Opgedragen aan de beschermengel op mijn linkerschouder En ook een beetje aan het reislustige meisje dat mij al decennia...
34 downloads
1037 Views
793KB Size
Report
This content was uploaded by our users and we assume good faith they have the permission to share this book. If you own the copyright to this book and it is wrongfully on our website, we offer a simple DMCA procedure to remove your content from our site. Start by pressing the button below!
Report copyright / DMCA form
Opgedragen aan de beschermengel op mijn linkerschouder En ook een beetje aan het reislustige meisje dat mij al decennia haar beste vriend noemt, Mammie
2
Inhoud Proloog ………………………………………………………………...
5
Brief …………………………………………………………………….
6
Stationsplein ..……………………………………………………...… 12 Broer …………………………………………………………………… 20 Barba Spiros …………………………………………....................... 28 Virtuoos ……………………………………………........................... 35 Snor ……………………………………………………………………. 45 Oogjes …………………………………………………………………. 51 Broederkus …………………………………………………………… 58 Apostelen ……………………………………………………………... 65 Drop-in ………………………………………………………………… 79 Penopauze ……………………………………………………………. 86 Just-in-case …………………………………………………………... 90 Agladi ………………………………………………………………….. 97 Manolis ……….……………………………………………..…………103 Verjaardag …………………………………………………..…………108
3
Herstel …………………………………………………………..……..115 Kabouters ……………………………………………………..………122 Plek onder de zon …………………………………………...……….131 Jippie …………………………………………………………...………144 Watje …………………………………………………………..……….153 Een leeg huis ………………………………………………..………..167 Kies Koos ……………………………………………………..……….177 Look of Love ……………………………………………….…………180 Doorgaan ….………………………………………………..…………187 6 Jaar later ………………………………………………….…………193 Geen tijd te verliezen …….……………………………….…………197 Epiloog ……………………………………………………….………..203
4
Proloog Er zit een bepaalde luiheid in me. Luiheid om onnodige dingen te doen. Het is een van de redenen waarom ik nooit bewust lieg, omdat ik dan niet hoef te onthouden tegen wie ik wat gezegd heb. Nadeel is wel dat het soms moeilijk is om gebeurtenissen en de daarbij betrokkenen in de tijd te plaatsen. Het verhaal dat ik met u wil delen is gelardeerd met mijn subjectieve waarneming en niet met een hoeveelheid aan namen. Oh ja, die rare naam op het kaft. Mijn naam is Marc. De Grieken zijn nog niet toe aan de “c” en de “r” schrijven ze als een “p”, vandaar Mapkos. Met dank aan : Anton, Ardi, Bert, Helen & Joop, Irene, Luc, Nicole, Peter, Ria, Riekje, Roelof en Welmoed. Niet alleen om hun niets ontziende commentaar, maar vooral voor hun bemoedigende woorden.
5
Brief Juni 2001. Het contract is getekend. Over een week krijgen mijn huissleutels een nieuwe eigenaar. De meeste van mijn spullen vonden al de weg richting goede doelen en de rest wordt over 5 dagen verhuisd naar een hok bij mijn moeder in haar flat. Alles moet nog ingepakt worden en ik wil het huis, waar ik 16 jaar woonde, in nette staat overdragen. De vakantie in Kreta lonkt en schulden dienen betaald. Eigenlijk was het een half jaar geleden al zo ver, maar een kortlopende lening van een vriend helpt me de winter door. ’s Zomers brengen huizen meer geld op. Tussen de reclamefolders een witte envelop. Het adres en de brief zijn getypt. De brief start met “Hallo Marc”, zoals je wel vaker bij “persoonlijke” reclame ziet, en hij verdwijnt al bijna op de grote hoop. Onderaan de brief staat een e-mailadres en in grote letters een sierlijk geschreven naam. Het Yvonne springt naar voren. Het is de naam van de jonge vrouw die, sinds mijn jeugd, nooit uit mijn gedachten was. Midden in de troep heb ik het keidruk, ben keimoe en zie keihoog op tegen de fysieke verhuizing, maar nu laat ik alles vallen. Yvonne schrijft dat ze ziek is geweest, dat ze altijd geweten heeft waar ik woonde en dat ze me graag weer eens zou willen zien. Ze benadrukt dat ze geen inbreuk wil plegen op mijn leven en dat ze er begrip voor zou hebben als ze niets van me zou horen. Allerlei beelden van vroeger razen door mijn hoofd, terwijl ik haar gezicht voor me zie.
6
Veel over onze gezamenlijke jeugd ben ik vergeten, maar naar dat gevoel, dat wij toen deelden, ben ik altijd blijven verlangen. Een vaak misbruikt woord voor wat wij waren is soulmates. Helemaal terug in de tijd met wat ik nu nog belangrijk vind schieten, als flarden, de herinneringen voorbij. Het is 1971. Boudewijn de Groot is mijn held, Jaap Fischer heeft nog geen afstand gedaan van zijn prachtige liedjes, Armand vraagt of hij te min is en Brainbox schalmt door de speakers. De PARA+, de WHITE HORSE, de RODE HAAN en de AOR met haar heerlijke ligstoelen liggen op de vaste route. Als één van de eersten met “echt” lang haar loop ik door Eindhoven op blote voeten in een afgeknipte spijkerbroek en een bermudashirt. We eten spacecake, blowen en veranderen de wereld die we kennen. Als ik, in die periode, naar het centrum loop kom ik langs het vroegere Diaconessen ziekenhuis. Het heet nu “Dommelhoef”. Een prachtig gebouw omringd door een ruim gazon en grachten. Het doet dienst als sterfhuis. De mensen die er verblijven hebben nog maximaal 2 jaar te leven. Mijn wuiven wordt altijd beantwoord. Op een dag staat een jongeman op krukken tussen de oudjes op het buitenterras. Met mijn handen als toeter roep ik : “Wat doe jij daar !”. Het is eruit voordat ik het besef. Met gebaren nodigt hij me binnen. Hij vertelt dat de zeldzame complicaties na zijn ongeluk alleen hier behandeld kunnen worden. Hij behoort niet tot de vaste doelgroep en zal nog een lang leven hebben. In tegenstelling tot mijn verwachting heerst er een ontspannen sfeer in de recreatieruimte waar we zitten te praten. Cynisch grappen een paar oudjes over hun laatste amputatie, er wordt gelachen. Mijn gesprekspartner vertelt dat er voor hen maar weinig bezoek komt en dat sommigen aan bed gekluisterd zijn. Die hebben zelfs niet de afleiding van de recreatiezaal. Het geheel maakt veel indruk op me. Het laat me niet los. Een paar dagen later zeg ik bij de receptie dat ik op bezoek kom bij degene die het langst geen bezoek heeft gehad.
7
Even een vreemde blik, maar ik krijg toch een kamernummer. Urenlang luister ik naar verhalen over een ver verleden en moppen die ik niet begrijp. Ook het verdriet over hoe weinig tijd de kinderen en kleinkinderen hebben als ze sporadisch langskomen. “Hier Pa een doos sigaren, goh is het alweer zo laat ….”. Haast, haast, haast en vooral ongemak bij deze bijna dode. De bezoeken zijn een dankbare bezigheid. Ik leer veel en dat zal de rest van mijn leven voor een deel bepalen. Zo vlak voor de dood vallen verschillen weg, men is gelaten en gemakkelijker in de omgang. Velen hebben spijt dat ze niet eerder op deze wijze met de medemens en hun leven zijn omgegaan. De 3 zusjes, die ik uit deze flowerpower scene ken, nodigen me uit om met hen te gaan kamperen. Hun vader rijdt ons er naar toe en schrijft ons in, terwijl wij in de auto blijven zitten. Als ik dagen later het terrein opkom volgt controle. De campingbeheerder is erg verrast als hij erachter komt dat op zijn camping drie meisjes en een jongen in 1 tent verblijven. Vader heeft mij, om discussies te voorkomen, als mevrouw ingeschreven ! Als ik terugkom van het ophalen van de was is er lawaai in de tent. Voorzichtig sluip ik naar de achterkant en ga zitten. Een venijnige discussie gaat gepaard met lichamelijk geweld, ik vermoed krabben en haren trekken. De zusjes ruziën om wie er naast mij mag slapen. Ik neem dit alles ongeveer een kwartier in me op, sluip vervolgens weg om daarna luid stampend en fluitend mijn opwachting te maken. Poeslief staan de drie me op te wachten, alleen de kenner ziet de verwarde haardos en de veeg in de mascara. Ik heb iets geleerd. De drie zusjes maken geen schijn van kans meer als ik via hen, eind zomer 1971, hun nicht Yvonne ontmoet…. Yvonne is geboren uit ouders die beiden een Indonesische moeder en een Friese vader hebben. Uiterlijk is het Indonesische dominant.
8
Een prachtige vrouw met mooie rondingen en de mooiste ogen en lippen die ik ooit mocht aanschouwen. Zij was mijn eerste “echte” vriendinnetje en we gingen regelmatig tot op de grens van het zorgen voor nakomelingen. Zij was nog niet toe aan een grensoverschrijding en bij haar respecteerde ik dat. Hoteldebotel maakte ze me, die lieve, kleine, rondborstige, pittige en enorm mooie meid. We deelden alle tijd, voor zover haar school dat toeliet. Die beperking gold voor mij niet. Ik zat al op kamers en zag schoolgaan als een tijdsverspilling, die alleen diende om niet in aanvaring te komen met de leerplichtwet. Het beeld van Yvonne in mijn kamer thuis, maar ook in de daarna door mij gehuurde kamer. Yvonne die ook bij stilstand de motor van haar brommer laat lopen, omdat het zo lekker vibreert. Haar gevoel van rebellie als ze op haar school als eerste de pijpen van haar spijkerbroek in haar laarzen stopt. Yvonne’s vader is een trots militair. Hij kwam met de Nederlanders mee terug na de politionele acties in, voormalig, Nederlands-Indië. Het verwondert de moeder van Yvonne dat hij met mij en mijn lange haren geen moeite heeft. We hebben regelmatig korte gesprekken en het aangeboden biertje toont dat hij me aardig vindt. Oma is altijd aan het kokkerellen. Het is noodzakelijk om met lege maag Yvonne’s huis te betreden. Altijd komt ze uit de keuken met een schoteltje voedsel, dat ik moet proeven. Eerlijkheidshalve moet ik dan zeggen dat het erg lekker is, wat beloond wordt met een berg voedsel op een heel groot bord.
9
Oma klaagt over haar gewicht. Ze beweert dat ze bijna niets eet, maar ik heb haar nooit niet kauwend meegemaakt. In de eerste klas van de HBS ben ik blijven zitten en kom daarna in de eerste brugklas van de Mammoetwet. Dus wederom het verplichte vak Frans. Mijn Franse leraar, de heer van Velzen, vertelt me dat hij in zijn 20-jarige loopbaan nog nooit iemand ontmoet heeft met zo weinig affiniteit voor de Franse taal. Hij zal mij niet laten zitten als ik beloof nooit meer voor het vak Frans te kiezen. Zeer ruimhartig liegt hij een 5 op mijn rapport. Yvonne zit tegenover me op een stoel en ik hang op haar bed. Ze kent mijn zwakte en daagt me uit om een stukje uit “La Fontaine” voor te lezen. De lachtranen in haar ogen doen me meer dan ik op dat moment besef. Na die brugklas verwissel ik regelmatig van school en reis veel. Ruim 4 jaar later kom ik van Velzen in de stad tegen. Als ik hem in het Frans verhaal over mijn leven sinds onze laatste ontmoeting dan puilen zijn ogen uit. Na een lange stilte zegt hij dat hij zijn beste leerlingen, mijn vroegere klasgenoten, graag naar mijn niveau zou willen tillen. Zelfs nu komt het trotse gevoel weer terug. De moeder van Yvonne is druk met man, oma, de 5 kinderen en de vele vriendjes die over de vloer komen. Ze heeft, als ik me goed herinner, ook nog een baantje bij een bioscoop. Als ik haar in de stad tegenkom geloof ik mijn ogen niet. Met zonnebril en fel gekleurde kleding loopt ze door het centrum. Het korte rokje toont haar mooie benen. Rond mijn twintigste ontmoette ik Yvonne nog een keer in de stad. We zoenen onwennig tegen de pui van de bibliotheek. De smaak is goed, maar ze is niet op haar gemak. Zij nodigt me uit in het mooie appartement dat zij en haar vriend delen. Het blijkt een sukkel, maar ik doe zo aardig als ik kan.
10
Een half jaar daarna zie ik haar, als passagier, in een zwarte BMW op een parkeerplaats. Haar naam roepend loop ik er op af. De bestuurder, het is niet de sukkel, geeft vol gas. Haar, een beetje angstige en verontschuldigende, blik is het laatste dat ik van haar zal zien. Die blik en het feit dat Yvonne niet ingreep zijn voor mij het signaal dat ze enorm veranderd is. Mij blijft het beeld en het gevoel van toen wij 15 waren. Dat prachtige plaatje en dat zachte met die onvoorwaardelijke liefde, zijn nooit uit mijn gedachten geweest. Het e-mailadres bevat zowel haar eigen naam als die van een ander. Internet en email kunnen me sinds mijn PHILIPS-tijd niet bekoren en de computer is al ingepakt ! Beide namen komen niet vaak voor in het telefoonboek. Ik ken Yvonne’s situatie niet. Gehuwd, gescheiden, weduwe ? Het lijkt me beter om een mogelijk hondje zo veel als mogelijk te laten slapen, dus begin ik met haar familienaam. Een keer in gesprek, volgende neemt niet op en dan contact ! Haar broer neemt op. Toen hij een klein manneke was moeten onze paden gekruist zijn, maar hij is uit mijn herinnering. Verstandig geeft hij haar adres niet aan een relatief vreemde. Na opname van mijn gegevens, belooft hij haar direct te bellen……. Het wachten begint…. Heel spannend. ‘s Avonds nog niets gehoord. Heeft hij gebeld? Heeft hij zich bedacht ? Opnieuw bellen heeft geen zin. De verhuizing eist alle aandacht en het leidt af van de gedachte aan een mogelijke ontmoeting met mijn “oude” lief.
11
Stationsplein Geen huis meer, mijn spullen bij Ma in een berging en afhankelijk van anderen voor een slaapplaats. In nood is er altijd nog de bank bij moeder in de woonkamer. Zij verhuurt haar benedenverdieping aan een Engelsman en het ziet er niet naar uit dat die snel vertrekt. Nu zou men kunnen zeggen : “Man doe niet zo moeilijk, huur zelf toch wat en creëer je eigen vrijheid”. In principe klopt dat, maar zo eenvoudig is dat niet. Op de vrije markt iets huren is duur en om tegen een redelijke prijs via een woonstichting te mogen huren moet je een vast inkomen hebben. Dat is een afspraak tussen woonstichting en gemeente. Een uitkering geldt als vast inkomen, maar daarvoor ben ik te “rijk”. Bij de toewijzing van een woning van de woonstichting wordt heel sterk gekeken naar de woonduur. Woonduur is de tijd dat je op je laatste adres zelfstandig gewoond hebt. Ik woonde 16 jaar in mijn huis en zou daardoor snel in aanmerking komen. Als ik tijdelijk, tegen een hoge prijs, iets op de vrije markt huur dan vervalt die 16 jaar woonduur en begin ik weer op nul. Belachelijk maar waar ! Ik heb me uit laten schrijven van mijn huisadres, maar niet uit mijn stad, omdat ik die woonduur wil behouden. Op mijn voorstel om 1 jaar de huur vooruit te betalen, terwijl ik voor het vereiste inkomen zorg, wordt niet ingegaan. Aan de balie van de woonstichting ben ik zo langzamerhand kind aan huis en men vertelt dat er nog een andere optie is. Ik geloof mijn oren niet, want die optie is zo stom dat woonstichting en gemeente zich zouden moeten schamen.
12
Van alles wat ik meer dan Hfl 100.000 cash op de bank heb staan wordt 10% meegeteld als inkomen. Om een appartement, waarvoor een jaarinkomen van HFL 42.000 vereist is, te mogen huren zou ik dus cash HFL 520.000 op de bank moeten hebben. Genoeg om 2 appartementen te kopen of om 20 appartementen aan te betalen en zelf een woonstichting te beginnen. Als je de instanties vraagt of je dit soort rare regels eens zwart op wit mag zien, dan wil niemand iets op papier zetten. Ze schrijven het op in de verslagen van bijeenkomsten. Tijdens deze bijeenkomsten worden onder andere urgentiegevallen besproken. De verslagen bevatten dus persoonlijke informatie en zijn daarom, om redenen van privacy, niet openbaar. Ik ben voornemens om ooit iets aan dit soort zottigheid te doen, maar ben bang dat het lang zal duren voordat ik iets bereik.
De pech van een ander is mijn geluk. Na 2 weken op de bank bij moeder, en iedere ochtend braaf mijn slaapspullen uit het zicht, verliest de Engelsman zijn baan en verdwijnt per direct het kanaal over. Een week later ben ik geïnstalleerd bij een erg lieve hospita en toegang tot internet en een e-mailadres zijn geregeld. Op weg naar Ma roept mijn mobiel. Een hese stem fluistert in mijn oor. Als een paar seconden later doordringt wie het is, beletten tranen het zicht op de weg. Schokkend vindt mijn auto een parkeerplaats. Man, wat is dit vertrouwd ! Aan een half woord hebben we genoeg, laten elkaar uitspreken en zijn hongerig naar elkaars woorden. Yvonne vertelt dat ze 2 jaar geleden kanker kreeg in een buisje bij haar oor.
13
Door bestraling is haar slokdarm vereelt en slikken is erg moeilijk. Een lange tijd heeft ze helemaal niet kunnen spreken en het kost nog steeds moeite. Ze belooft het gesprek te beëindigen als het haar te veel wordt. Ze heeft heel veel hulp van haar moeder gehad. Op mijn vraag hoe haar man er onder was zegt ze dat hij heel slecht tegen onvolkomenheden kan en klinkt teleurgesteld. Veel mensen kunnen niet met de lichamelijke terugval van anderen omgaan, omdat het ze confronteert met hun eigen sterfelijkheid. Het is een teken van onbalans in hun leven. Angst voor de dood is angst om te leven. Iets waar zij zelf aan moeten werken en dat je hen, als ze hun best doen, eigenlijk niet kwalijk kunt nemen. Het is wel verdomd jammer voor alle betrokkenen. Tijdens haar ziekte heeft ze veel over haar leven nagedacht en ze zegt dat ik als een mooie herinnering kwam bovendrijven. Ik vraag of we elkaar een keer kunnen ontmoeten, het liefst met medeweten van haar man. Eerlijkheid voor alles, maar niet ten koste van een ontmoeting ! Haar stem wordt minder en valt af en toe weg. Ze zegt dat ze snel zal terugbellen, maar nu nog niets kan afspreken. Mijn mobieleke geeft aan dat we 25 minuten gesproken hebben. Haar nummer krijgt een prominente plaats in het geheugen. 2 Weken daarna zitten we op een terras bij het stationsplein. Het is zondag 29 juli 2001. Om 15.30 uur begint het kaarten in mijn stamcafé en dat betekent dat we tot 15.00 uur de tijd hebben. Om 13.00 uur hadden we afgesproken onder de stationsklok. Al van ver trekt haar kleine gestalte zich naar me toe.
14
Dichterbij gekomen zie ik dat haar gezicht nu is iets magerder is, maar ze ziet er prachtig uit. Ze lacht, haakt haar arm in de mijne en we wandelen naar waar we nu zitten. Vonneke met haar mooie reeënogen is, na 25 jaar, weer in mijn leven. Haar man weet over de ontmoeting. Hij voelde zich er niet gemakkelijk bij. Yvonne zegt dat, als ze iets wil doen, niets of niemand haar kan tegenhouden. Ze vertelt dat ze nu gesettelder leeft en dat ze veel veranderd is sinds vroeger. Manlief heeft haar van menig misstap weerhouden. Hij toont moeilijk zijn emoties, maar staat meestal wel voor haar en anderen klaar. Yvonne zegt dat haar impulsiviteit weg is, dat ze weinig emotie toont, zelfs niet voor haar dochter. Tijdens het praten neemt ze een klein stukje koek en verslikt zich op vreselijke wijze. Vele slokjes water uit meegebrachte fles zorgen dat het uiteindelijk beter gaat. Met tranen in haar ogen zegt ze dat vast voedsel een probleem is en dat ze even overmoedig werd. Om 15.15 uur lopen we naar haar auto. Een klein ding vol butsen dat ze naar de kleur haar “tomaatje” noemt. Om 15 minuten langer samen te zijn, rijdt ze me naar de kroeg. Bij het afscheid leg ik mijn hand op haar arm en wil een zoen op haar wang geven. Snel draait ze haar hoofd en drukt haar zachte volle lippen op de mijne …….
3 Weken daarna gaat mijn vlucht naar Kreta. Voor die tijd zullen we elkaar waarschijnlijk niet meer zien. We sturen veel sms’jes en mails.
15
De tekst van één van haar e-mails en mijn antwoord, deel ik graag met de lezer : Email van Yvonne aan Marc, 14 augustus 2001 Boom Marc, (note : Ik ben niet de kleinste en vertelde Y. de bijnaam die mijn neefje me gaf)
Hier volgt een ontboezeming waardoor je me veel beter begrijpt. Het zou me niet veel moeite kosten om verliefd op jou te worden. Maar waartoe zou dat voor mij leiden? Ik ben het stadium voorbij dat ik me ergens zomaar in wil storten. Het zou wel even leuk zijn om een jeugdliefde, die niet echt geconsumeerd is, een keer te beleven. Ik heb geen moeite om mijn gevoelens te uiten, maar ben geen mens voor een avontuurtje. Als ik zeg dat ik je alleen mijn vriendschap aan kan bieden wil dat niet zeggen dat ik jou niet aantrekkelijk vind. Ik kan iets anders gewoon niet waarmaken. Niet alleen door loyaliteit, maar ook omdat ik lichamelijk niet waar kan maken wat ik soms wel uitstraal. En ja er zijn dingen die ik mis in mijn huwelijk en die ik bij een ander zou zoeken. En daar zit jij ook niet op te wachten. Ik heb een bepaald beeld van jou : promiscue, eerlijk, vrijbuiter en in voor avontuur, maar je zult je toch niet helemaal aan iemand geven. Je hebt volgens mij jaren kunnen doen wat je wilde en bent nu op een punt dat je een begin met de rest van je leven gaat maken. En je weet, net als ik, wat je daarin zoekt. En een partner? Als je zo jong/oud bent als wij wordt het vinden van een partner, als je dat al wilt, toch steeds moeilijker. Niet omdat er niemand is maar omdat je je eigen gewoontes en voorkeuren hebt en, wat betreft anderen, ook kritischer wordt. En ja, ik zou voor iemand die mij het leven bood waar ik naar verlang alles achter me laten. Ik wil geborgenheid, heel veel liefde, financiële rust, trouw, total peace of mind.
16
En dat alles tezamen is, weet ik, heel veeleisend. Vooral omdat ik geen vreselijk spannend mens ben, maar iemand die na 45 jaar behoefte krijgt aan heel burgerlijke dingen. Dus ja, ik zou je armen wel om me heen willen, maar het is voor mij beter om in die armen vriendschap te zoeken. En jij bent niet op zoek naar iemand die vooral rust in haar leven wil. Errig hè, zo’n overdosis honesty, Zeg maar mutske Yvonne Antwoord van Marc aan Yvonne, 15 augustus 2001 Lief mustke, Voor mij zal je altijd de eerste liefde in mijn leven blijven. En wat dat “geconsumeerd” betreft kan ik 2 dingen zeggen : 1) In mijn gedachten is dat vaak gebeurd en geloof me het was heerlijk, relaxed, niets moest, alles mocht en we sliepen lekker in elkaars armen in om samen blij weer wakker te worden. 2) Er is niet geconsumeerd omdat jij daar nog niet aan toe was en mijn liefde voor jou groot genoeg om het bij licht aandringen te houden. En we vrijden lekker. Als ik over mijn eerste liefde praat dan zeg ik daar wel eens bij, om aan te geven hoe zuiver die was, dat we zelfs niet met elkaar naar bed waren geweest en dat dat niets afdeed aan “het gevoel”. Ik denk dat ruim 2 decennia samenwonen en dochter opvoeden een goede voorbereiding is om rustig met elkaar oud te worden. Tja…. Ik denk (doet wellus pijn), maar echt uit ervaring spreken kan ik niet. Sommige levenskenners zeggen dat je in je leven 3 liefdes kent; 1 in je jeugd, een 2de om mee te trouwen en kinders te krijgen en een derde om mee oud te worden. Gelukkig zijn zij die 3 stadia samen doorlopen en die anderen moeten we maar per geval bekijken.
17
Total peace of mind kan je alleen in je zelf vinden en het is aan jou om de omgeving te kiezen waar die mind zich het beste voelt. Trouw vind ik vooral op het mentale vlak belangrijk. Over alles met elkaar kunnen praten zonder je gekwetst te hoeven voelen door een gedachtegang of een handeling van die ander, omdat je weet dat jij in zijn/haar hart voor eeuwig een plaats hebt. (Geeft ook peace of mind, wittu) Ook een manier om T-pom te bereiken is om veel liefde te geven, altijd alert zijn of je liefde wel puur op die ander gericht is en geen bijbedoeling heeft. Je zult zien dat dat een heel fijn gevoel geeft en dat je vanzelf, vaak uit onverwachte hoek, ook veel liefde en aandacht zult ontvangen. Financiële rust……..: veel geld op de bank----------------------- bank failliet veel geld onder je bed--------------------- onrustig slapen beleggen-------------------------------------- lees de laatste rapporten maar Geef mij nog maar een paar jaar om de eieren onder de konten van mijn kippen uit te halen. Een raki met m’n maten in de taveerne en een glas wijn voor mijn lief onder de wijnranken die onze patio overdekken en laat me genieten van de opkomende zon en het gekraai van de haan in de bloei van zijn leven. Ik voel me rijk bij iedere koele douche die ik ’s ochtends, middels m’n net aangelegde stromend water, kan genieten. Nou ja…….. zo ongeveer en dan iets luxer Mijn armen heb je altijd om je heen gehad en een vriend blijf ik en als je zin hebt dan gaan we weer eens op een terrasje zitten of gewoon aan de kant van het water….. we zien wel Zaterdag ga ik op zoek naar een vlucht richting Chania, Kreta en dan is het heel waarschijnlijk dat ik binnen een week, doch niet meer dan 2 weken, voor minimaal 6 weken die kant opga. Ik heb m’n mobiel bij me, dus SMS bereikt me zeker…. Dag Vonneke en voor vanavond……..welterusten en mooie dromen
18
Lieve Yvonne mag ik je wereld op zijn kop zetten ? Mag ik je laten proeven van een levenswijze die misschien heel even aantrekkelijk lijkt, maar die waarschijnlijk lichamelijk en geestelijk te veel van je eist ? Moeten we onze prille liefde alsnog consumeren en leggen we daardoor onze vriendschap in de waagschaal of zetten we er dan juist een kroon op ? Kun je dat aan je man, je dochter en vooral jezelf verantwoorden of blijft het daarna jouw gekoesterde geheimpje dat je helpt tijdens het ziekbed, dat je misschien nog te wachten staat ? Jij beslist…….
19
Broer Eind augustus 2001. “Inkomensloze, dominante, 46-jarige betweter (M) zoekt mooie, jonge, zachtmoedige masseuse. Geld geen bezwaar”. Een advertentie om bij thuiskomst in het Eindhovens Dagblad te plaatsen. Als grap en uit nieuwsgierigheid naar eventuele reacties. De redactie wil alleen plaatsen als het woord “geld” in “welgesteld” verandert. Yvonne, die altijd advertenties uitpluist, zegt later dat ze direct wist dat ik het was en is ook heel nieuwsgierig. Ma zegt dat een dergelijke zelfkennis een goed resultaat verdient. Het geld voor de advertentie is verspild, want niemand reageert. Samen met mijn broer is ze voor een weekje in Frangokastello om mijn verjaardag te vieren. 2 Jaar eerder, tijdens mijn voettocht over de Peloponnesos in 1999, belde Ma met een belangrijke mededeling. Broer heeft zich sinds zijn studietijd langzaam aan teruggetrokken uit de maatschappij. De laatste 10 jaar is de situatie erg verslechterd. Als familie zijn we erg bezorgd, maar hem schijnt het niet te raken. Hij vervuilt, verzorgt zich niet en beantwoordt slechts heel zelden de berichten, die op zijn antwoordapparaat worden ingesproken. Als we langskomen, doet hij vaak de deur niet open. Wij begrijpen het niet en ondernemen van alles, maar de overtuiging dat hij het recht heeft zijn eigen weg te bepalen beperkt ons enorm. Ma vertelt dat ze van zijn buren heeft gehoord dat ze hem zelden zien, maar dat ze hem horen lopen.
20
Hij leeft ! Ze heeft een paar dagen geleden het besluit genomen om officiële hulpverleners in te schakelen. Het was een moeilijke beslissing, maar na 3 jaar van nauwelijks contact zijn de opties uitgeput. Ik ben trots op haar en zeg dat zij, als moeder, de enige persoon uit zijn omgeving is met het recht om deze moeilijke stap te zetten. Net op tijd. Men treft een puinhoop van pizzadozen en ongeopende post. Schuldhulpverlening kan op het laatste moment uitzetting voorkomen en de gemeente reinigt zijn huis grondig van ongedierte. Maatschappelijke werkers houden hem vanaf het begin goed in de gaten en Ma op de hoogte.
Sinds lang is het de eerste grote stap vooruit voor broerlief en de tweede keer dat hij in Sfakia is. Zijn eerste keer moet ongeveer in 1990 geweest zijn. Het ging toen nog redelijk goed met hem. Hij heeft altijd, recht voor zich uit starend, in zichzelf gemompeld. Wij zochten daar nooit iets achter, het hoorde gewoon bij hem. Hij is een lieve, vreemde snuiter. Als kind noemden wij hem de verstrooide professor en tot op heden ken ik niemand die zo vaak op zijn bril is gaan zitten. Als we naar een ridder- of cowboyfilm keken, was het vaak leuker om naar hem te kijken dan naar de film. Zo intens leefde hij mee. Op de brommer was hij een gevaar. Hij bezocht menige sloot omdat de bocht te vroeg kwam. Er is zelfs eens een vrachtwagenwiel over zijn helm gereden. Gelukkig had hij, zoals gewoonlijk, vergeten om de helm vast te
21
maken. De klap waarmee zijn hoofd uit de helm geperst werd bezorgde hem slechts een stijve nek. Zijn fysieke beschermengel is goud waard. Vriendinnetjes heeft hij al heel lang niet meer. Hij is meestal alleen in zijn, nu tot appartement omgebouwde, oude studentenkamer. Als penningmeester van zijn schaakclub moet hij enkele kennissen hebben, maar ik mocht ze nooit ontmoeten. Hij wil dat niet. Thuis speelt hij soms nachtenlang het moeilijke GO en een tijdje behoorde hij tot de top-200 van Nederland. Ook dat weet ik alleen uit zijn sporadische verhalen. Als meester in de rechten werkt hij dan nog als specialist bij de belastingen. Hij houdt zich daar, dag in dag uit alleen in zijn kantoor, bezig met zaken die voor anderen te moeilijk zijn. Uit zichzelf praat hij nooit echt over wat hem raakt en als je vragen stelt in die richting, is hij erg terughoudend. Schijnbaar tegenstrijdig aan die terughoudendheid is dat hij heel aandachtig met iemand in gesprek kan zijn. Over zaken van die ander, maar toch…….
Als we die nacht van broers eerste keer in Frangokastello, behoorlijk aangeschoten, wankelend ons bed opzoeken beloven we elkaar om er morgen een gezonde stranddag van te maken. Die ochtend gaat het al mis. Na het ontbijt, rond een uur of 11, stelt een van ons voor om één spelletje Tavoli, Grieks backgammon, te spelen. We kunnen toch niet de hele dag de zon in. Tijdens het eerste spelletje toch maar één biertje. Ze hebben hier alleen halve liters, maar daar kunnen wij uiteraard niets aan doen.
22
We spelen tot vroeg in de nacht en de drankrekening is gigantisch. Het spel vordert langzaam. Bij bijna iedere zet discussiëren we over de tactische waarde ervan. Soms gaat het gesprek, tot mijn grote vreugde, spontaan een andere richting in. Het is de eerste keer in decennia dat wij zo veel met elkaar spreken en dat ik zo veel van hem te horen krijg. 3 Dagen houden we het vol. Iedere ochtend één spelletje, één biertje. Met gepaste trots meld ik dat mijn broer, de denksportfreak, het onderspit delft met een eindscore van 80-100 ! De volgende dag zullen we na het ontbijt naar Kalikrates lopen. 9 Kilometer door een kloof tot net achter de bergtoppen. Vanuit de kust zie je het dorp niet liggen en dat betekent meestal, hier ook, dat het een oud dorp is. Gebouwd uit het zicht van de piraten die in vroeger tijden de kust plunderden. Thanasis van de taverne KALI KARDIA heeft een paar keer uitgelegd hoe we, recht doorstekend, gemakkelijk bij het begin van de kloof kunnen komen. Omlopend via de asfaltweg duurt het 45 minuten om er te komen en zo zullen we er in minder dan 20 minuten zijn. Om 10 uur vertrekken we, strandkleding, slechte schoenen en zonder hoofddeksel. Water denken we ook niet nodig te hebben. We hebben immers flink getankt bij het ontbijt en in Kalikrates zal ook weer water zijn. Het door te steken gebied is verdeeld in eigendomsstukken door muurtjes van op elkaar gestapelde stenen, droge rivierbeddinkjes en afrasteringen van uiteenlopend materiaal. Hoe we het voor elkaar krijgen begrijp ik nu nog niet, maar pas 2 uur later staan we aan het begin van de kloof. De zon recht boven ons, nergens schaduw.
23
We zetten er flink de pas in en na een paar kilometer, blijkt achteraf, denken we er al bijna te zijn. Omringd door rotspartijen en mooie, maar droge natuur hebben we geen enkel besef van de afgelegde afstand. De zon doet haar werk en de vermoeidheid slaat toe. Elkaar soms ondersteunend strompelen we puffend naar boven. We houden de moed er in met opbeurende woorden. Na die volgende bocht, achter dat volgende heuveltje, zullen we zeker het dorp zien liggen. Om wat vocht binnen te krijgen trekken we meterslange wortels omhoog om op te sabbelen. Een paar half verrotte peren, die eerder die dag van een ezel gevallen zijn, leveren enkele sappige stukjes vruchtvlees. Uiteindelijk bereiken we kletsnat en uitgedroogd om half 4 het dorp. We stevenen direct richting taverne en komen voor een gesloten deur. Hier neemt men op het heetste deel van de dag middagrust en welke zot haalt het in zijn hoofd om op deze tijd naar boven te lopen. Veel kloppen op deur en ruiten leidt tot resultaat en even later zitten we liters water en limonade te slempen. Op de vlakte richting de taverne hebben een paar geparkeerde auto’s ons er van overtuigd dat de terugweg comfortabel, dus gemotoriseerd, zal worden afgelegd. Zeker met de bedragen die wij bereid zijn te betalen. Tot 5 uur komen we bij, spelen Tavoli en wagen ons zelfs nog aan een kleine wandeling. Het is hier prachtig groen en lekker koel. Her en der oude huizen en schuurtjes, druivenranken, cisternen, adelaars in de lucht en schapen onder eeuwenoude olijfbomen.
24
Als een Sfakiaan een perfecte dag heeft, zich gelukkig en voldaan voelt, dan zegt hij : “Dit is een goede dag om te sterven”. Het is maar weinigen gegeven om het tijdstip van hun natuurlijke dood te bepalen. Uit verhalen weet ik dat vanuit dit dorp, gedurende de tweede wereldoorlog, veel verzet gepleegd werd. Een vergeldingsactie van de Duitsers resulteerde in de executie van alle aanwezige mannen. Het monument waar je hun botten en met kogels doorboorde schedels kunt zien vinden we niet op ons pad, maar we eren hen in onze gedachten. De zoektocht naar onze “taxi” levert niets op. Geld heeft kennelijk geen grote waarde, en eerlijk gezegd oogst dat bij ons bewondering. Voor een deel leven deze mensen nog op dezelfde wijze als 1000 jaar geleden. Onafhankelijk van de buitenwereld. Steeds vaker wijst men richting kloof en maakt duidelijk dat we vlug moeten zijn, omdat het hier snel donker wordt. Joggend, springend en glijdend proberen we de duisternis voor te zijn en na 1,5 uur bereiken we de weg. We lopen rechtsaf het dorp Patsianos binnen en betreden het eerste kafenion, een terras met 2 tafels en 4 stoelen. Zwetend en uitgeput testen we, neerploffend, 2 van de stoeltjes met onze grote lichamen. Een oudere, in het zwart geklede, vrouw verschijnt in de deur. We bestellen 2 grote flessen bier, glazen hoeven we niet. Het koele gerstenat is een godsgeschenk voor onze dorstige kelen. We hebben het verdiend ! Terwijl zich een plas zweet onder onze stoelen vormt noem ik, met mijn paar woordjes Grieks, enkele namen van vrienden en bekenden uit Frangokastello en vertel dat we Hollandse broers zijn. Dat laatste is, gezien het oorlogsverleden, nog belangrijk. Trots pochen we over de 1,5 uur van onze terugtocht.
25
De zich langzaam op straat verzamelende mensen en de vrouw lachen en knikken. Een enkel woordje Engels uit de menigte en veel door mij herhaalde Griekse woordjes zorgen voor een prettige sfeer. Nog 2 bier en dan gaan we in 45, zekere, minuten via de asfaltweg terug naar onze uitvalsbasis. Betaling van de gevraagde rekening wordt resoluut geweigerd en dan pas valt ons op dat geen van de ongeveer 15 mensen op straat het terras is opgekomen. We zijn met onze vermoeide koppen gewoon in iemands voortuin gaan zitten ! Giechelend neemt onze gastvrouw de simultane kus van 2 zeer dankbare en geïmponeerde broers in ontvangst.
Broer krijgt weer een beetje controle over zijn angsten. Een paar maanden geleden durfde hij nog niet alleen in het park te wandelen en was bang voor beesten die hem via het douchewater zouden belagen. In een overhemd en met een slap hoedje op zijn kop, zit hij nu naast me in de zee van Zuid-Kreta en doet me inwendig jubelen. Een week van spelletjes, Yahtzee, Reversi en Tavoli, naar het strand, broer insmeren en vooral veel samenzijn. Ma breiend en broer mompelend lachend om de schijnbaar grappige gesprekken in zijn hoofd, maar toch ook heel aanwezig en alert. Hij was zelden zo oprecht en geïnteresseerd en ik bewonder de wijze waarop hij zijn leven van de laatste 10 jaren analyseert. De broer, die ik lange tijd alleen op afstand kon en mocht liefhebben, is er weer. Heerlijk en triest tegelijk is zijn cynische blik op de “werkwijze” van sommige hulpverleners. In een periode dat hij niet over straat durft straft het RIAGG hem met uitsluiting van verdere behandeling na een niet nagekomen afspraak.
26
De afgelopen tijd had hij 4 psychiaters met allen een verschillende diagnose. Met een grijns van voldoening zei één van hen : “Ach meneer U bent niet autistisch, slechts zwaar depressief met angstbeelden”. Echte oplossingen worden hem niet geboden en intelligent als hij is, pakt hij zelf de boeken ter hand om inzicht te krijgen. Eén van de rijkste landen ter wereld laat zijn medische en sociale hulpverlening, met inzet van veel geld op de verkeerde plaatsen, dalen tot een niveau waar een “derde wereld”-land trots op zou zijn. Storm in Nederland, vertraging met de vlucht en files zorgen ervoor dat Ma hem pas laat in de avond in Rotterdam kan afzetten. Daarna moet ze nog 120 kilometer verder om thuis te komen. Moedige lieve mamma doet met haar 73 jaar nu meer voor haar kinderen dan menig kind voor zijn “bejaarde” ouder doet.
Op mijn buik in het ondiepe water vlak bij het strand zie ik in het zand een tekening van allerlei plaatjes in en op elkaar. Heel duidelijk toont zich een middeleeuwse ridder met helm, maliënkolder en schild met kruis, een houten boot met 3 masten maar zonder zeilen, de kantelen van een burcht en de kop van een Azteken- of Mayakoning met een kroon met pieken. Verder kijkend wordt de tekening steeds groter. Er komt een groep soldaten bij en nog een boot, maar nu met krijgers en lansen. Dit alles is getekend op een primitieve, middeleeuwse wijze en lijkt op een slordig gemaakt wandkleed, maar dan zonder begin of eind. Een laag zand wegschuivend blijft de tekening nagenoeg hetzelfde. Zie ik iets uit mijn onderbewustzijn, is het een bericht ? Ik weet het niet en begrijp de betekenis ook niet. Een andere keer nog eens proberen en dan wat langer kijken. Raar hè.
27
Barba Spiros Met Ma en broer terug in de regen heb ik meer tijd om de weken, sinds de ontmoeting met Yvonne, de revue te laten passeren. Vanaf het begin tasten we af hoe goed we bij elkaar zouden passen. Yvonne is herstellende en heeft stabiliteit en een goede herstelplek nodig. Zij heeft een woning en er is een vast inkomen. Ik slaap bij moeder en teer in op mijn “vermogen”. Wat gebeurt er als haar man niet meer toelaat dat wij contact met elkaar hebben en wij daar tegenin gaan ? Hoe ver zouden we dat laten escaleren ? Is het reëel om me een voorstelling te maken van een samenlevende Yvonne en Marc ? Kan ik haar dan bieden wat zij nodig heeft, heb ik het geduld om haar te verzorgen en kan ik die stabiliteit en zekerheid bieden waar ze zo naar verlangt ? Yvonne zegt dat ze graag mijn armen om zich heen wil en dat ze nog steeds gevoelens voor me heeft. Begrijp ik goed wat ze met die uitspraken bedoelt of lees ik te veel tussen de regels ? Probeer ik euforisch te creëren wat er niet is en word ik verblind door de diepgekoesterde wens om die prille liefde, die zo vaak in mijn dromen is, te consumeren. Met andere woorden : “Denk ik met mijn lul ?”. Al na 3 weken, een paar ontmoetingen, veel sms en e-mail, met evenzoveel ontboezemingen, is me duidelijk hoeveel ik naar dit contact heb verlangd. Maar…. Ben ik sterk genoeg voor het platonische karakter daarvan of zal ik mijn manipulatieve kracht inzetten en de zaak forceren, om dan uiteindelijk het contact met Yvonne te verliezen ? Mijn gevoel zegt dat ik het kan, dat Yvonne een uitzonderingspositie inneemt op mijn eerdere vergissingen. Is dit dezelfde Yvonne waarvan ik altijd droomde of lijkt dat even zo ?
28
Zij is nu zwak en breekbaar, maar hoe ontpopt ze zich als ze hersteld is en weer alles kan doen en laten wat ze wil ? Heb ik contact met mijn liefje van 15 of met de Yvonne van 20 en zal ze straks weer, als passagier bij een ander, met een schuldige en verontschuldigende blik uit mijn leven weggevoerd worden ? Yvonne heeft contact opgenomen op een moment in haar leven dat ze me nodig heeft. Door dat te doen toont ze haar behoefte aan en haar vertrouwen in mij. Geflirt tussen de regels door en de kans dat dit contact tijdelijk is mag me niet weerhouden om er nu van te genieten. Al mijn wensen, twijfels en angsten vallen in het niet bij wat Yvonne me nu biedt. Het is heel lang geleden dat ik zo, zonder enige terughoudendheid, mijn gedachten de vrije loop kon laten. Yvonne’s reacties stimuleren enorm om uiting te geven aan, en lering te nemen van, mijn diepste gevoelens. Ik zal er alles aan doen om dit contact zo lang als maar enigszins mogelijk te laten duren en … Ja, ik houd nog steeds van haar !
Beterweter, leraar, hulpverlener en naïeveling Marc…… Allemaal stadia die bij mij de revue gepasseerd zijn, regelmatig in een verkeerde verhouding en op de verkeerde momenten. Het lukt me steeds beter om goedbedoeld, maar ongevraagd, advies voor me te houden en daardoor gebeurt het nu vaker dat mensen naar me toekomen op het moment dat ze echt hulp nodig hebben. Dan zijn ze er klaar voor en nemen advies beter in zich op. Ongevraagde adviezen gaan meestal toch alleen maar over de dingen die jezelf op dat moment bezighouden. Voor de ander is dat meestal niet interessant en vaak vermoeiend. Op een paar goede vrienden na behoren vele goede mensen slechts tot mijn kennissenkring. Zij kennen me als drinkmaatje en helper. Nuttig, maar het creëert ook een zekere afstand.
29
In Sfakia wonen en komen veel kennissen. Ook onder hen bevinden zich enkele vrienden. Zij dienen me van opbouwende repliek en nemen me zoals ik op dat moment wil zijn. Ze weten dat ik soms een beetje raar en verward overkom, maar dat mijn geest goed is, ik altijd trouw ben en een goed hart heb. Regelmatig noemen ze me naïef en dat zie ik als een compliment. Beter te goed over iemand denken, dan omgekeerd. Het is volgens mij de enige manier om het beste in iemand naar boven te halen. Hier laat men je met rust als je alleen wilt zijn, maar ze delen graag gastvrijheid, tijd en vriendschap als je daar behoefte aan hebt. Lekker, dat brood hier dat door lokale bakkers rond 8 uur vers bij de taveernes geleverd wordt. Iedereen gunt familie en vrienden klandizie. Bij ARTEMIS, waar ik nu zit hebben ze 2 bakkers binnen die klandiziekring. Iedere ochtend, een kwartiertje na elkaar, komen ze de helft van de dagbehoefte leveren. Soms zijn er maar 2 nodig en als je de kosten van arbeid, reis en ingrediënten bij elkaar telt, dan zijn dat 2 heel dure broden. Thanasis komt bij me zitten. Hij was een week in het ziekenhuis van Chania en moest allerlei tests ondergaan. Thanasis heeft sinds april een aantal rode opgezette plekken in zijn gezicht en onderzoeken hebben tot nu toe niet uitgewezen wat het is. De afgelopen week was de hele familie uit de regio bijna iedere avond bij Maria op bezoek. Het is allemaal net iets te gezellig. Ze weten niet hoe lang hij in het ziekenhuis moet blijven en allen zijn zeer bezorgd. Ik stel Maria voor om hem veel positieve gedachten en energie te sturen. Ze houdt veel van hem en kan zich een leven zonder hem niet voorstellen. Maria is veel te jong om weduwe te worden, maar te gesetteld om opnieuw te beginnen.
30
Thanasis goede Engels laat ruimte voor lange gesprekken en alle jaren dat ik hem ken heeft hij ergens last van, meestal hoofdpijn. Toen ik hem in 1999 trakteerde op een paar vertaald voorgelezen schrijfsels, werd ieder samenzijn daarna gelardeerd met anekdotes voor mijn “boek”. In geuren en kleuren verhaalt hij over de bevrijdende operatie die hij deze winter onderging voor zijn voorhoofdsholteontsteking en vertelt dat pissen, als anderen in de buurt zijn, hem moeilijk afgaat. Hier één van zijn betere verhaaltjes : Bij een poort in de stadswallen van Chania staat al jaren een man bananen te verkopen. Op een dag vraagt Thanasis, die voor familie en taverne wat mee wil nemen, naar de prijs voor alle bananen. Het antwoord van de man : ”Ik verkoop ze je niet allemaal, want dan heb ik vandaag niets meer te doen”. Thanasis verzekert me dat dit hem echt is overkomen. We zijn het erover eens dat het hier gaat om iemand met zeer vastgeroeste gewoontes of een groot filosoof. Dit weekend heeft Thanasis van zijn dokters vrijaf gekregen en hij is net terug uit het ziekenhuis. Zijn gezicht ziet er al een stuk beter uit en aan een littekentje is te zien waar ze een stukje huid hebben weggenomen. Wij hopen dat de test uitwijst dat het een allergie is, waarvan de oorzaak hopelijk snel gevonden wordt. Sommige allergieën zijn van zoveel factoren afhankelijk dat het zoeken ernaar te vergelijken is met het bekende zoeken van de speld in de hooiberg, maar dan wel een hooikleurige speld in een berg zo groot als de Psiloritis, hoogste berg van Kreta.
31
Grappend vraag ik of hij misschien allergisch is voor zijn werk of zijn vrouw. Hij ziet er na een weekje weg toch al een stuk beter uit. Zijn stem daalt en hij vertelt dat hij zich woensdag door een vriend heeft laten overhalen om uit te breken. Via de trappen, om uit het zicht van de portier te blijven, naar een klaarstaande auto richting taveerne voor eten, drank en gezelligheid. Om 12 uur ‘s nachts komt hij via dezelfde weg terug, net op tijd voor de medische controle. Broek onder het kussen, schoenen onder het bed en zwaar hijgend en zwetend van de opgerende trap. Als de zuster constateert dat zijn bloeddruk 6 punten hoger is dan normaal zegt ze dat hij zich geen zorgen moet maken. Ze verzekert hem dat dit op haar open afdeling wel vaker voorkomt, vooral bij haar mannelijke patiënten. Na een goede nachtrust blijkt de bloeddruk, de volgende dag, weer helemaal in orde !!
Nog voordat de wekker gaat word ik de volgende ochtend, na 4 uur slapen, redelijk helder wakker. Het voornemen om gisteravond vroeg naar bed te gaan heeft het af moeten leggen tegen gezelligheid en drank. De bus komt ergens tussen 6.00 en 6.30, opschieten dus. Douchen…. handdoekje, fototoestel, opschrijfboekje, water, telescoopkijker en telefoon in de rugzak en op naar de bushalte. De bus pikt eerst mensen op in Frangokastello, dat van de hoofdweg af ligt, en rijdt vervolgens in oostelijke richting naar de grens van Sfakia. Daar draait de bus om en neemt de hoofdweg in westelijke richting. Het is iedere keer weer een aangenaam genoegen om de verwarde blikken te zien van hen die met deze route onbekend zijn. De bus rijdt eerst de verkeerde kant op !
32
In Chora Sfakion overstappen op de bus die uit Anapolis komt en dan noordwaarts richting Chania om onderweg bij eindbestemming, Imbros, uit te stappen bij het kafenion van Barba Spiros. Een afstand van nog geen 25 kilometer duurt een dik uur. Als de bus in Anapolis kapot is, en dat is geen uitzondering, dan gaat deze eerst via slingerwegen de minstens een half uur durende tocht omhoog naar Anapolis om daar mensen op te halen. Dat kost alleen tijd en het uitzicht is prachtig. Deze keer gaat alles volgens planning. De oude man van het kafenion leeft nog. Hij heet Spiros en het Barba voor zijn naam is een aanduiding van respect en leeftijd. Het betekent zoiets als oom of oompje. De, in traditionele klederdracht gehulde, Sfakiaan schuifelt vrolijk lachend rond en neemt bestellingen op. Met veel gebarentaal en enkele woordjes Duits en Engels toont hij zijn kaas en prijst hij het ontbijt aan. Een Griekse koffie, een tsikoudia, raki, en een zelf uit de kast binnen gehaald stuk brood zijn voor mij genoeg. Het is aangenaam vertoeven op het terras met 2 Engelse dames op leeftijd - mijn leeftijd - en een echtpaar van Frans/Duitse herkomst. Heerlijk, we hebben de kloof straks bijna voor ons alleen. De dames vertrekken en ik praat nog wat met het echtpaar. Spiros schenkt ons een glaasje, mijn tweede, en geeft ieder een plastic zakje met daarin een tomaat, een peer en een trosje druiven. Op dit toeristische punt, de start van een populaire wandeling, is de gastvrijheid bij Spiros als vanouds en hartverwarmend. 25 Minuten na de dames zwaait deze perfecte gastheer me uit. Bijna ieder jaar wandel ik deze kloof, maar deze keer zal ik de ruim 8 kilometer in snel tempo afleggen. Goed voor de conditie.
33
De kloof is prachtig, met hoge wanden, smalle doorgangen en nieuwsgierige bokjes langs een rotsachtig pad met veel keien. Goede schoenen zijn een must en mijn oude dienstpantoffels bewijzen wederom hun nut. Het lukt om snelheid te maken en 35 minuten later passeer ik de Engelse dames. Na ongeveer een uur joggen, wenkt een Duits stel me. Zij zwoegen de kloof van beneden naar boven. Hij, veel te dik, en beiden bovenmatig zwetend. Ze vragen puffend hoe ver het nog is. Ze dragen een bekend merk gymschoenen, waarvan de reclame je doet geloven dat het dragen ervan alleen ruim voldoende is om als volleerd sportman van het ene gebouw naar het andere te springen. Onverstandig, want gymschoenen beschermen je enkels niet. In hun tempo zullen ze, op zijn vroegst, pas over 3 uur boven zijn. Ik vertel ze een uurtje onderweg te zijn. Vermoeid knikkend vervolgen ze hun weg. Als ze het overleven zullen ze nog jaren met trots aan deze tocht terugdenken. Hopelijk nemen ze wat tijd om van alle schoonheid te genieten. Bij het bereiken van de asfaltweg blijkt de tocht me net 80 minuten gekost te hebben. Een tijd om als niet-Sfakiaan, lees niet-berggeit, trots op te zijn. Na het uitwringen van T-shirt en het drogen van de bast rustig op weg naar het nu 10 kilometer verder gelegen Frangokastello. Het geluk is met me en na nog geen kilometer lopen stopt Theo, die vroeger samen met Panos een discotheek runde. Nu, getrouwd met Gabi, heeft hij appartementen en verhuurt auto’s vanuit zijn garage. Het is net 10 uur geweest en met een beetje geluk kan mijn stranddag rond 11 uur beginnen…..
34
Virtuoos Iedere dag sturen we elkaar meerdere sms’jes en een enkele keer belt Yvonne met het “goedkoop bellen”-nummer dat ik haar gaf. Het zinnetje : “Marcos apo Hollandia, parakalo” heeft ze nauwelijks nodig, omdat meestal Engels volstaat. Het is Yvonne die op 11 september 2001 het slechte nieuws brengt. Mensen kijken, dagdromen en af en toe wat opschrijven…. Er waait een zacht windje. Het is aangenaam op het terras bij mijn appartement. Terwijl ik zo geniet van de rust worden mijn gedachten verstoord door de, nu wel heel luide, tonen van mijn mobiel. Een sms van Yvonne : “Lieverd zet de TV aan, er is iets vreselijks gebeurd !”. Maria in de keuken en Thanasis en Ioannis, die binnen aan de maaltijd zitten, verzekeren me dat er pas vanaf 17.00 uur wordt uitgezonden. Overtuigt dat Yvonne geen grapjes maakt zet ik uiteindelijk zelf de TV aan en nog geen minuut later zitten we met alle aanwezigen aan het beeld gekluisterd. 2 Uur lang kijk ik mee naar deze “aanval” op Amerika. De initiële gedachten die ik daarna, terug op het terras, opschrijf zijn hier niet op hun plaats.
Terug uit Kreta spreken we zo snel mogelijk af. Yvonne heeft zeer binnenkort nog een hersteloperatie en ze weet niet hoe ze daar uit zal komen en wat daarna mogelijk is. In het stadswandelpark genieten we van de beelden, de bomen, de eendjes en de zwanen, maar vooral van elkaar. Zij moet veel rusten en al snel zoeken we een bankje op. De aantrekkingskracht die Griekenland en vooral Sfakia in Kreta op mij uitoefent boeit Yvonne en ze vraagt me te vertellen hoe ik daar uiteindelijk terechtkwam.
35
Vertellen is mijn lust en het zal haar afleiden van de zorgen, die ze merkbaar heeft…..
In 1979 bevindt mijn residentie zich in Utrecht, de stad waar ik op 1 september 1955 voor de eerste keer mijn moeder verliet. De studentenkamer van mijn ouders zat tussen 2 verdiepingen en was in de tweede wereldoorlog een onderduikplaats. Zij hadden met zekerheid veel meer ruimte dan wat mij als gevolg van financiën en kamerschaarste nu bedeeld is. Een inwonende huizenmelker rekent me de hoofdprijs voor een kamer van 8,01 M². De deur gaat naar binnen open en raakt net de wasbak niet. Tussen die wasbak en mijn balkon past precies de matras van 4 M². Het piepkleine balkonnetje heeft alleen in de winter nut als koelkast. Via een kleine voortuin, die als fietsenstalling dient, kom je bij een imposante voordeur. De entree bestaat uit een halletje met tochtdeur dat leidt naar een hal die veel groter is dan de kast waar 2 statige trappen mij iedere keer naar toe leiden. Alles staat perfect in de verf en de huisbaas zeurt over ieder vlekje waarvan hij de herkomst niet kent. Mijn studie fysiotherapie is een deceptie. Zo langzamerhand dringt het tot me door dat de studie niet leidt tot het masseren van willige vrouwen aan het begin van hun tweede jeugd. Het beeld van de gebronsde held, die in een open sportwagen van de een naar de ander door een villapark rijdt, vervaagt. Mijn grote bed is ideaal om de praktijk te oefenen met een mooi meisje uit mijn groep. Het blijft meestal niet bij de oefenopdrachten en regelmatig wordt universitair niveau bereikt. Dat de theorie ver achterblijft, wijt ik maar aan het feit dat in deze kamer geen plaats is voor stoel en tafel.
36
Lucratieve bijbaantjes schroeven mijn schamele studieloon zodanig op dat de uitgaansgelegenheden van mijn mooie geboortestad voor een deel hun voortbestaan aan mij te danken hebben. Het is tijdens deze stapavonden dat mijn hersenen zich pijnigen over de inhoud en de richting van mijn toekomst. De alcohol vermenigvuldigt mijn overdenkingen. Op een keer aan het einde van de nacht dwingen twee vierwielige dienders mij met fiets en al de stoep op te rijden. Ze hebben ongetwijfeld geprobeerd om mij op een andere wijze tot stoppen te bewegen, maar iemand die zo veel te overdenken heeft valt niet alles op. Terwijl ik opkrabbel sommeren ze me de rest van de weg lopend af te leggen. Rijden zonder licht wordt in die tijd niet erg gewaardeerd. Mijn opmerking dat er wel degelijk een licht op de fiets zit, dat slechts de dynamo ontbreekt en met lopen dat lampje ook niet gaat branden, overtuigt hen niet. Als dreigt dat ze van hun zitplaats een staanplaats willen maken lijkt het me beter om mijn fiets voor deze bruten te beschermen en ik vervolg lopend mijn weg. De volgende dag, het moet dag zijn want mijn ogen willen niet open, kom ik tot bewustzijn met de kater aller katers en achter mijn lippen bevindt zich een opgedroogde beerput. Die smaak moet weg en de dorst moet gelest. De kraan roept. Noodgedwongen forceer ik een oog open. Het andere volgt snel……. Naast mijn bed staat, keurig gestald, mijn fiets !! De kamermelker heeft in een ver verleden een jaartje mee mogen blazen bij een, in Nederland toentertijd, beroemde band. Te pas en te onpas laat hij zijn slachtoffers weten dat ze de eer hebben om door een beroemdheid, mij is de band onbekend, gemolken te worden.
37
Als hij dronken is dan trakteert hij ons, vanuit de hal beneden, op een met halve mond en veel te veel speeksel geblazen serenade. Gelukkig houden zijn kapotgerookte longen dit zelden langer dan 5 minuten uit. Vanavond ben ik blij met het afgrijselijke gejammer. Hij zal vannacht in coma liggen. Met veel moeite lukt het me, nu nuchter, om de fiets langs de, tot mijn verbazing, onbeschadigde trappen naar de stalling te brengen.
Het duurt niet lang of de muren van mijn hok komen op me af. Al weken pluis ik iedere krant door. Fysiotherapie is niet mijn roeping en nu weet ik wat ik wil. Zon, vrouwen en drank tot aan mijn dood die, ruw geschat, zo rond mijn veertigste zal intreden. “Animatoren/barpersoneel gezocht voor een club in Griekenland, meerdere talen sprekend.” Tijdens mijn korte leven is het mij al vergund om met o.a. Franse, Duitse en Engelse vriendinnen een tijdje door te brengen. Het is voor mij, die gestructureerd en vooral verplicht leren zo veel als mogelijk mijdt, de beste manier om een taal te leren. Nederlandse vrouwen boeiden mij een stuk minder. Bijkomend voordeel is dat ruzies kunnen worden beëindigd door een taalmisverstand te veinzen. De sollicitatiebrief leidt tot een gesprek in het MARRIOTT hotel te Amsterdam met een Engelsman en een Franstalige Belgische. Mijn taal krijgt een voldoende en het feit dat ik veel barervaring heb valt ook goed. De baan lonkt en tegen mijn gewoonte in lieg ik over mijn jaar werkervaring bij BROODJE VAN KOOTJE te Amsterdam.
38
Deze zaak wordt genoemd en geroemd in meerdere reisgidsen en is hopelijk bekend bij mijn interviewers. Gewerkt heb ik er nooit, maar broodjes smeren is al jaren een dagelijkse bezigheid. Omasum – oma uit Hilversum – is niet blij als ze over mijn komende vertrek hoort. Onze band is met de jaren steeds inniger geworden. Deze vrouw, die ooit mijn leven redde door me te verzorgen tijdens een longontsteking (inclusief een paar dagen coma), is niet erg gecharmeerd van het regime in Griekenland. Angst dat ze tijdens mijn afwezigheid zal sterven, zij is van jaargang 1900, speelt ook mee. Ze geeft me 2 dingen. Het eerste is een persoonlijk telefoonnummer van Max van der Stoel, voormalig minister van buitenlandse zaken en in Griekenland erg geliefd. Alleen te gebruiken in noodgevallen. Oma was altijd erg actief in de politiek. Als fanatiek SDAP-ster, nu PvdA, zijn maar weinig bijeenkomsten en acties aan haar voorbijgegaan. Ik wist van haar vele ontmoetingen met politici, maar nu verrast ze me. Voorzichtig vouw ik het blaadje in mijn paspoort. Dan geeft ze me haar dierbaarste bezit. Het is de ring die haar ex-man, maar nog steeds haar enige liefde, tijdens de Hongerwinter van “44-45” nauwelijks van zijn vingers kon krijgen, om afknellen te voorkomen. Door het hongeroedeem waren hun handen helemaal opgezwollen. Bij oma moest de ring worden doorgeknipt. In de ring staat hun trouwdatum met oma’s initialen. Hij gaat aan de ketting om mijn hals samen met de Tumi - Inca offergod – die ik een jaar eerder in Zwitserland van de dochter van een Peruaanse minister kreeg. Begin mei kom ik, met de eerste toeristen afgehaald uit Athene, na ongeveer 150 kilometer noordwaarts aan bij club KALYPSO. Als men erachter komt dat mijn barervaring niet opgedaan is aan de barkant die zij voor ogen hadden, mag ik voorlopig toch blijven.
39
Er zijn nog maar weinig toeristen. Op het terras is niet veel te doen. Tot, na ongeveer een maand, de echte barspecialisten komen moet ik meehelpen achter de bar en wordt daar al doende ingewerkt. Daarna is het terras 2 maanden lang mijn terrein. Dienblad in de aanslag, zwarte broek met vouw en een wit overhemd afgekneld door een homopropeller, vlinderstrik. Als 2 barspecialisten plotseling vertrekken blijk ik de meest ervarene van het terraspersoneel en is terugplaatsing achter de bar een feit. Overdag, leunend tegen een pilaar, is het terras een makkie. De toeristen vertoeven aan zee. Ze kanoën, surfen en halen drankjes en hapjes bij de strandbar. Bijna mijn hele clientèle bestaat uit Griekse dagtoeristen die, als ik naar ze kijk, een wegwuivend gebaar maken. Het is mij best, van mij hoeven ze niet te consumeren. De prijzen op dit terras zijn minstens 5 maal hoger dan elders en ik gun ze een gratis moment in de luxe van de club. Ze blijven meestal niet langer dan een half uur en soms lopen ze zelf naar de bar om een paar drankjes te halen. Dat laatste bevreemdt me, want ik had hen met plezier bediend. Maanden later, alweer een tijd achter de bar, vertelt iemand me dat het wegwuifgebaar in Griekenland het teken is om je te roepen. Met de open hand, een beetje krom, van boven naar beneden bewegend, betekent ELLA - KOM - ! Door dubbele diensten te draaien lukt het om vaak vrijaf te nemen en met, voor de toeristen georganiseerde, boottochten mee te gaan. Op het dak van de kapiteinshut ligt dan een zonaanbidder. Voor de boot aanmeert, bij de taverne waar de maaltijd genuttigd zal worden, is er een ritueel. De kapitano gooit een fles nepchampagne in het water en daagt de toeristen uit die op te duiken.
40
Al redelijk beneveld door de drankjes en na veel grootspraak komt het er bijna altijd op neer dat men vindt dat de zonaanbidder die fles maar moet opduiken. Verstoord door het roepen laat ik me uitleggen wat er aan de hand is om vervolgens, handen op de rug, vanaf het dak de zee in te duiken. Door mijn hoge uitkijkplaats wordt ik nauwelijks gehinderd door de lichtweerkaatsing op het water en zie daarom de fles veel duidelijker liggen en het is hier niet diep. Het geslaagde ophalen van de trofee levert alom applaus en zwijmelende, uitnodigende blikken van vrouwelijke toeristen.
Een van de tochten gaat naar een dorp op het grote eiland Evia, ten oosten van het vasteland. Het dorp is over de bergen alleen lopend, met een ezel, te bereiken. Er is ook een klein haventje. Hier kunnen de toeristen, 3 uur lang, in een echte Griekse ambiance vertoeven. Op een met druivenranken overdekt terras worden hen de lekkerste lokale producten voorgezet door een zeer gastvrije familie. Het is bij hen dat ik voor het eerst retsina drink en voor het laatst dat ik deze in de kleur rosé zag. Als ik die eerste keer vertel de geharste wijn niet te kennen neemt vader me mee naar buiten. Daar ligt naast de taverne een 2-mans hoge ton. Hij vertelt dat daar ieder jaar de oogst van het dorp ingaat en dat dit een van de sterkst geharste wijnen in zijn soort is. Dit betekent ook dat er nog moleculen retsina van eeuwen geleden in de ton zijn, omdat deze nooit helemaal leeg is als de nieuwe oogst toegevoegd wordt. Je moet hem leren drinken. Als ik bij mijn eerste slok geen vies gezicht trek, verbaast dat vader enorm en bij mijn vertrek krijg ik een container met 15 liter mee. Mij verbaast het niet echt. Als kind genoot ik ook direct van mijn eerste olijf.
41
Deze keer zie ik, een kleine kilometer voordat we aanmeren, iemand die vlak aan de kust onder de bomen aan een kampvuurtje zit. Ik wuif en hij gebaart me te komen - ELLA -. De kapitano krijgt de opdracht mijn kleren mee te nemen naar de taverne en ik duik de zee in richting uitnodiging. Niet veel later zit ik tegenover een vriendelijk lachende natuurmens. Hij is zeer donker getint en heeft een wilde, gitzwarte baard. Vermoedelijk een gitane, zigeuner. Hij roostert vlees en biedt me het beste stuk. De kop met mooi gekrulde stevige horens, op 2 meter van het vuur, vertelt me wat ik eet. Het smaakt verrukkelijk ! Het grootste gedeelte van ons gesprek gaat in gebarentaal. Hij toont hoe hij zijn vis vers houdt. Aan een tak hangen 4 draden die onder een, daarin gehangen, bord met vissen een kruis vormen. Op een derde van de tak lopen de draden door 4 gaatjes in een omgekeerd deksel. Het zeewater in het deksel druppelt langs de draden naar beneden. Door de verdamping van de druppels blijft het binnen de draden een paar graden koeler. Als ik, 1,5 uur later op het terras, tussen de toeristen mijn kleren aantrek vertelt vader dat er die nacht een bokje gestolen is en hij klaagt over de daklozen, die door de bergen zwerven. Begrijpend luisterend wil ik mijn gastvrije vriend niet verraden en hoop maar dat de stukken vlees, die nog tussen mijn tanden hangen, niet te zichtbaar zijn…..
Als mijn vrije tijd wat beperkter is dan zwem en zon ik bij de club. Tijdens het zwemmen, breekt de halsketting en verdwijnt met Tumi en oma’s ring in de diepte. Meerdere dagen duik en zoek ik urenlang wanhopig tussen het hoge zeegras. Het is een onbegonnen zaak. Ik voel me rot, schaam me diep en pleng in stilte menige traan.
42
Het werk op de club bestaat niet alleen uit bedienen. Ik werk, onder andere, mee aan kanowedstrijden en mister en miss KALYPSO-verkiezingen. Één keer per week sta ik met enkele sketches als pantomimeclown op het toneel. Soms voor wel 400 toeschouwers. Dat lijkt moeilijker dan het is. Van vrouwelijke collega’s heb ik nachtgoed geleend, nachtpon en slip. Gecombineerd met mijn witgemaakte gezicht en de veel te grote rode lippen werkt alleen mijn opkomst al op de lachspieren. De halve fles wijn vooraf dient als gangmaker ! Eén van mijn acts doe ik samen met mijn onzichtbare vlo. Als opwarming laat ik deze atleet een paar enkelvoudige en dubbele salto’s maken van mijn, steeds verder uit elkaar gehouden, linkernaar rechterhand. Daarna daag ik hem uit om vandaag voor de eerste keer zijn vierdubbele salto aan het publiek te tonen. Aan het begin van de avond heb ik aandachtig het publiek bekeken en bijna iedere keer is ze er, vooraan in de spotlights. Zich duidelijk distantiërend van de oudere man die haar begeleidt, zit daar een vrouw met diep decolleté en een onnatuurlijk bruine kleur. Haar bovenmatig gebruikte make-up begint op deze zwoele avond al uit te lopen. Uitnodigend lonkend en iets te uitbundig door de drank waant deze 55-jarige zich aan het begin van haar tweede jeugd. De vierdubbele salto van mijn virtuoos faalt jammerlijk. Hij landt niet op mijn hand, maar tussen de borsten van de diva. Minutenlang, met mijn gezicht op 20 centimeter van het decolleté, probeer ik tevergeefs om hem over te halen het warme nest te verlaten. Met de rest van het publiek snikkend van lach en drank, opgelucht dat de slachtofferrol aan hen voorbijging, gaan mijn gedachten uit naar het werk voor de komende week. Wederom moet een nieuwe virtuoos gevonden en opgeleid worden.
43
Yvonne lacht en we rekken die middag tot de avondschemering en ze echt naar huis moet. Op het parkeerterrein valt het, voorlopige, afscheid moeilijk. Terwijl ik haar nakijk draait ze haar auto voor nog een paar lieve woordjes en belooft me veel te mailen en te sms’en. Haar in het ziekenhuis bezoeken is geen optie. Ze wil niemand kwetsen. Onze platonische vriendschap zal waarschijnlijk door niemand uit haar familie begrepen worden en ze heeft nu de kracht niet om een confrontatie aan te gaan.
44
Snor In de tijd dat Yvonne hersteld van haar tweede operatie, en nog te zwak is om buitengaats te gaan, schrijft ze een document over haar leven van de laatste 25 jaar met haar man. Ze stuurt het onder strikte geheimhouding, maar wil wel dat ik veel weet over het verleden waarin zij hoofdzakelijk toeschouwer was. Volkomen overbodig anonimiseert ze haar mans naam. Eerlijk gezegd interesseert het verleden en de levensloop van haar man mij geen bal. Alleen de invloed die het op Yvonne en haar relaties met anderen had en hoe ze er nu tegenaan kijkt zijn voor mij belangrijk. Tussen de regels door zie ik een continue vergevende en verklaring zoekende Yvonne. Het zegt veel over haar verloren impulsiviteit. Ze vertelt trots over de periode dat zij als gastvrouw en administratief medewerkster bij Philips werkt. De managers nemen haar graag op sleeptouw, vooral ook om met haar te pronken. Ze verhaalt over de eerste woelige jaren waarin ze nog van haar man houdt, tegen hem opkijkt en deel wordt van het nachtleven, dat inherent is aan zijn baan als nachtportier. De trouwerij in het gemeentehuis, waar ze op de fiets heengaan in hun dagelijkse kloffie en over de geboorte van de dochter die ze vlak voor haar 27ste verjaardag krijgt. Na de geboorte is ze huishoudelijke hulp en hostess voor de mensen die, meestal voor manlief, over de vloer komen. De zoete inval, ’s middags, voor de vriendjes en vriendinnetjes die haar dochter van school en uit de buurt meeneemt, verzorgt ze het liefst. Dan kan ze even zichzelf zijn. Overdag maakt ze kleren en tassen, vooral voor haar dochter en kennissen. Ze doet ook de administratie van de pakketdienst van haar man, met wie ze regelmatig meereist als hij in het buitenland moet leveren.
45
Dagenlang kruipt ze met een boek in een hoek van de bank en mijmert weg in een wereld die ze voor zichzelf houdt. In die jaren heeft ze, buiten de “verplichte” samenkomsten, weinig contact met haar familie. Haar man gaat dan bijna nooit mee. Yvonne haat confrontatie, sluit zich af. Daardoor gaat haar mooie karakter gedeeltelijk verloren voor de buitenwereld. Al heel lang leeft ze zo. Ze laat zich leven, richt zich helemaal naar het ritme van haar huisgenoten. Voor een klein deel herken ik dat. Om erachter te komen tot in hoeverre iemand werkelijk voor mij gaat cijfer ik mezelf soms voor langere tijd weg om te zien hoeveel die ander rekening houdt met mijn individuele behoeftes. Maar, als dat ontaardt in egoïstisch gedrag en manipulatie om mij in een bepaald harnas te dwingen, dan wacht ik niet lang met optreden. Het herinnert me aan mijn eerste reis naar Frangokastello. Mijn reactie(s) op Yvonne’s document mag ik niet opschrijven, omdat ze te veel ingaan op het “embargo”-gedeelte, maar ik mail haar dat verhaal van mijn eerste keer Sfakia. 1983 of 1985, ik weet het niet meer. Het was het eerste jaar dat heel Frangokastello stromend water en elektriciteit had ….. Inge, gescheiden met kind, hangt erg aan me en tegelijkertijd wil ze me omvormen tot de “ideale” man die ze kent uit de blaadjes bij de kapper. Deze vakantie, kind bij Pappa, moet onze relatie wat meer kleur geven. We vliegen naar Heraklion en pakken de eerste bus richting het zuiden. Een paar uur later stappen we uit in Kokinos Pirgos, het eindstation. Een appartement met bar is snel gevonden en het duurt niet lang of we zitten met een paar locals aan de drank.
46
Een man komt binnen. Hij probeert enthousiast de aanwezige Grieken over te halen om naar de door hem gevangen vissen te komen kijken. Niemand wil en teleurgesteld kijkt hij rond. Mijn vragend : “Psari ?”, vis, doet zijn gezicht opfleuren. Inge wil niet mee, blijft liever bij haar glas. Ik begrijp dat niet. We zijn hier toch om de mensen te ontmoeten en iets van het land en de gebruiken te ervaren ? Dit is toch een mooie gelegenheid om dat eerste echte contact te leggen, door vol bewondering naar ’s mans vissen te gaan kijken ? Ik volg hem naar buiten. Hij toont mij trots een paar enorme vissen, die achter in zijn pick-up liggen. Allen met harpoengeweer geveld. Hij heet Lefteris en die naam betekent “vrijheid”. Zijn gebrekkige Engels en mijn niet noemenswaardige Grieks stoort ons niet. We lopen door zijn huis in aanbouw dat tegenover onze slaapplaats ligt en op het dak, met een paar planken als zitplaats, praten we verder. De boeiende man is niet te stuiten. Hij wijst op een rotsje in zee en vertelt er vervolgens een complete sage over. Hij was ooit directeur van de lokale telefoonmaatschappij in het grote Mires. Een paar jaar geleden heeft hij zich laten overplaatsen naar het kleinere Tymbaki, op 3 kilometer afstand van waar wij ons nu bevinden. De verantwoordelijkheid voor maar 3 man personeel geeft hem nu genoeg tijd om zich, vooral ook in werktijd, bezig te houden met zijn fruitbomen en zijn grote hobby’s ; vissen en vertellen. Op mijn vraag waar hij op Kreta zijn vakantie zou doorbrengen als hij nu weg kon, tekent hij op een servet de kaart van Kreta met op verschillende punten plaatsnamen. Iedere plaats krijgt 2 of 3 sterren. Terug in het appartement tref ik een redelijk aangeschoten en zeer gepikeerde Inge. Ze vraagt waar ik die 3 uur gebleven ben. Zo lang ? Het leek mij maximaal een uurtje.
47
Als Inge even buiten had gekeken dan had ze me op het dak kunnen zien zitten en het was tenslotte haar keus om deze unieke ervaring uit de weg te gaan. Bij mij geen schuldgevoel. Even later bestuderen we het servetje van Lefteris. Taxichauffeurs zijn niet over te halen om de tocht langs het zuiden van Kreta in westelijke richting te maken. Bussen gaan alleen via het noorden en de zeer slechte aansluitingen garanderen bijna dat je dezelfde dag je bestemming niet bereikt. Zeker als je zoals wij van busdistrict 1 naar busdistrict 4 wilt gaan. Voor het bedrag van een dag huur, 5000 drachmen, is de eigenaar van ons appartement bereid om ons met zijn eigen auto naar de eerste plaats op de “kaart” van Lefteris te brengen, Frangokastello. Een prachtige tocht langs groene waterrijke dorpjes, imposante bergen en mooie kloven brengt ons na ongeveer 2 uur bij de afslag naar Frangokastello. In de verte zien we de ruïne van een kasteel en verder alleen een dorre, kale vlakte. Meer is er niet ! Mijn mond valt open van verbazing. Een sober appartementengebouwtje, dat eerst door het kasteel aan het zicht onttrokken was, doemt op en daarnaast staat een taverna. Het lijkt wel een gevangenis. Wit, vierkant met kleine blauwe ijzeren raampjes. Tralies ? Morgen snel verder, maar vanavond is dit het eindpunt. Na afscheid en betaling aan onze tijdelijke huisbaas gaan we met lood in de schoenen richting deze veroordeling. Boven de deur staat KALI KARDIA, Goed Hart, en dat hebben we zeker nodig na de eerdere hartverzakking. Met 3 passen staan we al bij de achterdeur van het cachot en dan begrijp ik waarom Lefteris deze plaats 2 sterren gaf. Op een klein, door huilbomen – er komen altijd kleine verkoelende druppeltjes vanaf – en druiven bedakt, terras staan een paar houten
48
en stenen tafels met stoeltjes. De stenen tafels hebben een zacht blauw geschilderd blad. Het uitzicht is adembenemend. Achter een veld van langwuivende grashalmen, met links de eerder genoemde ruïne, liggen strand en zee. Aan de rechterkant staan de rondingen van een oude in onbruik geraakte molen en in zee dobberen vissersbootjes in een door de natuur gevormde haven. WOW ! Na een hartelijk welkom door de gastheren is een slaapplaats snel geregeld bij hun oom in een naastgelegen appartementengebouw. Hij heeft wel de, voor Inge noodzakelijke, mogelijkheid om warm te douchen. Koud water komt hier in de zomer alleen uit de koelkast, maar het zal me worst zijn. De aanwezige vakantiegangers zijn van het soort dat mij aanspreekt en evenals de hier verpozende Grieken zeer gastvrij. Die avond zitten we gezellig met een grote groep van verschillende pluimage rond één van de blauwe tafels. Het eten is heerlijk, de gesprekken en grappen gaan over en weer en de drank vloeit rijkelijk. Als Manolis, èèn van de gastheren, rond 2 uur wil sluiten brengt hij eerst kaarsen naar buiten en zet daarna een grote hoeveelheid drank boven aan de trap. We moeten hem morgen maar vertellen wie wat betaalt. Niet veel later is Inge moe en gaat slapen. Uiteindelijk bestaat mijn gezelschap alleen nog uit een lieve vrouw. Bij ons valt de drank wel goed. We spelen Tavoli en wisselen dat af met geanimeerde gesprekken. Midden in de nacht stormt Inge schreeuwend onze lichtcirkel binnen. Ze lijkt wel een jaloerse echtgenote die net getuige was van het innemen van ons zoveelste standje op de tafel. Even snel als ze gekomen is druipt ze ook weer af richting haar nachtmerries. Deze beschuldiging zegt me veel over Inge’s karakter.
49
Niet veel later geven we Inge maar gedeeltelijk haar zin en zoenen hartstochtelijk voor we onze afzonderlijke bedden opzoeken. De volgende ochtend zit Inge met een kater aan het ontbijt. Het lijkt me verstandig om het gesprek maar neutraal te houden. Ik zeg dat mijn bovenlip tijdens de rest van de vakantie mooi kan bijkleuren als mijn snor er nu afgaat. Inge bijt me toe dat ze met een snorloze Marc geen relatie wil. Ik veins een toiletgang. Friemelend aan mijn neus bij de tafel terugkomend zeg ik haar negatieve gedrag beu te zijn en laat langzaam mijn hand zakken. Met grote ogen en nu helemaal stil staart Inge naar de witte streep die mijn gezicht tijdelijk in tweeën deelt ……
50
Oogjes De hersteloperatie is redelijk goed gegaan. Yvonne zegt dat ze weer sterk genoeg is, maar het is duidelijk dat ze zich flink houdt. De drang om samen te zijn is bij haar, zo dat al mogelijk is, nog sterker dan bij mij en geeft haar op momenten veel energie. We hebben afgesproken bij de hut van Mie Pils in de bossen bij Waalre en zijn van daaruit naar een zeer dichtbij gelegen vennetje gewandeld. We zetten ons comfortabel halfliggend in het zachte hoge gras aan de glooiende waterkant. Zo lang haar stem het uithoudt verhaalt Yvonne honderduit over het leven, met dat “embargo”-verleden, waaruit ze zich wil bevrijden. Een enkele keer ligt de een met het hoofd op het bovenbeen van de ander, maar meestal genieten we van elkaars gezicht en ogen. Als haar stem wegvalt vertel ik haar over mijn avonturen en dan droomt ze zich aan mijn zijde, meewandelend en ervarend.
Aan het eind van die middag in september 1999 landt mijn vliegtuig in Athene. Taxichauffeurs bij het vliegveld mogen me alleen tot het kanaal van Korinthië brengen. De Peloponnesos ligt buiten hun gebied. Een enkeling wil wel, maar vraagt daarvoor de hoofdprijs. De aanwezigheid van veel luchthavenpolitie doet me de das om. 17 Kilo rugzak, oude soldatenpantoffels aan de voeten en zwetend als een rund zijg ik na vier kilometer neer langs de kant van de weg bij een van de vele kleine kiosken. Lopend lukte het niet om een rit te regelen en zittend geef ik mezelf evenveel kans. De kiosk wordt beheerd door een paar Albanezen en als die horen dat ik uit Holland kom vragen ze waar mijn fiets is.
51
Athene, de stad waar de Griekse regering zetelt en waar alle vrijheidsbeperkende wetten worden vastgelegd. Zeker als je dat ziet door de ogen van een Sfakiaan. Een voorbeeld, zoals het door mij begrepen werd : Een vriend uit Frangokastello bezit land met o.a. olijfbomen. Ter nagedachtenis aan zijn overleden vader staat het land nog steeds op diens naam. Dat was nooit een probleem, omdat het land toch in de familie bleef om hen en anderen te voeden. Geld kun je niet eten. Land heeft dus alleen gebruikswaarde, omdat het bijna nooit verkocht wordt. Men weet wat aan welke familie behoort en de oudste binnen de familie is de eigenaar. Daar heb je geen papieren voor nodig. Met de Europese wet- en regelgeving komt in Griekenland ook de mentaliteit van geven en nemen, met nadruk op dat laatste. In Sfakia heerst een andere mentaliteit. De hulpbehoevende hoeft zijn hand niet op te houden, die krijgt. De vermoeide reiziger mag hier op krachten komen. Het is geven en geven. Eén van de Europese zegeningen is overdrachtbelasting. Voor overdracht van land betaal je 10% van de geschatte waarde. Als mijn vriend het land op naam van zijn kinderen wil zetten, dan moet hij, als erfgenaam, het eerst op zijn naam zetten en vervolgens op die van zijn kinderen. Er zijn 2 overdrachten, dus moet er 2 maal 10% van de geldwaarde van het land betaald worden. Dat geld is er vaak niet. Als hij kan zal hij lenen, maar meestal moet een deel van het land verkocht worden. Omdat de meeste Sfakianen hetzelfde probleem hebben, moet het dan verkocht worden aan iemand van buiten het gebied. Een Sfakiaan noemt dat diefstal en het liefst zou hij zich helemaal van Griekenland willen losmaken om de eigen identiteit te behouden.
52
Als grap voor mijn vrienden en om iets aan mijn conditie te doen zal ik van deze bureaucratie naar de vrijheid, Elefteria, lopen. Eerst de Peloponnesos over tot aan de havenplaats Githio, daar de boot naar Kastelli in het noorden van Kreta en vervolgens naar Paleohora in het zuiden. Van daaruit gaat een boot naar Sfakia. Het lukt die avond om een rit te regelen en de volgende ochtend zal ik gaan lopen vanuit de mooie plaats Argos. De eerste dag, na 18 kilometer, weet ik wat het is om blaren op je blaren te hebben. De soldatenkisten waren goed ingelopen 22 jaar geleden, maar ongetraind een dergelijk stuk afleggen blijkt niet verstandig. Ruim een week later is Kosmas, een dorp hoog in de bergen, mijn rustplaats. Als mijn doel duidelijk wordt bij de lokalen is een zeer hartelijk welkom mijn deel. In het verleden is een aantal families uit Sfakia hier neergestreken. Men wil alles weten over het huidige reilen en zeilen daar en het wordt die avond erg laat. Van Kosmas naar beneden lopend scheurt er iets in mijn been en de rest van de weg leg ik grotendeels liftend af. Laat die middag strompel ik Githio binnen en ga direct op zoek naar de boot richting Kastelli. Na 2 keer een kilometer de verkeerde kant opgestuurd te zijn, bereik ik uiteindelijk het ticket-Office. Je verwacht zoiets aan de haven, maar het bevindt zich in een steeg 300 meter landinwaarts. Het office is bevrouwd door een aardige dame, die ongeveer 300 woorden buitenlands spreekt. Vermoeid en met een van pijn verwrongen gezicht zet ik me op de stoel voor haar bureau en vraag of de boot vandaag nog gaat. Medelijdend kijkt ze me aan. Het seizoen is hier ten einde en de boten hebben groot onderhoud. Pas over 16 dagen varen ze weer iedere donderdag.
53
De dame helpt me aan een, voor Githio goedkoop, slaapadres en raadt me aan de volgende dag de bus naar Piraeus, bij Athene (!), te nemen en vandaar de boot naar Chania. Naar Kastelli varen ze daar niet. De bus brengt me vroeg in de middag tot Piraeus. Die nacht bestaat mijn slaapplaats op de boot naar mijn eiland uit de ijzeren vloer van een zaal vol ongemakkelijke slaapstoelen. Omdat het nu niet verantwoord is om zwaar bepakt te lopen, wordt het bussen naar Paleohora om daar eerst te herstellen voor de aanvang van mijn, uiteraard, triomfantelijke intocht in Sfakia. In Paleohora zijn 2 mooie stranden. Het ene is dichtbij op 300 meter en het andere bereik je na een wandeling van 6 kilometer. Met een marstempo, waar mijn oude wachtmeester trots op zou zijn geweest, is de volgende dagen het verre strand mijn doel. Mijn been wordt door de onbelaste oefening en het zwemmen snel beter. Wandelend naar het strand, aan het begin waar de weg nog verhard is, wordt ik ingehaald door een mooie vrouw op een fiets. Op de bagagedrager is een leeg kinderstoeltje bevestigd en de eerste gedachte die in me opkomt is : ”Mag ik jouw baby-tje zijn ?”. De rest van mijn gedachten is het best in het Engels te verwoorden, omdat de laatste zin zich daar beter voor leent.
May I be your baby May I be your baby, feeling the inside of your vagina with my two little hands May I be your baby, after hard labour crawling out, being caught by your loving arms and as a reward get the hard nipple on your firm breast
54
May I be your baby, sitting on the back of your bike holding myself on the elastic band of your pants, enjoying the view of your strong pedalling thighs May I be your baby or will you (s)mother me (Mag ik jouw baby zijn, de binnenkant van je vagina betastend met mijn 2 kleine handjes Mag ik jouw baby zijn, na hard werk naar buiten kruipend, opgevangen door jouw liefhebbende armen met als een beloning de harde tepel van jouw stevige borst Mag ik jouw baby zijn, zittend achter op jouw fiets me vasthoudend aan de elastieken band van jouw broek, genietend van de blik op jouw sterke, peddelende dijen Mag ik jouw baby zijn of zal je me (smother = verstikken, mother = bemoederen))
Paleohora, nu uitgegroeid tot een welvarend, toeristisch dorp, is ongeveer 30 jaar geleden ontdekt door rugzaktoeristen, hippies. Uit dank aan deze eerste toeristen staat een, door de dorpelingen betaald, standbeeld aan de haven. Het is gemaakt door een Nederlander en daar barst het hier van. De enkelen die ik sprak pochen trots op het aantal jaren dat ze hier al vertoeven en herinneren zich hun “Hippietijd”. Ze hebben er vast veel over gelezen, maar op het strand en de terrasjes prevaleert uiterlijk vertoon. Hun kennis van de Griekse taal beperkt zich tot “goedemorgen” en “proost”. Zij verpozen waar men Engels of de eigen taal spreekt. Om hen, de disco en de met kussens belegde plastic stoelen te mijden zijn er genoeg mooie zijstraten met originele taveernes.
55
In de namiddag, met een flesje bier als gezelschap, geniet ik van een paar oudere heren aan een tafeltje verderop. Ze spelen kaart, discussiëren en halen grapjes met elkaar uit. Grote hilariteit als een klein oud mannetje, zachtzinnig voetballend met een opgerolde egel aankomt en voorstelt die in de broek van een van zijn kompanen te doen. Wat zijn die oudjes jong ! Cette personn agé per sonn age parceque c’est un personnage (Frans woordgrapje : “Deze persoon op jaren, verliest zijn leeftijd, omdat hij persoonlijkheid heeft”) Daarna een heerlijke grillmix van schaap en varken in een kleine taveerne aan de haven. Het is een specialiteit van kok Fotis. De man verhuurt overdag parasollen op het enige stukje van het op 300 meter gelegen strand waar naaktbaden is toegestaan. Op weg naar dat strand eerst een kopje Griekse koffie. Altijd zonder melk heeft men voor de opgekookte drab 3 namen, afhankelijk van de hoeveelheid suiker : zonder, zoet en mierzoet. Aan de andere kant van het terras zit een vrouw met een jongetje. De vrouw heeft een Noord-Europees uiterlijk, blanke huid en blond haar. De hele tijd spreekt ze geëmotioneerd, vaak huilend, Grieks in haar mobiele telefoon. Het jongetje kijkt beteuterd en bezorgd. De koffie betaald snijd ik een bloem van een struik, leg die voor haar op tafel en zeg in het Grieks: “Morgen wordt alles beter”. Het huilen stopt en het verbaasde : “Thank you, thank you”, vergezelt me nog een tijdje richting strand.
56
(in klank : pier, jienie, talassa), een zin die Fotis me op het strand bijbrengt. Het is de oudste spreuk die op Kreta in een grot werd gevonden en het betekent : “vuur, vrouwen, zee”. Het zijn de 3 dingen des levens die je te allen tijde met respect en grote voorzichtigheid moet omarmen en benaderen. Vuur verwarmt je lichaam, maar kan ook je bezittingen verbranden. De zee levert voedsel en je kunt er in verdrinken. En vrouwen… Op het strand zoek ik de “ogen van de zee”. Het zijn deurtjes, waarmee de slak, bij leven, zijn huisje afsloot om zich te beschermen. Aan de witte binnenkant zie je de spiraal die gevormd werd toen het deurtje met de slak meegroeide. De andere kant is ruw en bobbelig. Nauwelijks te onderscheiden van een steentje of een stukje schelp. Het zoeken is rustgevend en sluit me af van de buitenwereld. Op sommige dagen ben ik blind voor de oogjes die helder, witte kant naar boven, op het zand liggen. Dan heb ik alleen oog voor de moeilijk te vinden, omgekeerde, half in het zand verborgen “oogjes”. Op andere dagen zie ik alleen de witten ……
Na een paar slokjes uit haar flesje en met herstelde stem zegt Yvonne dat ze graag een keer mee zou gaan naar Kreta. Dat ze met mij de rust van het “oogjes” zoeken wil voelen, maar dat er dan wel een tentje mee moet. De hele dag in de zon lijkt haar te veel.
57
Broederkus We liggen nog steeds aan de kant van het water. Yvonne nu dicht tegen me aangenesteld, mijn rechterarm onder haar nek. Ze draait haar hoofd schuin omhoog en met haar ogen op 10 centimeter van mijn gezicht zeggen haar zwoele lippen : “Meer….” Door het sluiten van haar ogen “gebiedt” ze me verder te gaan.
Langs de prachtige zuidkust van Kreta vaar ik, met een hersteld been, van Paleohora naar de hoofdstad van Sfakia, Chora Sfakion. Van de boot komend is het eerste bekende gezicht, de vuilnisman uit Frangokastello. Zijn groetende claxon is me vaak voorbijgesneld op weg naar het strand en vanaf mijn ontbijtbalkon was ik regelmatig getuige van het gemak waarmee hij containers aan zijn monstertruck bevestigde. Een sterke, zachtmoedige en vriendelijke vent. Ioannis is een neef van de 2 broers die de Kali Kardia runnen en menig fles raki hebben we soldaat gemaakt. Zoals ze hier zeggen : Raki heeft nooit een probleem opgelost, maar vele vriendschappen bezegeld ! Zijn welkom is hartverwarmend. Het is te vroeg voor het aangeboden biertje. Hij belooft om niemand te vertellen dat hij me gezien heeft en we spreken af om, na morgen, in Frangokastello te kijken of er nog een fles is met onze naam er op. Zwaarlijvige Manolis heeft jaren als kok in Frangokastello gewerkt in de keuken van een taveerne op weg naar het strand. Zijn Engels is erg goed en onze gesprekken hebben me heel wat stranduren gekost. Nu beheert hij het hotel-restaurant ALKION aan de haven.
58
Het is jaren geleden dat we elkaar gezien hebben. Normaal gesproken komt hij pas aan het begin van de avond voor de laatste toebereidingen van zijn heerlijke maaltijden. Op zijn terras wil ik genieten van mijn aankomst, de blik op de haven, en me verheugen op een gesprek met Manolis. Nadat ik een tafel op het terras met mijn rugzak geconfisqueerd heb, loop ik naar binnen om moeder in de keuken te groeten. Tot mijn verbazing zit Manolis achter de kassa. Als een zoutzak en met een vermoeide blik zegt hij dat alles goed gaat en dat hij nu 2 mooie kinderen heeft. Wat dieper in zijn ogen kijkend komt het hoge woord er uit. Het hele seizoen heeft hij minimaal 16 uur per dag gewerkt. Het is hem niet gelukt om iemand voor overdag te vinden, die hij voldoende vertrouwt om de kassa te beheren en het personeel in de gaten te houden. Zijn moeder spreekt geen Engels en is onmisbaar in de keuken. Zijn vrouw heeft de handen vol aan de kinderen. Hij is te moe voor een echt gesprek. Een bus levert een lading oudere dames af bij het hotel. Even later komen ze, moeilijk lopend en duidelijk lijdend op net iets te klein gekochte open schoentjes, naar buiten. Midden op het terras wordt een stammtisch gemaakt en luidkeels bestellen ze in het eigen Oostenrijkse dialect. De wanhopig kijkende ober kan er geen touw aan vast knopen. Zijn vragende blik heeft alleen tot gevolg dat hetzelfde, nu nog luider en van verschillende kanten, nog een keer gezegd wordt. Ze vinden de man, merkbaar, erg dom. Grappig, maar wat zou het ..... Zo ver van huis is dit hun avontuur. Arme Manolis, geen tijd om van het leven te genieten. Te moe om na te denken en gevangen in wat hij zichzelf, als baas, heeft opgelegd.
59
Voor mijn volta, wandelingetje, geef ik hem een servet met een in het Engels geschreven tekst en hoop daar later op de avond op terug te kunnen komen : 1) 2)
Hoeveel zou je overhebben voor 1 maand vakantie ? Hoeveel kan iemand uit je restaurant stelen, terwijl je moeder vanuit de keuken de zaak in de gaten houdt ?
Is het verschil tussen punt 1 en 2 het waard om 6 maanden achter elkaar, als een vermoeide zombie, te werken. Nooit een moment voor jezelf, je vrouw en je kinderen ? Tijdens mijn volta tref ik op een terrasje een Nederlands echtpaar. Niet van het type dat ik in Paleohora trof. Ze bestellen in het Grieks en zijn duidelijk bekenden van de eigenaar. Het eerste “echte” gesprek in mijn moedertaal sinds het begin van de reis ontspint zich. Hij beheert een grote website over Sfakia en ze komen hier vaak. Als we afscheid nemen zeggen ze dat ze me graag nog een keer ontmoeten, maar zijn het met me eens dat afspraken overbodig zijn. Het niet bestaande toeval beslist….. Wij, rechterhandgevers, zijn mensen die respect “tonen” en denken te ontvangen volgens een van oudsher geleerd ritueel. Zeg zo veel als je kunt : “U”, kleed je als de anderen en je behoort tot de groep. Het is onpersoonlijk, creëert afstand en zegt niets over wie je bent en wat je gevoelens zijn voor degene tegenover je. In Sfakia maakt men verschil. Als iemand vertrouwd wordt en aardig gevonden, dan geven ze of groeten met hun linkerhand. Linkerhand en arm zitten dichter bij het hart ! Het is een gebaar dat me erg aanspreekt en dat ik zo vaak als mogelijk toepas.
60
Uitleg aan mensen die de uitgestoken linkerhand niet begrijpen, schept een band. Het geeft een fijn gevoel om iemand op een dergelijk eenvoudige wijze je waardering te tonen. Respect, begrip en waardering zijn onbetaalbaar. Een gedachte over een vriend komt in me op. In zijn taverne wilde ik een keer eten op een wijze die mijn budget eigenlijk niet toeliet. Ik vroeg hem zijn beste vis voor me klaar te maken. Mijn financiële situatie kennende waarschuwt hij voor de prijs van 8.000 drachmen per kilo. Halve vissen zijn onverkoopbaar en er is op dat moment alleen een vis van 900 gram. Op de rekening stond bij de vis GRD 8.800. De 100 gram verschil, 10%, is niet afgetrokken maar bijgeteld. In het verleden liet hij me regelmatig zelf mijn rekening optellen. Daardoor toonde hij zijn rekenzwakte en zijn vertrouwen door mij er deelgenoot van te maken. De 1.600 drachmen verschil stonden in die tijd gelijk aan de prijs van een nacht in een appartement, maar ik heb ze met liefde betaald ! Die avond neemt Manolis vroeg afscheid. Hij gaat naar vrouw en kinderen en belooft me morgen een gat in de dag te slapen. Hoofdkelner Theodorus zal, bij uitzondering, afsluiten. Theodorus blijkt een interessante vent en tot diep in de nacht zingen en filosoferen we onder de heldere sterrenhemel. Rond 8.00 uur, een uur later dan de bedoeling was, opgestaan. Nu toch wel spijt van de 7 mega-ouzo’s en de 3 halve liters retsina. De alcohol moet uit mijn lichaam en ik besluit, ondanks lichamelijk protest, in ieder geval tot Komitades, 4 KM bergopwaarts, te lopen. Op straat voor het hotel zitten Ioannis, die gisteren tijdens mijn volta een paar peuken met me deelde, en Theodorus aan de koffie. Om lopen op het aller-heetst van de dag te mijden, sla ik vriendelijk hun aanbod af en grijnzend wuiven ze me op weg.
61
Buiten adem en drijfnat tot in mijn schoenen strompel ik een klein uur later het terrein van de taverne bij de wegsplitsing op. Rechts langs de kust Frangokastello en links, naar boven, Chania. De koele flessen water, buiten in de koelkast, roepen me. Een kleine jongen en zijn oma kijken me verwonderd aan. In Kreta bestaat een spreuk. Vrij vertaald zegt deze : “Alles samen maakt het leven, soms lach je en soms huil je”. Wijzend op mijn natte verschijning zeg ik : “Alles samen maakt het leven, soms drink je en soms zweet je”. Ze lachen en de fles water wordt me geschonken. Ondanks lamme benen geniet ik fluitend, zingend en allen groetend van elke meter van deze, zo vaak gemotoriseerd afgelegde, weg. In Komitades wenkt Eleni me binnen en een vriendelijke, dove Griek, die in het huis tegenover Eleni’s taverne woont, biedt me koffie. Als Eleni hoort van mijn einddoel vertelt ze dat ze samen met Popis, de moeder van een paar vrienden uit Frangokastello, op school zat. Ze is 74 jaar en al jaren weduwe. Met dat laatste heeft ze vrede, omdat haar man het geluk had om zonder ziekbed, hartaanval, te sterven. Trots verhaalt ze over haar 5 achterkleinkinderen, 24 kleinkinderen en 9 kinderen. Als ik haar bewonderend een levende geschiedenis noem, lacht ze en geeft me een plakje cake en een raki. Weigeren komt niet in me op en één, maximaal 2 raki’s ‘s ochtends is zeer goed voor de bloedsomloop, dus ... slok ! Bij binnenkomst van het dorp Vouvas zie ik in de verte een mooi huis. Panos, filosoof en vriend, bouwde hier in de buurt ooit voor zijn toenmalige grote liefde eigenhandig een groot huis. Hij heeft me er vaak over verteld, maar gezien heb ik het nooit. In een fruitwinkel vertelt de mooie, jonge verkoopster dat het huis van Panos verderop ligt.
62
Toeval bestaat niet ! Zij blijkt de vrouw van Ioannis, die vroeger wel eens voor mij getaxied heeft. Hij is blij als hij me ziet en nodigt me aan de tafel buiten. Al snel halen we herinneringen op en spelen met Konstandina, zijn mooie, guitige dochtertje van ongeveer 5 jaar. Een leverancier die even later aanschuift biedt aan me naar Frangokastello te rijden, maar dat is geen optie meer. Ik geniet zo van deze stappen op mijn “weg van de vrijheid”, dat mijn benen maar even moeten afzien. 800 Meter voor mijn einddoel, bij de taverne van de drie broers, even op adem komen en meekijken bij een paar kaartspelende bekenden. De laatste meters zal ik monter afleggen. Mijn slaapplaats, het taverne/appartementen gebouw ARTEMIS, doemt op. Het is genoemd naar de dochter van Thanasis en Maria, die de taverne runnen. Artemis zag ik opgroeien en om haar mooie langwerpige gezicht en sluike zwarte haar is ze al jaren mijn Pocahontas. Haar oom Ioannis, die de appartementen beheert, ken ik het langst en hij is een steeds betere vriend geworden. Thanasis beantwoordt mijn mobiele oproep en zegt dat het beredruk is, het hele terras zit vol met bustoeristen. Na enig aandringen, komt hij toch naar de weg en is getuige van mijn laatste rugzakstappen. Door mijn aankomst krijgen de toeristen nauwelijks meer aandacht. Het lijkt me beter om eerst een rondje te maken en later terug te komen. Manolis en Stella Manouselis van de grote taverne - niet thuis -, Andreas Kandirou - slaapt - en dan de KALI KARDIA. Manolis staat in de keuken, met zijn handen in het voedsel.
63
Ik sla een arm om de man die mij ooit als eerste in Frangokastello begroette. Achterover buigend geeft hij een kus in mijn nek. Het is het welkom dat mannen alleen aan hun broers geven, WOW !
Het schemert als ik Yvonne aan de hand richting haar “tomaatje” voer. Een korte omhelzing en een laatste blik in die mooie ogen om haar dan tot het eind van het pad na te zwaaien. Nog geen uur later stuurt ze al een sms. Niemand heeft haar gemist en ze zal vroeg gaan slapen. Vanavond van haar geen e-mails…… Een stukje uit mijn mail, die avond, aan haar : “….. en je bent voor mij een van de weinigen waarbij ik echt alles kan zeggen wat in me opkomt, omdat je me laat voelen dat ook jij weet dat ik soms in gedachten paden bewandel waarvan ik zelf nog moet zien of die wel in mijn richting voeren…. een fijne “gedachten trialand-error” . Wees eerlijk met jezelf en je omgeving en weet wat allen om je heen voor je betekenen en dat zij je mede gevormd hebben tot de persoon die je nu bent. Bekijk dat eens vanuit 2 punten. 1- Wat zou je doen (of willen doen) als je wist dat je morgen zou sterven en 2- Wie zou je graag op je 75ste verjaardag willen uitnodigen. Tot later …. XXX M” en Yvonne’s antwoord de volgende morgen : “….. Als ik mijn leven over kon doen zou ik, denk ik nu, andere beslissingen nemen, maar de mens die ik ben, heb ik helemaal vrede mee. Als morgen mijn laatste dag zou zijn zou ik nog één keer liefde willen beleven. 75: ik kan me niet voorstellen dat ik dat ooit wordt maar mijn broers en zussen zou ik willen zien, mijn kind en eventuele kroost en degene die me het liefst is. ……”
64
Apostelen Yvonne wil graag zien waar en hoe ik woon. We laten haar auto bij het stadswandelpark en ik rijd haar naar mijn Geldropse domicilie. Eenmaal in mijn slaap/woonkamer beseffen we hoe gevaarlijk deze plaats is. We hunkeren naar elkaar en de verleiding is heel groot. We blijven maar kort. We weten niet hoe het met ons verder zal gaan, maar we weten wel zeker dat we elkaar nooit meer zullen loslaten. Niets mag dat in de weg staan, maar het mag nooit ten koste gaan van een ander. Yvonne wil niemand pijn doen, maar wil ook niet meer dat een ander haar manipuleert met een geveinsd gevoel van gekwetstheid en haar daardoor een richting uit dwingt die niet meer bij haar past. Angst voor verandering en de impact die een dergelijke verandering op haar dochter zou hebben strijden met nieuw verworven inzicht en de behoefte aan een eigen leven. Een leven gevuld met echte aandacht voor elkaar en veel tijd voor een goed gesprek. Waar verleden en toekomst samen komen in een heerlijk heden. Rust en vertrouwen……
Aan een tafel in de KALI KARDIA ben ik in gesprek met Wolfgang, een Duitse jongen van 35 jaar. Hij doet van alles, is goed met zijn handen en heeft o.a. 2,5 jaar in een verzorgingstehuis gewerkt. Nu is hij slotenmaker. Het gesprek komt op de ring van Omasum die ik, jaren eerder tijdens het zwemmen, verloor. Ondanks haar vergevende woorden, dat ik slechts de ketting droeg maar hem niet brak, bleef de schaamte en het verdriet over het verlies nog heel lang op mij drukken.
65
Het was erg bevrijdend toen ik echt begreep, en vooral voelde, dat niet de ring belangrijk was, maar de intensiteit van de gift. Mijn valse schaamte en krokodillentranen waren de hele tijd verspilde energie. De gift werd eindelijk wat Omasum er altijd mee bedoeld had. Een blije herinnering. Wolfgang wordt steeds stiller, zijn ogen worden vochtig en hij vertelt dat ook hij wat verloren heeft. Een jaar geleden raakte hij het “echte” contact met zijn liefdespartner Petra (de naam betekent steen) kwijt. Met hoeveel liefde hij haar ook omringt, niets lijkt te lukken. Hierna, al bijna huilend, loopt hij naar buiten om even te kalmeren. Terwijl hij weg is schrijf ik wat bemoedigende woorden en stop het blaadje in zijn shagbuil. Ik raad hem aan om afstand te nemen en Petra de kans en tijd te gunnen om haar eigen beslissing te nemen. Als Petra niet inziet hoe lief en goed hij is, dan moet er op de wereld nog een andere Petra voor hem zijn. Terug aan de tafel geef ik hem zijn Griekse naam. Wolf-gang, wolf is , likos, en gang komt van gaan en dat vertaalt naar , pao. Als je die twee omkeert, tegen elkaar legt en snel uitspreekt, dan hoor je het vanzelf. Pao-likos ...... Paulus. De volgende middag zit hij aan dezelfde tafel en vraagt me waar de andere 10 zijn. Ik zeg dat het bloed van de apostelen, maar ook dat van Boeddha, Mohammed, Alexander de grote, naamgenoot Karel en vele andere grootheden en wijze leraren, die het verleden verrijken, zich over alle mensen verspreid heeft. De genen met hun energie, goedheid en wijsheid bevinden zich in ieder mens. Iedere leefgemeenschap kent zijn goede harten en allen worden uiteindelijk door hun kracht beroerd.
66
Het zou mooi zijn als meer mensen deze kracht opriepen, door open en eerlijk met elkaar te zijn en om te gaan. Paulus vertelt zijn verhaal. Petra is verliefd op een ontrouwe, oneerlijke, getrouwde man en kan deze verzoeking niet uit haar gedachten bannen. Paulus wil dat ze gelukkig is, met of zonder hem, maar vindt het in deze situatie onverantwoord om haar aan haar lot over te laten. “Afstand nemen, Paulus”, ieder heeft het recht op zijn of haar eigen fouten. Forceren blokkeert jullie allebei. Deel je liefde met hen die dat weten te waarderen en ontvang ook hun energie, opdat aan beide zijden het vermogen om liefde te geven en te ontvangen versterkt. Je kunt liefde niet van een ander eisen of verwachten. Liefde kan alleen zuiver en zonder bijbedoelingen gegeven worden. Ieder schrijft zijn eigen script en bepaalt zelf wat hij kopieert uit het script van een ander. Als je het, voor jou, perfecte script opdringt aan een ander als het enige ware, dan toon je geen respect voor het vermogen van die ander om dat zelf te bepalen. Met andere woorden : als Petra voor jou geen partner meer kan of wil zijn, blijf dan niet aan haar hangen. Zij is niet verantwoordelijk voor jouw geluk. Bespaar haar je obsessie. Ontbijt bij ARTEMIS met Johannes (Griekse naam : Ioannis) en zijn moeder. Johannes en ik hebben afgesproken om straks tijdens een lange wandeling bij te praten. Hij is een jongen, die ik 2 jaar geleden ontmoette in een van de moeilijkste momenten van zijn leven. Hij voelde zich miskend en velen die zijn goedheid niet herkenden hebben misbruik van hem gemaakt. De pijn, die Johannes met zich meedraagt, heeft hem niet bitter gemaakt. Met zijn goed ontwikkelde EQ staat hij voor iedereen klaar.
67
Destijds wilde Johannes dolgraag in het leger en zette zich daar vol voor in. Geen drank en sigaretten, alleen gezonde maaltijden en iedere ochtend voor het ontbijt een mars van minimaal 10 kilometer. Alles om een goede conditie op te bouwen. Bij mij oogstte zijn inzet bewondering. Anderen vonden het een rare manier om vakantie te vieren en ik zag dat ze meesmuilend dat “sulletje” nakeken. In de sporadische briefwisselingen die we daarna hebben vertelt hij dat hij afgewezen is en ik stuur hem opbeurende woorden. Met het idee om schuchtere Johannes een hart onder de riem te steken en te vertellen dat mensen met een slecht, ziek hart je niet van je pad af mogen brengen, gaan we op weg. We lopen naar het dorp Skaloti en verkennen iedere afslag. Het eerste uur vertel ik een zwijgzame Johannes hoe belangrijk zijn goedheid voor de wereld is en spreek mijn bewondering uit voor de goede band die hij met zijn moeder heeft. Het valt me op dat het hem goed doet. Geduldig luisterend beginnen zijn ogen steeds meer te schitteren. Voor mij een reden om alles nog wat meer aan te dikken. Dan begint hij te praten en mijn mond valt langzaam open. Het moederskindje van 2 jaar geleden is nu haar belangrijkste steun en toeverlaat. Na zijn afwijzing bij het leger is hij naar Saarbrücken verhuisd en heeft op de universiteit een belangrijke nevenfunctie met veel succes en inzet uitgevoerd. Hij heeft nu veel vrienden en is trots op zichzelf. Het kind, dat ik dacht bij de hand te moeten nemen, heeft zich ontpopt tot een zelfverzekerde volwaardige gesprekspartner. Iedereen is gelijk, al hebben sommigen wel wat hulp nodig om hun bestemming te vinden en de tijd om hun zieke harten te genezen. Een moeizaam proces waarbij we leren hoe we beter met onze wereld en haar rijkdommen omgaan en zodoende armoede en oorlog
68
onnodig maken. Respecteren en vergroten van de - behoefte aan liefde en warmte, die onder de mensen leeft. Het zou mooi zijn als we dat heerlijke gevoel van geborgenheid en dat onvoorwaardelijk vertrouwen, dat iedereen als baby eens kende, bij ons hielden. Het is de enige ervaring die iedereen deelt. Bij velen gaat de herinnering aan deze vroege ervaring al snel verloren in de hardheid die het bestaan hen oplegt. Hoe mooi zou het zijn als bij alle overleggen en beslissingen onze baby met ons mee zou spreken. Samen een wereld creëren waar groeperingen met het “alleenrecht” op wijsheid en leiders die eenzijdig de weg voor anderen bepalen geen kans meer hebben. Een proces waar we elkaar helpen de essentie van ons bestaan te doorgronden. Vanuit die consensus zijn geloof en structuur goede mechanismen om liefde, warmte en orde te geven en te laten bestaan. Met “goede harten” gevulde regeringsruimtes, vergaderzalen en raadskamers, die beseffen dat het algemeen belang eigenbelang is. Tempels als ruimtes waar we alles met elkaar kunnen delen. Bij sommige groeperingen gebeurt dat al, maar we zouden het kunnen verbeteren en vooral toepassen. Het is de taak van de mensen met de gevulde magen en de tijd en energie om na te denken om dit “samen” steeds te laten prevaleren. In de eerste taverne van het dorp Skaloti drinken we wat. Terwijl we binnen zitten vraagt Ioannis naar de ring om mijn vinger. Het is een zegelring met daarop één van de wapens van mijn familie. Mijn vader draagt hetzelfde teken. Voor de gravure is een 2-lagensteen gebruikt, aan de buitenkant lichter blauw dan binnenin. Door kleur- en diepteverschil zie je het plaatje. In werkelijkheid, als echt schild, heeft het wapenschild kleuren. In een goudkleurig vlak rent een zwarte jachthond. Daaronder in een zilverkleurig vlak staan 3 zwarte ruiten.
69
De bijbehorende wapenspreuk, e semine nigra nascuntur flores pulchri, betekent : ”Uit zwart zaad bloeien mooie bloemen”. Voordat we omkeren naar Frangokastello lopen we eerst nog even tot de dorpsgrens, zo’n 300 meter verder. Naast het laatste huis van het dorp staat een struik, zo hoog als het huis, vol met prachtige bloemen. We zijn er even stil van. Teruglopend zien we op een terrasje mijn Skaloti-vriend Manolis. Met luide stem en grootse gebaren nodigt hij ons uit om wat te drinken. Manolis zag pas een klaslokaal van binnen toen hij zijn zoons voor de eerste keer naar school bracht. De luid lachende man is daar zelfs een beetje trots op. Deze leraar van de lach is nooit stil en brengt overal waar hij komt vreugde en plezier. Het duurt niet lang of de twaalf (!) gasten, die binnen zaten, hebben zich rond ons geschaard. Mijn verbeterde Grieks geeft me de mogelijkheid grapjes te maken en verhaaltjes te vertellen. Zelfs Manolis is af en toe 5 minuten stil. Iets dat alom verbazing wekt ! Het grootste gedeelte van de terugweg lopen we in stilte te denken en te genieten van de dag. Vlak voor we Frangokastello bereiken geef ik Johannes het adres van Paulus.
Later die dag, van het strand terugkomend, wat drinken bij Salem. Op een gegeven moment komt het gesprek op het gebruik van de linkerhand, waarmee men hier vrienden groet. Salem, Marokkaan en moslim, vertelt dat de linkerhand in vele landen onrein is. Daar is de rechterhand voor zuivere dingen, zoals eten, en de linkervoor de rest, zoals het wassen van de billen. Moslims groeten met de rechterhand en brengen deze vervolgens naar het hart. Een groet met de linkerhand wordt in veel landen als een belediging ervaren.
70
De linkerhand is maar een suggestie, ontsproten uit mijn westerse opvoeding. Iedere respectvolle wijze waarmee iemand een medemens toont dat deze zich medeverantwoordelijk voelt voor wat er in de wereld gebeurt, versterkt de onderlinge band.
Yvonne vraagt hoe het zou zijn geweest als ze die brief veel eerder had gestuurd en als deze dan geleid had tot een relatie. Was ik daar klaar voor geweest en had ik mijn vrijheid kunnen geven om een stabiele vader voor haar dochter te zijn ? Haar leven en vooral dat van haar dochter had zo veel gemakkelijker kunnen zijn. En… welke prachtige bloem was dan mogelijk uit de mix van onze genen ontloken ? Niets in het leven is zeker en de dingen gebeuren op het moment dat ze moeten gebeuren, als je er dan maar voor open staat. De ouders van mijn vader zijn van tafel en bed gescheiden toen mijn vader ongeveer 25 jaar oud was. Mijn ouders verlieten elkaar toen ik 5 jaar was. Om de traditie voort te zetten had ik waarschijnlijk moeten scheiden voor mijn trouwen. De angst voor die genen hebben mij lange tijd weerhouden, want ik wilde alleen een kind op de wereld zetten als ik zeker wist dat mijn partner en ik minimaal tot ver in de pubertijd van dat kind gelukkig zouden zijn. Nu is het te laat. Je kunt een kind toch niet aandoen dat het door “grootouders” naar school gebracht wordt. Yvonne kan waarschijnlijk geen kinderen meer krijgen en hoe het met mijn sperma zit …….. Het heeft geen zin om er te veel bij stil te staan. Je leert uit het verleden, maar je leeft nu.
71
Door er voor te zorgen dat je nu afmaakt waar je mee bezig wilt zijn ga je stabieler de toekomst in en ben je beter voorbereid op onverwachte, soms heel wrede, gebeurtenissen.
Op een ochtend in oktober 1999 aan de koffie bij KALI KARDIA, heerlijk schrijven en ondertussen praten en spelen met kinderen en hun ouders. Daarna ga ik bij Andreas Kandirou een paar eieren eten, de eersten dat jaar in Frangokastello. Hij is de oom van Thanasis en Manolis en bij hem huurde ik, de eerste keer hier, het toen vereiste “warm water”- appartement. Andreas trekt kinderen aan, ze vertrouwen de oude man altijd direct. Ze komen zijn hand vasthouden, willen op schoot en spreken met hem alsof hij alles verstaat. Dat vertrouwen van kinderen is mij ook toebedeeld. Bij mij komt het vooral omdat ik zulke “gekke” dingen kan doen en zeggen. Regelmatig breng ik ze aan het twijfelen.
Het jaar weet ik niet meer precies. Al dagen word ik ’s ochtends en ’s avonds op het terras regelmatig omringd door kinderen in de leeftijd van 3 tot 12 jaar. Zij vertellen me van alles en stellen de meest onmogelijke vragen. Ook aan spelletjes ontkom ik niet. Rond 6 uur zoek ik, die nacht, mijn nest op. Nog geen uur later schudt mijn bed hevig. Me slaperig vasthoudend aan de rand van het dansende bed dringt het tot me door dat het een aardbeving is. Ik heb absoluut nog geen zin om me bloot te stellen aan fel zonlicht. Mijn kamer bevindt zich op de bovenste verdieping, dus er is niet veel gebouw boven me. In nood kan ik altijd nog onder mijn bed kruipen ter bescherming tegen vallend puin.
72
Rond 9 uur wint de nieuwsgierigheid. Onuitgeslapen, met een zich vormende kater, kom ik het terras op. De kinderen rennen op me af en vertellen me dat er een aardbeving was en leggen me direct haarfijn uit wat dat is. Mijn “wanneer ?” en “hoezo ?” wordt gretig beantwoord. Vervolgens schend ik het vertrouwen dat de kinderen in hun ouders hadden. Jaren van opvoeding gaan verloren. Even later rennen de kinderen naar hun ouders. Het staat voor ze vast. Die hebben hen maar iets op de mouw gespeld. Het was geen aardbeving, Marc is uit zijn bed gevallen.
Vanaf het begin is er een band met Andreas. Ieder jaar zitten we regelmatig, biertje in de hand, op zijn terras over zee te staren en wisselen een paar Griekse woordjes uit. Meerdere malen ; “Veel wind”, “Heet, hè” en “Gezondheid”. Meer hebben we niet nodig. Mijn nu zo verbeterde Grieks stelt me in staat om hem iets te zeggen dat ik al jaren aan hem kwijt wil. Voor mijn tijd in Frangokastello had Andreas een zeer goede vriend. Zij hadden het plan om met hun werk als visser genoeg geld te sparen om samen een boezoekie te beginnen. Een boezoekie - zo schrijf je het niet, maar het klinkt wel zo - is een dans- en eetplaats met Griekse muziek. Om geluk af te dwingen en uit waardering voor de muziek sneuvelen vele borden op de grond. Vlak voordat het zover is, sterft de vriend en laat Andreas verdrietig en terneergeslagen achter. Ik zeg dat hij ooit een boezoekie zal hebben, vernoemd naar zijn overleden vriend. Enorm verbaasd dat ik zijn verhaal ken, legt hij zijn hand op mijn schouder en kijkt me aan met betraande ogen.
73
Yvonne vraagt over mijn relaties en kortstondige vriendschappen met vrouwen en waarom die zo vaak fout gingen. Bij haar is het zo anders verlopen. Zij heeft, buiten onze jeugdliefde, maar 2 echte relaties gehad. Ik lees haar een verhaal voor dat ik ongeveer 10 jaar geleden schreef ……….
Na het ontbijt ga ik terug naar mijn kamer. Een echte stranddag zal het vandaag niet worden. Te veel wind. Straks misschien een wandeling langs de kust. Nu lig ik op bed en het beeld van mijn vroege jeugd komt me voor de geest. Als oudste kind heb ik de eerste 3 jaren van mijn leven bewust en onbewust mogen meedelen in het geluk dat mijn ouders toen nog bij elkaar voelden. Samen met de periode in de baarmoeder zijn dat de belangrijkste jaren voor de vorming van psyche en stabiliteit. Broer, 1 jaar en 3 maanden later, en zus, 2 jaar en 7 maanden later, hebben daar veel minder van meegekregen. Mijn ouders scheiden als ik 5 jaar oud ben en mijn moeder krijgt de 3 kinderen toegewezen. Vader komt ons ieder weekend ophalen om iets leuks met ons te ondernemen. Tot mijn 9de jaar merk ik nauwelijks dat pa weg is. Gedurende de week kwam hij toch pas van zijn werk als wij al lang op bed lagen. Verhalen over de scheiding ken ik alleen van moeder en Omasum. Mijn vader wil, of kan, over die periode niet praten. Daarnaar gevraagd zegt hij dat het mijn zaak niet is. Vooral om financiële redenen gaat mijn moeder aan de slag als onderwijzeres. Zij wordt op haar school erg gewaardeerd. Ieder jaar gaat ze 2 keer een avond bij ieder van de 30 kinderen uit haar klas op bezoek om hun thuissituatie beter te leren kennen.
74
Overdag slijten wij vele oppassers en ’s avonds doet Ma vaak een beroep op mij. Dat is niet alleen voor bezoekjes aan haar “kinderen”. Als Ma er niet is, dan ben ik verantwoordelijk voor de “kleintjes”. Het is te begrijpen. Moeder is een mooie vrouw en toen ze scheidde was ze pas 33 jaar oud, in de bloei van haar leven. Ze maakt er het beste van, maar zij heeft er nooit voor gekozen om alleen 3 kinderen op te voeden. Deze situatie is haar opgedrongen en ze heeft af en toe behoefte aan een uitlaatklep. Ik mag altijd lang opblijven en help met het nakijken van huiswerk van de kinderen uit haar klas. Als er geen andere gesprekspartner voorhanden is, dan bespreekt ze problemen en plannen met mij. Het geeft mij het gevoel meer te zijn dan het kind dat ik zou moeten wezen. Ik misbruik de situatie en wordt veel te snel “volwassen”. Tot mijn vijfde jaar kreeg ik veel liefde en aandacht, daarna is daar nauwelijks meer tijd voor. Mijn kleine hartje voelt zich afgewezen en als bescherming wordt het hard en gevoelsarm naar buiten toe. Naar die knuffel uit mijn vroege jeugd ben ik, bewust en onbewust, tot op latere leeftijd blijven zoeken. Het resulteert in het aangaan van kansloze relaties waar ik dan veel te lang in blijf hangen. Gebrek aan assertiviteit, het niet willen kwetsen en mijn zorgzame natuur zijn daar debet aan. Ik cijfer mezelf weg, doe zoals ik denk dat het hoort en voel me als enige verantwoordelijk voor het slagen van de relatie. Als op een gegeven moment misbruik wordt gemaakt van mijn bijna slaafse opstelling, dan voel ik me bedrogen en miskend. Dan eis ik mijn levensruimte terug en reageer overdreven kritisch. In mijn vroegste herinnering zit ik op mijn hurken in een haverveld en staar naar een hommel op een korenbloem. In een heldere lucht drijven een paar wolkjes. Helemaal opgenomen in een vredige en duidelijke wereld die ik begrijp en anderen toewens.
75
Dit beeld en dat gevoel zijn voor mij het summum van geluk. Iedere keer dat iemand mij, en dus zichzelf, bedriegt ben ik niet zo zeer verdrietig over het gevoelde onrecht, maar eerder bang dat de ervaring mij afdrijft van dat gevoel van mijn vroegste herinnering. Angst dat dergelijke ervaringen een negatieve invloed op mijn verdere leven zullen hebben blokkeert me. Langzaamaan besef ik waar ik mee bezig ben. Het wordt gemakkelijker om zaken een plaats te geven en af te sluiten, maar nog nooit zag ik het zo duidelijk als vandaag. Door me assertiever op te stellen geef ik een duidelijker beeld van wat mij beweegt en motiveert en krijgt ook een mogelijke relatie een betere overlevingskans. Het eerdere tijdelijk wegcijferen was destructief. Het leek een opoffering, maar het was een manier om het uiten van diepe gevoelens uit de weg te gaan. Blijven herinneren wie je ooit was en wilde worden. Elkaar daarbij helpen en vertrouwen op de eigen en de partners goede wil. Het is niet gemakkelijk om met het verleden, het echte verleden, van een partner geconfronteerd te worden. In mijn beleving zijn er vaak overeenkomsten met eigen ervaringen en gevoelens. Als het dan gaat om mijn, meestal onbewust, verdrongen gevoelens dan kan een confrontatie aversie oproepen die vervolgens, onterecht, aan de partner wordt verweten. Ik moet eerst bij mijzelf zoeken en erover praten als ik me gekwetst voel. Er altijd van uit gaan dat mijn partner me niet wil kwetsen. Als vreemden toevallig een gevoelige snaar raken, voel ik me door hen niet aangesproken. Het is zonde van mijn tijd. Ik kan alleen echt gekwetst worden door vrienden en geliefden. Dat gekwetst voelen vraagt dan wel om zelfonderzoek.
76
Ik wil gewaardeerd, gerespecteerd en geliefd worden voor wie ik ben en wat ik doe en zal nooit rekenschap afleggen voor het beeld dat een vreemde of een vervreemde van mij heeft. Die moet maar bij zichzelf te rade gaan…...
Yvonne herkent veel in mijn verhaal, maar zegt ook dat die vele relaties een bepaalde spanning met zich mee brengen. Zij houdt van het “huisje, boompje en geen beestje”. Geen beestje, omdat ze licht astmatisch is en altijd last krijgt als die in de buurt zijn. Ze denkt dat de vele beesten die altijd bij haar in huis zijn en waren, omdat haar man en dochter dat graag wilden, één van de oorzaken is van haar kanker. Zou ik het met haar niet te saai vinden en is ze is ze niet veel te zwak om te voldoen aan de behoeften die ze bij mij vermoedt en …. Wat moet jij met iemand die iedere dag zou kunnen sterven ?
77
De volgende ochtend per mail een gedicht voor Yvonne :
De zwangerschap voorbij Dat kind in jou, dat kind in mij, die willen samen spelletjes doen met af en toe een passiezoen. Maar vóór alles, ze willen vrij. Ze zijn al lang gelee geboren. Verantwoordelijkheid werd ze geleerd en die had ze bijna geheel verteerd. Beseften vlak voor ze zich verkochten dat ze zelf beslissen mochten, zijn dus voor VOLwassenheid verloren. Deden groot en soms heel klein. Soms huilend en vol met spijt dromend van een toekomsttijd. Ervoeren geluk en smartepijn. Langzaam komen onze kindjes vrij, terwijl ze heerlijk samen spelen, ervaringen en gedachten delen. Blij met jou en blij met mij. Kusje, Marc
En haar korte reactie : “Toen ik 15 was dacht ik het volgende : Mijn hoofd zegt: vlucht nu het nog kan……….. want mijn hart is in de ban…………………… van jou, lief blauwogig monster”
78
Drop-in Yvonne vindt het jammer dat ik geen vaste baan heb. Zij vraagt zich ook af of wij gelukkig waren geweest als ik, “gedwongen” was blijven hangen in een baan waarin ik niet meer paste en of zij dan gedurfd had om daar met mij in mee te gaan. Als ze hoort van welk salaris ik bij PHILIPS afscheid nam dan zie ik haar doorrekenen naar het nu en denken wat we daar allemaal mee hadden kunnen doen. Geld is nooit mijn grootste drijfveer geweest. Duidelijkheid naar anderen toe en mijn gevoel voor eigenwaarde zullen altijd op de eerste plaats staan. Ik probeer haar uit te leggen hoe ik in 1980 het arbeidsproces inrolde en er in 1993 weer afscheid van nam…..
Na omzwervingen via Corfu, Italië en Zwitserland kom ik eind 1979 thuis, vergezeld door vriendin Delle. Ik leerde haar kennen toen ze als rugzaktoerist bij club KALYPSO reisgeld verdiende als kamermeisje. Voor verblijf in Nederland krijgt Delle, als blanke Zuid-Afrikaanse, maximaal een toeristenvisum voor 3 maanden. Ze mag alleen langer blijven als iemand voor haar garant kan staan. Mensen met een vaste baan of heel veel geld komen daarvoor in aanmerking. Een uitkering is niet voldoende. In de bar weigerde ik fooien van toeristen. Als men vroeg waarom, dan zei ik : “Drink er, van dat geld, maar één op mijn gezondheid”. Vooral familie van de eigenaren houden, zittend aan de bar, het westerse personeel in de gaten. Ze voeren niets uit, doen alleen maar belangrijk en geven rondjes weg aan vakantiegangsters.
79
Mijn manipulatie met de kassabonnen en de zelf ingekochte flessen drank ontsnappen aan hun aandacht. Ik heb op school wél leren hoofdrekenen. Het is een goede bijverdienste en mijn klanten drinken goedkoper. Ook het bijbaantje als geldwisselaar is voor beiden winstgevend. Win-win-situaties hebben altijd mijn voorkeur gehad. Het is verboden om meer buitenlandse valuta uit te voeren, dan waarmee je het land binnengekomen bent. Regelmatig gaat er dus een envelop met 2 ansichtkaarten richting moeder in Holland. Tussen de kaarten bevindt zich iedere keer een paar grote coupures. Voor Ma berichtjes en voor mij een aanvulling op de spaarpot. Bij thuiskomst is er genoeg geld om zeker 3 maanden, met onderdak bij moeder, te overleven. Genoeg om de in Nederland verplichte ziekteverzekering te betalen is er niet. We zullen het in Nederland 3 maanden proberen. Als het daar niet lukt, gaan we in het buitenland ons geluk beproeven. Van collega’s uit Griekenland hebben we werkadresjes van clubs in de wintersportgebieden meegekregen. Omdat ik als schoolverlater recht heb op een uitkering probeer ik via de gemeente een verzekering te regelen. De enige mogelijkheid die ze daar zien om mij in het ziekenfonds te krijgen is het aanvragen van een volledige uitkering. Dat die uitkering zelf niet nodig is interesseert ze niet. Voor het wekelijks in de bus doen van een “werkbriefje” ontvangen we meer dan we nodig hebben. De lokale uitgaansgelegenheden profiteren mee. 3 Maanden later is het moeilijk kiezen tussen verf verkopen in Kenia of een betaalde opleiding als programmeur bij een softwarebedrijf.
80
Dat laatste wordt het en een half jaar later, met leaseauto van de zaak, verblijf ik veel in hotels of tijdelijk gehuurde woningen om in de buurt van de klant te zijn. Delle aardt niet in Nederland en een 2-maands bezoek aan ZuidAfrika overtuigt me dat datzelfde daar voor mij het geval zal zijn. Na exact 3 jaar vertrekt Delle in 1982 definitief naar haar geboorteland. Ik geef haar ons opgebouwde kapitaal mee om te helpen met een frisse start. In een grote kist stuur ik al onze spullen van enigerlei waarde, per schip, na. Zelfs de stofzuiger emigreert. Mijn salaris en zakgeld - representatiekosten – wordt ieder half jaar verhoogd en de dagvergoeding voor het verblijf buitenshuis is meer dan voldoende om me ’s avonds niet te vervelen. De klanten zijn banken, ziekenhuizen en ministeries. Overdag werkend bij een bank in Amsterdam waren mijn avonden gevuld met het nachtleven daar. Ooit mocht ik daar met een zeer bijzonder iemand dineren. We stonden toevallig in dezelfde friettent en ik herkende hem, maar wilde niet storen. Hij sprak me aan en even later zaten we samen aan een tafeltje frietjes in mayonaise te dopen. We spraken over zulke “normale” zaken, dat ik me afvroeg of daar wel werkelijk Herman Brood, de Rock-en-Roll-junkie, tegenover me zat. Leuk en het bindt, zo’n held als mens. Herman is na een zeer imposant, energiek en vaak benijdenswaardig leven van het dak van het Hilton gesprongen. Zijn lichaam kon zijn geest niet meer met stimuli onderhouden. Jammer, maar waardig en in stijl ! In 1983 is het EGD, semi-overheid, in Groningen aan de beurt. Na een jaar van Groningen en omgeving genoten te hebben, vraag ik om overplaatsing naar een nieuw project.
81
Mijn manager, lees verkoper, komt iedere 3 maanden langs en belooft de volgende keer een nieuw project geregeld te hebben. Zijn bezoeken gaan gepaard met een etentje en een envelop met daarin steevast een verhoging van representatiekosten en salaris. Het softwarebedrijf verdient goed aan mijn contract bij de EGD en wil me daar graag houden. Twee maal kan hij een beroep doen op mijn loyaliteit, de derde keer ligt mijn ontslagbrief voor hem klaar. Dit keer tijdens het etentje geen envelop voor mij, maar voor hem ! Mijn tijd bij het EGD was erg plezierig, maar deze relatie is ten einde. Correct en op een prettige wijze, zoals alle relaties beëindigd zouden moeten worden, draag ik aan het eind van de maand mijn werk over. Tijdens mijn laatste werkweek benaderen verschillende bedrijven me om voor hen als freelancer aan de slag te gaan. Hoe ze zo snel van mijn positie weten is me een raadsel. De aanbieding van 3 maanden à Hfl 75 per uur bij Philips in Brussel krijgt mijn voorkeur. Het EGD toont haar waardering met een langer contract en een uurloon van Hfl 90. Aardig, maar ik had niet voor niets gevraagd om een ander project. Bij het EGD speel ik kaart met de operators, loop en snuffel door de afdelingen en menig receptioniste is wel eens, buiten werktijd, bij me langs geweest. Er was ooit een dag dat ik om 10 uur ’s ochtends nog samen met een lokale schone en een fles wijn onder de douche stond. Een uur later moet ik op de tast het gebouw van de EGD binnen, niet ziend of de glazen schuifdeuren open of dicht zijn. Vervolgens is 2 uur werk voldoende om meer voor elkaar te krijgen dan de gemiddelde vaste werknemer in 2 weken. Het is geen uitdaging meer.
82
Het DCC, Data Competence Centre, van Philips in Brussel verandert gedurende de 9 jaren dat het mijn uitvalsbasis is verschillende keren van naam en uiteindelijk verlaat ik ORIGIN INTERNATIONAL. De eerste jaren werk ik daar als freelancer en dan, 3 maanden voor mijn 33ste, een vaste aanstelling. Philips meldt me direct na ondertekening aan voor een cursus die jaarlijks aan 100 veelbelovende werknemers wereldwijd gegeven wordt. Je komt alleen in aanmerking als je nog geen 33 jaar oud bent. Ik vind dat ze me overschatten, maar ben wel gecharmeerd. Zeker als ik later hoor dat iemand het veld heeft moeten ruimen om mij op het laatste moment te kunnen inpassen. Tot 1990 maak ik deel uit van een zeer collegiale hardwerkende club met veel onderlinge vriendschappen. Dan verandert de sfeer. Philips automatisering wereldwijd fuseert met een Nederlands bedrijf dat een veel betere communicatiestructuur heeft. Het bedrijf wil de grens over en heeft de buitenlandse vestigingen van Philips daarvoor nodig. Het creëren van open en duidelijke communicatie is altijd één van mijn drijfveren geweest, dus ik verwacht er veel van. De praktijk is anders. Er wordt nauwelijks rekening gehouden met de cultuurverschillen van beide bedrijven en er ontstaat een machtsstrijd waarbij de communicatie naar het nulpunt daalt. Sommigen denken hun kans te kunnen grijpen. Loyaal aan het bedrijf, maar walgend van het eindeloze geouwehoer, zoek ik mijn toevlucht bij projecten in het buitenland. 2 Jaar werk ik ten westen van Parijs en 3 maanden in Madrid totdat er begin 1993 even niets buitenshuis voorhanden is. In Brussel, als cursusleider voor een logistiek pakket, ondervind ik de gevolgen van het gelik en het ellebogenwerk van de laatste jaren. Het hart is uit de zaak en een aantal goede collega-vrienden heeft de eer al aan zichzelf gehouden.
83
Tot overmaat van ramp word ik opgezadeld met een zelfingenomen manager met een zeer laag EQ, Emotioneel Quotiënt. Ik heb respect voor de titel die hij bij elkaar gestudeerd heeft, maar op de universiteit is hem niet geleerd hoe hij met de rest van de wereld moet omgaan. De wijze waarop hij vanuit zijn glazen huisje op mij neerkijkt is meelijwekkend. Gedurende mijn PHILIPS-tijd bezoek ik Frangokastello gemiddeld 2 keer per jaar, meestal in mei en september. Met frisse tegenzin zit ik eind september in het vliegtuig naar Brussel. De volgende vlucht naar Frangokastello is pas over 8 maanden. Er komt een gedachte bij me op. De meeste personen verlaten de schoot van het ouderlijk huis rond hun 20ste levensjaar en moeten rond hun 60ste in de buurt van een ziekenhuis gaan wonen. Als je geen pechvogel bent, heb je dus gemiddeld 40 jaar om gezond zelfstandig te kunnen beslissen wat je met je leven doet. 8 Maanden is 1,66 % van 40 jaar….. en ik rook en drink !! John, mijn directeur en tevens drink- en pokermaatje, begrijpt dat het weinig zin heeft om met ongemotiveerd personeel te werken. Hij is net terug van een vakantie op Montego Bay, Jamaica, en het hang loose straalt nog van hem af. Aangezegd ontslag zal ik niet aanvechten, maar hij zegt dat ontslag geen optie is. Middenkader en daarboven mogen voor eind 1993 niet ontslagen worden. Het heeft te maken met fusieafspraken. We maken een deal. Ik werk op papier tot 1 april 1994 met alle bijkomende voordelen, maar hoef vanaf eind oktober 1993 niet meer op kantoor te komen. Om de onderhandelingen niet te frustreren weet niemand, behalve John en de personeelsmanager, van mijn voorgenomen vertrek.
84
Op mijn laatste werkdag nodig ik twee bevriende collega’s in de kroeg op een borrel en vertel ze het nieuws. Het woord drop-out valt. Mijn antwoord dat oprecht leven en gevoel ver boven geld en status staan, dringt niet echt tot hen door. Dat ik eigenlijk altijd al een drop-in was en me nu weer met mijn echte ontwikkeling wil bezighouden komt ook niet aan. Verbaasd nemen ze 2 A4-tjes in ontvangst om morgen op de centrale koffiemachines te plakken. Een uitnodiging voor een afscheidsborrel over een maand. De volgende dag vertrekt mijn vliegtuig naar Kreta om in vertrouwde omgeving te overdenken wat ik nu weer gedaan heb…. Yvonne heeft veel waardering voor mijn keuzes. Ze tekent wel aan dat deze alleen mogelijk zijn als je niet verantwoordelijk bent voor het creëren van zekerheid. Ze vindt het voor “onze” toekomst belangrijk dat die baan er komt.
85
Penopauze Yvonne’s behoefte aan zekerheid, vooral ook van die baan met dat inkomen, zet me aan het denken. Zekerheid gaat vaak ten koste van, vooral het gevoel van, vrijheid. Verlatingsangst weerhoudt velen om de eigen groep kritisch te bekijken. Extreme gevoelens houdt men voor zich om niet buiten de boot te vallen. Confirmeren aan wat men denkt dat de groep verwacht, resulteert dan in een, moeilijk te duiden, onbestemd gevoel. Dit keer heb ik het verhaal meegenomen over een vrouw die haar hele leven zekerheid had……
Het uitbundige clubje 50-ers is me die avond, op het terras bij BABIS & POPIS, al een paar keer opgevallen. Net een heerlijke maaltijd verorberd van geroosterde visjes, verse knoflook en berggroenten, zwemmend in olijfolie en citroensap. Onder het genot van een flesje retsina krabbel ik wat gedachten en gebeurtenissen in mijn altijd aanwezige notitieboekje. Ineens staan de 5 vriendinnen rond mijn tafel, gaan zitten, zetten een fles retsina voor mijn snufferd en vragen me wat voor te lezen. Al snel gaat het boekje aan de kant en we praten en dollen over van alles en nog wat. Met één van hen heb ik de dagen daarna regelmatig contact. Haar verhaal zal bekend in de oren klinken. Ute vertelt. Direct uit het ouderlijk huis getrouwd heeft ze altijd in een afhankelijke positie verkeerd. Het keurslijf van voortdurend voldoen aan andermans verwachtingen heeft ze nooit als beklemmend ervaren. Toen ze er uiteindelijk zelf achter kwam dat haar man een veel jongere maîtresse had, heeft ze lange tijd krampachtig geprobeerd haar status quo te herstellen.
86
Uiteindelijk stortte haar wereld in en 6 maanden lang kreeg ze kalmerende spuiten. Het ergste vond ze het liegen en bedriegen. Ze zag haar man als haar beste vriend en die had haar niet in vertrouwen genomen. 3 Maanden geleden heeft ze, na 30 jaar samen, de scheiding aangevraagd. Langzaam went ze aan haar nieuwe, zelfstandige leven. Ze is er duidelijk nog lang niet en ik raad haar aan om niet te snel met een nieuwe relatie te beginnen. Op het strand schrijf ik een gedicht voor haar en geef dat bij het afscheid, 5 dagen na onze ontmoeting, aan haar mee.
Gedicht voor Ute Ich hab dir ein Gedicht geschrieben über lügen, betrügen und Ehrlichkeit über 30 Jahre und nicht für alle Zeit über Penopause und Verlust von Männlichkeit über Ängste, graue Haare und Sterblichkeit über Treue, Liebe und Vergangenheit über Stolz und Hass und Wirklichkeit Ich hab dir ein Gedicht geschrieben über Erkennung, Akzeptation und totaler Freiheit über innere Ruhe und umgehen mit freie Zeit über weiterleben, intensivieren und Neuigkeit über Träume und Gedanken ohne Einsamkeit Ich hab dir ein Gedicht geschrieben über Einrichtungsverkehr und Liebe zur Zweit über Frau, Mann und Menschlichkeit über Feucht, Feuchter und Feuchtigkeit über Sensualität, Massage und Geiligkeit
87
Ich hab dir ein Gedicht geschrieben über Fehler ins Schreiben durch Niederländichkeit mit noch ein Stück ohne –eit, -keit und Zeit Wörter geschrieben im Meeressand gehen mit das Wasser von Land nach Land nur du kannst sie lesen denn sie kämen von meiner Hand Gedicht voor Ute Ik heb je een gedicht geschreven over liegen, bedriegen en eerlijkheid over 30 jaar en niet voor altijd over penopauze en verlies van mannelijkheid over angsten, grijze haren en sterfelijkheid over trouw, liefde en vergankelijkheid over trots en haat en werkelijkheid Ik heb je een gedicht geschreven over erkenning, acceptatie en totale vrijheid over innerlijke rust en omgaan met vrije tijd over verder leven, intensiveren en nieuwigheid over dromen en gedachten zonder eenzaamheid Ik heb je een gedicht geschreven over eenrichtingsverkeer en liefde in dualiteit over vrouw, man en menselijkheid over vocht, vochtiger en vochtigheid over sensualiteit, massage en geiligheid Ik heb je een gedicht geschreven over fouten in het schrijven door “Nederlandsheid” met nog een stuk zonder -eit, -heid en tijd Woorden geschreven in het zeezand gaan met het water van land naar land alleen jij kan ze lezen want ze kwamen van mijn hand
88
Yvonne vraagt na het lezen of ik het gedicht eerst in het Duits wil voorlezen en dan nog een keer in het Nederlands. Hoewel het verhaal helemaal niet lijkt op dat van haar, spreekt het haar toch aan. “Huisje, boompje….” met mij komt steeds dichterbij en de behoefte om te wachten tot zij of ik een baan met inkomen hebben vervaagd steeds meer. Haar dochter, nu 19, heeft een vriend en is steeds minder thuis of zit op haar kamer. Verder is er niets meer dat haar in die richting trekt. Haar man probeert samen met een stel een café over te nemen en is daar bijna voortdurend. Hij vraagt nooit naar haar uitstapjes met mij en weet vaak niet eens dat ze weg is. Yvonne hoopt dat het café een succes wordt en dat het daardoor makkelijker wordt om hem met het onvermijdelijke te confronteren. Het afscheid valt steeds zwaarder en daarna bestoken we elkaar met e-mails en sms. Niet met liefdesbetuigingen, maar met verhalen, lieve woordjes, vragen en antwoorden. Ze heeft zolang gehunkerd naar de aandacht die wij elkaar geven en wil voor de rest van haar leven niets anders meer. Aan haar moeder vertelt ze dat ze iemand ontmoet heeft met wie ze goed kan praten. De vrouw die mij 30 jaar niet gezien heeft, reageert met een vraag : “Is het Marc ?”. Die vraag is weer een bevestiging van wat ze al die jaren, vaak onbewust, heeft gevoeld en geweten. Ik heb haar al een paar keer verteld dat ik nu zeker weet dat het met haar nooit saai zal worden en dat de wetenschap dat de kanker met haar zeis nog zo vlak bij haar staat mij geen angst inboezemt.
89
Just-in-case Het zijn spannende tijden. Uit Yvonne’s verhalen begrijp ik dat haar “ex” niet voorspelbaar is. Hij kan “onverschillig” met alles omgaan, maar agressie is zeker niet uitgesloten. Die laatste mogelijkheid is zo sterk aanwezig dat ik het nodig vind om een verklaring af te leggen aan mijn dierbaren, voor het geval dat….. Deze brief heb ik in een gesloten envelop aan mijn moeder gegeven. Yvonne bivakkeert de eerste dagen na haar beslissing nog even bij haar moeder. Zij is het, na voorlezing, eens met de inhoud. Naam- en adresgegevens zijn er uitgehaald.
Verjaardag Yvonne, 8 maart 2002 Vanaf juli 2001 heb ik weer contact met mijn jeugdliefde Yvonne. Zij schreef mij eind juni een brief waarin ze verklaarde dat ze door ziekte het leven meer was gaan relativeren en dat ze, als dat mij uitkwam, graag contact met me wilde for old times sake. Ik wilde en in juli ontmoetten we elkaar, op mijn verzoek, met medeweten van haar man. De eerste keer dat ik haar weer zag stond ze onder de klok bij het station en direct al voelde ik dat vertrouwen, die herkenning en oh… wat was (is!) ze mooi. Zij vertelde me, veel later, dat ze op dat moment al in me wilde kruipen. Het was de eerste keer van vele ontmoetingen, sms’jes, e-mails en telefoontjes. We hadden en hebben elkaar zoveel te vertellen, voelen ons zo prettig bij elkaar. Ik, die vaak het hoogste woord voer, kan lange tijden aan haar lippen hangen en ieder opgezogen woord vult me nog meer met haar.
90
De eerste 7 maanden hebben we elkaar, met uitzondering van een kusje op de wang en handjes houden, niet aangeraakt. Voor mij was het het belangrijkste dat we contact hadden en ik wilde haar op geen enkele wijze in verlegenheid brengen en het risico lopen haar, het contact met haar, kwijt te raken. Yvonne is supereerlijk en kan hoogstens af en toe iets verzwijgen. Als zij op de mogelijke vraag van haar man : ”En vrijen jullie lekker?” een leugenachtig antwoord zou geven dan is dat direct aan haar gezicht af te lezen en aan haar stem te horen. Het heeft geen zin om te liegen, het zit gewoon niet in haar karakter. Seksualiteit taboe dus voor de glorie en behoud van het mooie tussen ons. Er gebeurde iets veel mooiers…. We hadden (hebben) dat contact gewoon nodig, onze geestelijke honger moest gestild en we groeiden steeds dichter naar elkaar toe. Soms beangstigend, maar altijd bespreekbaar, sensueel en nieuwsgierig. De vraag: “wie ben ik om jou met mij op te zadelen” speelde bij ons allebei. Hoe ik dit weet ? – We praten echt over alles ! Hoe voorzichtig wij het ook aanpakten – hoe krampachtig we een en ander dachten te moeten vermijden; dat moois tussen ons nam steeds grotere vormen aan. Tijdens onze gesprekken wordt mij steeds duidelijker dat Yvonne in een huwelijk gevangen zit van desinteresse en onachtzaamheid. Iedere keer als ze over haar man praat, probeert ze hem te vergoelijken, zegt dat hij ook zijn goede kanten heeft en valt hem nooit af, doch tussen de zinnen door hoor ik het volgende : Hij en Yvonne leven al tientallen jaren langs elkaar heen op verschillende planeten.
91
Ze hebben al jaren geen seks meer. Yvonne vermoedt dat het te maken heeft met pathologisch gebruik van hasj. Zij die last heeft van rook, hij die blowt bij het ontbijt. Zij die hem naar de kroeg brengt en weer ophaalt, dan vaak te lang en tegen haar zin moet blijven wachten tot hij meekomt en toch blijft omdat ze bang is dat hij anders zelf gaat rijden. Hij die nooit meegaat op haar sporadische familiebezoekjes en zich alleen bezighoudt met zijn eigen interesses, probeert nooit eens haar ritme aan te nemen. Ze eten altijd gescheiden, gaan op verschillende tijden naar bed, bespreken niets en nemen geen gezamenlijke beslissingen en ….en…. en ….. Onze gesprekken en samenkomsten worden steeds langer en als ze dan thuiskomt, heeft niemand haar gemist. Ze zegt niet altijd waar ze naar toe gaat en is vast van plan het te zeggen als het gevraagd wordt, maar … Niemand vraagt, niemand is geïnteresseerd. Door haar ontmoetingen met mij – wee mij – komt ze er steeds meer achter dat leven anders is dan de geestelijk eenzame sleur waarin ze zit. Ze herontdekt zichzelf. Ze lacht, ze huilt, is emotioneel en soms diep ongelukkig als ze steeds meer beseft dat ze in de scène, waarin ze al die tijd zat, niet thuishoort. Ik, die ongelukkige liefdes verzamel en te lang, uit vals verantwoordelijkheidsgevoel in een relatie blijf hangen, kom er steeds meer achter dat het “oergevoel”, dat Yvonne tot mijn jeugdliefde maakte, nog steeds daar is. Dat ik nu rijp lijk om daar mee om te gaan.
92
Yvonne was in de afgelopen decennia vaak in mijn gedachten en ik dacht verliefd te zijn op het meisje dat ze toen was en dat dat meisje, door vrouw te worden, niet meer bestond. Steeds meer zie ik dat meisje weer naar voren komen, hand in hand met de prachtige vrouw die ze (ook) is. De liefde die ik voor hen voel heeft een diepte en een verlangen dat ik nog nooit kende. De laatste maanden gaan onze gesprekken steeds vaker over hoe weinig je nodig hebt om gelukkig te zijn. Ze denkt over een parttime job, wil wachten tot ik ook iets gevonden heb en dan gewoon samen met mij op de bank een beetje tv kijken of praten. We spreken uiteindelijk alleen nog over wanneer we samen zullen leven en niet meer over hoe fijn het zou zijn als…….. Ze zegt me dat ik natuurlijk lekker moet gaan kaarten en biljarten als ik wil en dat als ik zin heb om alleen in Kreta de beest uit te hangen, ze me dan niet tegen zou houden en blij zou zijn als ik weer terug kwam. Gelukkig geeft ze later toe dat ze me enorm zou missen en dat ze echt liever heeft dat ik dat beest een paar muilkorfjes omdoe en de sleuteltjes bij haar laat. In alles schreeuwt ze dat ze me niet zal beletten mezelf te zijn, me te ontplooien en dat ik voor haar geen “bang” hoef te hebben. Ze waarschuwt me voor haar slechte kanten, die naar buiten zouden kunnen komen, en wil dat ik daar goed over denk. Ze zegt dat ze heel begrijpend meegaand is, maar zich niet in een hoekje laat drukken. Dat ze dus heel goed met mijn duistere zijde zal kunnen omgaan en me dan ook zal bijstaan en ik ….. wil hetzelfde voor haar kunnen zijn. Ze kan de woorden “ik hou van jou” niet over haar lippen krijgen, maar door haar hele handelen en doen schreeuwt ze het honderd
93
keer luider uit dan als ze over mijn lippen aan haar gericht worden. She is so perfect Yvonne heeft kanker gehad en door de bestraling hebben haar slokdarm, neus en reuk- en smaakvermogen een behoorlijke opdonder gehad. Kanker hangt als een zwaard van Damocles boven haar en als ze even de concentratie verliest verslikt ze zich enorm en soms komt de vloeistof die ze drinkt haar neus uit. Dat weet ik dus…. Copieuze maaltijden in grote gezelschappen stonden toch al niet boven aan mijn verlanglijstje. Als we ooit uit eten zouden gaan, dan doen we propjes in haar neus en stuur ik haar een half uurtje vooruit, opdat ik mijn nagerecht en zij haar soepje op dezelfde tijd kunnen beëindigen. In de laatste weken stroomversnelling. Yvonne komt bij me langs, we praten veel, eten samen en vrijen wat. We kunnen niet meer zonder elkaar en overleggen hoe we het gaan aanpakken om zo snel als mogelijk, rekening houdend met haar man en dochter, bij elkaar te kunnen leven. We weten nu dat dat niet meer te stoppen is en die wetenschap geeft ons, ogenschijnlijk, de kracht om alles rustig voor te bereiden. Voor Yvonne wordt de financiële teruggang steeds minder belangrijk, maar een minimum moet er toch zijn. Ze is bang voor de, bezitterige macho, reactie van haar man. De man is geen prater en het idee dat hij de zaakjes niet meer in de hand heeft kunnen van hem een gevaarlijk mens maken die denkt zich te moeten bewijzen aan de buitenwacht, op een manier die past in het milieu van die buitenwacht. Dinsdag, 5 maart, komt ze bij me langs. Bewust en onbewust, zeker en onzeker heeft ze haar beslissing genomen. Om 22.30 zegt ze dat ze blijft slapen.
94
Ik schrik, vraag of ze het zeker weet en of ze de consequenties overziet. Ze zal alles kwijtraken. Ze zegt dat ze me niet kwijt wil, maar dat het er vooral om gaat dat ze eindelijk eens wil doen wat goed voor haar is. Ze probeert haar man en dochter te bellen, maar hun telefoons staan uit of worden niet opgenomen. Dan stuurt ze haar man balorig een sms : “Blijf bij Marc slapen. Wil je ruzie ?”. Ze wil hem niet confronteren als hij met drank op uit de kroeg komt en zo heeft hij tijd om het even te laten bezinken. Die nacht slapen we voor de eerste keer in ons leven bij elkaar, hoewel.. slapen ? De woensdag blijven we nog lang bij elkaar tot laat in de middag, voor Yvonne, het moment komt voor de confrontatie met haar man. Over zijn reactie zal ik weinig zeggen. Als je al zo lang ongeïnteresseerd langs elkaar heen leeft, als je je al zolang niet afvraagt of je partner gelukkig is, als je al zolang iedere poging tot gesprek afwijst, dan komt het nooit gedachte altijd verschrikkelijk onverwacht. Tot overmaat van ramp was z’n telefoon stuk en is de sms, ter voorbereiding, niet aangekomen. Manlief neemt direct haar cards en juwelen in beslag, kortom alles van waarde. Hij tiranniseert haar 2 nachten en een dag, haalt en houdt haar uit haar slaap. Hij zegt dat hij haar zal vergeven en blijven onderhouden als ze voortaan braaf gaat en staat waar hij bepaalt onder voorwaarde dat ze zegt wie ik ben en waar ik woon. Hij beweert dat hij niets zal ondernemen, maar zij moet zo duidelijk maken dat zij voor hem kiest en niet naast hem blijft leven met mij in gedachten.
95
Yvonne weet dat ik gevaar zou kunnen lopen en ook dat het nooit mogelijk zou zijn om, met het gevoel en inzicht dat ze nu heeft, bij haar man te blijven. Vrijdagochtend belt ze me en verzekert me dat ze mijn naam nooit zal zeggen en dat ze het zo verschrikkelijk vindt dat ze mij in deze situatie gebracht heeft. Ik zeg dat ze zo niet verder kon leven en dat niets had kunnen voorkomen wat nu gebeurt en dat ik liever een keer van angst in mijn broek pis, of erger, dan toelaten dat zij in deze geestelijke tirannie verder leeft. Ik ben zo trots dat ze deze stap heeft durven zetten. Als we weer aan de telefoon zijn ziet ze haar moeder aan komen lopen met een bos bloemen voor haar verjaardag. Een paar uur later belt ze vanuit haar nieuwe tijdelijke domicilie, Ma… Tot zover dit verhaal. Van Yvonne’s man (tel.: 001-2345678) gaat een reëel gevaar uit. Hij en zijn omgeving zijn onberekenbaar en het is mogelijk dat in een opwelling wraak genomen zal worden. Een scenario waarbij hij Yvonne en de gedachte aan haar, schijnbaar, volledig uit zijn leven zal verbannen is ook mogelijk en dan zal de “macho” in hem verbieden enige actie te ondernemen. Hier is niet op te anticiperen en vandaar dat ik bij deze een soort getuigenverklaring afleg. Ook doe ik dit om duidelijk te maken dat het gebeurde alleen te vermijden was geweest als Yvonne en ik elkaar niet hadden ontmoet. Laat de lezer duidelijk zijn dat in het ergste geval, de uren en minuten die ik met Yvonne mocht doorbrengen de gelukkigste waren in mijn leven tot nu toe en dat ik van geen dezer momenten spijt heb. Marc
96
Agladi
Soms schrijft Yvonne een briefje voor me. Om haar stem te sparen of om eerst even haar gedachten op een rijtje te zetten. Ze vindt het vast wel goed dat ik een briefje uit juni 2002 met de lezer deel : “Lieverd, Wat moet je met mij ? Ik heb teveel gevoelens in me om op jouw vraag spontaan te reageren. Ik denk heel vaak over wat ik met je wil en soms onderga ik daarbij heel heftige gevoelens. Ik wil de rest van mijn tijd op deze aarde bij jou zijn en van je houden, ongeacht de omstandigheden. Samen óns verhaal schrijven in de tijd voor ons. Ik wil met je trouwen, een héél diep verlangen waar ik van schrik, maar dat er steeds weer is omdat ik nu pas besef wat het betekent om zo voor elkaar te kiezen….. heel bewust. Samen oud worden, een thuis. Jouw naam dragen en weten dat als er iets met jou zou gebeuren, ik de rest van mijn leven …. zal heten, of dood gaan en begraven worden als …. . Daarom kan ik ook niet gewoon ja zeggen als jij, al kaartende, mij via de telefoon vraagt of ik met je wil trouwen. Ik wil dat je weet wat dat voor mij wil zeggen, dat ik vaak naar je kijk en denk : je bent degene naar wie ik altijd verlangd heb, maar van wie ik dacht dat hij er nooit voor me zou zijn. Wat moet je met mij ? Het idee dat er een mogelijkheid zou kunnen zijn dat jij voor mij zou moeten zorgen, lichamelijk en financieel. Is dat geen benauwend idee ?
97
Ik die vooral de laatste jaren, natuurlijk juist die laatste jaren, altijd geroepen heb dat ik nóóit meer zou trouwen, mijn dochter altijd wat dat betreft probeerde te beïnvloeden : wat een onzin, …. je kunt beter.… geen kinderen…. geniet van je leven. En nu, door jou, komen er andere gevoelens bij me naar boven, wil ik meer zijn dan jouw vriendin. Loop ik naast je en gloeit het gevoel op dat ik wil dat je mijn man bent, ook in naam. Ik vind het moeilijk om het in woorden te zeggen, omdat een emotie is die ik niet kende. En ik je ook niet wil sturen naar mijn verlangens.”
Augustus 2002, de eerste keer dat Yvonne lijfelijk deelgenoot wordt van de aantrekkingskracht die Sfakia op me heeft. Ik werd “gewaarschuwd” voor die aantrekkingskracht tijdens de eerste jaren dat ik hier kwam, men zei : “Pas op voor het Sfakiaanse elastiek, het trekt je altijd weer naar zich toe !” Gelukkig kwam die waarschuwing voor mij veel te laat.
Yvonne wordt met open armen ontvangen. Allen zijn onder de indruk van de positieve veranderingen die zich bij mij door haar, en ons, openbaren. In het verleden werden mij al vele bijnamen toegedicht ; Putsanarovios, man van het mooie strand dat vlak bij Frangokastello ligt, Centurion, zonder commentaar, en ilios, zon. Yvonne krijgt die laatste bijnaam al op de eerste dag en samen worden we treis ilioses, drie zonnen, genoemd. We kunnen er niets aan doen, we stralen continue en zijn altijd vol aandacht met elkaar bezig.
98
Halverwege onze vakantie komen Ma en broer een week meegenieten. Overdag op het strand, met broer zich afkoelend en beschermend in zee. Hoedje en overhemd. Vooral de heen- en terugweg zijn voor broer, met zijn bijna 140 kilo en slechte conditie, een crime. Ik heb een grote, donkergroene parasol op de kop getikt en draag die, voor en naast hem lopend, zodat hij de tocht in de schaduw kan afleggen. Eten doen we de hele tijd met zijn vieren. We bestellen meerdere gerechten, die we dan samen delen. Mijn verzekering dat we altijd kunnen bijbestellen, vertrouwt broer niet. Met toegeknepen ogen, die achter zijn bril snel van links naar rechts gaan, bepaald hij vlug wat hij minimaal nodig heeft om te overleven. Zijn bord is al vol voordat wij de brenger van het voedsel bedankt hebben. Yvonne, Ma en ik vinden het erg komisch. De avonden eindigen meestal met broer en ik op het terras bij ARTEMIS met Tavoli, bier en raki en Ma en Yvonne met wijn op het balkon van Ma’s appartement. Die twee hebben lange gesprekken en genieten van elkaar. Hun gelach van boven overstemt regelmatig onze spelanalyses. Een heerlijke tijd, waarin Ma weer meer hoop krijgt over broers toekomst. Broer houdt veel van Yvonne en praat graag met haar. Met gemengde gevoelens wuiven we Ma en broers Taxi richting vliegveld. Blij dat ze er waren, maar ook dat we ons nu weer helemaal aan elkaar kunnen geven.
Op weg naar het strand passeren we altijd een grote luxe taverne. Deze heeft zijn inkomsten hoofdzakelijk van bus- en dagtoeristen die hier alleen komen om de Venetiaanse ruïne te bekijken en dan kort verpozen op het daarbij gelegen strand. Zij verwachten de luxe en de maaltijdkeuzes, waarmee ze in Kreta’s noorden verwend worden. Er werkt dit seizoen een naamgenoot van me, maar verder is de man mij niet bekend.
99
Ik, die slecht namen onthoud, heb minder moeite met deze en het kali mera Mapkos, goedendag Markos, gaat over en weer als we langskomen. Hij is ongeveer van mijn leeftijd, maar ziet er een stuk slechter uit. Slechte huid, weinig haren, kromme schouders en een trieste blik. Als we verder lopen herinner ik Yvonne aan mijn werk als animator en ober, in de club voor groepsreizen, 23 jaar geleden. Als mijn leven geen andere wending had genomen dan was mijn lot mogelijk hetzelfde geweest als van deze arme zwoeger. Een paar dagen later staan we in taverne KALI KARDIA op het punt om te gaan slapen. We drinken aan de bar nog een raki. Aan een tafeltje zit Markos meelijwekkend voor zich uit te staren. Bij goede vriend Manolis bestel ik 2 raki’s voor Markos. Manolis vraagt of een dubbele bedoeld wordt. Zeg dan maar rustig triple, want dan krijg je raki uit een wijnglas ! Met een knipoog wijzend op Markos en mijzelf : “Één voor die en één voor deze”. Markos staat opgefleurd op en voegt zich bij ons. Ons groeten bij het voorbijgaan deden hem al glimlachen maar nu straalt hij, hongerig naar contact. Zijn Engels is goed genoeg om een echt gesprek te hebben en beleefd complimenteert hij me met mijn kennis van de Griekse taal. Lief, maar mijn Grieks is te vergelijken met dat van een dyslectisch manneke van amper 2 jaar oud. Al snel praten we over van alles en nog wat. Markos heeft veel gereisd en op de meest uiteenlopende plaatsen in de horeca gewerkt. Als tijdens het gesprek de naam van club KALYPSO in Arkitsa valt, kijkt Markos me aan of hij water ziet branden.
100
Opgewonden begint hij te vertellen. Hij en zijn hele familie komen uit een dorp dat op 50 kilometer afstand van de club ligt. Hun taverne genoemd naar en gebouwd rond een perenboom - agladi -, is in de wijde omtrek bekend. Vroeger ging hij met zijn vrienden, wanneer ze maar even tijd hadden, naar de club om mooie, lees gemakkelijke, vrouwelijke toeristen te bekijken en te ontmoeten. Markos is weer even terug in zijn jeugd; trots en vol energie. Samenzweerderig trekt hij Yvonne en mij naar zich toe en zegt dat hij daar ooit iets heeft meegemaakt waarvan hij bijna zeker weet dat we het niet zullen geloven. In zijn enthousiasme praat hij zo luid dat iedereen in de taverne wel moet meeluisteren. Lezer, het was het jaar 1979. Het jaar dat Griekenland toetrad tot de Europese gemeenschap. Het duurde daarna nog lang voordat de Europese normen doordrongen in de dorpen. In die tijd controleerden uniformen met een verrekijker of je 200 meter buiten de kust, zonnebadend in je kano, je zwembroek wel droeg ! Op een dag zat Markos met een aantal vrienden op het terras. Aan een tafeltje naast hen zitten 2 mannen en een prachtige vrouw. Een mooie jonge god - voor latere referentie - nadert hun tafel met versnaperingen. Op het moment van serveren ziet hij dat het doekje, om de tafel schoon te vegen, niet op zijn blad ligt. Zich verontschuldigend wil hij het gaan halen, maar de vrouw roept hem terug…….. Markos onderbrekend zeg ik te weten wat er gebeurt. Verbaasd kijkt hij me aan en ik vertel verder……
101
De vrouw schopt haar sandaaltjes van haar voeten, trekt haar rok omhoog en haar slip uit. Ze geeft die vervolgens aan de ober en zegt dat die goed genoeg is voor de tafels. De ober neemt de slip, veegt de tafel ermee en serveert. Hij gebruikt de slip de rest van zijn dienst. Markos, die ober, dat was ik ! Eind ’79 heb ik dat verhaal ooit aan een boezemvriend vertelt. Hij geloofde er geen woord van. Deze reactie heeft me doen besluiten om het nooit meer aan iemand te vertellen. Hier, bij vrienden, is er dan eindelijk na 23 jaar een ooggetuige. Manolis lacht, Yvonne glundert en Markos kijkt me aan alsof ik de reïncarnatie ben van alles wat hij in zijn jeugd had willen zijn. Dat Markos mij niet herkende komt, jammer genoeg, niet alleen door een verandering van mijn kapsel. In de ogen van mijn moeder en Yvonne zal ik hopelijk nog lang de mooiste zijn, maar ……. De komende dagen zien we elkaar vaak en Markos vertelt het verhaal van een eenzame, trotse man die alles achter zich liet en nooit op zijn pad terugkeerde. Hij slurpt onze adviezen op en geniet van het samenzijn. Als we een paar dagen later aan de luxe taverne voorbij gaan, zien we Markos niet. Het personeel zegt dat hij ons hartelijk laat groeten. Hij heeft zijn baan per direct opgezegd en die ochtend de vroege bus genomen, op weg naar huis. Na veel te lange tijd zal Markos vrede sluiten met zichzelf en zijn familie bij de perenboom…...
102
Manolis
Terug van het strand gaan we, voor de douche, eerst wat drinken op het terras bij de KALI KARDIA. Het is een oase van rust, wij zijn de enigen. Manolis zit binnen op een oude autostoel, kijkt TV en doezelt wat. Het is een van de weinige momenten op de dag dat hij wat tijd voor zichzelf heeft en siësta kan houden. Als gewoonlijk haal ik zelf mijn bier uit de koelkast en een kan water met glas voor Yvonne. In het voorbijlopen toon ik het bier aan Manolis en met lachende ogen en een grote grijns, uit zijn al grijs wordende grote baard, zegt hij : “For me” en draait terug naar de TV. Yvonne is onder de indruk van de rust en de vriendelijkheid die altijd van Manolis uitgaat. Voor iedereen een vriendelijk woord of gebaar, in allen geïnteresseerd en heel attent. Zij wil graag meer over hem weten. Ik herinner haar aan dat enorme vertrouwen vanaf de eerste dag toen Manolis drank bovenaan de trap zette en de volgende dag wel zou horen wie wat betaalde. De vele filosofische gesprekken in de tijden dat het wat minder druk is en ook af en toe een telefoontje in de winter, gewoon om even “Hoi” te zeggen. In de tijd dat shag in Griekenland 3 keer duurder was stuurde ik met enige regelmaat 10 pakjes naar hem op. Dat verrekenden we dan wel als ik er weer was. De groet van zijn donkere stem uit de nacht als hij na zijn werk, op gepaste afstand, op het kleine strand voorbijliep richting een vriendinnetje dat moeilijk de slaap kon vatten…… Over die vriendinnetjes is hij heel discreet. Alleen de ingewijde kent de betekenis van het bloemetje dat hij, op het laatste moment voor vertrek, in de handen van de schone drukt.
103
Een stille kracht, die af en toe enorm kon uithalen. Zoals die dag dat hij hoorde dat de (ex-)vrouw van Thanasis de kinderen naar Duitsland ontvoerd had. Van woede breekt hij met zijn onderarm een stoel doormidden, die al zeker 20 jaar zijn sterkte bewezen had. 2 Weken mitella volgen, maar gebroken had deze man van staal niets. Of die nacht, laat met alleen bekenden, dat hij op de muziek van een Engels discoliedje alle ingestudeerde pasjes en bewegingen trots en perfect uitgevoerd aan ons toont. Manolis heeft misschien wel, net als mijn broer, vreemde stemmen in zijn hoofd of waanbeelden. Als dat zo is dan gaat hij daarmee om als een ware Sfakiaan. De uiterlijk rustige en weinig spraakzame, altijd vriendelijk kijkende, man heeft een enkele keer per jaar een zeer uitbundige dag. Dan is hij onhandelbaar en heel snel op zijn teentjes getrapt. In de decennia dat wij elkaar kennen heeft Manolis één keer naar me uitgehaald. Niet fysiek, maar het deed wel pijn. Dat was eens en nooit weer. We hebben er allebei van geleerd en het heeft uiteindelijk onze vriendschap enorm verstevigd.
Op een avond, lang geleden, kom ik de taverne binnen. 2 Tafels staan tegen elkaar, bedekt met drank en spijzen. Rondom zitten vele bekenden en er wordt flink gefeest. Met uitbundige gebaren wordt een stoel voor me neergezet, een aanbod dat ik zelden afsla. Je gaat nooit zo maar bij een Griek aan tafel zitten. Je hoort te wachten tot je genodigd wordt. Door treuzelend bij de tafel rond te hangen mag je wel duidelijk maken dat je graag wilt aanschuiven.
104
Manolis komt de keuken uit en zegt kwaad dat het zijn tafel is, dat alleen hij het recht heeft om mij uit te nodigen. Dat ik dat niet had kunnen weten, komt niet bij hem op. Woest kijkend sommeert hij me om op te staan. Verbijsterd volg ik het bevel op, zo herken ik Manolis niet. De Griekse vrienden tonen met hun blikken verbazing, maar ook dat het geen zin heeft nu met hem in discussie te gaan. De man die vanaf mijn eerste dag in Frangokastello respect afdwong en die in de loop der jaren een vriend werd toont zich van een kant die ik niet kan plaatsen. “Waarom ?” : vragend verlaat ik geschokt de taverne. De volgende ochtend haal ik sigaretten, gekleed en bepakt voor het strand. Thanasis staat radeloos en boos midden in de taverne. Hij vloekt hartgrondig op Manolis. Hij vertelt dat Manolis, na een dergelijke dag van extreem gedrag, de volgende ochtend niets waard is. Dan blijft hij tot de middag in bed. Zij zouden samen in Kalikrates, waar broer en ik naar toe wandelden, wijn gaan maken en nu komt Thanasis iemand te kort. Als ik een vakantiedag inlever en Manolis vervang dan kan ik iets wezenlijks doen voor al het goede dat Thanasis al die jaren voor mij betekende. Het werk is niet gestagneerd en daarom zal Thanasis straks waarschijnlijk ook milder met Manolis omgaan. De halve nacht heeft het gebeurde me beziggehouden. Het volkomen onverwachte gedrag heeft me diep gekwetst, zoals alleen vrienden je kunnen kwetsen. Dat muisje zal nog een staartje krijgen, maar eerst zal ik laten zien dat één misstap niet opweegt tegen het vele goede dat Manolis al jaren met me deelt, dat mijn deur naar vriendschap open blijft. Op het dak druivenstampen, tussen de wespen, zit er voor mij niet in. Laarzen in mijn maat zijn niet beschikbaar.
105
Via een gootje in het dak en een daaraan bevestigde slang loopt het gestampte verse sap in een ton. Deze mag uiteraard niet overlopen. Aan mij deze dag de eer om ontelbare emmers vol met druivensap naar de fermenteertonnen te sjouwen. Met strandkleren die alleen nog een functie als poetslap kunnen ambiëren komen we laat in de middag terug. De moeder van de broers bedankt met een kus en biedt voedsel aan. Manolis staat achter de bar met een katerkop en kijkt zeer schuldig. Hij heeft duidelijk van moeder op zijn donder gehad. Ik ben nog steeds een beetje boos en hij krijgt van mij afstandelijke reacties. Ik wil hem tot in zijn diepste wezen laten voelen dat je een vriend nooit zo mag behandelen. De komende dagen zegt Manolis iedere keer dat hij me ziet : I am so sorry, Mapkos Hij moet het doen met mijn wat koelere It’s okay
De onderdanige wijze waarop hij alles probeert goed te maken is hartverwarmend, maar ik laat hem zweten. Normaal gesproken staat Manolis in de keuken en is het terras het domein van Thanasis. Nu, als ik ook maar een tafel nader, rent hij de keuken uit om die tafel te vegen en vraagt dan of alles naar wens is. Ik kom niet aan bestellen toe. Hij weet precies wat ik lekker vind en dat serveert hij, met neergeslagen ogen, in overvloed.
106
Meestal kreeg ik al een kotelet, die grote ogen zette bij de andere gasten, maar nu ligt er een half varken op mijn bord. Als er maar een slok bier uit mijn fles is, staat er al een nieuwe naast. Het wordt allemaal niet op mijn rekening bijgeschreven en ik kom voor mijn gevoel in 2 dagen zeker 5 kilo aan. De derde dag, als Manolis weer mijn tafel wil vegen, pak ik de doek uit zijn handen en veeg de tafel zelf. Daarna sta ik op, biedt hem mijn linkerhand, en vraag of hij begrepen heeft dat ik altijd zijn vriend was en ook altijd zal blijven. Dat ik nu weet dat hij nooit meer zo tegen mij zal doen, hoe hij zich ook voelt. Er valt een steen van zijn hart en lachend omhelzen we elkaar. Yvonne zegt nu beter te begrijpen hoe deze ervaring en al die andere uiteindelijk leidden tot die eerste broederkus in 1999 en Manolis stijgt, voor zover mogelijk, nog meer in haar achting.
107
Verjaardag Sinds haar ziekte heeft Yvonne nooit langer dan 1,5 kilometer aan één stuk gewandeld. Zelfs shoppend met haar moeder hield ze het niet langer vol. Vandaag vroeg op voor de bus naar Imbros en het kafenion van Barba Spiros, waar de kloof begint. Yvonne heeft de laatste tijd zo veel kracht dat we, bepakt met haar energiedrankjes, de gok wagen. Rustplaatsen genoeg en ik kan haar lekkere body altijd nog dragen. We drinken alleen koffie, de gebruikelijke raki lijkt nu niet verstandig. Met een stuk fruit van Spiros en vergezeld door een aantal lieve honden gaan we naar het begin van het pad. Een van de honden blijft bij ons tot aan het verlaten ticket-Office, daarna hebben we de kloof voor ons alleen. Nog steeds prachtig en sommige geitjes komen heel dichtbij. Trots en parmantig loopt Yvonne voor me uit op haar bergschoenen. Yvonne wilde nooit dat soort “kisten” aan haar voeten, maar toen we eenmaal aan het passen waren kreeg ze er plezier in. “Kijk eens wat ik durf !”, gevolgd door “met jou doe ik alles”. Thuis heeft ze er op geoefend en nu is het alsof die dingen aan haar voeten gegroeid zijn. Tijdens de eerste “energiedrankpauze” wil ik mijn Greenpeace-T-shirt in onze rugzak doen, maar Yvonne wil hem graag om haar middel omdat het zo lekker ruikt. Het NO TIME TO WASTE geeft haar vleugels en ze gaat steeds sneller lopen. Bezorgd stel ik voor om haar af te remmen met een elastieken tuigje. Het heeft effect en het tweede deel volgt ze, vlak achter en naast me lopend, mijn tempo.
108
Op 1 kilometer voor het eind van de kloof rusten we en ik wil mijn Tshirt weer aandoen. Het plan is om straks naar Frangokastello terug te liften en gekleed heb je iets meer kans op een snelle lift. Met grote schuldige ogen kijkt ze me aan. Haar slanke billen hebben het T-shirt laten vallen. Ze vindt het erg voor me en kijkt zo zielig dat ik haar kussend verzeker dat mijn tietjes door een handdoek bedekt kunnen worden en dat we genoeg T-shirts hebben meegenomen. 5 Minuten later komt een wandelaar de kloof uit en roept ons toe. In zijn handen het T-shirt dat nog geen afscheid wilde nemen. Thuis in ons appartement vrijen we na een verkwikkende douche. Te veel energie om te rusten. Het appartement werd vroeger bewoond door Thanasis, Maria en Artemis. Maria poetste in die tijd de appartementen van Ioannis en Thanasis bouwde aan de taverne beneden. Als ik van het strand terugkwam werd ik vaak verwelkomd door een schuchtere Artemis, Pocahontas, die met haar spillebeentjes over het balkon bungelde. Het heeft geen uitzicht op zee en dus ook geen zon op vensters en balkon. Het is koel en kijkt uit op de mooie Kretenzer bergen. De taverne is er al een tijd, Maria doet de keuken en Artemis zit op school in Chania. Doordeweeks blijft Artemis in het huis in Chania bij haar tante en in de weekenden chauffeert Thanasis haar op en neer. Die middag lopen we ook nog naar de vistaverne van Stavros, helemaal aan het einde van de weg, voor wijn en gebakken visjes. In totaal loopt Yvonne die dag 18 kilometer. De volgende dagen heeft ze nergens last van. Ze glanst en straalt iedere keer dat ik met trots en blijdschap over haar prestatie vertel.
109
Thanasis is er deze dagen maar zelden. Hij voelt zich niet goed en is hele weken in Chania om zich te laten onderzoeken. De dag dat wij terug naar Nederland gaan moeten we hem via Maria beterschap wensen. Gedurende oktober en november is Maria moeilijk te bereiken en een kennis houdt ons op de hoogte over Thanasis. Halverwege november horen we dat het erg slecht met hem gaat. Hij mag van de artsen thuis in Chania verzorgd worden. In het ziekenhuis kunnen ze niets meer voor hem doen, de kanker is te ver gevorderd. Artemis zal haar vader verliezen aan het begin van haar puberteit en Maria wordt veel te jong weduwe. Thanasis kennende zal hij tot aan het eind zijn lot niet onder ogen willen zien. Hij is geen gemakkelijke als hem iets mankeert. Hoewel dat misschien raar zal klinken, maak ik me nog het meest zorgen om zijn broer Ioannis. Ioannis ogen zijn al jaren slecht en hij mist het ondernemerschap van zijn oudere broer. Hun zeer verschillende persoonlijkheden botsten met regelmaat, maar de liefde voor elkaar was onvoorwaardelijk en trots staat op hun visitekaartje : The Koulakis bros. Yvonne voelt dat ik moet gaan om persoonlijk afscheid van Thanasis te nemen. Vooral ook om medeleven te tonen aan zijn familie op deze moeilijke weg die een eind zal maken aan zijn en hun lijden. Geld hebben we niet maar waar een wil is, is een zeer goedkope driedaagse trip naar het op 130 kilometer van Chania gelegen Heraklion. Eind november komen we aan en de volgende dag brengt de bus ons naar Chania. We hopen dat het adres dat we hebben duidelijk genoeg is.
110
Het is in een buitenwijk. De uitbaters van de kioskjes herkennen stukjes van het adres, dus laten we hen de richting wijzen. We hebben niet verteld dat we komen. We willen niemand met extra werk opzadelen en ook niet dat zij hun drukke schema op ons aanpassen. Als er niemand is dan laten we wel een briefje achter. Het gaat ten slotte om het gebaar. In een zijstraatje, op 100 meter van het busstation in Chania, roept een vrouw met luide stem mijn naam. Het is Ksanthi, een van de 30 overwinteraars uit Frangokastello. Erg goed kennen we haar niet, maar haar verhaal ken ik wel. Zij is de weduwe van Petrus die, na een zeer lang ziekbed, een aantal jaren geleden aan kanker overleed. In het dorp wordt nog steeds met bewondering over hem gesproken. Hij was de gezondste man van Sfakia. Hij rookte niet, dronk niet en zwom iedere morgen, ook in de winter, minstens 1 kilometer in zee. Dat juist hem een lange lijdensweg beschoren was wordt door iedereen gezien als een groot onrecht. Over ziektes en ellende spreekt men niet veel in het stoere Sfakia en Ksanthi is de enige uit het gebied, van wie ik weet dat haar man aan die rotziekte is gestorven. Ksanthi is met de auto, Chania is een stad met 60.000 inwoners en de afstand tot Frangokastello is ruim 70 kilometer over de bergen. Op weg naar een vriend met hetzelfde lot is het geen toeval meer dat we haar treffen. We worden verwacht. 2 uur later zitten we bij Thanasis en zijn familie. We zijn regelmatig de verkeerde richting opgestuurd, heuvel op heuvel af. Pas toen we er bijna waren wist iemand de straat te liggen en die was zo vriendelijk om ons tot aan het huis te begeleiden.
111
Thanasis zit vloekend op de bank. Hij vraagt ons om in Nederland op zoek te gaan naar goede specialisten. De potten met vitaminepoeder worden in dank aangenomen. We praten wat en ik ondersteun Thanasis richting toilet, waarna hij op een bed in een slaapkamer gaat liggen. De deur blijft open en hij maant ons allen rustig te praten terwijl Maria ons aan tafel nodigt. Iedereen houdt zich sterk en we praten over koetjes en kalfjes. Bij het afscheid beloof ik Thanasis hem de volgende 5 partijen Tavoli te verslaan. Hij noemt zichzelf een leraar Tavoli en mij een kolofardos, een mazzelpik. Wat, volgens hem, verklaart waarom we beiden even vaak winnen. Buiten laat de familie duidelijk blijken dat ons korte bezoek zeer gewaardeerd wordt. Maria kan even haar tranen de vrije loop laten. Terug gaat aanmerkelijk sneller, de weg naar het centrum en het busstation is bij allen bekend. Die avond zitten we tegenover ons hotel tussen de Grieken met lekkere hapjes en goede wijn. Yvonne heeft de zware dag goed doorstaan. Ze was erg energiek en stond mij in haar eentje bij zoals je slechts van een groep goede vrienden zou mogen hopen. Vanavond vroeg naar bed, morgen een dag Heraklion bekijken en dan terug naar de warmte van ons thuishonk. Na een bezoek aan het archeologische museum wandelen we over de Venetiaanse dijken die hoog en robuust rondom de oude stad van Heraklion liggen. De enkeling die we hier boven tegenkomen kijkt wat verbaasd naar mijn blote bast, het is begin december, maar de zon doet haar werk en met T-shirt zou ik maar lopen zweten.
112
Halverwege bezoeken we het graf van Nikos Kazantzakis en rusten daar wat, terwijl we over de stad uitkijken. De meeste mensen zullen deze grote filosoof en schrijver alleen kennen als auteur van “Zorba de Griek” en vooral de verfilming daarvan met Anthony Quinn en Irene Papas. De sirtaki, een Griekse dans uit de film, is verplichte oefenstof bij iedere groepsreis. Op Kazantzakis eenvoudige grafsteen staan de woorden : “Ik hoop niets. Ik vrees niets. Ik ben vrij.” Mijn ogen zijn op afstand niet meer zo goed, maar ik vertik het om continue met een bril op te lopen. Het verbaast Yvonne dan ook als ik haar op een kleine figuur, zittend voor een taverne, onderaan de dijk wijs en zeg dat daar Giorgos zit. Zij gelooft mij, bijna, niet. De afstand is ruim 150 meter. Deze Giorgos komt ook uit Frangokastello. Hij heeft lang grijs haar, een enorme baard en draagt altijd een groene legerjas. We hebben vaak een biertje met elkaar gedronken en wat gekeuveld. Op sommige van mijn vakanties zag ik hem alleen aan de andere kant van de straat zitten, op het stoepje bij slager Nikos. Dan dronken we daar een biertje en de slager bood ons raki. Later hoorde ik van vrienden dat hij nogal een roddelaar is, iets waar ik met mijn slechte Grieks geen last van heb, en dat hem daarom met enige regelmaat in de taveernes de toegang werd geweigerd. Tegen mij is hij altijd zeer vriendelijk geweest. We moeten een eindje doorlopen voordat we een pad naar beneden gevonden hebben. Als we naderen valt Giorgos, want hij is het echt, letterlijk achterover. De gewoonte om iets wippend met een arm over de rugleuning te zitten wreekt zich op harde wijze als hij beide armen ten hemel heft.
113
Na een zeer uitbundig welkom, neemt Giorgos ons op sleeptouw. We gaan van kroeg naar taverne en hij zorgt dat er steeds iets lekkers op tafel staat. Yvonne eet zelfs vis en verslikt zich, tot ons beider verbazing, geen enkele keer. Als wij ook wat willen halen en betalen dan kijkt hij ons beledigd aan. We hebben erg veel lol, maar spreken de man nauwelijks. Hij staat de hele tijd aan een andere tafel of aan de bar en wijst naar ons om vervolgens luid te proclameren dat wij zijn vrienden zijn. Een beetje misbruik makend van Yvonne’s “zwaktes” nemen we tegen de avond afscheid en beloven elkaar volgend jaar weer te zien in Frangokastello. Wij willen nog even nagenieten in de taverne tegenover ons hotel, voordat we morgen terugvliegen. Hoewel Giorgos in de winter vaak bij zijn moeder in Heraklion verblijft, zien we het treffen van weer iemand uit Frangokastello in een stad met ongeveer 150.000 inwoners als een teken dat ons bezoek een juiste keus was. Yvonne en ik vieren onze afzonderlijke verjaardag nauwelijks. We vieren liever onze gezamenlijke verjaardag en dan vooral als het een rond getal betreft. Het eerste grote feest komt als we samen 100 jaar worden. Op 1 september 2005 word ik 50 en Yvonne bereikt die mijlpaal op 8 maart 2006. De dag die daar precies tussenin ligt is 4 december 2005. Die dag wordt in 2002 de sterfdag van Thanasis.
114
Herstel Yvonne en ik hebben het geluk dat we verder konden bouwen op de ongecompliceerde wijze waarmee we met elkaar omgingen toen we pubers waren. We kunnen over onze rugzak heenkijken. Niet om die te vergeten en weg te stoppen, maar om elkaar te helpen die een plaats te geven. Toen wij elkaar onder de stationsklok ontmoetten viel me op dat ze veel te mager was, maar ik zag dat meisje van 15. Zij zag niet die ouder wordende 45-plusser, maar iemand om in te kruipen. Vanaf dat moment twijfelden we over onze mogelijke toekomst, maar nooit aan elkaar. We spraken het niet uit, maar wisten vanaf die dag dat we elkaar weer onvoorwaardelijk zouden steunen. Beseften dat we het gevoel van destijds misschien hadden onderkend, maar dat daar nu geen sprake meer van was. We werden op slag gelukkiger. De ritmes van Yvonne en mij zijn niet gelijk, maar het past. Zij wil mij in de buurt voelen, slaapt vredig door als ik naast haar in bed TV kijk of in mijn bureau aan het werk ben. Zij wordt pas wakker als ik per ongeluk de deur sluit en ze me niet hoort. Wij willen dat gevoel uitdragen. Het vertrouwen op het vertrouwen van die ander maakt twijfels en gedachten veel beter bespreekbaar. Het is verlossend. Het lichaam van Yvonne kreeg kanker, maar haar geest vond kracht. Over de paden die door deze kracht geëffend en ingeslagen werden gaat dit boek ook. Over hervonden geluk, het zelf en het ons. We willen geen boek over de ziekte en ongemakken van Yvonne, maar over hoe we daar mee omgaan en over die vele momenten dat zij vergeet dat ze ooit bijna dood ging. Maar ja, het hoort erbij. Voor de goede orde, gaan we dus even terug naar dat vervelende begin.
115
Het bobbeltje in haar nek achter haar oor zit verborgen onder haar dikke, zwarte haar. Pas als het groter en gevoeliger wordt gaat ze naar haar arts en krijgt te horen dat ze een zeldzame kanker heeft in haar gehoorbuis. Het is begin november 1998. 2 Weken daarvoor is ze aangenomen als administratief medewerkster bij het bedrijf waar haar woonplaats Eindhoven mee groot geworden is. De inkomsten uit de baan moeten haar helpen om onafhankelijk te worden van het huwelijk waarin ze al veel te lang opgesloten zit. Vanaf haar 40ste heeft ze er altijd minstens 15 jaar jonger uitgezien. Een baan vinden is voor haar een eitje. Ze hoeft maar in een winkel aanwezig te zijn en de omzet stijgt. De baan moet ze uiteraard afzeggen, maar ze belooft zichzelf dat het voor tijdelijk zal zijn. Als ze voor haar kanker de behandeling ingaat, wordt chemotherapie afgeraden. Oor, kaken en hals worden vele malen bestraald. Het doden van de kankercellen heeft zijn prijs en gaat gepaard met vervelende bijwerkingen. Haar slokdarm wordt nauwer door de wildgroei van vlees en de aanmaak van speeksel stagneert. Eten moet klein gesneden worden, heel goed gekauwd en blijft zelfs dan soms steken of plakken. Ze heeft altijd een flesje water bij de hand en moet bij iedere hap meerdere slokjes nemen. Een paar jaar is ze aan het ziekbed gekluisterd. Haar rotsvaste geloof in betere tijden en het doel dat ze voor ogen heeft helpen haar over de ergste momenten heen. Yvonne vertelde over het moment dat haar moeder aan de familie vertelde dat zij borstkanker had.
116
De hele familie zat in een kringetje in de tuin. Iedereen kijkt verschrikt, zucht medelijdend en de weeklanken vullen de lucht. Men weet er duidelijk geen raad mee. Yvonne reageert anders. Zij staat op, legt een arm om moeders schouder en zegt : “Ma, daar komen we wel door heen“ en dat gebeurt ook. Negatief, fatalistisch, denken en Yvonne passen niet bij elkaar. Diezelfde Ma helpt Yvonne er jaren later doorheen, dagen aan haar bed gekluisterd en verzorgend. Gedurende een lange periode vallen de meeste van haar zintuigen uit. Ook haar stembanden lijden onder de bestraling en 3 maanden lang valt haar stem helemaal weg. Ze kan alleen zien en schrijven. Het is nauwelijks te bevatten als je het niet hebt meegemaakt. Halverwege deze periode vraagt een assistent of de dokter al verteld heeft dat ze misschien nooit meer zal kunnen praten. Totdat haar stem langzaam terugkomt, bezorgt deze uitspraak haar voortdurende angst. Vooral tijdens die 3 maanden denkt ze veel na over wie belangrijk is en was in haar leven. Ze komt uiteindelijk tot 3 personen. Haar moeder, die haar de hele tijd verzorgt en bijstaat, haar dochter en ik…… haar eerste “echte” vriendje. Halverwege 2001 kan Yvonne weer rustig aan naar buiten. Erg verzwakt maar vastbeslotener dan ooit om door te zetten waar ze jaren eerder mee begonnen is. Ze stuurt een brief naar het adres dat ze bij iedere nieuwe oplage van het telefoonboek controleerde en waar ze, als ze op afstand steun zocht, regelmatig langsreed.
117
Eind juni 2001, een week voordat ik mijn sleutels overdraag aan de nieuwe eigenaar van mijn huis, valt die brief op mijn mat en krijgt mijn leven meer zin dan ooit tevoren……
In holle ruimtes, maar ook bij het geroezemoes van een groep pratende mensen kan Yvonne niet alles horen wat gezegd wordt. Haar slechte concentratievermogen, samen met de deuk die haar korte termijn geheugen heeft opgelopen, zorgen er dan voor dat ze snel moe wordt. Positieve bijkomstigheid is dat ik niet iedere keer een nieuwe mop hoef te vertellen om haar aan het lachen te krijgen. Yvonne is enorm afgevallen. Haar gewicht schommelde altijd tussen de 53 en de 55 en nu blijft ze steken op maximaal 47 kilo. 7 Kilo lijkt niet veel, maar voor een smurf van 1.62 is het enorm. Als wij onze eerste zomer voor Yvonne een leuk spijkerrokje kopen dan staat dat korte, sexy lapje haar geweldig. De label aan de binnenkant zegt 128. Voor een kind van 128 cm ! 2 jaar lang proberen specialisten om haar gewicht te laten toenemen. Als toevoeging op maaltijden drinkt ze iedere dag 6 energiedrankjes, van 200 Calorieën per stuk. Dat voorkomt enkel dat ze niet nog verder afvalt en de artsen zitten met de handen in het haar. Yvonne vindt het vreselijk om fysiek ouder te worden, vooral nu dat proces als gevolg van de bestraling sneller gaat. Speeksel wordt nauwelijks aangemaakt en daardoor wordt het glazuur van haar tanden sneller aangetast. Die achteruitgang van de tanden, waarop ze altijd zo trots was, en de rimpels in haar hals zijn het enige dat zichtbaar is. Die rimpels zijn een goede indicatie van hoe ze zich voelt. Zichtbaar als ze moe is en nauwelijks te zien als alles perfect gaat. Voor mij is en blijft Yvonne op ieder moment de mooiste vrouw.
118
Dat ze dat ziet in mijn blik beloont ze met de uitspraak : “Alleen voor en met jou wil ik oud worden !”.
In het ziekenhuis gaat voeding lange tijd via een sonde door haar neus. De binnenkant van haar neus wordt daardoor gevoelloos en ook daar ontstaat wildgroei van vlees. Het bemoeilijkt het ademen zozeer dat ze voor een tweede keer onder het mes moet. Bij die operatie wordt er iets te veel van het klepje, dat de overgang van neus naar mondholte bij het slikken sluit, verwijderd. Slikken was al moeilijk door die smalle, droge slokdarm en nu blijft haar neus steeds een beetje openstaan. De druk, nodig om goed richting slokdarm te slikken, valt weg en om te voorkomen dat voedsel via haar neus naar buiten komt, houdt ze bij het slikken haar hoofd lichtjes achterovergebogen. De ruimte bij moeder is meer dan genoeg voor ons. Een klein halletje met een kookplaat, magnetron en koelkast, een badkamer en 2 kamers van 8 en 12 vierkante meter. De “keuken” biedt ruimte aan één persoon. Yvonne heeft altijd voor anderen het huishouden gedaan en gekookt. Nu is zij aan de beurt om verzorgd en vertroeteld te worden. Iedere ochtend krijgt ze ontbijt op bed en alle maaltijden bereid ik op een wijze die het eten voor haar gemakkelijker maakt. Alles een beetje gaarder, dus zachter, klein gesneden en vruchten door de mixer. Het oogst veel waardering en ik wordt een echte keukenprins. Tussen de maaltijden door krijgt ze calorierijke lekkernijen, zoals de altijd op voorraad zijnde roomsoesjes. Als we samen op pad gaan zorg ik ervoor dat we langs een friettent komen en haal, alleen voor haar, een smeuïge kroket.
119
Jarenlang heeft ze alcohol laten staan, omdat ze vond dat ze altijd paraat moest zijn. Nu, bij ons tot rust komend, voelt ze die noodzaak niet en ’s avonds creëert de romige Irish coffee een blosje op haar mooie wangen. Yvonne vindt het heerlijk dat ze in de keuken niets hoeft te doen. Hoewel …. Als er uien gesneden moeten worden, en ook die moeten heel klein, dan neemt zij het over. Zij houdt het redelijk droog en ik begin al te janken als ik aan een ui denk. Er ligt ook een mopje aan ten grondslag en dat gaat zo : Jan : “Ik kon me gisteren niet meer bedwingen en moest mijn lul in een uiensnijder stoppen”. Piet (geschrokken) : “En… hoe is dat afgelopen ?”. Jan : “Ik werd ontslagen en de uiensnijder ook !”. Yvonne zegt dat ze graag mijn uiensnijder is. Om het sluiten van het neusklepje te oefenen blaast ze ballonnen op. Nieuw geven die voldoende weerstand, maar na een paar keer zijn ze niet meer goed. Het lukt om, via een reclamebureau, goedkoop 1000 misdrukken op de kop te tikken en streng houd ik in de gaten dat ze minimaal 3 keer per dag oefent. Ik motiveer haar door er een wedstrijdje van te maken of, voor haar zittend, de rare koppen die ze trekt, na te doen. Reversi en Tavoli krikken Yvonne’s concentratievermogen op tot een niveau dat ze voor haar ziekte niet had. Haar geheugen traint ze met kruiswoordpuzzels, die ze eerst zelf probeert op te lossen om ze daarna samen met mij af te maken. We spelen uiteindelijk dagenlang Scrabble met het woordenboek erbij, we mogen woorden opzoeken.
120
Ze wordt hier zo goed in dat ik regelmatig moet terugvallen op trucjes om de eer te redden……. !! Een buitenstaander valt hoogstens het flesje op dat altijd trouw aan haar zij bungelt. Yvonne zeurt nooit en overwint iedere dag haar kleine en grote ongemakjes. Ze staat zo vol in ons leven en we hebben zoveel plezier dat ze meestal vergeet dat ze ooit ziek was. Dan blijft er weer een stukje voedsel vastzitten, soms wel een half uur. Een enkele keer wordt ze dan even moedeloos. Samen springend, door de kamer dansend en lachend, attaqueren we het weerbarstige voedsel. Het langste dipje, in mijn herinnering, duurde minder dan 10 minuten. Liefdevol laat Yvonne me begaan en krijgt daarbij weer zo veel energie dat haar vele verwennerijen en aandacht mij de gelukkigste man op aarde maken. Februari 2003, staat een stralende, grapjes makende, Yvonne bij haar kankerspecialist op de weegschaal. Het kleine spijkerrokje past niet meer en haar borsten zijn voller. Hij gelooft zijn ogen niet en laat een tweede weegschaal komen. Als ook daar de wijzer bij de 54 kilo blijft steken, kan hij het niet meer ontkennen. Lachend schudt hij ons de handen en verzekert dat Yvonne er weer helemaal bovenop zal komen….
121
Kabouters Als de druk te hoog wordt gaat het ventiel meestal automatisch open. Mijn ventiel werkt niet zo. Het moet be- of gediend worden. Het liefst met externe hulp. Het is een noodzaak. Het meest geniet ik van het opbouwen van die druk, die spanning. Het ontlasten van de druk is maar een promille van het geheel en verdient daarom overeenkomstig energie en aandacht. Met andere woorden : doe mij maar sensualiteit…. De eerste dag in Frangokastello, mei 2003, vrijen we veel. Bij het ontbijt, in zee, op het strand, voor het avondeten en…. Yvonne heeft geteld dat ze minstens 10 keer is klaargekomen en voor de grap zetten we 10 kruisjes op een blaadje. We gaan het er niet om doen, maar misschien halen we deze 3 weken de 100 wel. Voor die gemiddeld 1 à 2 keer per 24 uur van mij -met Yvonne, dus voor mijn doen veel !!- hoeven we de registers niet open te trekken. Dit vertel ik niet om mezelf op de borst te kloppen, want Yvonne heeft snel een orgasme. Het is zelfs een keer voorgekomen dat ze in een bepaalde stemming op mijn stem klaarkwam. Ik sprak dan uiteraard niet over de boodschappen van morgen…. Als Yvonne op 3 maart 2002 bij me blijft “slapen” is het, op de kus van onze eerste ontmoeting na, voor het eerst dat we ” fysiek” gaan. Dat ze heel lang niet gevreeën heeft blijkt al snel. Op een gegeven moment durf ik bijna niet door te gaan met de orale bevrediging, bang dat haar schaamlippen zullen scheuren. Nog nooit zag ik een vrouwelijke bloem zo paars en opgezwollen. Als ze met een blozende glimlach op haar gezicht klaarkomt, voor het eerst in vele jaren, kan ze maar één ding zeggen : “Meer…….”.
122
Om wat fruit en lekkere hapjes in het appartement te hebben gaan we de eerste dag inkopen doen bij Panos. Hij heeft nu een winkel in de ruimte waar hij jarenlang de nachtbar had, die vooral druk werd na het sluiten der taveernes. Overdag deed hij bouwprojecten en daarna was hij, tot diep in de nacht, een altijd grappen en grollen makende gastheer. Hij sliep als er tijd voor was. Tijdens de pauze van zijn projecten en een paar uurtjes aan het eind van de nacht. Vaak op het strand, te moe om naar huis te rijden. Panos zal altijd het uiterste van zichzelf vragen. Hij geeft en dient. De soms drukkende verantwoordelijkheid voor vrouw en kinderen brengt ook energie en doel. Nog niet gewend aan dit gezapige bestaan verveelt hij zich enorm tijdens de slappe uurtjes overdag. Iedere klant wordt als een lang gemiste vriend onthaald en vooral met de kinderen haalt hij de gekste dingen uit. Op een naastgelegen terras dat hoort bij de slagerij/taverne van Giorgos en Christos, neven van Ioannis, halen we herinneringen op. Yvonne stort zich intussen in de winkel op bakken vol met oorbellen. Het gesprek komt op een neef van Panos, Manousos of kort Manos. Ik heb Manos sinds de tijden van de nachtbar niet meer gezien. Met de wat schuchtere, zeer slecht Engels sprekende, jongen heb ik vanaf het begin een goede band. Manos heeft nu de enige taverne op het mooie stenenstrand van KOUTELOS BEACH, waar hij ook een paar appartementen verhuurt. Langs de weg naar dat strand staat het huis dat Panos eigenhandig bouwde en dat ik nog steeds niet gezien heb. Yvonne, die regelmatig huppelend van plezier een nieuw kleinood komt tonen, vangt flarden van het gesprek op. Ze stelt voor om morgen naar dat strand van Manos te lopen en ook wil ze dat huis van Panos wel eens zien.
123
Ze heeft haar wandelschoenen niet voor niets meegenomen. We kunnen er via de asfaltweg gemakkelijk komen. Panos zegt dat het pad langs de kust veel mooier is en tekent een kaartje op een servet. We zullen, langzaam lopend, minder dan een uur nodig hebben. Het wordt het oude verhaal. Onderweg genieten we van de vele mooie uitzichten, de prachtige natuur en rusten onder eeuwenoude olijfbomen. Halverwege een kloofje bellen we Panos mobiel voor verdere aanwijzingen. Ruim 3 uur later zitten we op het terras bij Manos, hij biedt ons fruit, gebakken eieren en koffie. Hij lag op de bank te slapen, maar als ik hem aantik is hij direct klaarwakker, grijnzend van oor tot oor. De nog steeds schuchtere, innemende man spreekt nu zeer behoorlijk Engels. Terwijl hij op afstand meegeniet van het verorberen van zijn maaltijd, spreken we over vroeger tijden en Yvonne geniet stilzwijgend mee. Onze huisbaas, moeder, heeft laten beloven dat we de € 50, die ze ons meegeeft zullen besteden aan een maaltijd met verse kreeft. We gunnen visservriend Nikita de klandizie en zijn tegen 8.00 uur bij het kleine haventje. Nikita vertelt dat hij dit seizoen nog geen kreeften heeft gevangen, maar nodigt ons op zijn bootje om met hem de netten te gaan legen. Yvonne heeft het er niet zo op. De kalme zee en de verzekering dat we niet meer dan 200 meter buiten de kust zullen gaan, overtuigen haar en even later zit ze, mij stevig vasthoudend, op het bankje bij de mast. Terwijl Yvonne zich aan de mast klampt, loop ik af en toe naar de boeg om te kijken naar het net dat uit de diepte omhoog komt. Één keer kan ik haar overhalen om naar de boeg te komen. Half kruipend komt ze naast me en kijkt schichtig in de diepte.
124
Ze stoot me aan en wijst naar een groot ding dat in het, overwegend lege, net hangt. Het is een kreeft van ruim een kilo. Als Yvonne aan wal stapt, gooit ze de lichte zeeziekte en de angst direct van zich af. Nikita brengt de kreeft vanavond naar Maria. We hebben het terras voor ons alleen. Nadat het eten op een perfect gedekte tafel geserveerd is, gaan de lichten buiten uit en wordt de taveerne gesloten. Tijdens het seizoen heb ik dit nog nooit meegemaakt. Ze gunnen ons de romantiek en nemen een avond vrijaf. De drank mogen we zelf verzorgen. Het is voor het eerst in haar leven dat Yvonne kreeft eet en de hele dag hebben we naar dit moment toegeleefd. Zachte muziek speelt en op de tafel staat wijn, salade, een licht boter-citroensausje en natuurlijk de dampende kreeft. De, voor het nageslacht van de kreeft, gemaakte foto’s tonen een glunderende Yvonne. Uit het opengesneden lichaam prik ik een klein stukje van het stevige vlees op een vork en bied het mijn lief. Murphy eet mee en de kreeft vecht terug. Het kleine stukje vlees klampt zich stevig vast aan de binnenkant van Yvonne’s slokdarm. Haar gezicht betrekt. Voordat ze kan zeggen dat, in ieder geval, ik de kreeft warm moet eten, heb ik haar al in mijn armen genomen en dansen we over het terras. We nemen de tijd op, maken er een spelletje van en lachen. Het duurt ruim een half uur voordat de kreeft loslaat. Het is een record. Gelukkig is het zachtere vlees van poten en scharen geen enkel probleem. De rest van de avond gaat alles goed. Dans, wijn en een blik op de sterren wisselen elkaar af. Van de kreeft blijft uiteindelijk alleen een erg leeg bouwpakketje van honderden stukjes.
125
De volgende dag helpen we op het terras. Een volle bus Nederlanders vraagt om een paar extra handen. Midden op de dag hebben ze, in volle hitte, de Imbros-kloof gelopen en dat is duidelijk aan hun vermoeide koppen te zien. Na drank, eten en toiletgang begeeft de groep zich naar de bus aan de wegkant. Niemand stapt in en we gaan kijken wat er aan de hand is. Begin dit jaar hebben we in ons dorp een reanimatiecursus gevolgd. Onze moeders zijn op leeftijd en wij vinden dat we moeten leren hoe we hen kunnen redden als iedere seconde telt. Een paar avonden oefenen we het regelmatig indrukken van de borst, afgewisseld door beademing. Dat laatste is een probleem voor Yvonne. Door de opening aan de bovenkant van haar neus kan ze niet hard genoeg blazen. Het hoofd goed houden en de mond afsluiten laat haar geen hand om haar neus dicht te houden voor de nodige tegendruk, maar samen leren we genoeg om iemand in nood te kunnen bijstaan. In de bus zit een grote zware man op een stoel. Een man staat in het gangpad en drukt, schuin voorover geleund, regelmatig op zijn borst en een vrouw beademt. Het is haar echtgenoot, die in de stoel zit. Als wij naderen vraagt de man zwetend of wij kunnen reanimeren en vervolgens of ik de borst wil overnemen. Hij en de vrouw zullen afwisselend beademen en Yvonne zorgt voor doekjes en wist onze voorhoofden. Lange tijd later vertelt de opgeroepen dokter dat een helikopter niet beschikbaar is en dat zijn spullen in de ambulance liggen. De ambulance staat in Anapolis en tot overmaat van ramp is de chauffeur pas na een tijdje te bereiken. We besluiten de ambulance met de bus tegemoet te rijden.
126
Ik ken de weg en weet wanneer ik me schrap moet zetten voor een bocht. Overname door de ander is geen optie, dus ga ik door met 15 keer indrukken, stop, 15 keer indrukken, stop, 15……. Als we uiteindelijk de ambulance in Chora Sfakion treffen toont de meetapparatuur van de dokter dat onze moeite vergeefs was. Na 2 uur reanimeren valt alles van me af en als Yvonne mij niet ondersteund had, dan was ik zeker door de knieën gegaan. In juni krijgen we een kaart van de vrouw. Zij bedankt ons en vraagt zich bezorgd af of de ervaring geen vervelende impact heeft gehad. Een deel van het antwoord dat wij haar stuurden : Bedankt voor je kaart en de waardering die je daarin voor ons uitspreekt. Je bezorgdheid over de impact die het gebeurde op ons zou hebben is, tot onze verbazing, ongegrond. Toen Yvonne en ik 2 maanden voor die dag een cursus reanimatie volgden werden ons 2 dingen verteld. Ten eerste: je kunt meer dan je denkt en ten tweede: vanaf nu kun je niet meer weglopen in een noodsituatie. Beiden bleken waar. Wij hebben geen enge dromen gehad. Allemaal deden we wat mogelijk was en daarom kunnen we, wat dat betreft, gerust slapen. Voor jou moet het verschrikkelijk zijn om op een dergelijk moment zo machteloos en zo vroeg in je leven te moeten toezien hoe je partner sterft. De rillingen lopen over mijn rug als ik eraan moet denken dat ik Yvonne zou moeten verliezen. Yvonne heeft 4 jaar geleden een zware kankerbehandeling maar ternauwernood overleefd en wij spreken regelmatig over het feit dat één van ons de eerste zal zijn. Wij hebben elkaar beloofd dat we elke dag zoveel mogelijk van elkaar zullen genieten (liever weinig geld, maar veel
127
vrije tijd samen !) en dat degene die overblijft voor ons samen verder zal gaan met dezelfde energie en vreugde als dat we dat samen doen/deden. Wij hopen dat het je lukt om de kracht te vinden om het gebeurde een plaats te geven en dat je, met alle goede herinneringen als basis, een stevige start maakt met de rest van je leven.
Op het strand worden we, in het voorbijgaan, al een paar dagen hartelijk gegroet door een ouder stel. Regelmatig kijken we vertederd naar deze tijdelijke buren. Het geluk straalt van ze af. Ze hebben in het zand een jeu de boules-baan gemaakt en wisselen de spelletjes af met het zoeken naar mooie steentjes en schelpjes in de branding. Ze zijn zelden meer dan 10 meter uit elkaar en doen alles samen. Het staat voor Yvonne en mij vast dat ons een beeld in de toekomst gegund wordt. Zo willen wij ook oud worden ! Aan hun kleur is te zien dat ze veel tijd buiten doorbrengen en we schatten hen op ruim 70 jaar. Hij is klein van stuk en aan de magere kant. Onder zijn vriendelijke ogen staat een weelderige grijze baard. Zij is nog kleiner. Boven haar stevige bolle buik staat een nog ronder gezicht. Het is een en al glimlach. Ze doen ons denken aan de mooie plaatjes in de boeken van Rien Poortvliet (note) en in onze gesprekken zijn zij “de kabouters”. Christa en Otmar komen uit München. Ze verblijven hier tijdelijk in een huisje van vrienden. Als ze geen slaapplaats hebben dan biedt hun camper uitkomst. Aan het eind van de zomer reizen ze langzaam, via Italië naar Kreta.
128
Onderweg bezoeken ze vrienden en gaan van het ene mooie plekje naar het andere, vaak een strand. Van al die plekjes nemen ze steentjes, schelpjes en mooie stukjes hout mee. Thuis, als het daar zomer is, maken ze daar kleine kunstwerkjes van om weg te geven. De sprankelende en frisse manier waarop ze bewegen, praten en vooral kijken verbergt de tachtig jaren, die ieder achter zich heeft. Ook wij waren bij hen onderwerp van gesprek. We blozen als deze “rotten in het vak” vertellen dat zij het geluk dat van ons afstraalt met dat van hen minstens gelijk achten. De bijnaam, die wij hen gaven, beschouwen ze als een compliment en de foto, die ik maak, toont Yvonne als grootste op het plaatje. De laatste dag van onze vakantie willen wij lang op het strand blijven. Als Christa en Otmar vertrekken geven ze een grappig lachend, fel gekleurd clowntje, gemaakt van steentjes uit Italië. Er zit een lief briefje bij. Als we, uren later, van het strand komen staan ze ons in hun camper op te wachten voor nog een laatste omhelzing. Thuisgekomen sturen we deze vrienden voor het leven, samen met de gemaakte foto’s, een boekje van Rien Poortvliet.
Note : Rien Poortvliet is een Nederlander die tekeningen maakt van dier en bos en vooral bekend om zijn rijk geïllustreerde boeken over het leven van de kabouter.
129
Oh ja, die kruisjes. Voor de statistieken vermeld ik dat er zelfs een dag bij was zonder orgasmen. We deden het er toch niet om ? Dat Yvonne de laatste jaren geen seks had en het, voordat ze mij ontmoette letterlijk, decennia geleden was dat ze oraal bevredigd of zelfs maar teder gestreeld werd heeft zeker invloed gehad. Na de vakantie beloven we elkaar dat zij minimaal voor het eind van het jaar meer orgasmen zal hebben gehad dan in 25 jaar huwelijk. Alsof we dat al niet bereikt hebben, want als we thuis komen maken we een kleine poster met in de vier hoeken een smiley ( ) en daarop staat :
Frangokastello, Kreta Van 12 uur op 9 mei 2003 tot 7 uur 6 juni 2003
197 3 uur 23 minuten en 9 seconden
Lezer, je kunt gaan bladeren wat je wilt, maar in dit schrijfsel staat verder niets meer over ons seksleven !
130
Plek onder de zon Juni 2003. Het huis is nu schoon en de tuin lijkt veel groter. De rij slecht onderhouden coniferen, waarvan sommigen al boven het huis uitstaken, is weggehaald. De buren zijn er erg blij mee, ze hadden al jaren geen zon meer in de tuin. Het is de start van een goede relatie. Yvonne woont officieel bij haar moeder. Halverwege 2002 schrijft ze zich in voor een woning in Geldrop. Haar lange woonduur (zie “Stationsplein”) is een groot voordeel en vanwege haar 45 lentes heeft ze “recht” op een familiewoning. In april 2003 staat ze boven aan de lijst voor een woning in dezelfde straat als waar wij bij moeder bivakkeren. We bekijken het lege huis door de ruiten en bellen aan bij beide buren. De vraag hoe het is om hier te wonen wordt met verwonderde blik, maar bemoedigend, beantwoord. Per 1 mei wordt het contract getekend en Yvonne wordt Geldropse. Bij overdracht van de sleutel wordt verteld dat er nog het een en ander moet gebeuren. Het blijkt een understatement. Werklieden zullen nog minstens een maand bezig zijn. De vorige bewoner is in dit huis gestorven en de familie heeft niets gedaan om het huis presentabel op te leveren. Zij was een oude Surinaamse vrouw, die veel kookte. De laatste jaren leefde ze beneden. Ze kon de trap niet meer op. Het is een puinhoop. Alles is vet en het behang hangt los. De maand van de werklieden verblijven wij in Kreta. De vloer is redelijk egaal en beneden is het plafond geschilderd.
131
Op een wand in de keuken en een wand in de woonkamer is stucwerk aangebracht. De rest kaal en grijze wanden met gaten. Behangklaar opgeleverd. Officieel is Yvonne een alleenstaande uitkeringsontvangster. Ze heeft niets uit haar scheiding meegekregen en moet dus met nul beginnen. Vloerbedekking, gordijnen, de wanden, maar ook een bed, meubels, spullen voor de keuken, wasmachine, radio en TV. Tipota, niente, nada, rien, nothing, niets heeft ze. Het is een hele opluchting als ze hoort dat ze via de gemeente hulp kan krijgen. Ze kan voor het hoognodige een lening afsluiten bij de Stadsbank, de bank voor hen die nergens anders terecht kunnen. De blijdschap is van korte duur. Ze krijgt, tegen een woekerpercentage van 13,9 %, het maximale bedrag van € 750 toegewezen en daar moet ze het mee doen ! Schandalig ! De spullen die ik overhield uit mijn huis en vooral het geld bieden uitkomst. We hebben niet veel, maar genoeg. 3 Maanden lang gaan we iedere ochtend naar “ons” huis en werken. Muren meerdere keren voorstrijken, dan egaliseren, schuren en verven. Yvonne geeft aan, schildert en knapt oude meubels op. Uiteindelijk is alles mooi wit, met hier en daar een tint donkerblauw. Boven en beneden ligt een licht eiken laminaatvloer. Voor de ramen lichtblauwe vitrages en donkerblauwe gordijnen. Met uitzondering van bed en wasmachine kopen we alles tweede hands en knappen dat op. Het is een vermoeiende, maar dankbare en zeer leerzame bezigheid. Of het nu gaat om de aankoop van een potje verf, het uitzoeken van stoffen of die net, weer, geschilderde muur. Alles is een feest, een gift, en brengt ons dichter bij de volmaakte ruimte waar wij de rest van ons leven zullen doorbrengen. Ik blijf officieel bij moeder wonen.
132
De buren zeggen toe dat zij Yvonne’s bestaan als alleenstaande zullen bevestigen als dat nodig is. We zijn uiteraard geen moment zonder elkaar en eenmaal gesetteld nemen we alle tijd voor de tuin. Er is jaren niets aan gedaan en dat blijkt onder andere uit de kubieke meter wortels die we uit een border van 8 vierkante meter graven. De laatste maanden van het jaar en aan het begin van 2004 komt onze ervaring goed van pas bij broer in Rotterdam. Vele weekenden brengen we bij hem door op een meegebrachte luchtmatras in zijn rommelhok. We schilderen dat hok, de hal en zijn toilet. Toilet en hal krijgen een fris zeil. Broer vindt het allemaal maar gedoe, maar laat ons doen en dat is al heel wat. Hij speelt schaak op zijn computer of kijkt TV, terwijl wij zwoegen. ’s Avonds spelen we spelletjes en regelmatig komt het tot een gesprek. Broer geniet van Yvonne’s aandacht. Als Yvonne gaat slapen dan gaan broer en ik nog even biljarten en bieren in zijn stamcafé. Zijn slaapkamer wordt onze trots. De hele kamer wordt meerdere keren wit geschilderd, houten vloer incluis. In een hoek komt een ventilator voor koelte in de zomer. Het bed wordt onder handen genomen en vooral verstevigd. We maken het geheel af met ingelijste exotische posters, die we van een reisbureau gekregen hebben.
Alles is zonder enige terughoudendheid of gêne bespreekbaar. Er gaat geen energie verloren aan het rekening houden met elkaars “gevoeligheden” en lange tenen. We discussiëren niet om van elkaar te “winnen”, maar om samen te begrijpen. Diepe, innige gevoelens, spontane gedachtekronkels en de mafste observaties worden gedeeld. We genieten continue van elkaars aandacht en het “ons” wordt nog steeds iedere dag sterker.
133
Yvonne heeft er in het begin moeite mee, omdat ze jarenlang gewend was om veel voor zich te houden en op te kroppen. Nu kruipen we helemaal in elkaars huid. De enige keer dat we door elkaar heen spreken is als we een zin met dezelfde woorden beginnen. Dan zijn we benieuwd hoe lang de zin hetzelfde blijft. Dat gebeurt meerdere malen per dag en vaak maken we de zin helemaal af. In gezelschap is een halve blik of een kneep in onze onafscheidelijke handen voldoende. Dan delen we vele binnenpretjes. Moeiteloos tillen we de vrijheid, waarmee we gesprekken voerden in onze puberteit, over de bagage van 30 jaar heen. Yvonne is gedoopt en katholiek opgevoed, maar is voor zover zij zich kan herinneren nooit uit eigen beweging naar de kerk geweest. Zij respecteert de geloofsbelijdenis van haar oma en haar moeder en de troost die haar moeder daaruit put. Ze houdt veel te veel van hen om hen verdriet te doen en gaat en ging over dit onderwerp met hen niet in discussie. Bij mij ligt de situatie anders. Mijn ouders hebben mij niet laten dopen, omdat ze vonden dat ik zelf moest kiezen na mijn 18de jaar. Mijn moeder stuurde me wel een tijdje naar de zondagsschool om bijbelles te volgen. Katholieke vriendjes van mijn lagere school werd deze inbreuk op de vrije tijd bespaard. Tijdens de les stel ik zo veel “moeilijke” vragen dat de Bijbellerares mij al snel doorstuurt naar de priester van de parochie om van mij af te zijn en de zieltjes van de rest van de leerlingen te sparen. Ik zit in de “als er een GOD is, waarom is er dan oorlog”-fase. De zeewaardige sloep in het Eindhovense kanaal en de grote groep kinderen die iedere week, twee aan twee, de lange spanen bedient, heeft mij vaak als toeschouwer.
134
De priester beslist wie lid mag worden van deze roeivereniging der katholieken. Ook zijn bureaula vol met chocoladerepen heeft grote aantrekkingskracht op mij. Er op terugkijkend zie ik mezelf zitten, snoepend intense gesprekken voerend, voor een groot bureau met daarachter een geduldige en zeer vriendelijke man. Ik kan me niet herinneren dat hij ooit geen tijd voor me had. De grootste indruk die hij, nu nog, bij me achterlaat is het feit dat hij nooit geprobeerd heeft om mij te bekeren. We blijven wel kritisch. Het worden nooit vage gesprekken. Ook Yvonne staat steeds meer open voor de gedachte dat er meer is tussen hemel en aarde dan de mens kan bevroeden en verklaren. Zo vinden we dat niemand je kan vertellen hoe je moet geloven. Geloof en contact met GOD is een persoonlijke zaak. Doorredenerend zou je kunnen stellen dat GOD alleen bestaat als er iemand in hem - haar ? - gelooft. Eigenlijk zijn er dus net zo veel goden als gelovige mensen. Respectvol en belangeloos klaarstaan voor je medemens is een absolute voorwaarde voor het recht om samen met anderen deze aardbol te delen en kan nooit afhankelijk zijn van een geloof. Als een boek, met verhalen en richtlijnen, mensen moet leren hoe ze met hun omgeving en hun twijfels om moeten gaan, so be it. Er staat iemand in de kerk die zegt dat GOD almachtig is. Vervolgens vertelt hij wat GOD wil. Hij beweert met GOD’s stem te spreken, is dus ook almachtig. Dat gaat er bij ons niet in. Yvonne wijst het hypocritische deel van de uitoefening van en het verschuilen achter het geloof resoluut af. Ze vindt het verschrikkelijk dat haar oma op haar sterfbed aan haar dochter vroeg om iedere avond een kaarsje voor haar te branden. Iets dat moeder, bij mijn weten, nu nog steeds doet.
135
Eigenlijk was dat een motie van wantrouwen. Alsof men daarboven niet zou weten hoe goed ze was en hier beneden, zonder dat kaarsje, niemand aan haar zou denken. De bijna doodervaring van Yvonne en haar vraag, voor het begin van onze nieuwe relatie, over wat ik wilde met iemand die binnen een maand kon sterven, zorgt ervoor dat we gesprekken over onze eigen sterfelijkheid niet mijden. Het liefst willen we samen, op hetzelfde moment, dit aardse leven verruilen voor wat daarna komt. Als we ongeneeslijk ziek zouden zijn, dan zullen we dat moment zelf kiezen. Samen van een berg springen op een plaats waar onze lichamen nooit gevonden worden om de mogelijke vinder te sparen. De kans, dat zoiets gebeurt, is erg klein en we zijn het er over eens dat het beter is als Yvonne eerder dan ik sterft. Wij denken dat de schok van het scheiden bij haar, voor zo ver mogelijk, harder aan zal komen. Zij heeft tijdens het langdurige herstel van de kanker haar portie al ruim gehad, dus hoopt ze op een zeer kort ziekbed. Mijn moeder, die veel tijd in Engeland en Schotland doorbrengt, wil verbrand worden in een milieuvriendelijke kartonnen doos. Daarna moeten haar kinderen met de boot de oversteek maken, die haar zo vaak naar haar tweede leven bracht. Halverwege moet haar as uitgestrooid worden over zee. Het liefst illegaal en onder het genot van een goed glas whisky. Ze raadt ons wel om goed te kijken welke kant de wind op staat ! De urn moet mee terug voor hergebruik. Yvonne hoeft geen gedenkteken en -plaats op een plek die niet de onze is en dat is ook mijn gedachte. Haar geest zal altijd bij mij zijn en wat er met haar dode omhulsel gebeurt, interesseert haar niet. Ze wil niemand verplichten.
136
Ze vraagt me alleen een graf te maken als haar dochter er troost bij vindt en het haar helpt bij de verwerking. Dan is ze blij dat, ook op de steen, mijn achternaam met die van haar verbonden zal zijn. Als we iemand kunnen helpen, dan doen we dat met liefde. Regelmatig spreken we over mensen uit onze omgeving, die minder goed in hun vel zitten. Dan proberen we een manier te vinden om die persoon gelukkiger te maken, zonder dat het dwingend of oordelend overkomt. Soms vertellen we hoe we met onze verschillende ervaringen zijn omgegaan. Het “slachtoffer” neemt dan onbewust suggesties over, zonder zich direct aangesproken te voelen.
We verbazen ons over mensen die vol overtuiging spreken over oplossingen voor de wereldproblematiek. Samen delen, tolerantie, respect en normen en waarden vliegen ons om de oren, maar wee als de schutting van de buren 2 cm verkeerd staat. Dan wordt het een “principe”-zaak en kruist men de wapens. Verbeter de wereld, begin bij een ander….. Dit commentaar klinkt tegenstrijdig want eigenlijk doen wij dat ook, maar wij leggen niets op. Verwachten niet, maar hopen. Ons geluk, de stabiliteit en onvoorwaardelijke liefde, is zeldzaam en we willen dat graag met anderen delen. De beloning bestaat uit de observatie dat iemand rustiger wordt, vaker lacht en beter met zijn of haar omgeving omgaat. Wij hoeven geen veren in de reet. Dat zit ook niet comfortabel. Behandel iedereen een beetje beter dan je denkt dat zij verdienen. De persoon zou zich daar naar kunnen richten en je hoeft minder te corrigeren als je er later achterkomt dat je te snel een oordeel velde.
137
Veel geld hebben we niet nodig. Samen pluizen we reclamefolders door en alleen dat is al een heerlijke bezigheid. Van het kopen van een “gadget” uit de “1 euro”-bak bij de BLOKKER maken wij een uitje. Dan wandelen we hand in hand naar het dorp en genieten van alles en iedereen die we op onze weg tegenkomen.
Op een avond, begin 2004, bezoekt een politica uit de tweede kamer, Agnes Kant, ons dorp. Ze komt in een cafézaaltje signalen opvangen over de noden van de mensen. Wij neigen niet zo naar een politieke partij. Voor ons is een goed idee een goed idee en dat moet niet, gedeeltelijk, verloren gaan in partijpolitiek en compromissen. Wij proberen om niet door een rode, blauwe, gele of groene bril te kijken. Het belemmert je zicht. Door zonder remming naar een probleem of een idee te kijken is het gemakkelijker om het van alle kanten te zien en open te staan voor suggesties. Het is erg leerzaam en regelmatig verandert onze mening door voortschrijdend inzicht. We begrijpen wel dat je in een democratie uiteindelijk naar de politiek moet om iets te veranderen. Maar, als je van te voren beter rekening hebt kunnen houden met de verschillende inzichten en zelf geen politieke kleur hebt is het gemakkelijker om luisteraars te krijgen van verschillende pluimage. De bijeenkomst is gratis, inclusief de consumptie, en ik vond Agnes altijd al een mooie slimme meid. Je weet met haar waar je aan toe bent. We zijn het niet eens met alles wat ze zegt, maar duidelijkheid zonder verborgen agenda is een eerste voorwaarde voor een open discussie en die gaan we niet uit de weg. Mijn vragen, antwoorden en betrokkenheid - ik zal eens niets te zeggen hebben – wekken belangstelling bij 2 gasten in het zaaltje.
138
Joop en Henk zoeken nog mensen voor het CliëntenPlatform Minima dat de afdeling Sociale Zaken van onze gemeente adviseert. Zij vragen of wij een keer willen komen kijken of het iets voor ons is. Yvonne legt uit dat haar stem het regelmatig laat afweten en dat drukke bijeenkomsten vaak een probleem zijn. Ze vindt dat ik zeker moet gaan en zegt dat het een gelegenheid is om mogelijk iets voor grotere groepen mensen te doen. Met Joop, de voorzitter van het platform, klikt het vanaf de eerste dag. Zijn kennis van dorp en mensen sluit heel goed aan bij mijn algemene aanpak en achtergrond. Al snel ben ik de woordvoerder en schrijf alle uitgaande stukken van het platform. Die stukken gaan nooit onze deur uit zonder het fiat van Yvonne. We bespreken alles tot in het kleinste detail en vaak staat ze over mijn schouder gebogen mee te lezen en geeft commentaar. Dan zegt ze : “Schatje, die zinnen kunnen korter, gebruik niet zo veel bijvoeglijke naamwoorden en probeer niet te belerend over te komen. Houd rekening met het bevattingsvermogen van die ander !”. Mijn betrokkenheid brengt me, formeel en informeel, in contact met veel verschillende beleidsmedewerkers, hoofden van afdelingen, wethouders en andere politici. Met de meesten gaat het contact steeds beter. Zij kijken verder dan hun vooroordeel. Ze accepteren me zoals ik ben. De tijd heeft hen geleerd dat mijn inborst goed is en dat ik ook kan luisteren. Uiteraard heb ook ik aan mijn benaderingswijze moeten werken. Het zijn maar enkelen die mij veel tijd kosten. Ik ben groot, direct, eerlijk, kijk mensen recht in de ogen en weet redelijk goed mijn mondje te roeren. Zij zijn dat niet gewend van iemand met een dergelijk lage “status”.
139
In hun wereld ben je blijkbaar alleen belangrijk als je een betaalde baan hebt. Zij zeggen de “juiste” woorden, maar hun houding en blik spreken boekdelen. Alsof ze zichzelf zien als het, voor mij nauwelijks bereikbare, rolmodel. Zij komen afspraken niet na en bemoeilijken mijn verzoeken om informatie. Ik voel me door hen al snel in een hokje geplaatst. Het is één van de hokjes onder het schedeldak, waar bij de meeste mensen hersens vermoed worden. Op de deur prijkt het woord “Megalomaan”. Om tot hen door te dringen moet ik me misschien onderdaniger opstellen, maar dat valt me zwaar. Ik heb steeds de minder mondige voor ogen, die waarschijnlijk ook zo door hen wordt bejegend. Het is vooral voor deze mensen dat ik een “status” nodig heb, die zij begrijpen en waar zij naar opkijken. Door daar dan geen misbruik van te maken en coulant met hen om te gaan zullen zij hopelijk ook minder op anderen neer gaan kijken. “Werk”, een heilig woord. De gemeentelijke balans moet kloppen. Des te minder mensen in de bijstandsbak, des te meer voor ons. Eh, sorry…. Onze samenleving. En als we helemaal niets voor je kunnen vinden, doe dan iets vrijwilligs, participeer…. Wat een onzin. Participeer zo veel je kunt !! Iedereen heeft het recht en de plicht om mee te doen met de gemeenschap waarin zij leven. En als de samenleving daar nut van heeft, dan dient die samenleving daarvoor te belonen met een leefbaar inkomen. En…. Hopla, betaalde baan. Natuurlijk heeft de samenleving het volste recht om corrigerend op te treden tegen de non- en contraproductieven met salarisstrook, de bovenmatig graaiers en andere asocialen.
140
Vanaf 18 augustus 2004 krijg ik, samen met Yvonne, een uitkering van de bijstand en gaan we officieel samenwonen. Yvonne kreeg al een uitkering van 70% van het minimuminkomen en samen krijgen we nu 100%. Het biedt ons de mogelijkheid om bijna alle tijd samen te zijn en dingen te doen waar we goed in zijn. We proberen, binnen onze mogelijkheden en met onze beperkingen, te helpen om de samenleving in de buurt een beetje toleranter en liefdevoller te maken. Voor de goede orde…. Medio 2002, ruim 2 jaar voordat mijn geld op is, zit ik al bij de gemeente om me te laten helpen met het vinden van een baan. Zoals velen ben ik niet erg goed in het verkopen van mezelf. Sollicitatiebrieven komen steevast terug. Zelfs voor de eenvoudigste banen wordt ik niet uitgenodigd voor een gesprek. Mijn leeftijd, het feit dat ik, buiten HAVO-B, geen papieren heb, mijn arbeidsverleden, waarin ik het als autodidact toch niet slecht deed, en de tijd buiten het “proces” blijken nadelig. Mensen die een baan zoeken en nog geen recht hebben op een uitkering, wegens te veel geld, kunnen vanaf begin 2002 hulp krijgen bij de gemeente. Het geld voor deze NietUitkeringsGerechtigden (z.g. NUGgers) komt uit Den Haag met de voorwaarde dat de gemeente voor eind 2001 een procedure met regels vaststelt. Die procedure is er, als ik medio 2002 mijn opwachting maak, niet. Ik heb contact in Eindhoven met een beleidsambtenaar, die al wel een goed werkende procedure heeft en denk aan samenwerking tussen Geldrop en Eindhoven. Het zou onze gemeente de tijd besparen om een procedure te maken en bij samenwerking zijn de kosten per cliënt lager. Mijn voorstel om, als liaison met Eindhoven, cliënten als ik onder mijn hoede te nemen wordt lacherig weggewuifd. Het is de eerste keer dat ik echt notie neem van het “liever door mij dan goed”-fenomeen.
141
Veel tijdrovende besprekingen, procedures en uitbestedingen aan, vaak incompetente, derden bezorgen de gemeente de jaren daarna grijze haren en een gat in de begroting. Ik hoef echt geen gelijk te hebben, maar was mijn voorstel zo stom ? Yvonne uit de bijstandsbak in plaats van ik er bij, de cliënten direct geholpen en de gemeente een hoop sores en geld bespaard. Het mocht niet zo wezen. Bij een uitkering of na een aanmelding als NUGger, hoort de verplichting tot “re-integratie”. Yvonne heeft voldoende beperkingen om nauwelijks inzetbaar te zijn. Men is al blij dat zij een halve dag in de week op het gemeentehuis licht administratief werk doet. Bij mij ligt dat anders. Regelmatig ben ik in gesprek met een door de gemeente ingehuurde specialist. De gesprekken gaan meestal maar kort over mij. Het grootste deel van de tijd worden dilemma’s en problemen van andere cliënten besproken. Een van hen krijgt zelfs een dieetadvies. Prima mensen, maar veelal niet echt aan mij besteed. “Drive-management”, een test over wat je motiveert, is wel nuttig. Zeker als de uitkomst resulteert in een verzoek, van de Nederlandse coördinator van de test, om mij een keer te ontmoeten. De test werkt met kleuren en sinds die tijd is turkoois een van mijn lievelingskleuren. De uitkomst leidt tot de suggestie om me op hoogbegaafdheid te laten testen. De test wordt gegeven in mijn geboortestad Utrecht. Yvonne en ik maken er, grotendeels op kosten van de gemeente, een heerlijk uitje van. Lekker wandelend langs de grachten doen we zelfs een poging om mijn geboortekamer te vinden. De wetenschap, dat ik hoogbegaafd ben, helpt om mezelf beter te begrijpen. Het maakt me niet beter dan een ander, maar anders. Snel oplossend vermogen, maar ook gauw verveeld bij herhalingen.
142
Verhalen in het clubblaadje van de hoogbegaafdenvereniging geven herkenning. Ze helpen me om beter te anticiperen op de mensen om mij heen. Yvonne wist het natuurlijk al lang. Bij mijn “re-integratie” helpt het niet echt. Het beste advies dat ik krijg is om veel te netwerken en te hopen dat ik daardoor een baan vind, waarbij mijn diversiteit tot haar recht komt. Maar ja, dat wist ik al en door het vrijwilligerswerk breid ik ook mijn netwerk uit. Er blijven mensen die hun negatieve kanten op mij projecteren. Zij zien bij mij de drang om gelijk te krijgen, vinden me een macho die alles beter weet en vermoeden dat ik hen wil overpoweren. Dat ik alleen maar het recht opeis om mee te mogen praten en mijn vaste overtuiging dat alleen een goed werkend team tot breed gedragen resultaten kan komen, komt bij hen niet over. Er zijn mensen die denigrerend over anderen spreken om de aandacht, van wat zij bij zichzelf als beperkingen zien, af te leiden. Vaak onbewust, het gebeurt automatisch. Als alles om hen heen slecht gemaakt wordt, denken ze daar positief bij af te steken. Met hun negatiefkritische instelling krijgen ze vaak het gelijk aan hun zijde, want de meeste initiatieven gaan altijd wel ergens fout. Groot nadeel van zo’n instelling is dat goede voorstellen, die waar de gemeenschap echt iets aan heeft, bij hen nooit een kans krijgen. Ik etaleer mijn tekortkomingen, opdat een ander die kan aanvullen. Één ding maakt ons allemaal gelijk, we weten bijna evenveel niet. Niemand heeft het recht om op een ander neer te kijken, we zijn in principe allemaal gelijk. Omasum zei dat directer. Vlak voor haar sterven gaf ze me een laatste raad : “Marc vergeet nooit, we schijten allemaal uit hetzelfde gat”. Met onze liefde zet ik me vol in voor de samenleving. Onze grootste beloning is om af en toe het gevoel te hebben dat we iets mochten bijdragen aan verbetering.
143
Jippie 2004 - Bijna vanaf het moment dat wij weer bij elkaar zijn heeft Yvonne de wens om mijn achternaam te dragen. Als we met zijn drieën samen zijn herinneren Yvonne en mijn moeder zich dat zij dat op haar 15de al tegen mijn moeder zei. Dat het haar niet alleen om de naam te doen was moge blijken uit wat volgde. Vroeger, als er weer een “serieuze” vriendin in beeld is dan komt, tijdens de gesprekken met mijn moeder, steevast Yvonne ter sprake. Dat spontane, gevoelige meisje dat mij zo heerlijk weerwoord gaf is altijd mijn ideaal gebleven en haar jonge B-cup borsten alleen omhuld door een nepbontjas staan gegrift in mijn geheugen. De gesprekken met mijn moeder zijn er sinds mijn 24ste. Voor die tijd zijn er geen gegadigden. Yvonne en ik hebben het er regelmatig over hoe anders ons leven en ook dat van haar dochter had kunnen zijn als zij 15 jaar geleden de stoute schoenen had aangetrokken. Waren we dan zo gelukkig geweest als nu en hadden we de gift van ons samenzijn dan ook zo weten te waarderen ? Er altijd voor die ander mogen zijn zonder je ooit af te hoeven vragen of je er wel genoeg voor terugkrijgt. Geen kinderachtige manipulaties om te proberen controle op de ander uit oefenen en het eigen “gelijk” te halen. (“Ik heb nu geen zin, want jij hebt de auto niet gewassen“) Onvoorwaardelijke liefde. Het was uiteindelijk de kanker die haar dat briefje deed schrijven. Tussen de paar zaken, die ze mee kon/mocht nemen (embargo) was een foto van Yvonne op een enorm politiepaard. Zeker goed genoeg voor 4 heemskinderen en minstens 4 (?) meter hoog. Ik zag direct dat ze bang was en zij zei dat ik de eerste ben die dat opvalt.
144
Als kind was zij vrij eigengereid en wilde alles zelf ervaren. “Ik kan zelf drinken, kan zelf dat glas pakken….. “ Natuurlijk ging dat regelmatig fout. Deze wetenschap en alles tot dan toe resulteert in november 2003 in een gedichtje voor haar. Ik kan het alleen Haar handjes pakken resoluut het glas, van inspanning kleurt haar hoofdje rood. Ze kan het alleen, want ze is al zo groot. Bezorgde gezichten, dit geeft toch geen pas Alles is nat, ze stampt met haar voet Ze kan het alleen, niemand maakt uit wat zij doet Het mooiste gezichtje, met angst op een peerd, broek in laars, bont om schouder Met trots en een lach, geliefd en benijd Elk jaar weer ouder, en geen die het ziet Het mooiste gezichtje, door mannen begeert Zorgzaam en zacht, voor iedereen daar Geeft alles en staat altijd voor je klaar Doe haar niets aan, verstoor niet haar rust Dan laat ze je staan, dan ben je lucht Kom niet nabij, kom niet naar binnen Want geen toont ze de littekens op borst en ziel De gelukkige, die ze passioneel kust Die geeft ze alles, dan wordt ze blind
145
Dan heeft ze haar dromen, is weer een kind Wil geen kritiek, niet op wat hen sust Dan creëert ze haar wereld en alles lijkt goed Gelooft dat ze iedereen dat denken doet In een hoekje op de bank, dagen met een boek Droomt ze en zegt zichzelf : “ik weet wat ik zoek !” Onbegrepen en toch bemind Het mooiste gezichtje, wat een lief kind
Het mooiste gezichtje, dat kreeg ze van God Ook kanker en tering waren haar lot Het mooiste gezichtje plaveide het pad, dat ze voor zichzelf gekozen had Kanker wekte een lang vergeten gevoel Gaf een blik op de leegte van binnen Maakte ruimte voor haar zinnen Gaf haar durf en een echt doel
Het mooiste gezicht, een stralende ziel, trots en zeker, maar nu écht en geen schijn. Rustig en kalm, vol van het zijn Toont ze wat haar eigenlijk steeds beviel En zegt wat ze altijd al eens zeggen wou Ik kan het alleen, maar liever met jou
146
Sinds mijn pubertijd sukkel ik met mijn onderrug. Een spiertje dat verkeerd ligt of een botje dat niet goed op zijn plaats blijft zitten. Lange tijden geen last, gevolgd door perioden met regelmatige bezoekjes aan arts of fysiotherapeut en maanden van oefeningen. Op aanraden van een vriendin van mijn moeder zitten we half juni bij een bottenkraker in het midden van het land. Na de behandeling waarschuwt hij dat de komende dagen de pijn iets erger zal worden. Het blijkt een understatement. Het lukt me nauwelijks om met goed fatsoen terug naar huis te rijden en het is het begin van ruim 4 maanden pure ellende. De pijn gaat niet weg. Als je erge kiespijn hebt dan kun je een keer hard op die kies bijten. De pijn wordt dan even erger, gevolgd door dat heerlijke moment dat je die pijn niet voelt. Mijn kiespijn zit in mijn onderrug, straalt uit naar been en benen en ik kan niet bijten. Er is geen houding te vinden waarbij de pijn helemaal weg gaat. Morfine, whisky en wiet zorgen ervoor dat ik ’s nachts in bed, voorover op ellebogen en knieën, een uurtje out ga. Het bovenmatige drugsgebruik tast mijn hersens aan. Als ik na ruim een maand de “medicijnen” terzijde leg, wordt de pijn niet erger. Ik ga er lang van uit dat het wel over zal gaan en wil niet onnodig op een wachtlijst en anderen, die het harder nodig hebben, verdringen. Het weerhoudt me van de vroege gang naar een specialist. Ook de gedachte aan het moment dat de pijn ooit weer overgaat, houdt me lang overeind. Figuurlijk weliswaar, want ik loop continue in een hoek van 120°. Quasimodo, de klokkenluider van de Notre-Dame, had aan mij een goede leermeester gehad. Om voor toekomstige behandelaars een goed beeld van mijn situatie te kunnen geven houd ik een pijntabel bij.
147
In 4 maanden zijn er slechts 4 uren waarbij een 0 genoteerd wordt. De herinnering aan één van deze uren zal meegaan tot in mijn graf. Yvonne vertelt de ambtenaar van de burgerlijke stand dat ze alleen mijn naam als achternaam wil nemen. Haar meisjesnaam wil ze laten vallen. Voor mij was die achternaam in al mijn dromen en gedachten met Yvonne verbonden en mogelijk zal haar familie zich gekwetst voelen. Ik overreed haar tot het voeren van een dubbele achternaam en ook ik wil die dubbele achternaam na ons trouwen. De ambtenaar vindt het een sympathiek idee, maar vertelt dat dit voor mij als man niet mogelijk is. Wat een onzin, (e)mancipatie ten top. Ons inkomen is zeer laag en we kunnen ons geld beter besteden, dus gaan we voor het “gratis” uurtje op woensdagochtend. Woensdag 29 september 2004 om 9.00 uur zullen we in het mooie oude raadhuis in Mierlo onze ringen mogen uitwisselen. Het weekend daarna heeft mijn moeder haar 2-verdiepingenflat beschikbaar gesteld voor het feest. Yvonne’s moeder zal ons overladen met lekkere hapjes uit haar Indonesische keuken en drank is in overvloed geregeld. Moeders flat heeft voor de voordeur een hal en die komt uit op een grote weide. Dus ook voor de kinderen, en degenen die zich zo voelen, plaats genoeg voor een “eigen” feestje. Yvonne wil er tijdens het trouwen en het feest piekfijn uitzien. Bij haar eerste huwelijk ging ze in haar dagelijkse kloffie, maar nu moet alles perfect zijn. De prinsessenschoentjes, de jurk en de elegante omslag zijn in bordeaux en beige. Ze zullen heel goed passen bij de enorme bloem, gemaakt uit losse rozenblaadjes, voor haar prachtige zwarte haar en de bijbehorende armband met rozen en bessen.
148
Armband, bloem en corsages worden gemaakt door de specialist uit het dorp en die kent zijn prijzen. Bij de andere attributen hebben we het geluk dat we altijd hebben. We letten niet op de prijs, maar alles waar ons oog op valt wordt bijna weggegeven. Iedere keer weer een paar doorgestreepte prijzen of een aangename verrassing bij het afrekenen. Bij de jurk zijn zelfs wij verbaasd. De tweede jurk, die ik in handen neem, in de eerste winkel die we binnengaan is raak. Vol ongeloof laten we hem weghangen en lopen daarna nog een paar uur winkels af om andere jurken te bekijken. Uiteraard zonder resultaat. We laten mijn herniapijn onze vreugde over het aanstaande huwelijk niet bederven. In de dagen vooraf vertel ik mijn Vonneke dat ik van plan was om, op het moment van mijn jawoord, letterlijk een gat in de lucht te springen. De hernia maakt het, jammer genoeg, onmogelijk. Zij weet dat ik dat echt gedaan zou hebben en heeft al plezier als ze het zich voorstelt. Zelf zou ze zoiets, met haar hele familie erbij, nooit durven. We rijden samen naar het raadhuis. Eigen vervoer, dus niet afhankelijk van anderen. We willen na de plechtigheid snel naar huis. Ik moet zo snel mogelijk weer plat om mijn hernia te sparen voor de viering tijdens het weekend. Naast mij in bed ligt dan wel mijn vrouw. Als gevolg van korte lontjes, onduidelijke communicatie en het denken voor een ander zonder dit te confirmeren is er binnen Yvonne’s familie wat onenigheid. Enkelen hebben elkaar al een hele tijd niet gezien of gesproken. Wij onderhouden met allen contact en proberen meermaals om de onenigheden iets te effenen. Ik vermoed dat het ook met de genen te maken heeft.
149
Ook Yvonne sprak, in het begin, moeizaam over zaken die haar zorgen maakten. De teruggetrokken meid van weleer veranderde echter snel toen ze opgebloeid was. Het zachtmoedige karakter en de enorme gastvrijheid van de Indonesiër gaat gepaard met conflictvermijdend gedrag. Voor de goede vrede wordt zelden iemand direct geconfronteerd. Vervolgens moet men het verhaal wel kwijt en wordt er dus met anderen over gesproken. Het begin van onduidelijkheid en daardoor juist de oorzaak van veel onnodige conflicten. Bij onze bezoekjes aan de familie gaat het nooit eens echt ergens over. Wij houden ons meestal op de vlakte en luisteren naar de koetjes en kalfjes. Yvonne houdt veel van ze, maar de eenzijdigheid verveelt snel. Regelmatig misbruiken we Yvonne’s zwaktes voor een vroegtijdig vertrek, zonder dat iemand er ons op aankijkt. Tot onze grote blijdschap is haar hele familie op het parkeerterrein voor het raadhuis aanwezig. Het kleine gezelschap wordt gecompleteerd door mijn familie en enkele zeer goede vrienden. Riekje moet er bij zijn. Ze is boven de zestig en heeft met stramme heupen op dit vroege uur de ruim 12 kilometer vanuit Eindhoven fietsend afgelegd. Op het moment dat Yvonne mij de trap van het raadhuis opleidt verdwijnt mijn pijn en dat zal zo blijven tot we weer in de auto zitten. De trouwambtenares, die ons ruim een week geleden bezocht en veel tijd nam om ons verhaal te horen, is er in geslaagd een rede naar ons hart te maken. Alles wordt benoemd en niemand wordt gekwetst. Onze bedankbrief gaat later ook naar haar. De brok in mijn keel, als mijn “graag” als jawoord wordt uitgesproken, komt terug terwijl ik dit schrijf.
150
Dan wordt Yvonne dezelfde vraag gesteld. Ze richt zich naar me, springt omhoog en roept :
“Jippie !!” De guitige, liefdevolle blik waarmee ze me dan aankijkt wordt vastgelegd door het 1 megapixel-cameraatje van Riekje. Het zal altijd één van mijn dierbaarste foto’s blijven…….
Een brief naar de neuroloog zet alles in een stroomversnelling. Ik schrijf dat de aanhoudende pijn mijn leven nu dermate beïnvloedt, dat alleen de liefde voor Yvonne en mijn moeder me weerhoudt om een drastische uitweg te zoeken. Een onderzoek, een röntgenfoto en enkele weken later zitten we in Tilburg bij een prominent neurochirurg. De man behoort tot de top op zijn gebied in Nederland. Hij onderzoekt me en hoort ons verhaal. Er is een wachttijd van 6 weken, maar als we thuis komen vraagt een bericht op ons antwoordapparaat het ziekenhuis te bellen. De chirurg neemt een risico, hij maakt een uitzondering. Iedereen heeft pijn en pijn is zeer betrekkelijk, maar ik wordt 3 dagen later geholpen. Het is laat in de middag als Yvonne me aflevert bij het ziekenhuis. Ze blijft tot ze zeker weet dat de operatie goed is gegaan en ik mijn verdovingsroes uitslaap. De eerste keer, dat wij de nacht niet samen doorbrachten, was toen haar moeder haar hulp nodig had. Deze nacht in het ziekenhuis zijn we voor de tweede keer gescheiden.
151
Rond zeven uur staat een lachende chirurg aan mijn bed. Hij heeft me niet voor niets voorgetrokken en zegt : “Ik snap niet hoe jij lopend dit ziekenhuis bent binnengekomen !”. Niet veel later is Yvonne er. Mijn schatje heeft de eerste trein genomen. De pijn is helemaal weg en ik loop op wolken. Het wordt me aangeraden om dat vooral veel te blijven doen, maar de eerste weken mag ik absoluut niets dragen. Als we op het station van Geldrop aankomen, staat Yvonne er op dat we de 2,5 kilometer, door het drukke centrum van ons dorp, naar huis lopen omdat dat goed voor mij is. Zij draagt onze 2 tassen rond haar nek. Daar lopen we dan. 1m 93 naast 1m 62, 115 naast 53 kilo, Blank naast getint. Ik zie de afkeurende blikken van mijn onwetende dorpsgenoten. Lekker snel met hun (voor)oordeel. Massa en koelie……. Wij hebben er wel lol in, het volk ziet zijn stereotypen en wijst. Om het beeld te versterken gaat Yvonne op de drukste gedeeltes iets achter me lopen en als ik dan even achterom kijk zegt haar blik liefdevol : “Jippie !”.
152
Watje 2005 augustus. Het is de derde keer dat we samen op Kreta zijn. Niet dat het er voor ons veel toe doet, maar strikt gesproken zijn we deze keer op huwelijksreis. Wij wilden niet eerder het risico lopen, omdat het herstel, na mijn herniaoperatie, relatief langzaam ging. De genereuze giften van familie en vrienden, 11 maanden geleden, maken deze trip mogelijk. We hebben Watje beloofd dat ze dit jaar het strand zal zien. Yvonne’s zachtmoedige karakter ging samen met een gebrek aan assertiviteit. Zij zocht de confrontatie niet op en wil niemand kwetsen. In het begin van onze vernieuwde relatie nijgt ze er toe, ook onder ons, om wat haar bezighoudt pas dagen later uit te spreken. Zonde van de tijd, omdat het vroeg kenbaar maken van je gevoelens de ander de mogelijkheid geeft om je gedrag te begrijpen. Als je zwijgen veroorzaakt werd door uitspraken en gedragingen van je partner, dan geef je die de mogelijkheid om een en ander te verduidelijken. Zit je iets anders dwars dan kan het bespreekbaar maken je helpen om het een plaats te geven. Als ik het vermoeden heb dat Yvonne iets te lang oppot, dan mag ik haar aanspreken met “Watje”. Het helpt. Yvonne wordt veel directer en opener. Ze voelt zich er goed bij en blijft zelden langer dan een paar uur op iets broeden. Koosnaam “Watje” blijft en als Yvonne van mijn zus een wollig schaapje krijgt, dan hoeven we over de naam van het knuffeldier niet lang na te denken. In 2003 gaat Watje voor de eerste keer mee naar Kreta.
153
Bij thuiskomst beseffen we dat ze de hele vakantie naast ons bed in het appartement op het nachtkastje heeft doorgebracht. (Ook Watje is een embargo opgelegd, op straffe van ontkrulling !) Sinds die tijd zegt Watje regelmatig met onze stemmen : “Waar is het strand ?” De avond voor het vertrek vertelt Yvonne over de kaart met inhoud, om over de balk te smijten. We vieren mijn 50ste verjaardag in Kreta. Het gesmoes tussen moeder en Yvonne was me wel opgevallen, maar ik deed of mijn neus bloedde. Het is voor Yvonne onmogelijk om dit “geheim” langer dan een paar uur voor zich te houden. Ze verheugt zich er op en dat wil ze met me delen. De eerste week gaan we iedere dag naar het strand. Van lakens, stokken, stenen en wat touw bouw ik een tent. Yvonne heeft veel slaap nodig en ’s middags doet ze altijd een dutje, zodat ze ’s avonds meer energie heeft. Een plastic fles met een paar gaatjes in de dop doet dienst als sproeier. Ik zorg dat het afdak vochtig blijft. Door de verdamping van het water is het daaronder een paar graden koeler. De “tent” blijft, opgevouwen, op het strand. Als we van het strand komen drinken en eten we altijd een kleinigheid bij één van de taveernes op de terugweg. Feta bij de strandtaverne of met kaas overbakken aubergineschijfjes, favoriet bij Yvonne, bij Thrasivoulos iets verderop. Het zal zo’n 10 jaar geleden zijn dat een sip kijkende Thrasivoulos me vertelt dat hij artritis heeft. Hij toont de pillen van zijn dokter. Terneergeslagen naar de grond kijkend zegt hij dat de dokter hem voor een lange tijd verboden heeft te roken, te drinken en vlees te eten. Ik tover een glimlach op zijn gezicht als ik zeg dat die restricties
154
als bijkomend voordeel hebben dat hij binnenkort de meest potente man van Sfakia zal zijn. Het jaar daarna heeft Thrassi geen last meer en trots lachend toont hij, de paar maanden oude baby, Giorgos die zijn vrouw Sophia hem geschonken heeft. Het eten gaat altijd vergezeld van een flesje citroenlimonade met een grote kan water. Gemixt is het heerlijk tegen de dorst. Regelmatig stoppen we ook even bij de grote luxe toeristentaverne. Eigenaars Manolis en Stella spreken uitstekend Engels en hebben altijd wel iets te vertellen. In Griekenland viert men niet de verjaardag, maar de naamdag. Op die dag mogen al je vrienden en kennissen bij jou komen eten en drinken. Uitnodigingen sturen hoeft uiteraard niet. Het is volgens mij de reden dat zo veel mensen in een gebied dezelfde naam hebben. Het kan erg duur worden als je een unieke naam hebt, want dan komt iedereen alleen op jouw feestje. Ik vier mijn verjaardag zelden en dat lukt zeer goed omdat die meestal tijdens de vakantie op Kreta valt. In navolging op het verhaal “Alice in wonderland” vier ik liever de dagen dat ik geen verjaardag heb en dat lukt heel goed sinds Yvonne weer fysiek in mijn leven is. Zij vond het in het begin vervelend dat het bijna onmogelijk is om iets voor mijn verjaardag te verzinnen. Ik ben een tevreden mens en bovendien hebben wij alles al, vooral elkaar. Cadeautjes geven we wanneer we iets leuks voor elkaar zien en dan wachten we niet tot een verjaardag. Mijn tweede verjaardag samen zei ik dat zij mijn mooiste cadeau zou zijn, gekleed in een blauwe strik. En verleden jaar was dat mijn cadeautje……... Mijn naamdag valt op 25 april.
155
Sint Marcus is de beschermheilige van Venetië en misschien trekt Frangokastello, met zijn Venetiaanse ruïne, mij daarom zo aan. Sint Marcus is o.a. ook de patroon van schrijvers en secretaressen. Wij notuleren verder…... De ochtend van de 1ste september, mijn verjaardag, serveer ik, als altijd, het ontbijt. Etend zitten we op bed en Yvonne geeft me de kaart van moeder. Samen lezen we de daarop geplakte grapjes die allen te maken hebben met het bereiken van de 50 lentes, behalve ….. Het rolletje in het midden, voor over de balk, vouwt uit tot twee briefjes van € 50. Yvonne geeft me een kaart met een mooie zonnebloem en een heel lieve tekst. Later zal ik die voorlezen. Na een heerlijke dag op het strand smullen we, uitkijkend over het strand, van jonge, zachte feta. Die avond, na douchen en vrijen, eten we op het terras bij Maria. Tegen half 12 krijgt Yvonne hoofd- en rugpijn. We gaan vroeg naar bed. Het is een onrustige nacht. Yvonne, die normaal gesproken goed doorslaapt, wordt regelmatig wakker. Ik masseer haar dan en houd haar in mijn armen. Ze heeft het erg warm en gedurende de nacht neemt ze twee paracetamol. Ze vindt het niet nodig dat ik een dokter haal. ‘s Ochtends wil ze een deken, haar temperatuur is licht verhoogd. Ze neemt nog een paracetamol en wil nog steeds geen dokter. Er is altijd wel een dokter onder de toeristen en iedereen weet dat, omdat de lokale dokter, vaak een assistent, moeilijk te bereiken is. Dit keer is er een homeopathisch arts uit München, die ik ken van eerdere jaren.
156
Yvonne wil geen ontbijt en dat is nog nooit voorgekomen. Koffie wil ze ook niet, dus haal ik kruidenthee bij slager Nikos tegenover het appartement. Ze wil nog steeds geen arts, maar ik ga toch even langs bij de KALI KARDIA, waar de homeopaat aan het ontbijt zit. Hij vertelt dat hij gisteren ook iemand had met dezelfde symptomen en dat ze waarschijnlijk een griepje onder de leden heeft. Hij geeft een homeopathisch middel en zegt me hem te roepen als het erger wordt. Yvonne drinkt de thee en slikt het middel. Ze noemt me overbezorgd en zegt dat ze alleen rust nodig heeft. De pijnen worden langzaam erger, alleen van haar benen heeft ze geen last. Een pakje energiedrank gaat er nu wel in en het lukt haar om even te slapen. Ze heeft ondersteuning nodig om naar het toilet te gaan. Haar temperatuur loopt op tot 39,5 °C. Met weer een paracetamol daalt die binnen een uur tot 38,3 °C, maar nu voelt ze zich misselijk en moet overgeven. Het wordt me te gek, er moet iets gedaan worden. Yvonne is zo gewend om met beperkingen en pijn om te gaan, dat ze zich mogelijk minder ziek voordoet dan ze is. Maria die steeds is komen kijken krijgt de opdracht bij haar te blijven terwijl ik met haar neef Stephanos naar het grote strand race om de homeopaat te halen. Korte tijd later zit hij naast ons bed. Na wat medicatie en het, met een lepeltje, toedienen van vocht komt hij tot de conclusie dat er een infuus aangebracht moet worden en de ambulance wordt gebeld. Tijdens het wachten dringt het tot Yvonne en mij door dat het einde nadert en we hebben het laatste echte contact.
157
Haar liefdevolle ogen tonen verbazing, teleurstelling en berusting. Verbaasd over wat er gebeurt, teleurgesteld dat we maar zo kort van elkaar mochten genieten en berustend, omdat ze weet dat ik zal doen wat we hebben afgesproken. De dokter kent mijn rugprobleem en terwijl hij Yvonne naar de ambulance tilt, biedt een verbouwereerde Ioannis me een bundel geld. Aan het begin van de vakantie geen geldgebrek, maar met dit vanzelfsprekende gebaar toont hij zijn vriendschap en betrokkenheid. Een dolle rit naar het ziekenhuis in Chania volgt. De begeleidende Griekse arts is in shock en zegt, nadat ik Yvonne’s lippen met mijn speeksel heb bevochtigd, dat het waarschijnlijk om een zeer besmettelijke ziekte gaat. Voorkennis had mij niet weerhouden. Yvonne voelt niets meer, maar ik blijf met haar praten en hoop op een wonder. Meehelpend, maar vooral toeziend op respectvolle behandeling, hoef ik pas op het laatste moment de operatiekamer te verlaten. Een uur later neemt een hoofdarts me mee naar haar kamer en legt Yvonne’s trouwring voor me neer. Uit naam van ons beiden bedank ik haar voor de moeilijke taak die zij en haar personeel dagelijks moeten uitvoeren. Het is duidelijk een reactie die ze niet verwacht en ze kijkt of ze water ziet branden. Zij brengt me naar Yvonne op de intensive care. Alleen gelaten zoen ik mijn schatje en bedank haar er voor dat ze ons weer samen heeft gebracht. De hoofdarts geeft een tablet antibiotica, omdat het mogelijk om een besmettelijke vorm van hersenvliesontsteking gaat. Zij en haar personeel nemen het ook. Aan eerder contact wordt niet gedacht, dus vraag ik ook 2 tabletten voor de homeopaat en Maria.
158
Bij deze helpers bestaat kans op besmetting, dus waarschuw ik hen als eerste. Dan bel ik mijn moeder. Zij is een weekend met mijn broer in een hotel in Noord-Holland. Een van de zeldzame momenten dat broer buiten de deur komt en dat zij wat langer tijd met elkaar doorbrengen. Hoe vertel ik haar dat Yvonne veel te vroeg, maar precies zoals zij wenste, is gestorven. Na een zeer kort ziekbed, vóór mij en op een van de gelukkigste momenten van haar leven. Moeder verliest een dochter en mijn broer het zusje, met wie hij zo goed kan praten. Het is aan mij om iedereen namens Yvonne en mij te troosten. Als het doordringt voel ik moeder op slag een paar jaar ouder worden. Ik hoor de schreeuw van mijn broer op de achtergrond. Het lukt me niet om sterk te blijven en de tranen vloeien. Morgen zal ze het vreselijke bericht persoonlijk aan de moeder van Yvonne overbrengen. Wij gunnen haar nog één goede nacht en het is beter dat ze het hoort wanneer er iemand bij haar is. Buiten het ziekenhuis neem ik de taxi terug naar Frangokastello. De chauffeur spreekt nauwelijks Engels, maar hij begrijpt me. Hoewel het betekent dat de man pas weer diep in de nacht terug zal zijn vanuit deze uithoek van Kreta, is hij toch bereid me te brengen. Op zich al bijzonder. Vlak voor we wegrijden stopt een andere taxi naast ons en een goed Engels sprekende collega zegt dat hij me wel naar een hoerentent kan brengen vol met “lekkere wijven”. Ik vertel dat nauwelijks een uur geleden de liefde van mijn leven is overleden.
159
Zijn gezicht betrekt. Hij geeft excuses en legt mijn chauffeur de situatie uit. Deze schaamt zich, zichtbaar, kapot voor de collega. Tijdens de rit door de bergen moet mijn reispartner een lange reeks van verhalen en anekdotes aanhoren over hoe Yvonne ons weer vond en het geluk dat ze 42 maanden met me deelde. Tegen 11 uur komen we aan. De goede man weigert geld van me aan te nemen. Pas nadat hij overtuigd is dat de verzekering alles vergoedt, kan ik hem overhalen. Normaal sluit de KALI KARDIA nooit voor 2 uur ’s nachts en meestal veel later. Nu zijn de lichten, op een na, uit en er is geen toerist te bekennen. Binnen zie ik vaag de gestalte van Manolis. Het dringt langzaam tot me door. Zij weten het. Ik heb immers een paar uur eerder met de homeopaat gesproken. In Sfakia is het de gewoonte om een zaak te sluiten als iemand van de familie sterft. De dagen daarop wordt de weduwnaar door de lokale bevolking gelaafd en gevoed. De families zijn hier groot en in iedere familie is er op een dergelijk moment wel iets dat gesloten kan worden. Dat de oudste taverne van het dorp gesloten is zegt alles over het gevoelde respect en de liefde voor Yvonne en Yvonne en Marc. De steunbetuiging wordt vervolmaakt door de hoofdschuddende trieste blik en een zwijgende omhelzing van Manolis. De homeopaat neemt mijn dank en de antibiotica in ontvangst, maar het nemen van de pil zal bij hem waarschijnlijk op ethische bezwaren stuiten. Daarna breng ik het medicijn naar Maria. Ook daar is het terras uitgestorven. Na een kort gesprek stuur ik haar, zonder haar sigaretten, naar bed en trek een tafel tot bij de grote koelkast vol bier.
160
Yvonne is licht astmatisch en ik hield altijd rekening met haar als ik toegaf aan mijn rookverslaving. Mijn liefje verdiende het dat ik begin dit jaar een serieuze poging ondernam om te stoppen. Het gemak waarmee ik de laatste 9 maanden niet rookte, geen moment chagrijn, oogstte bij Yvonne veel liefdevolle waardering. Ze prees me zo vaak dat ik op een gegeven moment zei : “Ik begin wel weer als jij dood bent”.
De halve nacht rokend, drinkend en huilend begin ik aan een brief voor Yvonne’s moeder. Een brief over Yvonne’s liefde voor haar, maar ook om uit te leggen wat Yvonne’s wensen zijn. Bij thuiskomst zal ik hem aan haar voorlezen. De dagen die volgen worden gevuld met alles dat geregeld, en soms voorkomen, moet worden met het thuisfront. De verzekeringsmensen proberen mij over te halen om direct terug te gaan naar Nederland. Je wilt toch getroost worden door je geliefden ? Het lukt ze niet. Hier is begrip, liefde en een luisterend oor als ik daar behoefte aan heb. Hier kan ik in rust de eerste taak voorbereiden die ons wacht. En, veel belangrijker, eigenlijk vanzelfsprekend….. We zijn samen gekomen en samen zullen we ook teruggaan, op dezelfde boot en met hetzelfde vliegtuig. Yvonne’s lichaam moet eerst vrijgegeven worden en dat kan even duren. Er mag alleen gereisd worden als er geen besmettingsgevaar is voor anderen. Ik twijfel geen moment aan een slechte uitkomst. Met zware stormwinden hebben de goden duidelijk gemaakt dat ze het niet eens zijn met wat er gebeurd is.
161
Als de wind wat gaat liggen ga ik eerst kort langs bij alle mensen die wij de eerste week zagen. Het is mijn taak om het nieuws te brengen, de rest zoek ik niet op. “Hoi, lang niet gezien. Oh ja, Yvonne is verhinderd !” Zo overval je mensen niet ! Allen zijn geschokt. Thrasivoulos roept me terug als ik weg wil gaan, wijst op een tafel en zegt : “Zit !”. Hij duldt geen tegenspraak. Dit is de man die in voorgaande jaren regelmatig zijn personeel opdroeg om mij neer te schieten als ik zou proberen om te betalen. Zitten dus. Even later staan er verschillende gerechten en een groot glas wijn voor me. Hij komt één keer langs en zegt dat ik sterk moet zijn en goed moet blijven eten en laat me dan mijn gedachten. ‘s Avonds belt Ma en vertelt hoe het ging toen zij het trieste bericht aan Yvonne’s moeder overbracht. Ze heeft dezelfde avond toch nog een zus van Yvonne gebeld en die is direct naar haar moeder toegegaan. Toen Ma de volgende middag aankwam was de hele familie daar al verzameld. Vol verbijstering. Moedige Ma wil naar me toe komen in Kreta om mij te ondersteunen. Ik houd het eerst af, wil niet dat ze zich te veel vermoeit, maar stuur ’s avonds het sms’je dat nu nog in mijn telefoon staat : “Mamma, help me Yvonne te begraven. Als je zeker weet dat de verzekering alles betaalt dan zou Yvonne het heerlijk vinden als je hier een beetje zon kwam halen. M”
162
2 Dagen later is Ma in Frangokastello. Een vriendin heeft haar naar Brussel gebracht en daar heeft ze de eerst mogelijke vlucht naar Chania genomen. Het is te zien dat ze de laatste dagen geen oog heeft dichtgedaan. Zij die mij komt steunen geeft me, alleen al door haar aanwezigheid, extra energie. Energie die ik kan gebruiken om haar de steun te geven die ze zo duidelijk nodig heeft. Met haar kan ik Yvonne’s laatste momenten delen. Voor mijn idee over een afscheid, zoals Yvonne dat wenste, wordt zij het klankbord. De brief aan Yvonne’s moeder is klaar en er liggen ook al teksten voor de uitvaartdienst. Als ze wat gerust heeft wandelen we naar het grote strand en Ma zet zich er met moeite toe om, in de geest van Yvonne, toch even te genieten van zee en zand. Moeders verblijf in Frangokastello is van korte duur. Nog geen 2 dagen later staat ’s ochtends de taxi klaar. De hulpdiensten hebben een hotel in Chania geregeld. Ze weten niet precies wanneer Yvonne vertrekt, maar ze willen dat wij dan in de buurt van de haven zijn. De avond voor ons vertrek neemt Maria me apart en ze zegt dat ik niet moet wegblijven om deze tragische gebeurtenis. Om te benadrukken hoe belangrijk ze het vindt zegt ze dat ze de komende 2 jaar geen geld van mij wil. De volgende ochtend ontbijten we bij KALI KARDIA. Onze bagage staat op het terras bij de weg te wachten op de taxi. Wij zitten binnen, weg van het rumoer op het gezellige terras aan zee. Thanasis komt bij ons staan, vertelt dat Francis en Isabelle net gearriveerd zijn en wijst naar buiten. Zijn vinger volgend zie ik ze op hun vaste plek zitten, links in de hoek en dicht bij zee. Al snel ziet Francis me en heft vragende armen met een bezorgde blik.
163
Francis, zonaanbidder. Grote buik, piemel uit het zicht en kale kop. De man kwam hier al, wandelend met zijn dochtertje, toen het verse water alleen nog uit cisternen kwam en er nog geen wegen waren. Vele malen hebben we elkaar ontmoet in verschillende stadia van ons leven en dat leidde altijd tot boeiende gesprekken. Zijn dokter vertelde hem ooit dat hij huidkanker had, maar dat hij daar gemakkelijk 80 jaar oud mee kon worden. Francis lachte ermee en vroeg hem om die hoge leeftijd schriftelijk te garanderen. Hij is nu getrouwd met Isabelle. 25 Jaar geleden kreeg hij haar in het oog en na maanden treuzelen vroeg hij haar of ze iets met hem wilde gaan drinken of zelfs eten. Haar antwoord : “Ik ga morgen trouwen”. 9 Jaar later stapte ze op hem af en zei dat ze nu graag op zijn uitnodiging wilde ingaan. Ruim 7 jaar geleden zijn ze getrouwd. Isabelle draagt een trouwring en hij heeft er een op zijn ringvinger laten tatoeëren. Ik hoef ze niets te vertellen. Ze beperken zich tot enkele warme woorden en een condoleance, begrijpen dat ik ma niet te lang alleen wil laten. Met een omarming spreken we af volgend jaar bij te praten. De harem van de homeopaat, hij heeft vrouw en 5 dochters, kijkt vol begrip in onze richting. Zij zitten ook binnen. Eva wil duidelijk naar me toe, maar blijft op afstand. Haar oudere zussen hebben haar merkbaar geïnstrueerd. Vlak voordat we in de taxi stappen houdt Eva het niet meer. Ze rent, mijn naam roepend, naar me toe. Blond, blauwe ogen en nog geen 80 centimeter hoog kijkt ze met haar engelengezicht naar me op en zegt : “Marc, das so was niemals wieder passiert” (“Marc, dat zoiets nooit weer gebeurd”)
Hartverwarmend.
164
Een zoen op haar wang is ons afscheid van Frangokastello. Voordat Ma naar Kreta vloog is ze in ons huis geweest. Ze heeft de koelkastmagneet, die op de ijzeren rail van de trap hangt, meegenomen. Op het rechthoekige plaatje staat het gezicht van een indiaan met een grote verentooi. Onder de indiaan staat de tekst : “Around this camp, there is only one chief” (“In dit kamp is er maar één de baas”)
Over het gezicht van de indiaan heeft Yvonne een paar jaar geleden een foto van haar mooie lachende gezicht geplakt. Ze had erg veel binnenpret toen het mij niet direct opviel. Die waarheid is sindsdien aan de trap blijven hangen. Yvonne’s moeder is erg gelovig. Het is vooral met haar in gedachte dat wij midden in Chania in een Grieks-orthodoxe kerk een kaarsje branden, de magneet ervoor in het zand. We maken er foto’s van om in Nederland aan haar te geven. Een nacht met de boot naar Athene, daar overdag in een hotel en diezelfde avond het vliegtuig naar Amsterdam. Pas als een stewardess naar me toe komt om te condoleren weet ik pas echt zeker dat Yvonne aan boord is. Men heeft zijn belofte aan mij gehouden. De dag voordat mijn moeder komt, 2 dagen na Yvonne’s overlijden, ga ik met Watje naar het strand. Door de storm ligt onze opgevouwen tent onder een dikke laag zand. Ik wil hem nog één keer opzetten. Huilend graaf ik de stof uit het zand en zet de tent op.
165
De wind speelt met het doek als ik Watje op de lege plek eronder zet. Nog een paar foto’s voordat hij weer opgevouwen wordt. Als ik het toestel laat zakken kijkt Watje me treurig aan en zachtjes hoor ik haar vragen : “Waar is Mamma ? “
166
Een leeg huis Yvonne’s lichaam is van Schiphol overgebracht naar het crematorium in Eindhoven om daar opgebaard te worden. Daar wordt ook de dienst gehouden. Het is vreemd thuiskomen in een leeg huis. Eerst loop ik naar de tuin. De twee hoofden van onze buren komen over de schutting. Zij zijn vrienden geworden en passen op ons huis alsof het van hen zelf is. De anders zo spraakzame lieden weten met betraande ogen geen woord uit te brengen.
Achter in de tuin staan de zonnebloemen die wij begin dit jaar, veel te laat en op een plaats met weinig licht, hebben geplant. Iedere dag meten we hoeveel ze gegroeid zijn. Gedurende de eerste week van de vakantie doen we voorspellingen over hun groei en hopen dat er bloemen zijn bij thuiskomst. Er is één bloem en de rest is potdicht. Ik weet direct dat deze bloem tijdens de dienst op Yvonne’s kist zal liggen en dat ik die daarna naar het graf van haar vader zal brengen. Bij de post ligt een lieve brief van de kabouters uit München. Zij vinden het jammer dat we elkaar dit jaar misgelopen zijn, hopen ons snel weer te zien en wensen ons alle goeds. Bij de brief zit een prachtige foto van onze lachende vrienden. Wat zullen ze schrikken als ze ons mapje ontvangen. De komende dagen zit het huis vol met familie en mensen om de begrafenis te regelen. Yvonne wilde het aan haar dochter overlaten of er wel of geen grafmonument zou komen.
167
Die wil dat en dan graag op dezelfde begraafplaats waar haar opa, overgrootmoeder en oom liggen. Het is een mooie begraafplaats die midden in een woonwijk ligt en daardoor veilig toegankelijk voor een mooie jonge meid. De week in Kreta, waarvan een deel met moeder, heeft me de tijd gegeven om goed na te denken. De begrafenis van Yvonne moet gaan zoals zij zich dat wenste en dat zal niet gemakkelijk worden. Yvonne voelde zich niet sterk verbonden met haar doopgeloof. Voor de troost die haar moeder en oma bij dat geloof vinden heeft Yvonne begrip, maar zij wil anderen niet uitsluiten of iets opdringen. Het ging zo goed de laatste tijd, dat we geen moment het vermoeden hadden dat haar moeder haar zou overleven. We dachten dus dat er niet veel weerstand zou zijn als haar wens moest worden uitgevoerd. Een tweede sterke wens van Yvonne is dat niemand gekwetst mag worden. Het lijkt een spagaat. Het is op zijn minst een moeilijke opdracht waar ik heel behoedzaam mee om zal moeten gaan. Met Yvonne’s moeder ga ik naar onze slaapkamer. We omarmen elkaar en praten. Ik lees de, in Kreta geschreven, brief voor en we huilen samen. Het is niet zoals zij voor ogen had, maar ze toont veel begrip en ik kan alleen maar hopen dat ze dat ook echt zo voelt. Als duidelijk wordt dat op Yvonne’s kist geen vast kruis gemonteerd zal worden, dreigen de gemoederen te escaleren. Het wordt even opgevat als een afwijzing van het zo geliefde geloof en naar mij wordt gekeken alsof ik dit allemaal alleen heb verzonnen. De oplossing is uiteindelijk heel simpel en conforme Yvonne’s wens. Op Yvonne’s kist zullen aan het begin van de dienst bloemen, haar foto en nog aan te steken kaarsjes staan. Iedereen mag daarna aan zijn of haar gevoelens op eigen wijze uiting geven. Als eerste zal Yvonne’s dochter een ketting met een kruisje op de kist leggen, om dat later te dragen.
168
In de lokale krant komt een advertentie en alleen familie en vrienden, die in de buurt wonen, zullen een uitnodiging ontvangen. Wij willen niemand ver laten reizen voor een uurtje in een aula bij een dichte kist en veel van onze kennissen en vrienden wonen verder weg, vooral in het buitenland. Bij de meesten groeit het geld niet op de rug. Voor hen maak ik een mapje met de uitnodiging, een beschrijving van het gebeurde, foto’s en de teksten van de afscheidsdienst. Het mapje zal een Nederlandse en een Engelse versie krijgen. De uitnodiging, ondertekend door de familie van beide kanten luidt als volgt : “Dit vreselijke gemis waren we bereid te voelen als we een maand bij elkaar konden zijn. Het mochten 42 maanden worden.
Yvonne Rotterdam, 8 maart 1956
Frangokastello, 2 september 2005
De liefste en mooiste vrouw van de wereld, vrouw, moeder, kind, zus en tante is na een ziekbed van enkele uren een mooie herinnering en een blijvende beschermengel geworden. Yvonne wil voor iedereen een blije, positieve uitstraling houden.”
De laatste dagen heb ik iedere dag gekeken of de zonnebloem er nog goed bijstond. Op de zonnige ochtend van 14 september staat hij daar nog steeds, als enige, in vol ornaat. Van de andere bloemen is zelfs een beetje geel nog niet zichtbaar. Ik snijd hem af. De afscheidsdienst, die dat eigenlijk nooit kan wezen omdat we allemaal iets van Yvonne in ons dragen, verloopt geweldig.
169
We hebben 125 rouwbrieven gestuurd en meer dan 200 mensen zijn gekomen. Velen hebben het in de krant gelezen. Alleen staanplaatsen zijn er genoeg. Tijdens de dienst leggen de aanwezigen verschillende dingen op Yvonne’s kist. Het eerder genoemde kruisje, maar ook bloemen, tekeningen en een schelpje. Toespraken, gedichten en muziek van beide moeders, nichtjes en zus geven uiting aan de gevoelde emotie. Zelf lees ik, geholpen door Yvonne, het voor- en nawoord. Beide worden onderdeel van het mapje, hier komen ze : Voorwoord Ik heb begrepen dat sommigen van u het jammer vinden dat er geen gebedsdienst is. Natuurlijk is dit wel een gebedsdienst, maar één op Yvonne's wijze. Yvonne wil dat iedereen die oprecht om haar wil rouwen welkom is en zich ook welkom voelt. Ik wil een stukje uit een brief van ons aan haar moeder voorlezen : Yvonne heeft haar eigen manier van geloofsbelijdenis. Zij houdt niet van de ceremonie, die de ene godsdienst van de andere verschillend maakt en daardoor onderscheid maakt tussen mensen. Zij voelt dat uiteindelijk iedereen, sommigen vaker dan anderen, tot dezelfde God bidt. Zij wil dat iedereen haar op zijn eigen wijze zijn verdriet toont, op de manier waarop zij daar uiting aan willen geven. Deze zonnebloem, die wij samen nog geplant hebben, symboliseert de eenvoud waar wij zo van genoten. (Ik leg hem op de kist) Ik wil u vragen om nu naar een liedje van Nina Simone te luisteren dat voor Yvonne geschreven lijkt. (“The look of love”)
170
En het nawoord : Slotwoord (Ik schreef deze tekst de nacht en de dag na Yvonne's overlijden)
Yvonne wil iedereen bedanken, die het mogelijk heeft gemaakt om haar leven te vieren op een wijze die zij wenst. (Ik toon de kaart, die ze me gaf op 1 september, mijn 50ste verjaardag. Voorop staat een zonnebloem. Wat volgt is de tekst op de kaart)
50 my sunshine sagapo (fonetisch Grieks, betekent "Ik hou van jou")
Jij bent als deze bloem Groot, mooi, sterk met veel behoefte aan zon en liefde Je rijpt mooi agapimoe (fonetisch Grieks, betekent "Mijn liefje")
Samen naar 150 (Op 4 december 2005 zouden we samen 100 zijn geworden)
Voordat we besloten om samen verder te gaan hebben Yvonne en ik veel gesprekken gevoerd. Eén van Yvonne's terugkerende vragen was waarom ik een dergelijk risico wilde nemen met iemand die zo kort geleden ernstig ziek was en nog niet helemaal hersteld. Ik heb haar toen gezegd dat één maand met haar een jeugddroom zou doen uitkomen. In het begin leefden we van dag tot dag, al snel van maand tot maand en langer.
171
We hebben iedere dag van ons samenzijn minstens één uur diepgaand gepraat en tijdens die gesprekken had Yvonne vaker de overhand dan haar wat zwakkere stem zou doen vermoeden. Er was geen onderwerp dat wij uit de weg gingen en we werden daarbij geholpen door het feit dat we ook als pubers veel met elkaar gesproken hadden. Over de dood en het sterven was Yvonne heel duidelijk. Als het zover was dan wilde ze vóór mij sterven en geen lang ziekbed. Naarmate de tijd verstreek en de kanker verder weg was keken we meer in de toekomst en waren, onder andere, dankbaar dat we elkaar en anderen zouden kunnen ondersteunen bij het overlijden van onze naaste geliefden. Yvonne besprak antwoorden op mogelijke vragen over het verleden en de motivatie van haar handelen die van haar dochter zouden kunnen komen als de tijd daarvoor rijp was. Zij heeft mij toen meermaals gevraagd om, in het ergste geval, deze antwoorden namens haar te geven. Wij hebben elkaar beloofd om na het overlijden van de ander door te gaan met het geven van de energie en de liefde van ons beiden. Op 2 september wilden we 's ochtends ansichtkaarten kopen om die, na een verlaat "verjaardags-gebakken eieren"-ontbijt te schrijven. En dan komt er zo'n klotenbacterie en een paar uur later mag je proberen te doen wat je elkaar beloofd hebt. Yvonne, help me
De blijken van medeleven zijn niet te beschrijven. Verdriet om het heengaan en blijdschap Yvonne gekend te hebben.
172
Na de koffie en de broodjes gaan beide families naar de plaats waar oma, vader en oom al rusten. Er is een mooie plek op het urnenveldje gereserveerd. Deze plek wordt bedolven met bloemen. Daarna breng ik onze zonnebloem naar haar vader. De hele ochtend heeft de zon geschenen, maar als ik terugloop naar de auto voel ik een eerste druppel. Tijdens de ongeveer 10 kilometer naar ons huis gaat het steeds harder regenen. Het kleine stukje lopen van de parkeerplaats naar de voordeur doorweekt me. Binnenrennend struikel ik bijna over, alweer, een hele stapel brieven en kaarten. Als ik door de regendruppels de tuin in kijk staan daar, nauwelijks vijf uur later, twee zonnebloemen in volle bloei. Tussen terugkomst en een week na de begrafenis werk ik aan het mapje dat allen, vooral zij die er niet bij waren, zullen krijgen. Behalve de eerder genoemde teksten wordt er ook de tekst van het liedje “The look of love” en 2 foto’s in afgedrukt. Een foto van de kist vóór de dienst en een foto van Yvonne op het strand slapend onder haar “tent”. Om in te lijsten gaat er los de foto bij die Yvonne gebruikte om over de indianenkop te plakken. De begeleidende introductiebrief luidt als volgt : Geldrop, vrijdag 16 september 2005 Hoi, De weinige keren dat Von en ik even uit elkaar gingen, als ze bij Cheng frietjes ging halen op de fiets, op dinsdagmorgen ging meehelpen in het archief van de gemeente of als ik, gewapend met door ons beiden voorbereide documenten, iets voor het CliëntenPlatform ging doen, dan namen we uitgebreid afscheid en zwaaiden altijd met het doventeken dat "Ik houd van jou" betekent.
173
Mijn watje, Muhammi Ali, pindokwatta, etc. was nooit meer dan een belminuutje weg. Het kwam regelmatig voor dat we onze ingekochte 500 belminuten per maand, met o.a. binnenhuisgesprekjes, opmaakten alleen om even een paar lieve woordjes te zeggen als zij zich met de tuin moeide en ik boven zat te schrijven. Zij helpt mij dit te schrijven en heeft je nog veel te vertellen en met jou te delen. Iedere foto, iedere opmerking en gedachte leidt wel tot een herinnering of een anekdote over een opbloeiende, guitige, maar altijd bewuste Yvonne. Over hoe zij mij en ons deed en doet groeien. Als ze me al ooit iets kwalijk heeft genomen, dan was het de bewustwording, die we beiden kregen door onze intensieve gesprekken. Weten en beseffen brengt namelijk verantwoordelijkheid met zich mee en dat is niet altijd even gemakkelijk, omdat er zo veel waarheden zijn. Ons 24 op 24, 7 dagen in de week samenzijn bracht met zich mee dat we, ieder voor zich, ons konden vertegenwoordigen op een wijze waarop we nooit verantwoording aan elkaar hoefden af te leggen. Zei je iets tegen mij dan waarschuwde ik je dat je ook tegen Yvonne sprak en omgekeerd. Wij wilden geen enkel geheim voor elkaar en legden dat ook een ander niet op. Zo was het voor mijn moeder onmogelijk om stiekem iets voor mijn verjaardag aan Vonneke naar Kreta mee te geven. We waakten ervoor om onze eigen identiteit te behouden. Soms hadden we verschillende inzichten, maar door het besef dat er voor alles, op het moment en met de wetenschap van dat moment, maar één oplossing de beste is, kwamen we uiteindelijk altijd tot dezelfde slotconclusie. Ons geluk geeft ons zo veel energie en liefde dat we die met anderen willen en kunnen delen. Niet om te vertellen hoe het moet of om ons geluk af te zetten tegen dat van jou, maar om je te laten zien waar eenvoud, verdraagzaamheid, voorbereidend nadenken en af en toe eens durven toe kunnen leiden. Ik mis Yvonne's fysieke aanwezigheid enorm en een mogelijk volgende partner is alleen acceptabel als die de goedkeuring van Yvonne heeft en haar, als altijd aanwezig, accepteert.
174
Wanneer en hoe vaak je wilt, ben je welkom in ons huis. Met dit mapje willen we je iets geven om aan toe te voegen. Je vindt een beschrijving van wat er gebeurde, de mooie dienst om Yvonne's leven te vieren en de teksten, die ik voorhanden had. Ook is er een foto, met het bekende flesje dat ze nodig had om haar speekseltekort aan te vullen, van 30 of 31 augustus (note), waar Yvonne op ons strand lekker haar, in Kreta gebruikelijke, middagdutje doet om 's avonds wat langer mee te kunnen doen. Over ieder uur van ons samenzijn zou een boek geschreven kunnen worden. Wees geen vreemde en deel af en toe een uurtje met mij (ons) en put daaruit energie en liefde om, op jouw wijze, verder te geven. Marc (note : Later blijkt dat de foto op 1 september is genomen, een dag voor ….)
De vele reacties met bemoedigende woorden voor mij en Yvonne zijn overweldigend. Er is niemand die niet iets stuurt. Zonder de anderen te kort te doen wil ik er graag een paar noemen. Alle artsen, die haar hielpen tijdens en na haar kanker, schrijven. De oncoloog, die haar beter verklaarde, nodigt me zelfs uit voor een gesprek. Hij krijgt een bedankbrief, waarin staat dat zijn tijd beter besteed is aan zijn moeilijke taak met de levenden. Een schotse vriend stuurt een spiritueel Keltisch verhaal. Sterven wordt omschreven als de overgang naar een nieuwe fase. De onbekendheid en de mogelijke angsten worden vergeleken met de geboorte van foetus naar mens. Stel je voor….
175
Je spreekt met een baby in de baarmoeder en je zegt dat je de buis, waardoor de baby zuurstof en voedsel van de moeder krijgt, zult doorsnijden. Dan wijs je op het kleine gaatje bij de voetjes van de baby en vertelt dat deze daar doorheen getrokken zal worden. Nicole, die met mijn Sfakiaanse vriend Panos getrouwd is, stuurt een groot schilderij met treurende zonnebloemen. Zij kreeg het 10 jaar geleden van een collega-schilder en sinds die tijd hangt het op haar werkkamer. Na lezing van het mapje weet ze direct dat het naar mij moet. Yvonne werkte een halve dag als vrijwilligster op het archief van onze gemeente en bij de condoleances zit een standaardbrief van de gemeente, getekend door de burgemeester. 2 Maanden later, aan het eind van een vergadering, vraag ik de burgemeester of dergelijke brieven naar alle burgers gaan of dat dit alleen gebeurt voor hen die iets bij de gemeente deden. Het blijkt het laatste en het mapje komt ter sprake. Op haar verzoek email ik het op een maandagavond. Op woensdag ontvang ik een bewogen en persoonlijke brief. De vrouw die verantwoordelijk is voor bijna 40.000 burgers moet het direct gelezen hebben.
176
Kies Koos Yvonne hoefde geen grafmonument, omdat ze wist dat je alleen in hart en ziel verder leeft, maar ….. Als een monument haar dochter ondersteuning en houvast biedt, dan moet het er komen met ons beider namen. Blauw, hout en wit. Het zijn de basiskleuren waarmee we ons huis ingericht hebben. Bij de voordeur hangt een blauw naambordje met daarop onze namen, omlijst door hartjes, in gouden plakletters. We hadden liever zilveren letters gehad maar die waren op dat moment niet te verkrijgen. Ik weet nu hoe de vierkante meter van het graf er uit moet zien. Een blauwe rand met binnenin een, kwartslag gedraaid, blauw vierkant. In de bovenste hoek een ovaal porselein met daarop afgedrukt een lachende Yvonne. In zilveren letters zal daar haar naam staan met geboorte- en sterfgegevens en de tekst : “De liefste en mooiste vrouw van de wereld” Bijna iedere dag noemde ik Yvonne de mooiste vrouw van de wereld. Ik doelde daarbij op haar innerlijk en uiterlijk. Het één gaat niet zonder het ander. Van binnen slecht kan nooit van buiten mooi zijn ! Yvonne had vaak om die buitenkant een streepje voor op anderen en diep in haar hart vond ze dat onterecht. Zij wilde voor mij, zichzelf en anderen lief zijn en daarom gewaardeerd worden. Als ze door mij de mooiste genoemd werd, dan straalde ze en wees me vervolgens blozend terecht. Het bleef een grapje tussen ons, vandaar de tekst.
177
Kunststof gaat er snel slecht uitzien. Plastic hoort niet bij mijn meisje en het monument moet het leven van haar dochter meegaan. Een egaal blauwe steen van groot formaat, die ik wil, blijkt niet te krijgen of is absoluut onbetaalbaar. De medewerkers van het natuursteenbedrijf denken mee en één van hen heeft ooit tijdens een bezoek aan een brouwerij iemand ontmoet die van halfedelstenen en gekleurd cement mooie dingen maakt. Hij heet Koos en woont in het midden van onze provincie. Samen met moeder zoek ik hem op. Als we het terrein oprijden komt hij lachend uit zijn werkplaats. Het is er een zootje. Overal half afgemaakte zaken en projecten in voorbereiding. Aan het plafond hangt een zeezeilboot. Hij heeft hem zelf gebouwd en veel gebruikt. Ma, die regelmatig op dergelijke bootjes buitengaats was, is direct gecharmeerd. De druk pratende man is amicaal en enthousiast. We bespreken onze wens en hij zegt dat hij dat kan maken. Ik wil dat in het cement 49 oogjes van de zee komen, het aantal jaren dat Yvonne mocht leven. 11 van de oogjes hebben we nog samen in de eerste week van de vakantie gevonden en de anderen komen van vorige vakanties. Koos neemt ons mee naar boven en toont een aantal luidsprekers. De speakers zijn omvat door het materiaal dat wij zoeken. Stenen in gekleurd cement en mooi gepolijst. Wij moeten gaan zitten op een bank die voor de speakers staat. Hij vraagt naar onze muziekvoorkeur en wij kiezen jazz. Uit zijn Cd-collectie van minstens 300 stuks zet hij er één op en terwijl deze begint te spelen geeft hij de hoes aan Ma. Zij kijkt ernaar en leest vluchtig de nummers op de achterkant.
178
Dan stoot ze me aan en met grote betraande ogen toont ze het vierde nummer op de hoes. Daar staat een cover van het liedje dat op de begrafenis gespeeld werd : The look of love !! Onze engel geeft te kennen dat ze blij is met onze keuze. Het monument kan maar door één persoon gemaakt worden : Koos.
179
Look of Love
Zelfs ik ben verbaasd over hoe vanzelfsprekend ik de wens van Yvonne en die van ons, direct vanaf haar overlijden, uitvoer in dezelfde geest als toen wij leefden. Vanaf haar fysieke dood kijkt Yvonne vanaf mijn linkerschouder mee en houdt me alert. Dat begon met het bedankje in het ziekenhuis van Chania en is sindsdien nooit weggeweest. Wij hebben mensen gezien die, na een zwaar verlies, de kracht misten om door te gaan zoals de overledene voor hen wenste. Zij voelden zich verlaten en waren erg kwetsbaar. Hopelijk kunnen zij uit stukjes van dit verhaal wat kracht putten.
Als uitkeringsontvanger mag je een bepaald maximum geldbedrag bezitten. Daarboven vervalt, terecht, de uitkering. Voor echtparen is dit bedrag het dubbele van dat van een alleenstaande. Bij iedere verandering van situatie moet de uitkeringsontvanger bewijzen niet te veel geld te hebben. Bij mij geen probleem. De grafsteen en mapjes alleen al brengen me ver in de min. Braaf meld ik het cashgeld dat we overhielden wegens de afgebroken vakantie. In de brief van de gemeente wordt vermeld wat ik allemaal als bewijs mee moet nemen. Er wordt o.a. gevraagd naar het inkomen van de inwonende kinderen. Het is een standaardbrief. Ik stel me voor hoe die vraag moet overkomen bij iemand van wie de partner net gestorven is voordat de kinderwens vervuld kon worden. De opdracht om onze liefde in te zetten voor een betere samenleving kan direct uitgevoerd worden. Ik vraag de meevoelende ambtenares om via de juiste kanalen door te geven dat er met een sterfgeval een persoonlijke brief uitgaat na goede bestudering van het dossier.
180
Om even met 2 mensen iets meer tijd te nemen en er op die manier voor te zorgen dat leed niet verergerd wordt. Ze is het helemaal met me eens en belooft er direct werk van te maken. Het bijstaan van zwakkeren en minder mondigen krijgt alle aandacht. Met Joop in het CliëntenPlatform strijd ik bij raad en college voor een eerlijke en correcte zorgverzekering voor de minima. Onze dringende brieven schudden niemand wakker en geen enkel raads- of collegelid vraagt om een uitleg. We krijgen nergens serieus gehoor. We besluiten als signaal, om aan te geven hoe belangrijk dit voor ons en vooral de minima is, om op te stappen als voorzitter en woordvoerder van het platform. We starten de actiegroep “De Mondige Minima Geldrop-Mierlo”. Joop betrekt me bij zijn werkzaamheden bij het provinciale BUS, Brabantse Uitkeringsgerechtigden Samen, waar hij o.a. voorzitter is van de WAP, Werkgroep Armoede en Politiek. Daar word ik al snel woordvoerder en schrijf alle stukken. Vlak na het overlijden van Yvonne wil de gemeente opnieuw een onderzoek naar mijn inzetbaarheid. De hernia, die als een zwaard van Damocles boven me hangt, speelt ook een rol. Onderdeel van het onderzoek is een psychologische test. De bejegening door de psychologe is zo allerbelabberdst dat ik een en ander ga uitzoeken. Dat het gesprek plaatsvindt op 500 meter vogelvlucht van het graf van Yvonne en dat zij niets over Yvonne wil horen, terwijl dit toch zeker invloed heeft op mijn gemoedstoestand, speelt mee. Toch gaat het mij niet zo zeer om hoe zij mij behandelt. Ik denk direct aan al die andere cliënten die zij voor zich krijgt. Het is mijn plicht om voor de minder mondigen te spreken, omdat ik het kan. Het verzoek om een kwartier met haar en haar manager te spreken over verbetervoorstellen wordt afgewezen en de psychologe krijgt
181
een, door het bureau betaalde, advocaat toegewezen. De komende 1,5 jaar ben ik er mee bezig en zo lang stopt mijn “re-integratie”. De fouten van de psychologe maken het rapport onbruikbaar voor de gemeente, maar ze betalen het wel. Dat verhaal bespaar ik u. Mijn redeneringen worden vakkundig van tafel geveegd. Niet door de advocaat van de psychologe, maar door het College van Toezicht en vervolgens door het College van Beroep. Op één punt kan dit “College van (bescherming van het eigen) Beroep” van het Nederlands Instituut voor Psychologen haar psychologe niet vrijpleiten. Mijn papieren bewijs is te sterk. Het bijna onmogelijke gebeurt ; de psychologe krijgt een officiële waarschuwing. Ik help mensen wanneer ik kan en neem een paar oudere dames, “mijn vriendinnetjes”, onder mijn hoede en help hen met de post, formulieren en de belasting. Huiswerk, te lezen stukken en voor te bereiden plannen gaan ook mee naar Kreta. Op het strand ontstaat menig idee.
September 2006. De verleden jaar van moeder gekregen kaart met inhoud staat onaangeroerd naast het bed in het appartement, waar Yvonne en ik onze laatste momenten hadden. Het verwondert enkelen dat ik hier slaap, maar ik zeg hen dat zij overal bij me is en dat er alleen maar mooie herinneringen zijn. Het mapje met Engelse teksten en foto’s is aangevuld met een grote foto van Yvonne’s urnengraf en helpt me bij de gesprekken met de mensen die ik verleden jaar niet kon spreken. Bij iedere gelegenheid herhaal ik het verhaal tot in de details. Yvonne is sterker dan ooit aanwezig om me daarin bij te staan. Manolis, van de broederkus, heeft longkanker en wordt vanaf begin dit jaar bestraald in het ziekenhuis van Athene.
182
Zijn baard is nu dunner en helemaal wit. Als hij niet hoeft te werken doezelt hij regelmatig weg in zijn stoel voor de televisie. De shag, die ik hem zo vaak uit Nederland stuurde toen de prijsverschillen nog groot waren, ontbreekt. De belofte, om weer een serieuze poging te doen om met roken te stoppen, krijgt een instemmende knik. Over zijn ziekte, zorgen en lijden spreekt hij niet. Broer Thanasis heeft het er erg zwaar mee. De afspraken met het ziekenhuis en de reizen komen bovenop het draaiend houden van de taverne en het onderhoud van het land. Hij moest bijna het hele seizoen dubbele diensten draaien. Op een zeldzaam moment samen laat hij zijn emoties de vrije loop. Mijn omarming doet hem licht beven en tranen komen in zijn ogen. We praten over de consequenties die het fysieke wegvallen van Manolis zou hebben als het ergst denkbare gebeurt. Vol bewondering verhaalt Thanasis over zijn zieke broer. Na weer een chemokuur in Athene gaat hij niet rusten, maar neemt direct plaats achter de bar en doet zijn taken in de keuken. Een prestatie, die wederom de Sfakiaanse oermens toont.
Barba Spiros kijkt naar de foto’s in het mapje en luistert. Ik probeer hem zelfs uit te leggen waarom ik vandaag gehuld ben in het No time to waste - shirt. De man, die iedereen begroet als een lang verwachte vriend, knikt veelvuldig en schenkt een raki. Of hij zich ons herinnert, wordt niet duidelijk maar zijn aandacht doet me goed. Er is niets veranderd sinds 2003. De honden, de prachtige wanden van de kloof en de bokjes. Yvonne loopt deze keer vanaf het begin naast me.
183
In het midden van de kloof, boven op een grote rots, pak ik het mapje uit mijn rugzak en sla het open bij het lied van Nina Simone. De zwarte en lichtbruine bokjes naderen tot op enkele meters, met scheef getrokken kop en vragende ogen. Even later galmt uit volle borst het Look of Love langs de wanden. The look of love - Nina Simone The look of love is in your eyes A look your smile can't disguise The look of love is saying so much more than these words could ever say And what my heart has heard, well, it takes my breath away I can hardly wait to hold you, feel my arms around you How long I have waited Waited just to love you, now that I have found you Don't ever go You've got the look of love, it's on your face A look that time can't erase Be mine tonight, let this be just the start of so many nights like this Let's take a lover's vow and then seal it with a kiss I can hardly wait to hold you, feel my arms around you How long I have waited Waited just to hold you,
184
now that I have found you Don't ever go I love you so Die liefdevolle blik - Nina Simone Die liefdevolle blik is in je ogen een blik die je lach niet kan verbergen die liefdevolle blik zegt zoveel meer dan deze woorden ooit zouden kunnen zeggen en wat mijn hart gehoord heeft, wel, het berooft me van mijn adem Ik kan nauwelijks wachten om je vast te houden mijn armen om je heen te voelen hoe lang heb ik gewacht, gewacht om je lief te hebben, nu ik je gevonden heb, ga nooit weg Je hebt die liefdevolle blik op je gezicht een blik die de tijd nooit kan uitwissen ben de mijne vanavond laat dit het begin zijn van vele avonden als deze laten we dat als geliefden beloven en het verzegelen met een kus Ik kan nauwelijks wachten om je vast te houden mijn armen om je heen te voelen hoe lang heb ik gewacht, gewacht om je lief te hebben, nu ik je gevonden heb, ga nooit weg Ik hou zo veel van je
Het encore wordt gevraagd door de tranen in de ogen van mijn, nu meevoelend kijkend, publiek.
185
Een uur voordat mijn taxi komt zit ik op mijn hurken naast Manolis stoel. Met mijn arm om zijn schouders en de zijne rond mijn middel halen we herinneringen op. Ik dank hem voor de jaren die achter ons liggen en hij geeft me een kus in mijn nek. Dan kijkt hij me diep in de ogen, wijst op zijn borst en zegt : Marcos, olla iene mavro, alles is zwart.
Het is niet leuk om weer fysiek afscheid te moeten nemen. Op de terugreis geen babbelende Marc. Manolis kus gloeit in mijn nek en zijn ontboezeming galmt door mijn hoofd………
186
Doorgaan
Nog voor dat ik geroepen wordt tot het opschrijven van onze en mijn vertelsels maak ik begin 2007 een website voor “De Mondige Minima Geldrop-Mierlo, www.dmmgm.nl, de actiegroep van Joop en mij. Het verhaal over het opstappen uit het CliëntenPlatform staat er op, maar vooral tips voor minima, inspraken bij de raad en publicaties. Het geeft een incompleet beeld van onze inspanningen. Het vele informele werk via de achterdeur van bevriende en gerespecteerde, ambtenaren, kan uiteraard niet op de website. BUS sponsort de registratie van de website, maar de rest van de onkosten wordt betaald uit het eigen schamele inkomen. We openen een bankrekening en hopen op onbaatzuchtige sponsoren. De website voelt als een eerste grote kroon op de belofte die Yvonne en ik elkaar maakten. Alle teksten zijn doorspekt van haar geest en regelmatig voel ik dat ze vanaf mijn schouder meekijkt en hoor : “Lieverd, kortere zinnen, schrap die bijvoeglijke naamwoorden en niet te belerend. Heb medelijden en houd rekening met het bevattingsvermogen van die ander !”. Overschat niet het bevattingsvermogen van degene tegenover je. Dat geldt voor ons allemaal. Als ik goed voorbereid ben en al tot voorzichtige conclusies kwam, dan moet ik die ander eerst de tijd geven om een en ander in zich op te nemen. Zelfs bij gelijke voorbereiding blijft dat iedereen andere referentiekaders heeft en anders denkt. Ik weet niet eens hoe denken werkt. Bij mij geen telex, voor de binnenkant van mijn ogen, die ik oplees. Ik luister mee, soms blij verrast, met wat er uit mijn mond komt.
187
Op allerlei manieren probeer ik onze liefde te delen met mijn medemens. Meestal volg ik daarbij de “normale” weg en probeer het betreden pad toegankelijker te maken. Een enkele keer leef ik me uit, maar ons hart blijft leidend. Oordeelt u over een, niet geplaatst, artikel dat naar de, lokale, media ging als ingezonden stuk : Wij die gaan sterven groeten u Geldrop-Mierlo – Beste lezer, dat klinkt luguber maar is het niet. Dit is een anekdote voor de “gezonden” onder u. De zieke, de zwakkere en de wat oudere medemens wil ik zeker niet uitsluiten, maar zij weten meestal heel goed waar ik het hier over heb. Zij gaan vaak al, noodgedwongen, bewuster en respectvoller met hun leefomgeving om. Ooit werd mij geleerd dat er bij een gezonde baby van 6 maanden al een orgaan is waarbij meer oude cellen afsterven dan dat er nieuwe cellen bijkomen. Zo rond het 23ste jaar geldt dat voor alle organen in ons lichaam en is het stervensproces onomkeerbaar. Het is niet om u bang te maken, maar om duidelijk te maken dat we allemaal echt lotgenoten zijn. Dat het besef u er misschien toe zet om verdraagzamer en begripvoller met elkaar om te gaan. Iets inschikkelijker te zijn met elkaars en de eigen fouten en tekortkomingen. Schrik niet, dit is geen pleidooi voor een saaie samenleving waar we allemaal braaf hetzelfde zijn en langzaam vergeten hoe dat zo gekomen is. Verschillen maken onze samenleving juist leuk en spannend. In een bewegende samenleving kunnen we van elkaar leren, hebben we altijd iets te doen en te verbeteren. Maar ……. Zou het niet geweldig zijn als wij voortaan iedere dag ons “strijdperk” betreden en één keer vaker naar elkaar glimlachen en één keer minder beschuldigend naar elkaar wijzen ?
188
Dan delen we straks nog iets, namelijk de ervaring dat onze leefgemeenschap en daardoor ons leven iedere dag een stuk prettiger wordt. Voor deze ene keer groet ik u met de groet die de gladiatoren uit het oude Rome hun broodheer of keizer gaven, voordat zij hun strijdperk betraden : “Morituri te salutant“, “Wij die gaan sterven groeten U !”
De WMO-raad, een adviesraad voor het college m.b.t. de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, accepteert me. In basis zegt die wet dat iedereen het recht en de plicht heeft om mee te doen met onze samenleving. Iedereen is verantwoordelijk en voelt zich betrokken, gehoord, geliefd en gerespecteerd. Niet gemakkelijk, maar een nobel streven dat helemaal bij Yvonne en mij past. Ook bij hen verzamel ik de meningen en schrijf de meeste uitgaande publicaties, adviezen en voorstellen. Het bouwen en onderhouden van hun website behoort ook tot mijn taken. Vanaf medio 2007 word ik lid van het dagelijkse bestuur en begin 2010 benoemt een opgegooid muntje mij tot vicevoorzitter. Binnen deze raad geen uiterlijk vertoon, maar vooral inzet. Een groot deel van de onkosten worden betaald maar ik zorg er wel voor dat ik er, omwille van de integriteit, nooit aan verdien. Eind 2007 wordt ik gevraagd om de lokale omroep te helpen met het verkrijgen van subsidie. De vraag komt van een paar mensen, die zich al tientallen jaren inzetten voor de gemeenschap waar ik pas zo relatief kort deel van uitmaak. Het voelt als een compliment en een motie van vertrouwen. Het gaat vergezeld van de waarschuwing dat acceptatie me erg veel tijd zal kosten. Nou dat heb ik geweten….. Het klikt direct met de drie mannen van het bestuur.
189
Twee radiofreaks en administrateur Roelof, penningmeester, die vooral gaat voor het sociale en lokale karakter van het medium. Stuk voor stuk gemotiveerde vrijwilligers die hun specialisme willen inzetten voor de gemeenschap. Ze verzorgen radio op de kabel, de glasvezel en in de ether en op TV een kabelkrant met lokaal nieuws, evenementen en gebeurtenissen. Alles wordt dagelijks bijgehouden en het is een goede aanvulling op de lokale weekbladen. Het spreekt me erg aan, vooral omdat mensen die wat moeilijker buiten de deur kunnen toch op de hoogte en betrokken blijven. Met Roelof is de klik het best. Hij is dankbaar voor de toevoeging van een sociaal denkend en acterend mens. Het was vaak twee, ambitie, tegen een, sociaal en lokaal, en nu is het twee tegen twee. Al na een half uur wordt me gevraagd om voorzitter te worden. Iets dat ik weiger, omdat ik vind dat eerst vastgesteld moet worden of ik toegevoegde waarde heb en ook dat er op gepaste wijze afscheid genomen moet worden van de voorzitter, die om gezondheidsreden afscheid moest nemen. Het is heerlijk om direct geaccepteerd en gewaardeerd te worden door zulke prachtige mensen. 2008 staat in het teken van het verkrijgen van de subsidie. Vele malen inspreken bij de gemeenteraad, lobbyen bij de fracties en beleidsplannen maken. Het lukt. Onze burgemeester opent, eind 2009, de voor iedereen toegankelijke studio, die vanaf de lente van 2009 operationeel is. Begin 2010 ben ik gelegenheidspresentator van een politiek uurtje m.b.t. de lokale verkiezingen. Iedere partij krijgt een uur en ik lobby in de pauzes voor de minder mondigen. Ik ben nu voorzitter van de Werkgroep Armoede en Politiek, WAP, uit Tilburg. In 2009 organiseren we een regiobijeenkomst om het “niet gebruik” van voorzieningen onder de aandacht te brengen. Medio 2010 organiseren we een politieke dag i.v.m. de landelijke verkiezingen met een panel van toekomstige Tweede Kamerleden.
190
Zie op www.dmmgm.nl, ons schrijfwerk en de foto’s. Mensen moeten weten waar ze recht op hebben en daar ook gebruik van maken. Velen voelen dat als “hand ophouden” en vergeten dat ze er zelf voor gespaard hebben. Met Yvonne had ik het vaak over. Een frauderende uitkeringsontvanger wordt iedere keer uitgebreid in de media gemeld om te tonen hoe goed de “handhaving” werkt. Diezelfde overheid vergeet vaak zichzelf te handhaven en kenmerkt de hele groep als profiteurs door een paar gevallen ruim te belichten. Dit soort berichten weerhoudt velen ervan om te vragen waar ze recht op hebben. En zeg nou zelf… Is er iemand die werkelijk gelooft dat het percentage frauderende uitkeringsontvangers groter is dan het percentage “frauderenden” onder hen die een betaalde baan hebben. Denk alleen maar aan de pennen en blocnotes, meegenomen voor huiselijk gebruik. Hoe fijn is dat gevoel, te mogen wijzen naar een ander ? De samenwerking met Joop blijft geweldig. Hij leert me wijn te maken, hoeft niet met druiven, en veel meer. Zijn vrouw Helen is, net als Yvonne, prominent aanwezig en zeer betrokken. Joop is nu lid van het bestuur van BUS. Deelname aan de vele overleggen en bijeenkomsten vraagt veel zelfdiscipline. Als “onvrijwillig” alleenstaande heb ik meer tijd om mij zeer goed voor te bereiden. Daarbij komt dat er continue ideeën door mijn hoofd razen. Een van mijn “handicaps” is dat ik snel en oplossingsgericht denk. Omdat ook mijn weten en bevattingsvermogen beperkt is, is dat zeker niet altijd in de correcte richting. Maar, wat er ook speelt, ik heb altijd wel een vraag, een opmerking of een suggestie. De buitenstaanders, zij die zich buiten mijn hoofd bevinden, zouden eens moeten weten hoe vaak ik me inhoud. Pure zelfdiscipline…..
191
Soms laat ik me gaan of heb mezelf niet in de hand. Dat laatste gebeurt vooral als ik erg emotioneel betrokken ben of geconfronteerd wordt met enorme onverschilligheid of bot gedrag. Dan word ik echt hyper. De laatste jaren krijg ik daar veel beter controle over en de gedachte aan Yvonne, haar raadgevingen, helpt om mijn balans te versterken. Mijn gesprekspartners worden minder snel verblind door mijn schijnbare dominantie ; voelen mijn goede hart en betrokkenheid. Het kwam vroeger wel eens voor dat iemand opmerkte dat deze met mijn drukte niet zou kunnen leven. Dan riposteerde ik met : “Je zou eigenlijk enorm respect voor me moeten hebben. Ik moet daar 24 uur per dag mee omgaan !”. Ik ga door, gesterkt door de kracht van mijn engel, ieder die zij beroerd heeft en de lieve mensen om ons heen…..
192
6 Jaar later 11 september 2007. Op het terras van de KALI KARDIA bestaat mijn gezelschap uit 3 vissers. Mimi en Nikos, harpoenvissers, en Nikita, uit wiens netten Yvonne’s eerste kreeft kwam. Ze praten snel over de visprijzen en welke taverne wel en niet koopt. De details ontgaan me, maar het is heerlijk om naar ze te luisteren. Gastvrij vertalen ze af en toe iets of vragen wat in eenvoudig Grieks. Het onderwerp verandert. Met glinsterende ogen bespreken ze een jonge blonde Oostenrijkse die binnen zit. Ze noemen het een erg intelligente vrouw en daarmee bedoelen ze dat de vrouw grote borsten heeft. Niet mijn type, alleen dat accent al. Ze doet geen enkele moeite om verstaanbaar “Duits” te spreken. Met onze leeftijden variërend van 38 tot 52 jaar zijn we veel te oud voor haar. Als bijna opa’s zullen we het steeds vaker moeten doen met verhalen over onze jeugdige zonden. We lachen en de jaren vallen weg…. Als ik later aan een tafel binnen wat notities maak, zie ik dat er in het gezelschap van de Oostenrijkse flink wordt doorgedronken. Ongewild meeluisterend hoor ik dat ze bij voetbal in het doel staat. Ze is stevig gebouwd en zou best nog wel eens een lokale schoonheidswedstrijd kunnen winnen. Op een kinderlijke manier flirt ze met Thanasis. Lachend en schuchter geniet hij van deze jeugdige aandacht. Het doet me goed hem zo te zien na alle ellende rond het sterven van zijn broer en vriend Manolis. In de komende dagen zullen we samen naar het graf gaan met 3 glazen en een flesje raki. Manolis zal meedrinken !
193
Iets dat hij, bijna, zo lang als ik hem ken, niet meer deed. Sinds zijn sterven, eind november 2006, spelen de woorden voor een grafrede door mijn hoofd. Een proost op de eerste Sfakiaan die mij in 1999, na mijn voettocht, de broederkus gaf en dank aan de bron van positieve energie voor allen die bij hem in de buurt kwamen.
Het volgende stuurde ik Thanasis na de dood van Manolis :
Thanasis Sorry, That in your family many will miss an uncle or nephew, That your mother has lost a son, your sister a brother, That your children have lost their 2nd father, That you lost your partner And that with your family, we all lost A dear, honest and loyal friend. Peace, To know that the warrior and hard worker may lay his head to rest To know that from now on heaven will be a better place To know that his many ways will always inspire me Hope, That when my time comes, Yvonne will lead me to the KALI KARDIA in the sky And a deep, warm and friendly voice will say in broken English “Welcome Mapkos, one beer for me, please” Thank you Manolis
194
Thanasis Sorry, Dat velen in jouw familie een oom of een neef zullen missen, Dat je moeder een zoon heeft verloren, je zus een broer, Dat jouw kinderen hun tweede vader verloren, Dat jij je kompaan verliest, En dat met jouw familie wij allemaal Een dierbare, eerlijke en loyale vriend verliezen. Vrede, Te weten dat de krijger en harde werker zijn hoofd mag laten rusten Te weten dan vanaf nu de hemel een betere plaats zal zijn Te weten dat zijn vele eigenheden mij altijd zullen inspireren Hoop, Dat als mijn tijd komt, Yvonne me naar de KALI KARDIA daarboven zal leiden En een diepe, warme en vriendelijke stem in gebroken Engels zal zeggen “Welkom Mapkos, één bier voor mij, alsjeblieft” (note)
Dank je Manolis
Note : Manolis wist best hoe hij het grammaticaal “correct” moest zeggen, maar op deze heerlijke wijze zegt hij : “Wil je mij alsjeblieft het plezier doen dat ik jou iets mag geven”
195
Ons verhaal kan nu geschreven worden, ik ben er klaar voor. Overdag op het strand, ’s avonds op het terras van de KALI KARDIA en ’s nachts aan een tafel in mijn appartement bij Ioannis en Lila krijgen de verhalen hun eerste ruwe vorm in een groot schrijfblok. Ze worden uitgetest op toeristen en vrienden en hun reacties zijn vertederend en bemoedigend. Lila, lerares psychologie uit het Oostblok is al jaren hulp, steun en toeverlaat van Ioannis. Voor iedereen heeft ze een vriendelijk woord en haar warme glimlach en werklust zijn inspirerend. Zij en Ioannis wonen in hetzelfde, wat grotere appartement naast de receptie. Ieder heeft een eigen kamer. Ze doen geheimzinnig over wat er werkelijk tussen hen speelt. Ze kibbelen met, en zorgen voor, elkaar alsof ze al jaren getrouwd zijn. Zij hebben gezegd dat ik iedere avond bij ze mag komen eten, maar het ontbreekt me aan de tijd om dat te doen. Van het strand komend staat regelmatig een verrukkelijke maaltijd op en in mijn koelkast. Meestal ook voldoende voor een stevig ontbijt. Yvonne vond Lila geweldig en de € 100 voor mijn 50ste verjaardag krijgt zijn bestemming. Ik vraag hen Yvonne en mij de eer te geven om moeders gift met mij te delen en nodig ze om mijn verjaardag en Yvonne’s sterfdag te vieren in de taveerne van Thrasivoulos. Thuisgekomen maak ik een eenvoudige website voor Ioannis. Op de voorpagina staan zijn appartementen en van hem een grote foto. Ioannis is, zwak uitgedrukt, geen computerfreak. Neven Giorgos en Christos zijn dat gelukkig wel en hebben een internetverbinding. Hoe graag had ik Ioannis gezicht gezien toen hij voor de eerste keer zijn hoofd op het scherm zag verschijnen. (www.frangokastello-artemis.com)
196
Geen tijd te verliezen Iedere dag met Yvonne was goed genoeg voor een verhaal met leuke waarnemingen en warme ontmoetingen. De tijd om ze op te schrijven nam ik, net als Yvonne met het dagboekje voor haar dochter, niet. Er zijn een paar dingen, die ik nog met u wil delen en dan is ook er nog dat “embargo”-gedeelte, waaraan ik me met liefde hield……….
Embargo, In het begin van ons samenzijn speelde uiteraard ook de scheiding. Veel gesprekken met de advocaat en brieven naar de advocaat van de ander. Over de brieven die over en weer gingen wil ik maar één ding kwijt. Yvonne ging nooit voor haar eigen gewin. Haar prioriteit was steeds dat er iets voor haar dochter bleef. De dochter die bij haar vader in huis woonde mocht en kon lange tijd geen contact met haar hebben en dat deed Yvonne erg veel verdriet. Ze begon aan een dagboekje voor haar dochter. Wilde haar beweegredenen over wat gebeurd was aan haar kwijt. Pas als ze het af had zou ze het mij laten lezen. Het bleef bij een aantal bladzijden. Toen ik het bij terugkomst in 2005 las waren een paar woorden zo bevestigend voor haar gevoel in onze relatie dat ze mij die extra kracht schonken die ik, ondanks al onze beloftes, echt nodig had. Sec, zonder uitleg en opvang, kunnen de brieven, papieren en teksten kwetsend op haar dochter overkomen. Ze zijn onderdeel van de dingen die Yvonne nog graag met haar dochter had gedeeld en waarvan ze mij vroeg om, in het ergste geval, de boodschapper en intermediair te zijn.
197
Inzicht in deze teksten en brieven had de lezer een completer beeld van Yvonne gegeven en nog meer getoond wat een geweldig lief en ruimhartig mens ze is. Tot op heden gaat de dochter alleen onder begeleiding naar het graf van haar moeder, meestal met haar grootmoeder. Zolang zij nog niet toe is aan de verwerking van wat Yvonne aan mij vertelde kan en mag ik er niets over op schrift stellen. De opdracht die ik voor ons mag uitvoeren is doorgaan met het geven van de liefde en de energie van ons beiden. Vertellen over geven en geven en de unieke relatie die wij een leven lang mogen delen is daar onderdeel van. Forceren en kwetsen heeft daarin geen plaats. De moeder en dochter van Yvonne zie en spreek ik zeer sporadisch. Haar broer, met wie we meer contact hadden, nodigt me nog op zijn 50ste verjaardag. Jammer genoeg kan ik dan niet. De rest van de familie laat, ondanks de duidelijke uitnodiging tot bezoek en praten in ons mapje, tot nu toe, niet meer van zich horen. Begin 2009 vraagt een lerares me om, als deskundige, een lesje “adviesraad” te geven voor leerlingen van klas 3 VWO/Gymnasium. Mijn verziende bril op, dus grote letters op mijn spiekbriefje, zit ik tegen de muur van het lokaal en doe mijn verhaal. Ik heb de leerlingen gezegd dat ze mogen gaan en staan waar ze willen. Vlak voor het einde staan 2 meisjes op om weg te gaan. Pas op dat moment herken ik het nichtje van Yvonne, zij zat vlak naast me terwijl ik naar voren keek. Ik zeg dat ik haar niet eerder herkende vanwege mijn bril. Als een goed puber betaamt, weet ze zich geen houding te geven en loopt, naar beneden kijkend, door. Niet expres, maar wel lullig…….. De laatste keer dat ik haar zag was op de crematie van Yvonne.
198
Direct na thuiskomst stuur ik een mail aan haar vader en leg uit wat er gebeurde. Als bijlage stuur ik een vroege versie van het verhaal “Jippie” mee. Tot op heden geen respons. Ik laat het daar maar bij.
Verder, Mijn portemonnee moet maar weer eens gevuld met voldoende geld om zelf weg te kunnen geven en me vrij te kunnen bewegen bij het uitvoeren van onze taak. Met mijn hernia duurt schoonmaken tot 5 keer langer en resulteert vaak in een paar dagen plat op bed. Een hulp zou me kunnen ontlasten, maar ik wil met mijn relatief jonge leeftijd geen middelen onttrekken aan de gemeenschap. Geld voor een zuinige, betrouwbaarder auto en om te sparen voor, twee keer per jaar, mijn retraite in Kreta. Begin 2005 hebben we Yvonne’s “tomaatje” en mijn oude BMW verkocht. Onzin om 2 auto’s te hebben. Één van de twee houden is geen optie. Yvonne heeft een kussentje nodig voor de BMW en ik rijd zo moeilijk met mijn gezicht tegen de voorruit. Van een al zeer lang bevriende garagehouder kopen we een geweldige auto, waarin we allebei goed kunnen rijden. Zijn prijs voelt aan als een gift. Yvonne vindt het prettig als ik rijd, maar ze moet uiteraard zelf ook uit de voeten kunnen. Zij sterft 6 maanden later zonder ooit in de wagen te hebben gereden. Technisch onderhoud gebeurt door de vriend. Om de auto vaak te wassen neem ik geen tijd en mijn hernia vindt dat prettig. Het lange gras bij het spatbord verbaasde me ooit eens. Ik kon me geen rit door hoog gras herinneren en met alcohol op rijd ik nooit (meer ). Het gras groeit op het mos dat zich genesteld heeft in de naden van de wielkast. Hij is aan vervanging toe…..
199
Een inkomen zou me ook verlossen van alle verplichtingen die bij een uitkering horen. Gelukkig worden dat er steeds minder en ik durf te beweren dat wij daar een beetje aan hebben bijgedragen, maar het neemt tijd die ik liever anders besteed. Ik ben nu rustiger, rijper, een beter mens en beter adviseur. Zo langzaam aan vind zelfs ik dat de verhoudingen zeer krom liggen. Twintig jaar geleden betaalde PHILIPS mij, inflatiegecorrigeerd, netto 10 maal meer dan ik nu ontvang voor een fractie van de uren die ik nu maak. Uren, die meer impact hebben op een betere samenleving. Waren ze bij PHILIPS helemaal van lotje getikt of……. Eenzaamheid voel ik nauwelijks. De goede contacten met al die heerlijke mensen om me heen, die zich ook inzetten voor die betere samenleving, maakt veel goed. Mijn engel helpt en geeft kracht…… Een vrouw, die ik gelukkig mag maken, die net als ik niet geeft om te ontvangen en wier ritme prettig past bij het mijne, zal ongetwijfeld mijn pad eens kruisen. Ook met haar zal er een ons zijn. Vergelijken zal ik haar nooit, maar zij zal blij blozen als ik haar per ongeluk Yvonne noem, omdat ze begrijpt dat het mijn grootste compliment is.
200
Sterven, Als mensen vragen waarom ik zo positief met de dood van Yvonne omga, dan zeg ik dat triestheid niet beantwoordt aan de belofte die we elkaar deden : “De overgeblevene zal doorgaan met het uitdragen van de liefde van ons beiden” Ik vraag dan : “Hoeveel zou je er voor over hebben om 24 uur lang met je jeugdliefde de mooiste momenten te herbeleven, zonder dat je daarmee je huidige leven in de war schopt ?” Velen antwoorden dat ze daarvoor een arm zouden willen missen. Dan zeg ik dat ons zo 42 maanden geschonken werden met behoud van alle ledematen.
Nazaadtjes, Begin 2007 breng ik in de buurt van ons huis een 20-tal enveloppen rond met daarin de pitten van de zonnebloemen die Yvonne en ik plantten. Overal in de buurt rijzen die zomer zonnebloemen op. Een buurtgenoot vertelt trots dat hij voor de achtergrond van de uitnodiging voor het buurtfeest een foto van één van Yvonne’s zonnebloemen uit zijn achtertuin gebruikt heeft.
201
Geen tijd te verliezen, Niemand weet waar dat stopbord in zijn of haar leven staat. Als het zo ver is, wees dan gezegend met een kort ziekbed op een plaats die bij je hoort en met een geliefde dicht bij je. De kwaliteit van het leven wordt voor een groot deel bepaald door de vrienden om je heen. Verspil daarom geen tijd en energie aan het afdwingen van liefde, aandacht en respect. Die kun je alleen dankbaar ontvangen en zo veel als mogelijk geven. Stel je voor hoe de wereld er uit zou zien als jij je voor de volle honderd procent in zou zetten voor het welzijn van de mensen om je heen en dat alle anderen dat ook zouden doen ……
Ik wens u en de uwen een zinvol leven, Mapkos
202
Epiloog Toekomst, Gedurende 2008 volg ik een aantal re-integratiesessies bij een coach in Deventer, een medehoogbegaafde. Bij het referentiekader van de “normalen” kom ik nauwelijks door. Misschien dat hij wel iets bereikt. Mijn grootmoeder van moeders kant woonde in een dorp dichtbij Deventer en tot haar dood, mijn twaalfde levensjaar, was ik er vaak. De straatjes, de pleinen en het park met de volières tegenover het station voelen heel vertrouwd. Iedere keer dat wij er waren trok ik mijn moeder richting de IJssel. Met het pontje op en neer was altijd een feest. Het is er nog steeds. Dit is de stad met de enige “echte” Sinterklaas. Hij komt hier pas op 5 december aanvaren. Tijdens deze sessies krijg ik verschillende opdrachten, mijn huiswerk. Een van de opdrachten is het om 3 toekomstbeelden te schetsen in een kort verhaal. Het is een opdracht die je geeft aan mensen die even niet weten wat ze met dit leven willen, die ze op het “goede” spoor moet zetten. Zeer nuttig voor zelfreflectie. Ik gebruikte deze techniek in mijn voortdurende puberteit regelmatig voor mezelf en paste hem toe in gesprekken met anderen. Met mijn Griekse gen meen ik langzaamaan te begrijpen dat mijn verleden in de toekomst ligt en mijn doel vandaag gestalte krijgt. Met rapporten richting gemeente, waaraan ik mee mag schrijven, en de verplichting om mee te werken in een richting die al lang niet meer van deze tijd zou moeten zijn, schrijf ik in 2008 op mijn strand in Kreta, het volgende met de opdracht : “Beschrijf, in tegenwoordige tijd, hoe je leven er uitziet over 5 jaar”.
203
Toekomstbeeld 1 2013. De langdurigheidstoeslag, het vakantiegeld en de paar moeizaam gespaarde centen zijn net genoeg om een derdehands auto aan te schaffen. De vorige is niet meer te repareren en alleen gratis willen een paar Roemenen me van het wrak afhelpen. Ma is steeds meer afhankelijk van mijn chauffeursdiensten, dus geen auto is geen optie. Dit jaar behoort mijn fysieke aanwezigheid in Sfakia niet tot de mogelijkheden. De paar uitkeringsontvangers die er nog zijn, zijn van mijn leeftijd of ouder. Begin dit jaar heeft de gemeente de laatste rekening aan een re-integratiebedrijf betaald. De klantmanagers zijn samen met andere medewerkers van de afdeling Sociale Zaken overgegaan naar de afdeling Welzijn en Burgerzaken. Daar krijg ik nog regelmatig met hen te maken om mee te denken over de hulp aan, vooral, de fysiek zwakkeren van onze leefgemeenschap. Men maakt nog steeds dankbaar gebruik van mijn gratis inzet. Zolang ik het gevoel heb dat mijn toegevoegde waarde meehelpt aan betere leefbaarheid, dan mogen ze van mij blijven profiteren. Als voorzitter van het bestuur van de lokale omroep heb ik de laatste tijd minder te doen. Subsidie, reclame-inkomsten en bekendheid hebben er voor gezorgd dat we vrijwilligers en programmamakers voor het uitzoeken hebben. De website voor de minima is een langzame dood gestorven. De informatie van de gemeente is uiteindelijk zo goed en duidelijk geworden voor alle doelgroepen dat iedereen, ook zij die slecht Nederlands spreken, weet waar hij recht op heeft. En als er toch nog geld overblijft, dan rusten de ambtenaren niet tot ze uitgezocht hebben aan wie het toebehoort en brengen het, indien nodig, persoonlijk naar de rechthebbende. Mijn vele vrijwilligerswerk wordt nog steeds gewaardeerd en mijn sociale contacten zijn goed.
204
Het lijkt er op dat alleen een gelukkig toeval zal kunnen voorkomen dat de komende 7 jaar (in 2020 wordt ik 65 !) niet op een houtje gebeten hoeft te worden. Het heerlijke huis dat Yvonne en ik inrichtten en mijn prettige buren zijn een pleister op de financiële wonde.
Toekomstbeeld 2 2013. Het is nu het tweede jaar dat ik in Frangokastello de beschikking heb over een eigen, snelle internetverbinding. Nadat mijn boek, over de voortzetting van mijn puberliefde en het elastiek dat me steeds naar Sfakia terugtrekt, in 2009 uitkwam is alles snel gegaan. Het wassende aantal toeristen dat met mijn boek in de hand geld naar Frangokastello en omgeving komt brengen vroeg steeds vaker wanneer ik er zou zijn. De laatste jaren kwam zo veel extra geld uit toerisme binnen, dat een deel daarvan nu gebruikt wordt om mijn aanwezigheid te huren. Alle onkosten worden betaald. Van maart tot en met november wordt van mij verwacht dat ik, om de maand, een maand aanwezig ben. Af en toe een handtekening of met iemand op de foto is het enige verschil met de vakanties van voorheen. De sporadische medewerking aan praatprogramma’s is ook zeer winstgevend en in Nederland heb ik nu een regulier salaris uit mijn firma. Hierdoor is verdere opbouw van pensioen mogelijk. Mijn vrijwilligerswerk lijdt nauwelijks onder deze tijdelijke bekendheid. Door adviesbijeenkomsten en vergaderingen iets om te plannen kan ik bijna altijd aanwezig zijn. De toegang tot internet en mijn goede printer zorgen ervoor dat ik steeds goed voorbereid ben. Nu men mijn verhaal kent is het voor velen in mijn omgeving veel gemakkelijker om mij te accepteren, respecteren en waarderen om wie ik ben en wat mij beweegt.
205
Ma woont alweer een tijd bij haar vriend in Schotland. We hebben zeer regelmatig contact en af en toe laat ik haar overvliegen. Het tweedehandsje voor de deur is er voor mijn gemak.
Toekomstbeeld 3 2013. De gesprekken met die eigenaardige vent, uit het plaatsje waar ik in mijn jeugd vaak kwam, hebben uiteindelijk het gewenste resultaat gehad. Het iets meer fine-tunen van mijn wijze van communiceren en het beter verwoorden van mijn wensen leidden er medio 2009 toe dat de gemeente mij een goede baan aanbiedt. Als vliegende keep wordt ik bij de meest uiteenlopende zaken betrokken. Dat loopt uiteen van meedenken en meeschrijven aan beleidsvoorstellen, het klantvriendelijker maken van de uitgaande communicatie tot het aanzitten bij, en zelfs een paar keer geheel overnemen van, gesprekken met “moeilijke” cliënten. Mijn vermogen om de taal van het volk te spreken helpt enorm. Verleden week lukte het, een voor de gemeente en gemeenschap, zeer winstgevend contract met een leverancier af te sluiten. Mijn hoge inschaling gaat gepaard met een imposant gemeentelijk visitekaartje. Deze “status”, samen met mijn antiautoritaire aanpak, zorgt ervoor dat ik snel toegang heb tot nuttige informatie en allen praten graag met me. Het is dankbaar werk en het vertrouwen dat men mij schenkt is soms zo groot dat ik mijn gesprekspartner tegen zichzelf in bescherming moet nemen. Ik werk 18 uur per week en dat heeft 2 voordelen. Mijn salaris drukt niet te zwaar op het budget van de gemeente en er blijft genoeg tijd voor mijn vrijwilligerswerk. De voeling die ik hierdoor met de gemeenschap, en de daarin levende individuen, houdt is van grote waarde voor mijn baan.
206
Statutair is mijn lidmaatschap van de WMO-raad beëindigd. De persoonlijke vriendschappen zijn blijven bestaan en ik zie de leden ook met enige regelmaat als ik adviserend aanzit bij hun overleggen met de gemeente. De engel op mijn schouder is trots, kijkt mee en corrigeert. Onze liefde voor de medemens krijgt steeds meer richting en invloed. Mijn vakantiedagen en de compensatie voor mijn, soms niet te vermijden, overuren zijn meer dan voldoende om in mei en september 3 weken in mijn geliefde Sfakia te verpozen. Ik neem dan altijd “huiswerk” mee. Het tweedehandsje voor de deur chauffeert nog altijd moeder en mijn rug wordt ontlast door de lieve werkster die, iedere week 3 uur, met het huishouden helpt. De coach komt uiteindelijk ook niet verder en stuurt me, begin april 2009, naar een bevriende loopbaangoeroe op het Drentse platteland. Het is niet mogelijk om de stulp van de goeroe, ’s ochtends met openbaar vervoer, op tijd voor de dagsessie te bereiken, dus slaap ik die avond in een nabijgelegen stoeterij. Wakker worden met een reiger in de tuin, het overvloedige ontbijt van allerlei versproducten, de hartelijke mensen en de wandeling door de landerijen, vooraf aan de sessie, bevallen goed. Samen met 5 andere “behoeftigen”, de goeroe en iemand voor het rollenspel, doorloop ik verschillende oefeningen en aan het eind van de dag heeft iedereen een advies, van elkaar en/of de goeroe, en een richting om mee verder te gaan. Hoewel iedereen ? Het advies dat de goeroe voor mij heeft is als volgt : “Marc, blijf doen wat je doet en zoek daar geld bij”. Dat hij me volledig begrepen heeft blijkt uit zijn tweede advies : “Vind een rijke vrouw !”. Kassa voor de goeroe en ik terug bij af…..
207
Laat maar Als iemand kwaad over me spreekt dan vraag ik me hoogstens af waar ik verzuimd heb, waar ik onduidelijk ben geweest. Aan een directe kwaadwillende confrontatie van iemand die me niet kent besteed ik geen energie, maar als daarbij ook anderen in het geding zijn, dan kost het meer moeite om zoiets links te laten liggen. Zoals die keer in KALI KARDIA, september 2007.
Een dronken Amerikaan zegt tegen me, terwijl ik ga zitten : “Jij weet zeker alles beter, je moet een Hollander zijn” Het slaat nergens op, hij kent me niet. Hij blijft vuilbekken, terwijl ik mijn best doe om hem te negeren. Uiteindelijk staat hij op om aan de bar raki’s te gaan drinken. Zijn vrouw, even dronken, komt op zijn plaats zitten. Ze zegt dat hij op zijn werk erg slechte ervaringen heeft met Nederlanders. Dat ik hem maar moet vergeven. Nou en ??? Met zijn gedrag verpest hij voor iedereen de sfeer. Een dergelijke poging om te proberen mij uit mijn tent te lokken is vervelend en toont alleen ’s mans problemen. Hij is waarschijnlijk precies dat wat hij mij in de schoenen probeert te schuiven. Hij past hier helemaal niet. Thanasis komt even later lachend naar me toe en bevestigt mijn gevoel. Hij vertelt dat de man en de vrouw in de winter bij hem willen komen werken. Samenzweerderig en met guitige ogen zegt hij : “Als dat gebeurt, weet ik niet wie ik als eerste moet neerschieten !”
208
Cadeautje, Frangokastello 2008 is als vanouds. Als huiswerk heb ik de commentaren van mijn criticasters op de eerste versie van het manuscript bij me. De tafel in mijn appartement staat klaar. Voor Giorgos, de oudste zoon van Thrasivoulos, neem ik een handmatig oplaadbare zaklamp mee. Voor zijn 2 jongere broertjes een pen met bellenblaasreservoir en een stempel, een dolfijn en een leeuw (hoe verzinnen ze het !). De volgende dag vertelt Giorgos dat de broertjes op school hebben gehoord dat geld gemiddeld gesproken iedere 5 jaar weer bij dezelfde persoon terugkomt. Dat wilden ze ervaren. Ze werden ontdekt vlak voordat ze aan de briefjes van 50 en 100 wilden beginnen. Op de rest van de flappen in de kassa pronkte al een dolfijn of een leeuw.
Artemis De dag nadat ik in 2009 in Frangokastello aankom, 29 augustus, wordt Artemis, mijn Pocahontas, 21 jaar. Zij studeert nu en moet herexamens doen voor een aantal vakken van het veel te zware pakket dat ze zich oplegt. Ze vertelt me dat ze geen kans maakt. Moeder Maria zegt dat ze dat altijd doet. Na veel klaagzangen komt ze bijna altijd naar huis met zeer goede cijfers. Of ik het recht heb weet ik niet, maar ik voel de behoefte om haar als vader toe te spreken op deze bijzondere dag. Uit Nederland heb ik een simpel kettinkje meegenomen.
209
Roze kraaltjes verbonden met goudkleur op plastic. Er hangt een groot roze hart aan. Voor een kind van 3 tot 7 jaar. Op het strand schrijf ik het gedicht dat al maanden in mijn hoofd speelt en geef haar dat, voorafgaand aan het feestje, terwijl we samen op een bed in de slaapkamer zitten :
Artemis 21 years, 21 years, a happy party with lots of praise ? Celebrating over seven and a half thousand days. They say you’re now an adult at the start of you life. It is also the start to become an old wife !
If you look close in the mirror, a wrinkle appears and that first grey hair, brings you almost to tears. Did I come to your birthday to show the begin of the end, with, on this lovely occasion, only fear to present ?
No, I will speak of a person you always can trust. Believe your old friend, to keep her is a must. In my eyes, that lovely person you will always be. My smart, shy smiling Pocahontas on the balcony.
My present is simple, helps not to forget. No matter what stress, no matter how bad. Put it in your purse and when you have a bad stride, hold it and remember to trust your beauty inside. Congratulations, Mapkos
210
Vertaling, waarbij ik geen moeite doe om te rijmen :
Artemis 21 jaar, 21 jaar, een blij feest met veel gelukswensen ? Je viert meer dan zeven en half duizend dagen. Ze zeggen dat je nu volwassen bent, aan het begin van je leven. Het is ook het begin om een oude vrouw te worden !
Kijk goed in de spiegel, dan zie je een rimpel en die eerste grijze haar doet je bijna huilen. Kwam ik op je verjaardag om het begin van het einde te tonen, en om, op dit mooie feest, alleen maar angst te brengen ?
Nee, ik wil spreken over een persoon die je altijd kunt vertrouwen. Geloof je oude vriend, haar moet je altijd blijven koesteren. In mijn ogen zul altijd die geweldige persoon zijn. Mijn slimme, verlegen lachende Pocahontas op het balkon. Mijn cadeau is simpel, het helpt om niet te vergeten. Hoe veel ook de stress, hoe groot ook de tegenslag. Doe het in je tas en als het een keer slecht gaat, neem het in je handen en herinner je innerlijke schoonheid.
Gefeliciteerd, Mapkos
211
Zo veel mensen, Zeker met mijn trage stofwisseling lukt het nooit om iedere dag 6 keer te gaan eten en mijn financiën laten dat ook niet toe. Op het appartement ontbijt ik met koffie, fruit, geroosterd brood en heerlijke honing. Niet alleen om geld te besparen, maar ook omdat ik dan vroeg kan eten en het strand dan minstens een uur helemaal voor mezelf heb. Iedere avond in een andere taverne eten gaat ook niet. Het zou steeds uitmonden in een feest tot diep in de nacht met verhalen en herinneringen. Ik probeer iedereen minstens 1 keer per 5 jaar te bezoeken. De 3 keer dat Yvonne hier was hebben dus velen haar niet met mij mogen delen. Het had anders moeten zijn. Andreas, met wie ik veel optrok voordat hij trouwde en die even burgemeester was, met zijn vader van ijzer. De man van negentig jaar rijdt nog steeds fier op zijn tractor rond. Nikos, de goedlachse vloerenlegger. Altijd in voor een geintje of een serieus gesprek. Als we elkaar treffen dan staat de tijd even stil en nemen we alle tijd. Hij beweegt en spreekt nog steeds als een jonge hond. Hij is in de laatste 20 jaar iets gespierder geworden en alleen het grijs van zijn haardos verraad dat hij ouder is. De zonen van, de naar vader en moeder genoemde taveerne, BABIS & POPIS vroegen vroeger woekerprijzen aan mannelijke toeristen. Terwijl de gangbare prijs 3.000 drachmen was, werd mij een kamer aangeboden voor 4.000. Vrouwelijke toeristen mochten voor het luttele bedrag van 2.000 komen logeren. Ik had wel waardering voor hun aanpak en ze werden vrienden. Kostas, Giorgos en filosoof Michalis zijn nu allen getrouwd met lieve Duitse vrouwen. Die hebben het goed getroffen met de hardwerkende broers. De kinderen rond de taverne zijn bewijs van hun vruchtbare aanpak.
212
Maria, dochter van BABIS & POPIS, is getrouwd met visser Nikos. Samen runnen ze het complex KORALI. Vroeger speelde ik vaak met hun kinderen Nikos, Mapkos, Isabella, Babis en Ioanna in de, toen nog, kleine keuken. Maria was de mooiste meid van het dorp, iets waar haar dochters nu om wedijveren. Nikos is introvert, maar erg vriendelijk met een groot hart. Urenlang zat hij op het terras met een whisky en de Rolling Stones op zijn luidsprekers. Toen ik hoorde dat zoon Nikos in 2007 gestorven was werd mijn condoleance een hernieuwing van het contact. Een paar dagen later zorgt een uit de hand gelopen oefening van de brandweer, samen met een sterke wind, ervoor dat het complex van Nikos en Maria bijna vernietigd wordt. Iedereen blust mee. Ik neem de slang over van slager Nikos, omdat hij blusapparaten uit auto’s gaat verzamelen. De zachtmoedige, hardwerkende slager waar ik op de stoep een biertje dronk met Giorgos en voor wiens vader ik jaren geleden een leesbril meebracht. In zijn winkel haal ik op de bewuste dag thee voor Yvonne. Hij sterft op 21-11-2007 ten gevolge van een stom auto-ongeluk en laat vrouw Rena en 3 kinderen achter. De mensen die niet genoemd werden zullen me dat niet kwalijk nemen. Zij zijn deel van het geheel dat mij in Sfakia aantrekt. Mocht je ooit in Sfakia komen, neem dan dit boek niet als een soort gids om leuke mensen te ontmoeten. Maak je eigen verhaal en doe eigen ervaringen op. Bijna allen hier zijn stuk voor stuk een levenslange vriendschap waard. Luister naar hun boeiende verhalen en heel misschien zit er dan ook nog een roddeltje over mij tussen…
213
Verhaaltjes over het bindende elastiek van Sfakia, Zuid-Kreta, en de voortzetting van een puberliefde.
214