsjievie ineguale ieneeĝwaalee incidente (m) ientsjiedentee preoccupato preeokkoepaatoo avere le mestruazioni aaveeree lee mestroeaatsieoonie celibe tsjeeliebee più o meno pjoe oomeenoo le spese leespeezee subito soebietoo impossibile iempossiebielee etto èttoo innocente ienootsjentee la (prima) colazione laa(priemaa) koolaatsieoonee mancare maangkaaree il cameriere vestaglia le ostriche riva o/se attimo ottobre olio livello dell’olio cambiare l’olio oliva olio d’oliva nonna frittata i dintorni scortese giù/sotto le mutande pezzo di ricambio biancheria personale
[NAAM] O
ober ochtendjas oesters 5.12 oever of ogenblik 5.5 oktober olie 3.5, 5.12 oliepeil 3.5 olie verversen 3.5 olijf 5.12 olijfolie oma 8.3 omelet omgeving 5.1 onbeleefd onder onderbroek onderdeel ondergoed
201
[NAAM] O
ontlasting 7.3 ontmoeten (leren kennen) 2.1 ontmoeten (tegenkomen) ontsmettingsmiddel ontsteking 7.3 ontwikkelen 5.9 ontzettend 4.4 onweer 6.1 onzin 2.5 oog 5.10 oogarts oogdruppels oogschaduw oor (binnenkant) oor (buitenkant) oorbel oordruppels oorpijn oosten 1.3 op opa opbellen 2.8 open openen opera 5.18 opereren operette opgravingen ophalen 3.8, 3.13, 5.6, 5.7, 5.17, 5.19 oplichting opnieuw 3.1 oponthoud oprit
202
le feci conoscere
leefeetsjie koonoosjeeree
incontrare il disinfettante infiammazione (v) sviluppare terribilmente il temporale le sciocchezze occhio oculista (m) le gocce per gli occhi ombretto orecchio orecchio orecchino le gocce per gli orecchi il mal d’orecchio est su/sopra nonno telefonare/chiamare
ienkoontraaree ieldiezienfettaantee ienfjaamaatsieoonee zvieloepaaree terriebielmentee ieltempooraalee leesjokkètsee òkjoo ookoeliestaa leeĝòotsjee per ljie òkkie òombrèetoo oorèekjoo oorèekjoo oorekkienoo leeĝòtsjee per ljie oorèkkie ielmaal doorèkjoo est soe/soopraa nònnoo teeleefoonaaree/kjaamaaree aapèrtoo aaprieree oopeeraa oopeeraaree oopeerèttaa ljieskaavie aandaaree/veenieree aaprendeeree tròefaa dienwoovoo rietaardoo koorsieaa die aatsjeeleeraatsieoonee riemèetteeree ienoordienee sveendietaa skrieveeree koontoo òttiekoo tsjeerkaaree aaraantsjoonee oeraaĝaanoo vèkjoo iedzjeenietoorie foornoo
opruimen
aperto aprire opera operare operetta gli scavi andare/venire a prendere truffa di nuovo ritardo corsia di accelerazione rimettere in ordine
opruiming 1.3 opschrijven 2.4, 4.1 optelling opticien 5.5 opzoeken 2.4 oranje orkaan oud 2.3, 5.1 ouders oven 5.12
svendita scrivere conto ottico cercare arancione uragano vecchio i genitori forno
overal 1.3 overdag overgeven overhemd overkant overmorgen overstappen 3.10, 3.11 oversteken 3.1 overstroming overtocht overval
daapeertòetoo diedzjoornoo voomietaaree kaamietsjaa laatoo oopoostoo doopoodoomaanie kaambjaaree aatraaversaaree ienoondaatsieoonee traaversaataa koolpoo diemaanoo
paard 6.2 paardrijden 6.2
cavallo andare a cavallo
paars paasdag paddestoelen pagina 5.4 pak pak(ket)je paleis paling 5.12 pan pannenkoek (flensje) 5.12 panty papier 2.8 papieren zakdoekjes
viola giorno di Pasqua i funghi pagina abito/completo pacchetto palazzo anguilla pentola la crèpe il collant carta i fazzoletti di carta
kaavàaloo aandaaree aakaavàaloo vjoolaa djoornoo diepaaskwaa iefoengĝie paadzjienaa aabietoo/kompleetoo paakèetoo paalàatsoo aangĝwielaa pentoolaa laakrep ielkoolAn kaartaa iefaatsoolèttie diekaartaa ielpeepeeroonee ombrèlloo ombrelloonee skoezaamie proofoemoo paarkoo paarkèedzjoo aapaaĝaamentoo paarkèedzjoo paarkeedjzaaree paalàatsoo del paarlaamentoo paartner laafootoo daatèsseeraa kaabienaa dieproovaa paasaaportoo
P
paprika paraplu parasol 6.3 pardon 2.1 parfum park parkeergarage 1.6
il peperone ombrello ombrellone (m) scusami profumo parco parcheggio a pagamento parkeerplaats 1.6 parcheggio parkeren 1.6, 4.3 parcheggiare parlementsgebouw palazzo deel parlamento partner 2.3 partner la foto da tessera pasfoto 6.4 paskamer 5.8 cabina di prova paspoort 1.5, 3.2, 3.10, 4.1, passaporto 4.3, 4.5, 5.2 passagier passeggero passen (aanproberen) provare
paasedzjeeroo proovaaree
[NAAM] P
dappertutto di giorno vomitare camicia lato opposto dopodomani cambiare attraversare inondazione (v) traversata colpo di mano
203
[NAAM] P
passen (de goede maat zijn) patates frites patiënt pauze pech (met auto) 3.6 pedaal pedicure peer 5.12 pen 2.8 penis pensioen 2.3 pension 4.3 peper 5.12 permanent (haar) permanenten perron 3.14 persoon 3.2, 4.1, 4.2, 4.3 persoonlijk perzik 5.12 peterselie 5.12 piano 2.4 picknick pier piercing pijl 3.1 pijn 7.2, 7.3, 7.5 pijnstiller 7.5 pijp pijptabak pikant 5.12 pil (anticonceptie–) pincet pincode
204
stare/andare
staaree/aandaaree
le patate fritte il/la paziente intervallo panne il pedale il pedicure pera penna il pene la pensione la pensione il pepe la permanente fare la permanente
leepaataatee frìetee iel/laapaatsie-entee ientervàaloo pàanee ielpeedaalee ielpeediekoeree peeraa pèenaa ielpeenee laapensieoonee laapensieoonee ielpeepee laa peermaanentee faaree laa peermaanentee bienaarieoo persoonaa persoonaalee peskaa pretseemooloo ielpjaanoofoortee ielpiekniek mooloo ielpiersien? frèetsjaa ieldoolooree/ielmaalee aanaaldzjeeziekoo piepaa taabàakoo daapiepaa piekaantee pìeloolaa (aantiekoontsjeetsieoonaalee) pientsèetaa ielkoodietsjee peersoonaalee leenootsjoolienee paaĝaaree koon laakaartaa baangkoomaat poostoo/lwooĝoo poostoo (daaseedeeree) lookaalee iebieljèetie naastroo aadeezievoo aadzjoestaaree ielprooĝràamaa pjaantaa plaastiekaa
binario persona personale pesca prezzemolo il pianoforte il picnic molo il piercing freccia il dolore/il male analgesico pipa tabacco da pipa piccante pillola (anticoncezionale) pinzetta il codice personale
pinda’s 5.12 pinnen 4.1, 5.2, 5.3, 5.6
le noccioline pagare con la carta bancomat
plaats (plek) plaats (zit–) plaatselijk 7.5 plaatskaarten plakband plakken (band) plan 3.2 plant plastic
posto/luogo posto (da sedere) locale i biglietti nastro adesivo aggiustare il programma pianta plastica
praatpaal 3.6 prachtig praten 2.4, 8.2 prei 5.12 prepaidkaart pretpark prijs 5.14 prijslijst probleem 2.7 proces-verbaal 8.5 proeven programma 5.1 proost provisorisch pruim 5.12 pruim (gedroogd) pudding
pjaantaa pjaantaa kaampaanjaa pjàatsaa ietsjeeròttie dievertiementoo iel làatee ienpoolveeree ĝàatoo poolietsieaa kweestoeraa poolsoo mèdzoo kieloo traaĝèttoo fraandzjèetaa iel poonie baamboolaa koontsjeertoo poop (vienoo die) portoo ielportaafooljoo ielportaamooneetee laaportsieoonee portienaajoo portoo postaa ielkoodietsjee postaalee oefietsjoo postaalee pàakoo postaalee kaartaa daalètteeree fraangkoobòoloo maatietaa (doeraa/ moorbiedaa) kooloonienaa diesookoorsoo splendido splendiedoo parlare paarlaaree porro pòrroo scheda prepagata skeedaa preepaaĝaataa parco dei divertimenti paarkoo deej dievertiementie prezzo prètsoo listino prezzi liestienoo prètsie il problema ielproobleemaa processo verbale prootsjèssoo verbaalee assaggiare aasaadzjaaree il programma ielprooĝràamaa cin cin tsjientsjien provvisorio prooviezoorieoo prugna proenjaa prugna proenjaa budino boedienoo
pianta pianta campagna piazza i cerotti divertimento il latte in polvere gatto polizia questura polso mezzo chilo traghetto frangetta il pony bambola concerto pop (vino di) porto il portafoglio il portamonete la porzione portinaio porto posta il codice postale ufficio postale pacco postale carta da lettere francobollo matita (dura/ morbida) colonnina di soccorso
[NAAM] P
plattegrond (stads–) 5.1 plattegrond (v.e. gebouw) platteland plein pleisters plezier 2.1 poedermelk poes politie 8.1, 8.2 politiebureau 8.1 pols pond 3.5, 5.7 pont pony (kapsel) pony (paard) pop popconcert port (wijn) portefeuille 8.4 portemonnee 8.4 portie 5.12 portier (man) porto post (PTT) postcode postkantoor 5.4, 5.5 postpakket postpapier postzegel 5.4 potlood (hard/zacht)
205
puur puzzel pyjama
puro il puzzle il pigiama
poeroo ielpaazel ielpiedzjaamaa
R
[NAAM] R
raam 3.10, 3.12, 4.4, 5.11 radiateur radio 4.4 radio- en tv-gids
206
finestra il radiatore la radio guida ai programmi radio e tv rauw 5.12 crudo rauwkost le verdure crude recept 7.4 ricetta recht (jur.) diritto rechtdoor 1.3, 3.1, 3.15 dritto rechthoek rettangolo rechts 1.3, 1.6 a destra rechtsaf 1.6, 3.1, 3.15 a destra rechtstreeks 3.11 diretto reçu ricevuta reductie lo sconto reformwinkel 5.5 erboristeria regelen 5.18 trovare/cercare regen 6.1 pioggia regenen 6.1 piovere regenjas impermeabile (m) reis 1.3, 2.1 viaggio reisbureau 5.5 agenzia viaggi reischeque assegno turistico reisgids guida turistica reisleider accompagnatore (m) turistico reizen 3.10, 7.3 viaggiare reiziger il viaggiatore rekening 3.6, 5.3, 5.14, 5.15 conto relatie 2.8 relazione rem freno remvloeistof liquido dei freni reparatie 5.9 la riparazione repareren 3.6, 3.7, 5.8, 7.5 aggiustare reserve riserva reserveband ruota di scorta reserveonderdelen i pezzi di ricambio reserveren 1.3, 3.11, 3.12, prenotare 4.1, 5.1, 5.11, 5.19 reservewiel ruota di scorta restaurant 5.18 il ristorante restauratiewagen carrozza ristorante
fienestraa ielraadieaatooree laaraadieoo gwiedaa aaie prograamie raadieoo ee tievoe kroedoo leeverdoeree kroedee rietsjèttaa dierìetoo drìetoo rettaangĝooloo aadestraa aadestraa dierèttoo rietsjeevoetaa loskoontoo erbooriesteerieaa trovaaaree/tsjeerkaaree pjòdzjaa pjooveeree iempermeeaabielee vjàadzjoo aadzjentsieaa vjàadzjie aaseenjoo toeriestiekoo ĝwiedaa toeriestiekaa aakoompaanjaatooree toeriestiekoo vjaadzjaaree ielvjaadzjaatooree koontoo reelaatsieoonee freenoo liekwiedoo deejfreenie laariepaaraatsieoonee aadzjoestaaree riezervaa rwootaa dieskortaa iepètsie dieriekaambjoo preenootaaree rwootaa dieskoortaa ielriestooraantee kaaròtsaa riestooraantee
andata e ritorno (m) reumatismo la direzione freccia cintura cannuccia fila la patente (di guida)
rijden (in auto) rijp rijst 5.12 rijstrook risico 2.7, 3.8 rits rivier 3.1, 6.3 rode wijn roeiboot 6.2 roerei 5.12
guidare maturo riso corsia rischio la chiusura lampo il fiume vino rosso barca a remi uova strapazzate
rok roken 1.3, 3.10, 3.12 rolletje (foto–) 5.9 rolstoel rommelmarkt
gonna fumare rullino sedia a rotelle mercato degli stracci
rondleiding rondrit rondvaartboot rood 5.12, 8.3 rook 5.13 rookcoupé room 5.12 roomservice 4.3
visita guidata giro della città battello rosso fumo lo scompartimento fumatori panna servizio in camera
roos 5.10 rosé rotonde 3.9 rots route 6.5 rozijnen rubber rug rugzak (groot) 3.9 rugzak (klein) ruilen ruïnes ruit ruitenwisser
rosa rosato rotonda roccia itinerario uva secca gomma schiena lo zaino lo zaino cambiare le rovine vetro tergicristallo
aandaataa eerietoornoo reumaatiezmoo laadiereetsieoonee freedzjaa tsjientoeraa kaanòetsjaa fielaa laapaatentee (dieĝwiedaa) ĝwiedaaree maatoeroo riezoo koorsieaa rieskjoo laakjoezoeraa laampoo ielfjoemee vienoo ròssoo baarkaa aareemie woovaa straapaadzaatee ĝònnaa foemaaree roellienoo seedieaa aarootèllee merkaatoo deeljie stràatsjie viezietaa ĝwiedaataa dzjieroo dèelaa tsjietaa baatèlloo ròssoo foemoo looskoompaartiementoo foemaatoorie pàanaa servietsieoo iengkaameeraa roozaa roozaatoo rootondaa ròtsjaa ietieneeraarieoo oevaa sèekaa ĝòomaa skjeenaa lodzaajnoo lodzaajnoo kaambjaaree leeroovienee veetroo teerdzjiekriestaaloo
[NAAM] R
retour (kaartje) reumatiek richting 3.1, 3.10 richtingaanwijzer riem (kleding) rietje 5.12 rij 1.3 rijbewijs 3.8
207
rundvlees 5.12
manzo/la carne bovina tranquillo
maandzoo/laakaarnee boovienaa traangkwìeloo
s.v.p. saai safari salade 5.12 salami samen samenwonen sap 5.12 sardines sauna saus 5.12 schaar schaatsen schaduw schakelaar schaken scheerapparaat scheerkwast scheermesjes scheerzeep
p.f. noioso safari insalata il salame insieme vivere insieme succo le sardine sauna sugo le forbici pattinare ombra interruttore (m) giocare a scacchi rasoio pennello da barba le lamette il sapone da barba
scheren (zich) 5.10
rasare/farsi la barba
scherp schil 5.12 schilderij schilderkunst schoen schoenenwinkel 5.5, 5.8 schoenmaker 5.8 schoensmeer 5.8 school 2.3 schoon 4.1, 4.4, 5.15 schoonheidssalon 5.5
pungente buccia quadro pittura scarpa calzature (v) calzolaio lucido da scarpe scuola pulito istituto di bellezza
schoonmaken 3.5 schorpioen schouder schouwburg schriftelijk 4.1 schrijven 2.3, 2.7, 2.8 schroef schroevendraaier schuld
pulire lo scorpione spalla teatro per iscritto scrivere la vite il cacciavite colpa
pieèffee noojoozoo saafaarie iensaalaataa ielsaalaamee iensie-eemee vieveeree iensie-eemee sòekoo leesaardienee saunaa soeĝoo leefoorbietsjie paatienaaree oombraa ienteeroetooree dzjookaaree aaskàakie raazoojoo peenèeloo daabaarbaa leelaamèetee ielsaapoonee daabaarbaa raasaaree/faarsie laabaarbaa poendzjentee boetsjaa kwaadroo pietoeraa skaarpaa kaaltsaatoeree kaaltsoolaajoo loetsjiedoo daaskaarpee skwoolaa poelietoo iestietoetoo die beelèetsaa poelieree loskoorpjoonee spàalaa teeaatroo per ieskrìetoo skrieveeree laavietee ielkaatsjaavietee koolpaa
rustig 4.2
[NAAM] S
S
208
vespa secondo settembre cameriera tovagliolo tabacco per sigarette
shampoo 5.10 sherry show 5.18 sieraden sigaar 5.13 sigaret 5.13 SIM sinaasappel 5.12 sinaasappelsap
lo shampoo vino di Xeres lo show i gioielli sigaro sigaretta sim arancia spremuta (d’arancia)
sjaal ski’s 6.4 skibril skibroek skiën skileraar skiles, –klas 6.4 skilift 6.4 skipak 2.6 skipas 6.4 skipiste 6.4 skischoenen 6.4 skistok skiwas slaappillen slaapwagen 3.12 slagader slager slagroom 5.12 slagroom (stijf) 5.12 slang 7.2 slaolie slapen 4.4 slecht 1.6, 2.5, 6.1 slee sleepkabel 3.6 slepen 3.6 sleutel(tje) sleutelbeen slijter
sciarpa paio di sci gli occhiali da sci i pantaloni da sci sciare maestro di sci la lezione di sci lo skilift completo da sci tessera di sci pista da sci gli scarponi da sci racchetta sciolina i sonniferi la carrozza letto arteria macellaio panna panna montata la serpe olio di semi dormire cattivo/male slitta cavo di traino trainare la chiave clavicola lo spaccio di alcolici
slipje
lo slip
vespaa seekondoo settembree kaameerie-eeraa toovaaljooloo taabàakoo per sieĝaarèetee losjaampoo vienoo diekseeres losjoow iedzjoojèllie sieĝaaroo sieĝaarèetaa èsse-ie-èmmee aaraantsjaa spreemoetaa (daaraantsjaa) sjaarpaa paajoo diesjie ljieokkjaalie daasjie iepaantaaloonie daasjie sjieaaree maaestroo diesjie laaleetsieoonee diesjie loskielieft kompleetoo daasjie tèsseeraa diesjie piestaa daasjie ljieskaarpoonie daasjie raakèttaa sjieoolienaa iesooniefeerie laakaaròtsaa lèttoo aarteerieaa maatsjellaajoo pàanaa pàanaa montaataa laaserpe oolieoo dieseemie dormieree kaatievoo/maalee slietaa kaavoo dietraajnoo traajnaaree laakjaavee klaaviekoolaa lospàatsjoo die aalkoolietsjie lozliep
[NAAM] S
scooter seconde september serveerster servet 5.12 shag
209
slof (sigaretten) 3.2
[NAAM] S
slot (deur–) sluiter smerig sms 2.3 sms’en 2.7 sneeuw 6.1 sneeuwen 6.1 sneeuwkettingen snel 2.3, 2.7, 5.12, 7.1 sneltrein 3.14 snelweg 1.6 snijden 5.7 snoep(goed) snoepje snorkel soa 7.2 soep 5.12 sokken soms 2.3 soort 1.3, 5.1, 5.12 sorbet sorry 2.2, 5.5, 5.6 souvenir spaghetti specialist 7.3 specialiteit speelgoed speelkaarten speeltuin speen (fop–) speen (op fles) spek 5.12 speld spelen 2.4, 5.18 spellen 2.4 spelletje spiegel spiegelei 5.12 spier 7.3 spier verrekken
210
spijker splinter spoed spoor (perron)
stèekkaa die sieĝaarèetee serratura serraatoeraa otturatore (m) ootoeraatooree sozzo sodzoo sms èssemmessee mandare un sms maandaaree oen èssemmessee la neve laaneevee nevicare neeviekaaree catena da neve kaateenaa daaneevee presto prestoo diretto dierèttoo autostrada autoostraadaa tagliare taaljaaree le caramelle/i dolcini leekaaraamèllee/iedooltsjienie caramella kaaraamèllaa il respiratore ielrespieraatooree mst èmmessetie zuppa dzoepaa i calzini iekaaltsienie talvolta taalvoltaa tipo tiepoo sorbetto sorbèetoo scusami skoezaamie ricordo/il souvenir riekordoo/ielsoevnier gli spaghetti ljiespaaĝèttie lo specialista lospeetsjaaliestaa specialità speetsjaalietaa i giocattoli iedzjookàatoolie le carte da gioco leekaartee daadzjookoo parco giochi paarkoo dzjookie ciuccio tjoetjoo tettarella teetaarèllaa pancetta paantsjèttaa lo spillo lospìeloo giocare dzjookaaree fare lo spelling faaree lospellieng gioco dzjookoo lo specchio lospèkjoo uovo all’occhio di bue woovoo aalòkkjoo dieboeee muscolo moeskooloo stirarsi un muscolo stieraarsie oen moeskooloo chiodo kjoodoo scheggia skèedzjaa fretta frèetaa binario bienaarieoo stecca (di sigarette)
spoorboekje 3.11 spoorwegen 3.11 spoorwegovergang 3.1 sport 2.4 sporten sporthal sportschoenen spreekuur (dokter) 7.1 spreken 5.5, 6.5, 7.1, 8.5 spruitjes 5.12
stad (groot) 5.1 stad (klein/middelgroot) 5.1 stadhuis stadion stadswandeling 5.1 staking standbeeld stank starten startkabels 3.6 station 3.10, 3.11, 3.15 steeksleutel steil (haar) steken (insekt) stelen stilte stinken stoel 3.10, 5.11 stokbrood stomen stomerij 5.5 stopcontact 5.11 stoppen 3.9, 3.10, 3.13 stoptrein 3.14 storen 1.3 storing storm straat 1.5, 3.1, 4.3 straatkant 4.3 straks 2.1, 5.6, 5.16
moenietsjiepjoo lostaadie-oo ietieneeraarieoo toeriestiekoo lo sciopero losjoopeeroo statua staatoeaa puzzo pòetsoo accendersi aatsjendeersie cavetti di avviamento kaavèettie die aavieaamentoo la stazione laastaatsieoonee la chiave a tubo laakjaavee aatoeboo liscio liesjoo pungere poendzjeeree rubare roebaaree sielentsieoo silenzio puzzare poetsaaree sedia seedieaa filoncino fielontsjienoo lavare a secco laavaaree aasèekoo lavanderia a secco laavaandeerieaa aasèekoo presa di corrente preezaa diekoorentee fermarsi feermaarsie il locale iel lookaalee disturbare diestoerbaaree disturbo diestoerboo tempesta tempeestaa strada straadaa lato della strada laatoo dèellaa straadaa più tardi pjoetaardie
[NAAM] S
spullen 3.2 squashen staal (roestvrij)
ooraarieoo ferroovjaarieoo le ferrovie leeferroovie-ee passaggio a livello paasaadzjoo aalievèlloo lo sport losport fare dello sport faaree deelosport palazzo dello sport paalaadzoo deeloosport scarpe da sport skaarpee daasport ora di visita ooraa dieviesietaa parlare paarlaaree i cavoletti di Bruxelles iekaavoolèttie die broesel roba roobaa giocare a squash dzjookaaree aaskwosj acciaio (inossidabile) aatsjaajoo (ienossiedaabielee) la metropoli laameetroopoolie città tjietaa
orario ferroviario
municipio lo stadio itinerario turistico
211
[NAAM] T
strand 5.16, 6.3 strandstoel streek (regio) strijkbout strijken 5.8 strijkplank stroming stroom (elektra) 4.2 stroomversnelling stroop 5.12 stropdas student studeren stuk (kapot) suiker 5.12 suikerpatiënt 7.3 super (benzine) 3.5 supermarkt 5.5, 5.6 surfen 6.3 surfpak surfplank 6.2 synagoge
spiaggia sedia da spiaggia la regione ferro da stiro stirare tavolo da stiro la corrente la corrente rapida lo zucchero caramellato cravatta lo studente studiare rotto lo zucchero diabetico super supermercato fare surf tuta da surf tavola da surf sinagoga
spjàadzjaa seedieaa daaspjàadzjaa laareedzjoonee fèrroo daastieroo stieraaree taavooloo daastieroo laakoorentee laakoorentee raapiedaa lodzòekeeroo kaaraamellaatoo kraavàataa loostoedentee stoedieaaree ròotoo lodzòekeeroo dieaabeetiekoo soeper soepermerkaatoo faaree surf toetaa daasurf taavoolaa daasurf sienaaĝooĝaa
T taai 5.15 taal taart tabak tablet tafel 2.3, 5.11 tafeltennissen talkpoeder tampons tand 7.5 tandarts 1.3, 7.5 tandenborstel
212
tandenstoker tandpasta tas (groot) tas (klein) tasje (plastic) taxfreewinkel taxi 3.15, 4.1 taxistandplaats 3.15 teen tegen
doeroo liengĝwaa toortaa taabàakoo koomprèssaa taavoolienoo dzjookaaree aapiengpong talco taalkoo i tamponi ietaampoonie il dente ieldentee il dentista ieldentiestaa lo spazzolino da denti lospaatsoolienoo daadentie lo stuzzicadenti lostoetsiekaadentie dentifricio dentiefrietsjoo borsa boorsaa borsetta boorsètta busta boestaa negozio duty-free neeĝootsieoo djoetiefrie taxi taaksie posteggio dei taxi poostèdzjoo deejtaaksie dito (del piede) dietoo (del pjeedee) contro koontroo
duro lingua torta tabacco compressa tavolino giocare a ping-pong
veicolo che viene in senso contrario
tegenover 1.3 tekenen (signeren) telefoneren
di fronte a firmare chiamare/telefonare
telefonisch 4.1 telefoniste 5.5 telefoon 5.5, 8.1 telefooncel 3.6, 5.5 telefoongids 5.5
per telefono telefonista telefono telefono pubblico elenco telefonico
telefoonkaart 5.5 telefoonmunt telefoonnummer 1.5, 2.8, 8.1 telelens televisie telkens temperatuur 5.8, 5.10, 6.3 tennisbaan tennisbal tennisracket tennissen 6.2 tent 4.2, 4.4 tentoonstelling terras teruggaan terugkomen 7.3 tetanus 7.3 te veel 4.2, 4.4, 5.3 tevreden 2.5 theater 2.4, 5.18 theatervoorstelling
scheda telefonica il gettone numero di telefono teleobiettivo il televisore di continuo temperatura campo da tennis palla da tennis racchetta da tennis giocare a tennis tenda mostra terrazza ritornare ritornare tetano troppo contento teatro spettacolo teatrale
thee 5.12 theelepel theepot thermisch bad thermometer thuis 5.17, 7.4 ticket 3.13 tijd 1.4 tijdens tijdschrift toast (geroosterd brood) tocht (uitstapje) 5.1 tochtje 5.1 toegang 1.3, 5.5
il tè cucchiaino teiera le terme termometro a casa biglietto tempo durante rivista il pane tostato gita gita ingresso
vee-iekooloo kee vjeenee iensensoo koontraarieoo die froontee fiermaaree kjaamaaree/teeleefoonaaree per teeleefoonoo teeleefooniestaa teeleefoonoo teeleefoonoo pòebliekoo eelengkoo teeleefooniekoo skeedaa teeleefooniekaa ieldzjetoonee noemeeroo die teeleefoonoo teeleeoobjettievoo ielteeleeviezooree die kontienwoo tempeeraatoeraa kaampoo daatennies pàalaa daatènnies raakèetaa daatennies dzjookaaree aatènnies tendaa moostraa terraadzaa rietoornaaree rietoornaaree teetaanoo tròppoo koontentoo teeaatroo spettaakooloo teeaatraalee ielte koekjaaienoo teejeeraa leetermee termoomeetroo aakaazaa bieljèetoo tempoo doeraantee rieviestaa ielpaanee toostaatoo dzjietaa dzjietaa iengĝrèssoo
[NAAM] T
tegenligger 8.5
213
[NAAM] U
toegangsprijs 5.1 toerist toeristenkaart toeristenklasse 3.10, 3.12 toeslag 3.8, 3.10, 3.11 toilet 1.3, 4.3, 5.11, 5.15 toiletartikelen
prezzo del biglietto il turista carta d’identità la classe turistica supplemento bagno gli articoli da toletta
toiletpapier 4.4, 5.15 tolk 8.5 tomaat 5.12 tomatensaus 5.12
carta igienica interprete (m/v) pomodoro sugo di pomodoro
toneel toneelstuk tong 5.12 tong (vis) 5.12 tonic tonijn 5.12 toren totaal 1.4 touw trap trein 3.10, 3.11, 3.14 treinkaartje trekken (kies) 7.5 trektocht 5.1 trottoir trouwen 2.3 trui tube tuin tunnel 3.1 tussenlanding 3.13 tv tweede 3.10, 3.12 tweedehands 5.5 tweepersoons 3.10, 4.3
teatro opera teatrale lingua sogliola acqua tonica tonno la torre totale corda scala treno biglietto (del treno) estrarre (un dente) giro a piedi il marciapiede sposarsi il maglione tubetto giardino galleria lo scalo la TV secondo usato doppio
prètsoo del bieljèetoo ieltoeriestaa kaartaa diedentietaa laaklàasee toeriestiekaa soepleementoo baanjoo ljieaartiekoolie daatoolèetaa kaartaa iedzjeeniekaa ienterpreetee poomoodooroo soeĝoo die poomoodooroo teeaatroo oopeeraa teeaatraalee liengĝwaa soljoolaa àakwaa tooniekaa tòonoo laatòoree tootaalee kordaa skaalaa treenoo bieljèetoo deltreenoo) estràaree (oendentee) dzjieroo aapjeedie ielmaartsjaapjeedee spoozaarsie ielmaaljoonee toebèttoo dzjaardienoo ĝaaleerieaa loskaaloo laatievoe seekoondoo oezaatoo dòopjoo
Lei cipolla massimo uscire il locale notturno calendario delle manifestazioni e degli spettacoli uscita
lej tsjiepòolaa màasiemoo oesjieree iel lookaalee nottoernoo kaalendaarieoo deelee maaniefestaatsieoonie ee deeljie spettaakoolie oesjietaa
U u ui 5.12 uiterlijk (niet later dan) uitgaan 2.4 uitgaansgelegenheid uitgaanskrant 5.18 214
uitgang 1.3, 1.6
spogliare spiegare invitare riposare risultato pronunciare gita scendere eccellente i saldi esterno il panorama università orina ora
spooljaaree spjeeĝaaree ienvietaaree riepoozaaree riesoeltaatoo proonoentsjaaree dzjietaa sjeendeeree etsjeelentee iesaaldie esternoo ielpaanooraamaa oenieversietaa oorienaa ooraa
vaas vader 2.3 vagina vaginale infectie 7.3
vaso il padre vagina infezione (v) vaginale
vakantie 2.1, 2.3, 3.2 vallei vallen vanavond (na 21 uur) vanavond (tot 21 uur) vandaag 1.4 vanille vanmiddag 1.4, 5.16
le vacanze la valle cadere stasera stasera oggi vaniglia questo pomeriggio
vanmorgen 1.4 vannacht (afgelopen nacht) 1.4 vannacht (komende nacht) 1.4 varkensvlees 5.12
stamattina stanotte
vaazoo ielpaadree vaadzjienaa ienfeetsieoonee vaadzjienaalee leevaakaantsee laavàalee kaadeeree staaseeraa staaseeraa òdzjie vaanieljaa kweestoo poomeerìedzjoo staamaatienaa staanòttee
stanotte
staanòttee
la carne di maiale
vaseline vasten veel vegetariër 5.12 veilig 3.7, 4.3, 6.3 veiligheidsspeld verantwoordelijk verband verbinding verblijf verboden 1.3, 1.6, 6.3
vaselina digiunare molto vegetariano sicuro spilla di sicurezza responsabile fascia collegamento soggiorno vietato
laakaarnee die maajaalee vaazeelienaa diedzjoenaaree mooltoo veedzjeetaarieaanoo siekoeroo spìelaa die siekoerèetsaa responsaabielee faasjaa kooleeĝaamentoo soodzjoornoo vjeetaatoo
V
[NAAM] V
uitkleden 7.3 uitleggen uitnodigen 5.16 uitrusten uitslag uitspreken uitstapje uitstappen 3.10, 3.11 uitstekend 2.1 uitverkoop 1.3 uitwendig 7.4 uitzicht 4.3 universiteit urine 7.3 uur 1.4
215
[NAAM] V 216
verdieping 1.3, 4.3 verdoven 7.5 verdrietig verdwalen 8.3 vereist 5.18 verf vergeten 8.4 vergissen (zich) vergissing 5.15 verguld vergunning 6.2, 6.3 verhuren verjaardag 2.1 verkeer 1.6, 5.5 verkeerd 3.1, 5.5 verkeersbord 3.1 verkeerslicht 3.1 verkoopster verkoudheid 7.2 verkrachting 8.5 verliefd zijn op 2.7
piano anestetizzare triste perdersi richiesto vernice dimenticare sbagliare lo sbaglio dorato licenza affittare compleanno traffico sbagliato cartello stradale semaforo commessa il raffreddore lo stupro essere innamorato di
verlies verliezen 4.2 vermissing (persoon) 8.3 vermissing (voorwerp) 8.5 verpleegster verplicht 5.18 verrassing vers 5.15 verschonen (baby) versieren (iem) 2.7
perdita perdere disperso smarrimento infermiera obbligatorio sorpresa fresco cambiare fare la corte (a qualcuno) logoro acceleratore (m) capire spedire tradurre ritardo partenza partire ora di partenza annoiarsi cambiare (l’olio) incinta riscaldamento lontano cambiare assicurazione (v)
versleten versnelling verstaan 5.5 versturen 5.4 vertalen vertraging 3.10 vertrek 3.13, 4.5 vertrekken 2.3, 4.5 vertrektijd 3.10, 4.5 vervelen, zich verversen (olie) verwachting (in) 7.3 verwarming 4.4 ver weg verwisselen 3.6 verzekering 3.6, 3.8, 8.2, 8.5
pjaanoo aanesteetiedzaaree triestee perdeersie riekjèstoo vernietsjee diementiekaaree zbaaljaaree lozbaaljoo dooraatoo lietsjentsaa aafietaaree koompleeàanoo tràafiekoo zbaaljaatoo kaartelloo straadaalee seemaafooroo koomèesaa ielraafreedooree lostoeproo èsseeree ienaamooraatoo die perdietaa perdeeree diespersoo zmaariementoo ienfermjeeraa ooblieĝaatoorieoo sorpreezaa freeskoo kaambjaaree faaree laakoortee (aa kwaalkoenoo) looĝooroo aatsjeeleeraatooree kaapieree speedieree traadòeree rietaardoo paartentsaa paartieree ooraa die paartentsaa aanoojaarsie kaambjaaree (loolieoo) ientsjientaa rieskaaldaamentoo lontaanoo kaambjaaree aasiekoeraatsieoonee
argentato storcere il gilè grasso laccio per viadotto nastro video il videoregistratore
vierkant vierkante meter vies 2.5, 4.3, 4.4 vijver vinden 2.4, 3.3 vinger vis 2.4, 5.12 visite vissen 6.3 visum 3.2 vitamine vitaminetabletten
quadrato metro quadro sporco lo stagno trovare dito il pesce visita pescare visto vitamina le pasticche di vitamine crema fiamminga Fiandra bandiera fiammingo la carne gli affettati macchia lo smacchiatore mosca andare in aereo
vla Vlaamse 5.6 Vlaanderen vlag 6.3 Vlaming 2.4 vlees 1.3, 5.12, 5.15 vleeswaren vlek vlekkenmiddel vlieg vliegen (vliegtuig) 3.12, 3.13 vliegtuig 3.13 vliegveld 3.10, 3.15 vloed 6.3 vloei vlooienmarkt vlucht 3.12, 3.13 vluchtnummer vlug voedsel voedselvergiftiging 7.3 voelen voet 2.6 voetballen, het
aeroplano aeroporto alta marea le cartine mercato delle pulci volo numero del volo presto cibo intossicazione (v) alimentare sentire il piede calcio
aardzjentaatoo stortsjeeree ielzjiele ĝràasoo làatsjoo peer vieaadòotoo naastroo viedeeoo ielviedeeooreedzjiestraatooree kwaadraatoo meetroo kwaadroo sporkoo lostaanjoo troovaaree dietoo ielpeesjee viezietaa peeskaaree viestoo vietaamienaa leepaastìekee die vietaamienee kreemaa fjaamiengĝaa fjaandraa baandie-eeraa fjaamiengĝoo laakaarnee ljieaafeetaatie màakjaa lozmaakjaatooree mooskaa aandaaree ien aaeereeoo aaeerooplaanoo aaeerooportoo aaltaa maareeaa leekaartienee merkaatoo dèelee poeltsjie vooloo noemeeroo deelvooloo prestoo tsjieboo ientossiekaatsieoonee aaliementaaree sentieree ielpjeedee kaaltsjoo
[NAAM] V
verzilverd verzwikken 7.2 vest vet 5.10, 5.12 veter via 1.3 viaduct 3.1 videoband 5.9 videorecorder
217
[NAAM] V
voetbalwedstrijd 5.18 voetganger voicemail vol 1.3, 3.5 volgen 3.1 volgende 1.4 volkoren volleyballen 5.16
218
partita di calcio il pedone il voicemail pieno seguire prossimo integrale giocare a pallavolo
voor 1.3 davanti a vooraan 1.3, 5.19 nelle prime file voorbehoedmiddel 2.7, 7.3 anticoncezionale (m) voorgerecht 5.12 voorhoofd voorin 3.10 voorkeur voorrang 1.6 voorrangsweg 1.6
antipasto la fronte davanti preferenza precedenza strada con diritto di precedenza voorstellen, zich (aan) 2.3 presentarsi voorstellen, zich (iets) immaginarsi voorstelling 5.18, 5.19 lo spettacolo voortreffelijk 2.6 ottimo voorzichtig 2.7 attenzione vorig 1.4 scorso vork forchetta vorst (kou) 6.1 gelo vouwwagen 4.2 il carrello tenda vraag domanda vrachtwagen il camion vragen 1.3, 2.2, 3.1, 5.5 chiedere vragen (verzoeken) pregare vriend 2.3, 2.7, 3.9 amico vriendelijk 2.1 gentile vriendin 2.3, 3.9 amica vriezen 6.1 gelare vrij libero vrijdag 1.4 il venerdì vrijen 2.7 fare l’amore vrije tijd tempo libero vrijgezel 2.3 lo scapolo/il/la celibe vroeg 1.4 vrouw 2.3, 3.9 vrouw (echtgenote) 3.9 vrouwenarts vruchtensap vuil 4.4 vuilniszak
presto donna la moglie ginecologo succo di frutta sporco sacco per i rifiuti
paartietaa diekaaltsjoo ielpeedoonee ielvooismeel pjeenoo seeĝwieree pròssiemoo ienteeĝraalee dzjookaaree aapaalaavooloo daavaantie aa nèelee priemee fielee aantiekoontsjeetsieoonaalee aantiepaastoo laafroontee daavaantie preefeerentsaa preetsjeedentsaa straadaa koon dierietoo diepreetsjeedentsaa preezentaarsie iemaadzjienaarsie lospettaakooloo òttiemoo aatentsieoonee skoorsoo foorkèttaa dzjeeloo ielkaarèlloo tendaa doomaandaa ielkaamjon kjeedeeree preeĝaaree aamiekoo dzjentielee aamiekaa dzjeelaaree liebeeroo ielveenerdie faaree laamooree tempoo liebeeroo loskaapooloo/iel/laa tsjeeliebee prestoo dònnaa laamooljee dzjieneekoolooĝoo sòekoo diefròetaa sporkoo sàakoo per ieriefjoetie
vulkaan vullen (kies) vulling 7.5 vulling (kies) 7.5 vuur 1.3 vuurtje 2.2, 6.3 vuurtoren VVV-kantoor 5.1
voelkaanoo ootoeraaree (oendentee) ootoeraatsieoonee ootoeraatsieoonee fwookoo fwookoo faaroo oefietsjoo ienfoormaatsieoonie toeriestiekee
waar 1.3, 3.11 waarom 1.3 waarschijnlijk 2.3, 3.6 waarschuwen 3.6, 3.10
dove perché probabilmente avvisare/chiamare
waarschuwing wachten wachtkamer 7.3 wagon wakker wandelen 5.18
avviso aspettare sala d’attesa il vagone sveglio fare una passeggiata
wandeling wandelroute
passeggiata itinerario a piedi
wandelsport wanneer 1.3 warenhuis 5.5, 5.6 warm 4.2, 4.3, 4.4, 5.11, 5.12, 6.1 warm (weer) was (wasgoed) wasknijper waslijn wasmachine wasmiddel wassen 5.8, 5.10 wasserette 5.5 wat 1.3 water waterdicht waterfiets watergolven 5.10 waterskiën 6.2 waterval watten
podismo quando gran magazzino caldo
doovee? perkee? proobaabielmentee aaviezaaree/kjaamaaree aaviezoo aaspettaaree saalaa daateezaa ielvaaĝoonee sveeljoo faaree oenaa paaseedzjaataa paaseedzjaataa ietieneeraarieoo aapjeedie poodiezmoo kwaandoo? ĝraan maaĝaadzienoo kaaldoo
caldo bucato molletta da bucato corda del bucato la lavatrice detersivo lavare lavanderia che (cosa) acqua impermeabile pedalò ondulare fare lo sci nautico cascata il cotone idrofilo
kaaldoo boekaatoo mollèetaa daaboekaatoo kordaa delboekaatoo laalaavaatrietsjee deetersievoo laavaaree laavaandeerieaa kee (koozaa)? àakwaa iempermeeaabielee peedaalo oondoelaaree faaree losjie nautiekoo kaaskaataa ielkootoonee iedroofieloo
W
[NAAM] W
vulcano otturare (un dente) otturazione (v) otturazione (v) fuoco fuoco faro ufficio informazioni turistiche
219
[NAAM] W
WA-verzekering
220
aasiekoeraatsieoonee assicurazione con koon respoonsaabieresponsabilità civile lietaa tsjievielee wc 1.3 gabinetto ĝaabienèttoo website sito web sietoowèb wedstrijd 5.18 partita paartietaa weduwe 1.5, 2.3 vedova veedoovaa weduwnaar 1.5, 2.3 vedovo veedoovoo week 1.4 settimana seetiemaanaa weekabonnement 3.12 abbonamento aaboonaamentoo settimanale seetiemaanaalee weekend 3.2, 5.17 il fine-settimana ielfienee seetiemaanaa weekenddienst 7.1 servizio di fineservietsieoo diefienee settimana seetiemaanaa weer, het tempo tempoo weerbericht bollettino booleetienoo meeteeoormeteorologico ooloodzjiekoo weg (kwijt) perduto/perso perdoetoo/persoo weg (zn) strada straadaa wegenwacht 3.6 soccorso stradale sookoorsoo straadaalee weinig 5.3, 5.12 poco pookoo wekken 4.3 svegliare zveeljaaree wekker sveglia zveeljaa welk 1.3 quale kwaalee? welkom 2.8 benvenuto benveenoetoo welterusten 2.1 sogni d’oro soonjie dooroo werk 1.6, 2.3 lavoro laavooroo werkdag giorno feriale dzjoornoo feerieaalee werkloos 2.3 disoccupato diezokkoepaatoo wesp 7.2 vespa vespaa oovest westen 1.3 ovest weten 4.1, 6.5, 8.2 sapere saapeeree wie 1.3 chi kie? wiel 3.6 ruota rwootaa wij noi nooj wijn 5.12 vino vienoo wijnkaart 5.12 lista dei vini liestaa deejvienie wijzen 1.3, 3.1, 5.6 indicare iendiekaaree wijzigen 3.12 cambiare kaambjaaree wind 4.2, 6.1 vento ventoo windscherm 6.3 paravento paaraaventoo winkel 5.5, 5.6 negozio neeĝootsieoo winkelcentrum 5.5 centro commerciale tsjentroo koomertsjaalee winter 1.4 inverno ienvernoo wisselen 3.10, 5.2, 5.4 cambiare kaambjaaree wisselgeld (geld terug) 5.3 resto restoo wisselgeld (pasmunt) monete mooneetee wit 5.12 bianco bjaangkoo witlof 5.12 insalata belga iensaalaataa belĝaa woensdag 1.4 il mercoledì ielmerkooleedie
wol 5.8 wond wonen woord 2.4, 5.4 woordenboek worst wortel
lana ferita abitare parola dizionario salsiccia carota
laanaa feerietaa aabietaaree paaroolaa dietsieoonaarieoo saalsìetsjaa kaarootaa
lo iogurt
lojjooĝoert
zaal (in theater) zakdoek zakenreis 3.2 zakmes zalf 7.4 zandstrand 6.3 zaterdag 1.4 zebrapad zee 4.3, 6.3 zeef zeem zeep zeepdoos zeeppoeder
platea fazzoletto viaggio d’affari temperino pomata spiaggia di sabbia sabato le zebre il mare colino panno di camoscio il sapone il portasapone il sapone in polvere
zeeziek zeggen 2.7, 3.1, 3.10, 5.5 zeil 6.3 zeilboot 6.2 zeilen zelfbediening 5.5 zelfde zelfontspanner ziek 7.2, 7.3 ziekenauto 8.1 ziekenfonds ziekenhuis 1.3, 1.6, 7.3 ziekte 7 zilver zin (woorden) zin hebben zitplaats 3.10, 3.12 zitten zoek (kwijt) 8.3, 8.5 zoeken 8.3 zoet 5.12, 5.15
il maldimare dire vela barca a vela fare della vela self-service stesso autoscatto malato ambulanza mutua ospedale (m) malattia argento la frase piacere posto a sedere sedere perso cercare dolce
plaateeaa faatsoolèttoo vjàadzjoo daafaarie tempeerienoo poomaataa spjàadzjaa diesàabjaa saabaatoo leedzeebree ielmaaree koolienoo paanoo diekaamosjoo ielsaapoonee iel poortaasaapoonee ielsaapoonee ienpoolveeree ielmaaldiemaaree dieree veelaa baarkaa aaveelaa faaree dèelaa veelaa sèlfsurviez stèesoo autooskàatoo maalaatoo aamboelaantsaa moetwaa ospeedaalee maalaatieaa aardzjentoo laafraazee pjaatsjeeree poostoo aaseedeeree seedeeree persoo tsjeerkaaree dooltsjee
Y yoghurt
[NAAM] Z
Z
221
[NAAM] Z
zoetjes (zn) zomer 1.4 zomertijd 1.4 zon 4.2 zondag 1.4 zonnebaden zonnebrandcrème zonnebrandolie zonnebril zonnehoed zonnescherm zonnesteek 7.3 zonsondergang zonsopgang zool zoon 2.3 zout (zn) zoutloos 5.12 zuiden 1.3 zuivel zuiveringszout zure room zus zuur 5.12 zwaar zwaar (tabak) zwak zwanger 7.3 zwart 5.12, 8.3 zweefvliegen zweer 7.5 zweet zwembad 6.3 zwembroek zwemmen 6.3
222
leesaakaarienee estaatee ooraa leeĝaalee ielsoolee doomeeniekaa prendeeree ielsoolee kreemaa soolaaree oolieoo soolaaree ljieokkjaalie daasoolee kaapèlloo diepaaljaa tendaa daasoolee iensoolaatsieoonee traamoontoo aalbaa swoolaa fieljoo ielsaalee seentsaa saalee soed ielaatietsjienie biekaarboonaatoo diesoodaa panna da cucinare pàanaa daakoetsjienaaree sorella soorèllaa all’ aceto aalaatsjeetoo pesante peezaantee forte foortee debole deeboolee incinta ientsjientaa neeroo nero praticare il deltaplano praatiekaaree ieldeltaaplaanoo ulcera oeltsjeeraa il sudore ielsoedooree piscina piesjienaa lo slip/le mutandine lozliep/leemoetaandieda bagno nee daabaanjoo nuotare/fare il bagno nwootaaree/faaree ielbaanjoo le saccarine estate (v) ora legale il sole domenica prendere il sole crema solare olio solare gli occhiali da sole cappello di paglia tenda da sole insolazione (v) tramonto alba suola figlio il sale senza sale sud i latticini bicarbonato di soda
Beste reiziger
Uw commentaar, mening of aanbevelingen zijn belangrijk voor ons. Dus help ons om onze taalgidsen te verbeteren en neem een paar minuten de tijd om deze vragenlijst in te vullen. U hebt geen postzegel nodig (tenzij u de brief buiten Nederland post). Als u deze pagina’s liever niet uit uw gids scheurt, kunt u ze fotokopiëren of de antwoorden overschrijven op een blanco papier. Sturen naar: Kosmos Uitgevers, t.a.v. Redactie Reizen & Vrije tijd, Antwoordnummer 8111, 3500 VV Utrecht
Over deze gids ... Welke titel hebt u gekocht? Wat & Hoe-taalgids Waar hebt u de gids gekocht? Wanneer? Waarom hebt u een Wat & Hoetaalgids gekozen?
Voldeed de gids aan uw verwachting? Perfect ❑ Goed ❑ Redelijk ❑ Niet echt ❑ Waarom?
Waren er onderdelen in de gids die u met name aanspraken?
Hadden we iets beter kunnen doen?
✂
Zou u bij een volgende reis weer een Wat & Hoe-taalgids kopen?
Vervolg op de volgende pagina ...
Over uzelf ... Naam (dhr./mevr.) Adres Postcode Plaatsnaam Telefoonnummer E-mail In welke leeftijdsgroep valt u? Onder 25 ❑ 25-34 ❑ 35-44 ❑ 45-54 ❑ 55-64 ❑ 65+ ❑ Hoe vaak per jaar gaat u op vakantie? Minder dan een keer ❑ Een keer ❑ Twee keer ❑ Drie keer of meer ❑
Over uw reis … Wanneer hebt u geboekt? Wanneer hebt u gereisd? Hoelang bent u gebleven? Hebt u nog een andere gids gekocht voor uw reis? Zo ja, welke?
✂
Hartelijk dank dat u de tijd hebt genomen om deze vragenlijst in te vullen. Stuurt u die ons alstublieft zo snel mogelijk op, en vergeet niet dat er geen postzegel op hoeft (tenzij u de brief buiten Nederland post).