IIja Ilf &
Jevgeni
Petrov
De twaalf stoelen ROMAN
IN
DRIE
UITGEVERIJ & GALERIE
M
DELEN
BONDI
ONRUST
AMSTERDAM...
25 downloads
2840 Views
111MB Size
Report
This content was uploaded by our users and we assume good faith they have the permission to share this book. If you own the copyright to this book and it is wrongfully on our website, we offer a simple DMCA procedure to remove your content from our site. Start by pressing the button below!
Report copyright / DMCA form
IIja Ilf &
Jevgeni
Petrov
De twaalf stoelen ROMAN
IN
DRIE
UITGEVERIJ & GALERIE
M
DELEN
BONDI
ONRUST
AMSTERDAM
1993
Uit bet Russisch vertaald door Frans Stapcrt Illustraties Andrei
Roiter
Inhoud EERSTE DEEL
I 2
3 4 5 6
7 8 9 10 11 12 13 14
Bezentsjoek en de 'nimfen' Het overlijden van madame Petoechova De spiegel der zondaar De muze van verre reizen De grate combinator Briljantenroes Titaantjes sporen Een schuchter diefje Waar zijn uw lokken geb!even? De slotenmaker, de papegaai en de waarzegster De spiegel des !evens Een hartstochtelijke vrouw: de draom van elke dichter Haal diep adem: u bent opgewonden! Het Verbond van Zwaard en Ploeg
11 17 24
29 32 38 42 46 54 60 73 77 86 97
TWEEDE DEEL
Een zee van stoelen 16 Studentenhuis St. Berthold Schwartz 17 Koestert uw matrassen, burgers! 18 Het meubelmuseum 19 Stemmen op z'n Westeuropees 20 Van Sevilla tot Granada 21 De executie 22 Ella het menseneetstertje 23 Avessalom Vladimirovitsj Iznocrenkov 24 De automobilistenclub 25 Her gcsprek mct de naaktc ingcnicur 26 Twec visitcs 27 Een universdc gevangenismand 28 De stille oceaan scheidt kip en haan 29 De dichter der 'Gavriliaden' 30 Het Columbusthcater
IS
111 112 118 122 129 136 144 153 159 167 173 178 182 188 195
200
DERDE DEEL
Een betoverendc Wolganacht 32 Een onguur stel 33 Dc verdrijving uit het paradijs 34 Het interplaneraire schaakcongres 35 N Zovoort 36 Het uitzicht op de gifgroene plas 37 De Groene Kaap 38 In de wolken 39 De aardbeving 40 De schat 31
213 219
224 229
240 243 250 257 262 272
1 BEZENTSJOEK EN DE 'NIMrEN'
In de provinciestad N. waren zoveel kapsalons en begrafenisondernemingen, dat het leek alsof de burgers er enke! en alleen ter werdd kwamen om geknipt en geschoren te worden en, het hoofd besprenkeld met een fris lotionnetje, meteen daarna te overlijden. In werkelijkheid werden de mensen van provinciestad N. tamelijk zelden geboren, ze overleden haast nooit en ze lieten zich zelden scheren. Het leven verliep er buitengewoon kalm. De lenteavonden waren bezwijmelend: de modder glansde als antraciet in het maanlicht en heel de stadsjeugd was dermate verliefd op de secretaresse van de bond van gemeentewerklieden dat het haar beleue de contributies te innen. Kwesties van liefde en dood deerden Hippoliet Matvejevitsj Vorobjaninov niet, maar gezien zijn functie wijdde hij zich er dagelijks aan: van's ochtends negen tot's avonds vijf, met een halfuur tussen de middag. Eike ochtend dronk hij de door Klaudia Ivanovna in een ijskoud glas met barst - geserveerde warme melk, vediet het halfduistere woninkje en betrad de brede Kameraad Gouverneurstraat, die vandaag in zonderling lentelicht baadde. Vergeleken met andere straten in provinciesteden was deze alleraangenaamst. Links, achter bobbelige groene ruiten glansden de doodkisten van begrafenisonderneming 'Nimf'. Rechts, achter kleine vensters met afbrokke1ende stopverf stonden droefgeestig de stoffige, saaie eiken kisten van begrafenismeester Bezentsjoek uitgestald. Verderop beloofde kapper 'Pierre en Konstantin' zijn clientele 'Nagelzorg' en 'Ondulancion Bij U Thuis'. Nog weer verder lag een hotel annex kapsalon en bij de eenzaam vooruitspringende poort op de grote open plek daarachter stond een strogeel kalf teder een roestige reclamebord te likken: BEG RAFENISON DERN EMING
(Weest Welkom) Hoewel de b e.' d ernemingen talrijk waren was hun kIanten knng . egralemson schamel . 'b"Janmovs komst naar N ..' 'Weest Wclk' om was a1d' fie Jaar voor Voro "I . . . fallhet gcgaa hd n, terwlJ meester Bczentsjoek, een drinkcbrocr, zetts at ccns a gcprobeerd zijn mooiste sierkist te belenen.
n.ll de..menscn ill N. zclden ovcrlcden wist VorobJ'anino vasI geen andcr . . ' omdJ.t hI) als ambtcnaar van de burgcrlijkc stand over (!. . '" c rcglstratle van stertgcvallen en huwchJkcn glllg. Hippolict Matvejcvitsj' werktafel leek net een oude grafzerk D I' k . e In cr. hoc~ was door r~ttel~ weggcknaagd. D~ zwakke pootjes beefden onder het gewlCht van de UltpUllende, tabakskleunge ordners die aBe gegevens van de stamvaderen van N. en van hun uit de schrale bodem van het district opgeschoten stambomen bevatten. Op vrijdag 15 april 1927 werd Hippoliet Matvejevitsj als gewoonlijk om half acht wakker en stak onmiddellijk zijn neus tussen het ouderwetse lorgnet met het gouden montuur. Brillen droeg hij niet. Maar toen hij op een goede dag besloot dat het dragen van een lorgnet onhygienisch was, wendde Vorobjaninov zich tot een opticien en kocht een montuurloze bril met vergulde pootjes. De bril bevie1 hem meteen, maar zijn vrouw - dit was kort voor haar dood - yond dat hij zo net Miljoekov* leek, zodat hij hem aan de huismeester gaf. Hoewe1 de huismeester uitstekend zag raakte deze aan de bril gewend en droeg hem graag. «Bonjoe-hoer!» neuriede Vorobjaninov zichzelftoe en liet zijn benen uit bed zakken. «Bonjoe-hoer>) wees erop dat Vorobjaninov goed gestemd was. De woorden «Gut Morgen}) bij het ontwaken betekendcn doorgaans dat zijn lever opspeelde, dat tweeenvijfig jaar niet niks is, en dat het heden vochtig weer was. Vorobjaninov stak zijn magere benen in een vooroorlogse maatpantalon, bond de enkelbandjes dicht en liet zijn voetcn in kone zachte laarzen met nauwe vierkante neuzen zakken. Vijf minuten later schitterdc Vorobjaninov in een maankleurig vest, bezaaid met fijnc zilveren sterretjes en cen glanzend changeant colbenje. Hij vecg~e ~~ na het ,:assen overgebleven druppcls van zijn snor, waarmee hij een dlerhJke bewegmg ~aakte, bcta.stte weifelend zijn stroeve onderkin, haalde een .borstcJ doo~.zIJn kortgeknipte ., k1 cun'ge haar en Hep hoffeliJ'k ghmlachend ZlJn schoonmoeder a1ummlum . Klaudia lvanovna tegemoet, die net de kamer bmnenkw,am. , 'k 'Heppolet, I h e b vannal:-ht een narc droom gchad, donderde zc, her 'd ' op ziJ'n Frans uitsprckcnd. woord room Met ziJ'n comfortabclt: Iengte · , b k k haar van top tot teen. Voro b J3mnov e ee .. h moeder gcmakkcliJ'k cnige . s zlJn sc oon van cen vijfentachtig kon hIJ·· Jegen minachting bctrachten. h d h ar haar los en een goudcn . zahger . 'Ik heb van Mane ge d roo md . Ze a a ccintuur om,' vcrvolgdc Klaudia Ivanovna . J
•
.' 1Democraten. * partijleider van de.: Constltutlo nee
Haar kanonncnstem deed de ijzeren lamp met de kogel, de hagclkorrcls en de stotlige glastierelantijnen beven. 'Ik mJak me vresclijk ongerllst. Er zal toch niets gcbeurd zijn?' Die laatste woorden werden met zovecl kracht lIitgesproken, dat het carrevormige haar op Vorobjaninovs hoofd aile kanten uit wapperde. Hij fronste de wenkbrauwen en zei duidelijk articulerend: 'Maakt u geen zorgen, maman. Hebt 1I het watergeld al gestort?' Dat bleek niet het geval. Ook zijn overschoenen waren nog ongepoetst.Vorobjaninov hield niet van zijn schoonmoeder. Klaudia Ivanovna was dom en gezien haar vergevorderde leeftijd was alle hoop dat ze ooit nog verstandig werd ijdel. Ze was zo gierig als het graf en aileen Vorobjaninovs armoede beteugelde haar bezitsdrift. Haar stem was dermate krachtig en diep dat Richard Leeuwenhart, die zoals bekend met zijn sterke longen zclfs paarden deed knielen, er jaloers op zou zijn geweest. En bovendien - het ergste van alles - Klaudia Ivanovna droomde. Altijd. Ze droomde van meisjes met ceintuurs, van dragonderpaarden in goudlakense kJeden, van huismeesters die op harpen speelden, van aartsengelen in schapevachten jassen die's nachts met kleppers rondkuierden en van breinaalden die zelfstandig door de kamer huppelden en trieste gellliden maakten. Een leeghoofdige oude vrouw, die Klaudia Ivanovna. En op de koop toe groeide er onder haar neus een snor waarvan iedere helft wei een scheerkwast leek. Vorobjaninov ging lichtelijk gei:rriteerd van huis. Bij de ingang van zijn uitgcleefde nering stond begrafenismeester Bezentsjoek met de armen over e1kaar tegen de deurpost ge1eund. Door de systematische fiasco's van zijn onderneming en door langdurig inwendig gebruik van opwekkende dranken waren de ogen van de meester helgeel als van een kater en zc schitterden als onblusbaar vuur. 'Gegroet hooggeeerde gast!' ratelde hij er luid op los bij het zien van Vorobjaninov. 'Een goede morgen toegewenst!' Vorobjaninov tilde be1eefd zijn bevlekte bevervilten hoed op. 'Hoc gaat het uw schoonmoedertje, als ik zo vrij mag zijn?' 'Mr-mr-mr,' antwoordde Vorobjaninov onbestemd. Hij haalde zijn hoekige schouders op en vervolgde zijn weg. 'God gcve haar hartje gezondheid,' zei Bezentsjock bitter. 'En de duive1 hale me als ik nog niet genoeg schade aan mijn brock hcb.' En opnicuw ging hij met de armen over e1kaar tegen de deurpost staan leunen. Bij de poort van begrafenisonderneming 'Nimf werd Vorobjaninov opnieuwaangesprokcn.
'Nimf' had ccn drictal direeteurcn, Ze bogen gclijktijdig voor Vorobjaninov en intormecrdcn in koor naar de gezondheid van zijn schoo nmoc _ der. 'Ze maakt het uitstekend. Prima zelfs,' antwoordde Vorobjaninov, 'Betcr kan haast niet. Vannaeht heeft ze van een meisje met loshangend goudblond haar gedroomd. ' De drie 'nimfen' keken elkaar aan en slaakten een luide zueht. Al deze gesprekken hadden Vorobjaninov onderweg opgehouden en tegen zijn gewoonte in verscheen hij op kantoor toen de klok boven de spreuk ZAAK GEDAAN? ONMIDDELLIJK GAAN!
op vijf over negen stond. Op kantoor werd Vorobjaninov vanwege zijn lengte, maar vooral vanwege zijn snor Matsyst* genoemd, hoewel de echte Matsyst helemaal geen snor had. Vorobjaninov haalde een blauw vilten kussentje uit de la, legde het op zijn stoel, gaf zijn snor de juiste richting - parallel aan het bureaublad - en nam plaats op het kussentje, zodat hij enigszins boven zijn drie medewerkers uitstak, Vorobjaninov had geen angst voor aambeien; hij was bang zijn broek te verslijten - vandaar het blauwe kussentje, Een jong stelletje had elke beweging van de functionaris angstvaIJig staan volgen. De man droeg een gewatteerd lakens jasje en was volkomen overweldigd door de ambtelijke omgeving, door de lucht van Oostindische inkt, door de k1ok, die vaak en zwaar hijgde, maar vooral door de strenge !ellS 'Zaak gedaan? Onmiddcllijk gaan!' Hoewel de zaak van de m~,n met het , ' t begl'nnen was hi)' dolgraag alvast weggegaan. HI) yond zijn .' " ._ _ )as)e nog m o e s , . b h . > kwestie dermarc onbctekcnend, dat hI) zlCh schaamde hler re e artlgcn " ". man als Vorobjanmo v er mee lastlg te vallen. om een vooraanstaan d gn)s .. . If b > dar de zaak van de bezoeker onbclangfl}k b' mnov ze egreep V O o k oro)a de hi)' ordner nummer twee, haalde het ·hten Daarom open . . _. . d pieren, De vroll\\', dIe cen met glanwas en kon wac 'I b>grod zlch In epa .' klemmerje os en e d' j'as droeg, tllIIsterdc lets tegen de d ~'ezettc pan )es b zend zwart vetce an a g , ar Vorobjaninov toe, . d schaamtc langz aam na man en hep roo van k en we ons hier.. .' 'Kameraad,' zei ze, 'waar linn d 'historischc' fig uur , lopedieen ontbreken e cyc * in talloze en
De man met het jasje slaakte een zueht van verliehting en snauwdc tot zijn eigcn verbazing onvcrwachts: 'Vcrbinden!' vorobjaninov keek aandachtig naar de balustrade waar het paar achtcr stond. 'Geboorte? Overlijden?' 'In de echt,' zei de man met het jasje en keek verlegen in het rondo Het meisje proestte het uit. De zaak liep gesmeerd. Handig als een gooche/aar toog Vorobjaninov aan het werk. In oudevrouwcnhandschrift schreef hij de namen van de jonggehllwden in dikke boeken, onderwierp de getuigen die de bruid van de straat had geplllkt aan een streng verhoor, beademde lang en innig de vierkante stempe/s en kwam, toen hij ze in de beduimelde paspoorten afdrukte even los van zijn stoe!. Na van de jongelui twee roebel te hebben ontvangen overhandigde hij hun een kwitantie, sprak met een grijns 'Om het sacrament te voltrekken,' stak oudergewoonte zijn borst voomit - in zijn jonge jaren had hij een corset gedragen - en kwam in heel zijn indrukwekkende lengte overeind. Dikke gele zonnestralen lagen als epauletten op zijn schouders. Hij zag er enigszins laehwekkend, maar toch buitengewoon plechtig uit. De dubbelgeslepen glazen van zijn lorgnet straalden wit projectorlicht uit. De jongelui stonden er als lammeren bij. 'Jongelui,' sprak Vorobjaninov op gezwollen toon. 'Sta mij toe u te feliciteren met uw, zoals dat vroeger heette, wettige huwelijk. Het doet me buitengewoon, bui-ten-ge-woon veel deugd jonge mensen als u te zien, die hand in hand de weg op gaan die naar de eeuwige idealen leidt. Buitengewoon, bui-ten-ge-woon veel deugd!' Na deze tirade drukte Vorobjaninov de jonggehuwden de hand, nam plaats en, met zichzelf zeer ingenomen, hervatte hij de lectuur van ordner nummer twee. Aan de naburige tafel knorden de ambtenaren in hun inktpotjes. De ambtelijke dag was zijn rustige loop begonnen. Verder zou niemand het registratiebureau voor sterfgevallen en huwelijken lastig vallen. Door het raam was te zien hoe de burgers, lichtelijk huiverend van de lentekou, naar hun huizen terugkeerden. Om rwaalf uur precies kraaide de haan van cooperatie 'Ploeg en Hamer'. Niemand die zich daarover venvonderde. Vervolgens weerklonken metaalachtig gekwaak en het gehllil van een motor. Van de Kameraad Gouvernellrstraat steeg een dikke violette rookwolk op. Het gehuil werd luider en even later doemden uit de rook plotseling de COntouren op van de dienstallto van het districtscomite, type GOS I: cen piepkJeinc radiator en een enorm koetswerk. Door de moddcr ploercrend stak het alltomobiel het Oude Herenplein over am sJingercnd wecr in i gl.t-tlgc . rookwolk tc vcrdwijnen. De ambtcnaren stand en nag lang bi)· her (c
'Nimf' had een drictal dircctcllrcn, Ze bogcn gcliJ'ktiJ'dig V , " voor arab'aninov en mtormcerden m koor naar de gczondheid van ZiJ'Il h J• sc oonmoe_ der. 'Ze maakt het uitstekend, Prima zelfs,' antwoordde VarobJ'an'mov, 'B etcr . kan haast niet. Vannacht heeft zc van een meisjc met lashangcnd gaudblond haar gedroomd,' De drie 'nimfen' keken e1kaar aan en slaaktcll cell luide zlIcht. AI deze gesprekken hadden Vorobjaninov onderweg opgehoudcn en tegen zijn gewoontc in vcrscheen hij op kamoor tocn de klak boven de sprcuk ZAAK GEDAAN? ONMIDDELLIJK GAAN!
op vijf over negen stond. Op kantoor werd Vorobjaninov vanwege zijn lengte, maar vooral vanwege zijn snor Matsyst* genoemd, hoewel de echte Matsyst helemaal geen snor had. Vorobjaninov haalde een blauw vilten kussentje uit de la, legde het op zijn stoel, gaf zijn snor de juiste richting - parallel aan het bureaublad - en nam plaats op het kussentje, zodat hij enigszins boven zijn drie medewerkers uitstak. Vorobjaninov had geen angst voor aambeien; hij was bang zijn broek te verslijten - vandaar het blauwe kussentje. Een jong stelletje had e1ke beweging van de functionaris angstvallig staan volgen. De man droeg een gewatteerd lakens jasje en was volkomen overweldigd door de ambte1ijke omgeving, door de lucht van Oostindische inkt, door de klok, die vaak en zwaar hijgde, maar vooral door de strenge leus 'Zaak gedaan? Onmiddellijk gaan!' Hoewel de zaak van de man met het jasje nag moest beginnen, was hij dolgraag alvast weggegaan, Hij yond zijn hier te behartigen kwestie dermate onbetekenend, dat hij zich schaamde om een vooraanstaand grijs man als Vorobjaninov er mee lastig te valkn. Ook Vorobjaninov zelfbegreep dat de zaak van de bezoeker onbelangrijk was en kon wachten. Daarom opende hij ordner nummer twee, haalde het klemmetje los en begroef zich in de papieren. De vrouw, die een met glanzend ZW~rt veterband afgezette pandjesjas drocg, fluistcrde iets tegen de man en hep rood I , van sc 1aamte langzaam naar Vorobjaninov toe, Kameraad' ' , , zel ze, waar kunnen wc ons hicr... ' *'
10
talloz e cncyclopcdic';
14
cn ontbrekende 'historischc' figuur,
r: eige V stor '4
" f
che hij die en po he' '0 ZIJ
we ZlJ
pi, to
cit bl h~
w'
pi 01
no
cc Vc m
we lill ee rCI
de
1
I
I
I
t
I
i
l
I 1
De man met het jasje slaakte een zlIeht van verlichting en snauwde tot zijn eigcn verbazing onverwaehts: 'Verbinden!' Vorobjaninov keek aandachtig naar de balustrade waar het paar achter stond. 'Geboorte? Overlijden?' 'In de eeht,' zei de man met het jasje en keek verlegen in het rondo Het meisje proestte het uit. De zaak liep gesmcerd. Handig als een goochelaar toog Vorobjaninov aan het werk. In oudevrouwenhandschrift schreef hij de namen van de jonggehuwden in dikke boeken, onderwicrp de gctuigen die de bruid van de straat had geplukt aan een streng verhoor, beademde lang en innig de vierkante stempels en kwam, toen hij ze in de beduimclde paspoorten afdrukte even los van zijn stoe!. Na van de jongclui twee rocbel te hebben ontvangen overhandigde hij hun een kwitantie, sprak met een grijns 'am het sacrament te voitrekken,' stak oudergewoonte zijn borst vooruit - in zijn jonge jaren had hij een corset gedragen - en kwam in heel zijn indrukwekkende !engte overeind. Dikke gele zonnestra!en lagen als epauletten op zijn schouders. Hij zag er enigszins lachwekkend, maar toch buitengewoon plechtig uit. De dubbelgeslepen glazen van zijn lorgnet straalden wit projectorlicht uit. De jongelui stonden er als lammeren bij. 'Jongelui,' sprak Vorobjaninov op gezwollen toon. '5ta mij toe u te feliciteren met uw, zoals dat vroeger heette, wettige huwelijk. Het doet me buitengewoon, bui-ten-ge-woon veel deugd jonge mensen als u te zien, die hand in hand de weg op gaan die naar de eeuwige idealen kidt. Buitengewoon, bui-ten-ge-woon veel deugd!' Na deze tirade drukte Vorobjaninov de jonggehuwden de hand, nam plaats en, met zichzelf zeer ingenomen, hervatte hij de lectuur van ordner nummer twee. Aan de naburige tafe! knorden de ambtenaren in hun inktpotjes. De ambtelijke dag was zijn rustige loop begonnen. Verder zou niemand het registratiebureau voor sterfgevallen en huwelijken lastig vallen. Door het raam was te zien hoe de burgers, lichtelijk huiverend van de lentekou, naar hun huizen terugkeerden. Om twaalf uur precies kraaide de haan van cooperatie 'Ploeg en Hamer'. Niemand die zich daarover verwonderde. Vervolgens weerklonken metaalachtig gekwaak en het gehuil van een motor. Van de Kameraad Gouverneurstraat steeg een dikke violette rookwolk op. Het gehuil werd luider en even later doemden uit de rook plotseling de contouren op van de dienstauto van het districtscomite, type GOS I: een piepkleine radiator en een enorm koetswerk. Door de modder ploeterend stak het automobiel het Oude Herenplein over om slingerend weer in de giftige rookwolk te verdwijnen. Dc ambtenaren stonden nog lang bij het
15
I.. ."\I~ dc gebeurtenis te becommentaricren en trachtten ,fl'e ' \. " , ~ In yeroand brcngcn met een mogeh)ke personeclsll1krimping Enige tJ')'d I Ie , , ' a t e r kwa voorzlChtlg balanccrclld op het plankcll trottoir, meester Bezcnt' k Ill, . d . . 'h"· Sloe YOOrbl).. lopen, D,lg III ag lilt zWlerl I) door de stad om uit te Y()rs f' en 0 ICllla d was overledcn. ~ n De ambtclijkc dag liep tcn eindc. In de naburige geclwitte t . orcn wcrd ui allc macht op ccn klok geslagen, Dc ruiten trilden Uit de t(lre . I I . ' n VIC cn kauwen naar beneden dIe even boven het plcin vergaderden en wegvl ogen, Dc avondhemel vcrstrakte boven het verlaten plcin. Voor Vorobjaninov was het tijd om op te stappen . Alles Wat die da gge bo. ren had wIllen worden was tcr wercld gekomen en in dikke boeke . . , ". n tngcschrevcn. ledereen dIe III het huweh)k had wIllen treden was getrouwd en oak in dikke boeken ingeschreven. En aileen het uitblijvcn van sterfgcvallen had de doodgravers verder gerulneerd. Vorobjaninov ordende zijn papieren, stopte het viI ten kussentje in de la, toefelde zijn snor mct cen kammetje, en toen hij dromend van heet dampende socp op het punt stond am weg te gaan, sloeg de deur van de kanselarij open en verscheen op de drempel begrafenismeester Bezentsjoek. 'Gegroet, hooggeeerde gast,' zei Vorobjaninov glimlachend. 'Wat kan ik voor je doen?' De verwilderde tronie van van de meester lichtte op in de ingetreden schemering, maar hij kon niets uitbrengen. 'Nou?' vroeg Vorobjaninov strenger. 'Levert 'Nimf, aile duivels, soms kwaliteit?' sprak de begrafenismeester gejaagd. 'Hebben zij soms tevreden klanten? Wat een doodkist aileen aI aan hout kost... ' 'Hoezo?' vroeg Vorobjaninov. 'Kijk, bij 'Nimf kven drie gezinnen van cen onderneminkje. Dus bezuinigen ze op materiaaJ en afwerking. En hun kwasten, de duivel hale ze, zijn flinterdun. Maar ik vertegenwoordig een oude firma, anno negentienhonderdzeven. Een kist van mij is oerdegelijk. Eerste keus. lets voor de Iiefhebber.' ·' 'Ben je soms gek geworden?' vroeg Voro bJanll10v za chtmoedig .. en maakte aanstalten naar buiten te gaan. 'Je raakt de kJuts nog eens kwiJt tussen die doodkisten.' n . Vb' Bezentsjoek rukte attent de deur open, het oro pm'nov voorgaan e bleefbevend van ongeduld achter hem aan plakken. h ti)'den' Aan un 'Taen 'Weest Welkom' er nog was, dat waren an d ere . M ' I Ifs niet in Tver. aar brokaat kon geen enkclc firma tippen, a [I e d ulve s, ze , . . . b D" d J'c nergens I11cer, nu, ongelogen, IS ml)n waar de este. IC Vlll
16
r
Vorobjaninov draaide zich driftig om, wicrp Bczcntsjock cen boze blik toe en vcrsnclde zijn pas. Hocwcl cr vandaag op zijn wcrk gecn enkcle onaangenaamheid was voorgevallen, begon hij zich tamclijk onpassclijk te voden. Dc drie dirccteurcn van 'Nimf' stondcn bij hun hcdrijf in dezelfde pose waarin Vorobjaninov hen's ochtends had achtergclaten. Je zou zcggen dat ze vanaf dat moment geen woord met c1kaar hadden gcwisseld, maar cen opvallende verandering in hun gezichten, ccn gcheimzinnige voldoening die uit hun smachtendc blikkcn schitterdc wecs erop dat ze iets van betekenis aan de weet waren gekomen. Bij het zien van zijn zakenvijanden maakte Bezcntsjock cen wanhopig armgebaar, bleef staan en fluistcrde Vorobjaninov achterna: 'Voor tweeendertig roe be! is hij van u.' Vorobjaninov fronste de wenkbrauwen en versnelde zijn pas. 'Op krediet als u wilt,' voegde Bezentsjoek toe. De drie directeuren van 'Nimf hidden hun mond. Ze spoedden zich zwijgend aehter Vorobjaninov aan, tijdens het lopen hun mutsen steeds afnemend en beleefd buigend. Hoogst geergerd door de stompzinnige opdringerigheid van de doodgravers besteeg Vorobjaninov sneller dan gebruikelijk het bordes, schraapte gelrriteerd langs de treden de modder van zijn schoeisel en, geplaagd door hevige aanvallen van eedust, betrad hij het voorhuis. Uit de kamer kwam vader Fjodor, de voorganger van de Laurentiuskerk, hem met een vuurrood hoofd tegemoet. Met de reehterhand zijn soutane ophoudend snelde hij naar de voordeur, zonder aan Vorobjaninov aandacht te schenken. Vervolgens merkte Vorobjaninov de overmaat aan reinheid op en de wanordelijke opstelling van het kleine aantal meubelen, die nieuw was en pijn deed aan je ogen, alsook voelde hij een kriebeling in de neus ten gevolge van een sterke medicijngeur. In de voorkamer werd Vorobjaninov ontvangen door de buurvrouw, de echtgenote van landbouwkundige Koeznetsov. Ze zwaaide met haar armen en fluisterde: 'Ze gaat achteruit, ze heeft zojuist gebiecht. Stommel niet zo met uw laarzen.' 'Ik stommel niet,' antwoordde Vorobjaninov gedwee. 'Wat is er gebeurd?' Madame Koeznetsova krulde haar lippen en wees naar de deur van de achterkamer. 'Een zeer zwaar hartinfarct.' Na herhaling van deze - waarschijnlijk andermans - woorden, waarvan het gewicht haar beviel, voegde ze toe: 'Mogelijkerwijs is een dodelijke afloop niet uitgesloten. Ik ben al de hele dag op de been. Vanmorgcn wcn
kwam lencn zag ik dat de deur openstond en niemand in ik de vkeS1l10 1en , d' , · d kamer was, dus Ik denk: KJau la Ivanovna IS mee! halen de keuken 0 f III e I d Dat was ze al eerder van pan. U weet zclf ook wei dat , voor het paas b roo . ., als 'c cr niet bijtijds bl) bent.. , .. J K " t'tsova zou nog lang zlJn doorgegaan over het meel over Afadamc oeZll . ' 'n ovcr hoe zc Klaudla Ivanovna volkomen levenloos bij , . ' " .. hoc duur al Ies was c -he! had gevonden, als Vorobj3nInovs gehoor mct pl)nhJk was de tegclkac , . d h k M" . _ d krcun afkomstlg wt c ac tcr amcr. ct zl)n cmgszins gctrotten oar g e " " 'g hi)' snd cen krws cn betrad het vcrtrck van zl)n schoo n slapende Iland sIOt moedeI'.
2 HET OVERLIJDEN VAN MADAME PETOECHOVA
Klaudia Ivanovna lag op haar rug, met een arm onder haar hoofd, Ze droeg cen intens abrikooskleurig mutsje, dat ooit in de mode was gewecst taen de dames een 'kantekleer' droegen en de tango net uit Argentinie was komen overwaaien, Klaudia Ivanovna had een plechtige maar uiterst nietszeggende uitdrukking op haar gezicht. Haar ogen staarden naar het plafond. 'Klaudia Ivanovna!' riep Vorobjaninov. Haar lippen begonnen snel te bewegen, maar in plaats van de Varobjaninov zo vertrouwde trompetgeluiden hoorde hij gesteun; zo stil, subtiel en klaaglijk, dat zijn hart ineen kromp. Onverwacht sprong een blinkende traan uit zijn oog die als kwik over zijn gezicht gleed. 'KJaudia Ivanovna,' herhaalde Vorobjaninov. 'Wat mankeert u?' M.aar ~pnieuw krecg hij gecn antwoord. Het oudje sloot de ogen en draalde zlch wat op haar zij.
De vrouw van de landbouwkundige kwam stilletjes de kamer binnen en nam VorobJ'aninov aan d e h an d met ZlC . h mee als een JongetJe . " dat In b ad maet. ' 'Zc slaapt De dakt . h ft b I CI ee a so ute rust voorgeschreven. Ga even bij de . apot heek langs jongc H' ' h '. ' n. lcr IS et reccpt. En informeer meteen hoeveel een l)szak kast.' Vorobjaninovs onderw . crpmg aan madame Koeznetsova was totaal; haar supcrioritcit in dit s D oon zaken was onbctwist e apothcck was vcr. M h . ' , , . geklemd haasH . V ' . et et rccept als cell schoolJongen 111 de \'lIlSt c orobjanmov zich naar buiten.
He
avon, Beze UI WI
aflikl Vore Beze cone mee
M ZjO{ del', aanl mee nu I
Anc ken 'I ben veq schi ken Z '(
'1 fant
r: wer '1 Mo. dan H waa het: '1 '1
de $1
'V .~
dicn
OVer
>s bij \Vas .zins )on-
oeg de nen
1
uk-
de
sriI,
,lin-
i
en
en bad
1
.j de veel
haar
fuist
Het was al bijna donker. Tegen de achtergrond van het wegkwijnende avondrood ontwaarde hij vaag de omtrckken van begrafcnismeester Bezentsjoek, die, gcleund tegen de vurehouten poem, een stuk brood met ui wegwerkte. Vlak daarnaast zaten de drie 'nimfcn' gehurkt, hun lcpcls aflikkend, uit een gietijzeren pot boekweitebrij te eten. Bij het zien van Vorobjaninov sprongen de doodgravers als soldaten in de houding. Bezentsjoek haalde kregelig zijn schouders op, wces in de richting van zijn concurrenten en lllopperde: 'Ze belllocien zich, aile duivcls, ook overal mee.' Midden op het Gude Herenplein, bij het borstbeeidje van de dichter Zjoekovski, met de in de sokkeluitgehouwen spreuk 'Dc Poezie is de God der Aardse Dromen', gafhet bericht van Klaudia lvanovna's ernstige ziekte aanlciding tot levendige gesprekken. Het hier verzamelde burgcrvolk was in meerderheid van mening dat 'Wij allen ooit heen gingen' en dat 'God gafen nu had genomen'. ~apper 'Pierre en Konstantin', die overigens gewoon Andrej Ivanovitsj heette, greep als altijd zijn kans om de ~neeskundige ~ennis te spuien, die hij in het Moskouse tijdsehrift Ogonjok had opgedaan. 'In de moderne wetenschap,' zei Andrej lvanovitsj, 'is het onmogelijke bereikt. Stel: een klant heeft een puistje op zijn kin. Vroeger had dat bloedvergiftiging tot gevolg, maar tegenwoordig, of het waar is weet ik met, sehijnen ze in Moskou voor iedere klant een sterie!e scheerkwast te gebruiken.' Zijn gehoor slaakte een langgerekte Zlleht. 'Overdrijfje niet een beetje, Andrej?' 'Een aparte kwast voor iedereen? Heb ik nog nooit van gehoord. Wat een fantasie!' De ex-proletarier, denkwerker Proesis, die nu een kraampje beheerde, werd er zelfs nerveus van. 'Excuseer, Andrej Ivanovitsj, maar heeft volgens de laatste telling Moskou niet meer dan twee miljoen inwoners? Heb je dan ook niet meer dan twee miljoen kwasten nodig? Ik bedoe! maar.' Het gesprek begon verhitte vormen aan te nemen en Joost mag weten waar het op was uitgedraaid als aan het eind van de Puinhellingstraat niet het silhouet van Vorobjaninov was opgedoemd. 'Hij rent alweer naar de apotheek. Dat gaat niet goed.' 'Dat oudje gaat dood. Bezentsjoek holt niet voor niets als een bezetene de stad rond.' 'Wat zegt de dokter?' . 'Mooie dokter! Sinds wanneer werken bij de communale gezondhclds. kl' dienst doktoren? Ze maken ecn gezonde nog zle .
19
'Pierre en Konstantin', die lang had staan popclen om een nieuw genecskundig thema aan te snijden, keek behoet~zaam om zich heen en merktc op: 'Tcgenwoordig doen ze alles met hemoglobinc.' Na deze woorden zwecg 'Picrre cn Konstantin'. Ook de anderen Zwcgen, en ieder dacht het zijne van de gcheimzinnige krachten van hemoglobine. Tocn de maan opkwam en haar pepcrmuntcn licht Zjockovski's miniatuurborstbccld verlichttc, wcrd de op zijn rug met krijt geschreven kone verwensing duidclijk Iccsbaar. Dit opschrift was voor het eerst op het becldje versehenen in de naeht van 15 op 16 juni 1897, onmiddellijk l1a de onthulling. En hoezeer vcrtegenwoordigers van de politic, en later van de volksmilitie ook hun best deden, de leuze verscheen, nauwgezet, elke nacht opnieuw. Achter de luikcn van de huizen zongen reeds de samovars. Het w~s tijd voar het avondeten. De burgers verspilden verder geen tijd en gingen uiteen. Het begon te waaien. Intussen lag Klaudia Ivanovna dood te gaan. Nu eens vroeg ze om drinken, dan weer wilde ze opstaan om Vorobjaninovs zondagse schoenen bij de sehoenmaker op te halen, dan weer klaagde ze over stof, waar ze naar cigen zeggen elk moment in kon stikken en dan weer vroeg ze aile lampen te ontsteken. Vermoeid van alle opwinding ijsbeerde Vorobjaninov door de kamer. In zijn hoofd waren onaangename financieel-organisatorische gedachten binnengeslopen. Hij vroeg zich af of hij bij het steunfonds een voorschot kon opnemen, hoe hij een priester moest bestellen en wat hij moest antwoorden op de condoleantiebrieven van de familie. Om zich wat te verstrooien hep hij het bordes op. In het groenige maanlicht ontwaarde hij begrafenismeester ~eze~tsjoek. 'Hoe wilt u 'm hebben, mijnheer Vorobjaninov?' vroeg de meester, zijn pet tegen de borst geklemd. 'Kan me niet schelen,' antwoordde Vorobjaninov droefgeestig. 'Levert 'Nimf', aile duivels, soms kwaliteit?' 'Aeh, loop zelfnaar de duivel! Ik heb genoeg van je!' 'Waarom zou ik. Nee, maar wat voor kwasten en brokaat, de duivel hale ze, wilt u hebben? Eerste soort A? Ofiets anders?' 'Niks geen kwasten en brokaat. Een gewone vurehouten kist. Goed begrepen?' Bezentsjoek legde een Yinger tegen zijn lippen om aan te geven dat de boodsehap was overg'k . om en keerde, baIaneercn d e omen, h"I) d raal'd e zlCh met de pet in de hand maar desondanks waggelend huiswaarts. Vorobjaninov merkt e nu pas d at d e meestcr geheel kadavcr was. '
Op aan d
was t kom< de rc weer niehl van I
jeon In en "" Kl
gen stan,
'1moe V sehe iets berr
sled 'I mer 'y
ems 'I 'I
'J '1' tafe! hoe
KJ vitri, hare trise geb< zwal PI, cen' V
' 'J ' 'EnJa cr~ . ik . h )' 'D ' . a. n Waar IS oma, zle aar nergens. aar staat ze. 'En Isaak?' 'Hierzo.' 'En de kinderen dan?' 'Ze zijn aJlemaaJ hier.' 'Wie past er dan op de winkel?' En meteen beginncn de theepottcn te kletteren en vliegen de kuikens opgeschrikt door het dondergelach, op het bovenste bagagerek rondo Ook daar merken de passagiers niets van. Iedereen koestert zijn eigen mop, die popelend op zijn beurt wacht. De nieuwe verteller, die zijn buren met de ellebogen aanstoot en smekend uitroept: 'Nee, maar moet je horen!' lukt het na vee! moeite de aandacht te trekken en begint: 'Een jood komt thuis en kruipr naasr zijn vrouw in bed. Plotse!ing hoort hij dar iemand zich krabt. Hij voe!t met zijn hand onder het bed en vraagt: 'Ben jij het Jack~' Jack likt zijn hand en antwoordr: 'la, ik ben het.' De passagiers besterven het haast van het lachen, het nachtelijk duister bedekt de velden, de schoorsteen van de locomotiefspuwt ongedurige vonken en de ranke seinpalen met hun lichtgevende groene brilleglazen schieten voorbij en houden de trein van bovenaf in de gaten. Een interessant iets: het spoor der vervreemding. Lange, zware sneltreinen doorkruisen heel her land. De weg ligr overal open. OveraJ brandt het groene licht: vrij baan. De Poolexpres klimr naar Moermansk. Zich krommend boven een wissel komt de K I uit her Koerskstation te voorschijn en baant zich een weg naar Tiflis. De Verre Oosten Expres rondt het Bajkalmeer en dendert in volle vaart richting Stille Oceaan. . De muze der verre reizen lokt de mens. Reeds heeft zij vader Fjodor lilt .. ' . woonstede weggerukt op weg naar Joost mag wegen welk zlJn provmclale .. gouvernement. En ook ex-vooraanstaand edelman Hippoliet Matvejevlt~~ Vorobjaninov, tegenwoordig zaakbezorger der burgerlijke stand, he.~ft.zl) tot in het diepst van zijn wezen opgeschrikt en God mag weten wat hi) zich allemaal in zijn hoofd hceft gehaald. . . h t'cndUlD e muze sleept mensen het hele land door. De een vindt ZIC , I zend kilometer van huis en haard, een stralende bruid. Een ander krijgt de goudkoorts, laat zijn post- en tclegraafkantoor in de steck en v(ucht als e~n schooljongen naar Aldan. En een derde blijft thuis, strech lietdevol ZI)n beklcmde breuk en leest de werken van graaf Salias, gekocht voor vijfkoPCken in plaats van voor een roebe!.
Dc dag na de begratCnis, die onder de beziclende Iciding van mccster Bczcntsjock had plaatsgevonden, ging Hippoliet Matvcjcvitsj naar zijn wcrk en rcgistrcerdc plichtsgetrouw en eigcnhandig het overlijden van Klaudia Ivanovna Petoechova, negcnenvijftig jaar oud, partijloos huisvrouw, afkomstig van Stargorodse gouverncmcntsadcl en mcttcrwoon gevestigd te N. Vervolgcns nam hij twee wckcn gcwettigd verlof op, ontving eenenveertig rocbel vakantiegcld, nam afscheid van zijn mcdcwerkers en ging naar huis. Onderweg bracht hij een kort bezoek aan de apotheek. De provisor, Leonid Grigorevitsj - vrienden en huisgenoten noemden hem Lipa - stond, omringd door melkwitte gitpotten, nerveus aehter de roodgelakte wonbank de schoonzuster van de brandweercommandant een pot 'Angotcn':me tegen verbranden en spraeten' die de huid 'ongeevenaard wit' maakte te verkopen. Maar de sehoonzus van de commandant wilde 'Raehelpoeder, goudkJeur', die de huid een 'egaal bruine teint, die de natuur nooit kan geven' gaf. De apotheker had echter aIleen Angotcreme tegen verbranden en de strijd tussen de twee tegengesteIde drogisterijpradukten duurde al bija een halfuur. De uiteindelijke winnaar was Lipa, die de vrouw een doosje lippenpommade en een wandluisverdelger verkocht, die werkte volgens het principe van een samovar maar het uiterlijk van een gieter had. 'Wat is er van uw dienst?' 'Een haarmiddel graag.' 'Graei, verdelging ofvert?' 'Wat nou, graei!' zei Vorobjaninov. 'Verf.' 'Daarvoor heb ik het uitstekende middel 'Titaantje', dat eigenlijk alleen in het buitenland verkrijgbaar is. Smokkelwaar, ziet u. Gegarandeerd onuitwasbaar: niet met warm of koud water, noch met zeep of petroleum. De k1eur is radicaal zwart en met een fles van drie roebel twintig doet u een half jaar. In goed vertrouwen beveel ik het u van harte aan.' Hippoliet Matvejevitsj draaide de vierkante flacon in zijn handen rand, bekeek met een zucht het etiket en legde het geld op de toonbank. Thuisgekomen doordrenkte hij vol walging zijn hoofdhaar en snor met het spul. De lucht verspreidde zich door de hele woning. Toen de stank na het etcn wat was afgenomen en zijn snor was opgedroogd, liet deze zich slechts met de graotste moeite uitkammen. Het radicale zwart had een enigszins graene weerschijn, maar voar een twecde behandcling was geen tijd. Hippolict Matvejevitsj haalde uit het bijoutcriedoosje van zijn schoonmoeder de een dag eerder gevonden lijst van kostbaarheden, tclde na hoevecl contant geld hij had, deed de woning op slot, stopte de sleutels in zijn achterzak en nam sneltrein nummcr 7 na.u Stargorod.
5 DE GROTE COMBINATOR
Het was half twaalf taen uit noordwestelijke richting, de richting van het dorp Tsjmarovki, een jongeman van een jaar of achtentwintig Stargorod kwam binnenlopen, op een draf gevolgd door cen zwerfkind. 'Mcneertje,' riep de jongen vrolijk, 'geefme tien kopeken!' De jongeman haalde een warme appel uit zijn zak en gaf die aan de straatjongen, die zich niet liet afschepen. Toen hield de voetgangcr halt, keck de jongen misprijzend aan en zei zacht: 'Wil je niet liever de slcutel van mijn woning, waar het geld ligt?' De al te brutale knaap zag in hoe ongegrond zijn aanspraken waren en het de man met rust. De jongeman had gelogen. Hij had geen geld, geen woning waar dat geld zou kunnen liggenen ook al geen sleutel die op de woning paste. Hij had niet eens een overjas. Bij zijn aankomst in de stad droeg de jongeman een groen getailleerd kostuum, een enkele malen om zijn forse nek gedraaide oude wollen sjaal, en lakbottines die van boven waren afgewerkt met sinaasappelkleurig suede. Sokken droeg hij niet. In zijn hand hield hij een astrolabium. 'Suja, suja, ti-ri-ri, ti-ri-ra!' zong hij, de markt op lopend. Daar kreeg hij het druk. Hij wurmde zich in het gelid van de kraamloze venters, hield het astrolabium voor zich uit en begon ernstig te roepen: 'Hoor ik iemand voor een astrolabium? Bijna voor niets! Groepen en huisvrouwendelegaties korting!' Dit verrassende voorstel wekte lange tijd geen enkele kooplust. De huisvrouwendelegaties toonden meer belangstelling voor schaarstegoederen en verdrongen zich bij de manufacturen. De verkoper van het astrolabium was al tweemaal gepasseerd door een Stargorodse opsporingsambtenaar. Maar aangezien het astrolabium geen enkele gelijkenis vertoonde met de een dag eer~er uit het vettcncentrum gestolcn schrijfmachine, staakte de ambtenaar de J<mgcman te biologcren en vertrok. Tcgen de middag was het astrolabium aan een slotenmaker verkocht voo r drie roebel. , 'Zel~metend,' zei de jongeman toen hij het instrument overhandigde. Als U: lets te meten hebt althans.' Na zich van ~et slimme instrument bevrijd te hebben gebruikte de jongeman goedgelUlmd de lunch in eetzaal de 'Smaakhoek' en bezichtigdc
daarna de stad. Hij liep de Sovjetstraat af, sloeg de Rode Legcrstraat - voorheen de Grote Pocsjkinstraat - in, stak de Cooperaticlaan over en belandde opnieuw in de Sovjetstraat. Maar dit was niet de Sovjetstraat van daarnet: de stad was twee Sovjetstraten rijk. Hierovcr niet weinig verbaasd kwam de jongeman uit op de Straat der Lenagebeurtenissen, de voormalige Denisovstraat. Ter hoogte van nummer achtentwintig, een fraai alleenstaand hcrenhuis met het uithangbord USSR, RUSSISCHE FEDERATIE OUDE VROUWENHUIS No.2
hield de jongeman halt om aan de huismeester, die op een stenen bankje bij de voordeur zat, een vuurtje te vragen. 'Vertelt u eens, vadertje,' vroeg de jongeman inhalerend. 'Valt er nog wat te trouwen in uw stad?' De oude huismeester was allesbehalve verbaasd. 'Als je niets tegen paardekonten hebt,' antwoordde hij en wilde graag een praatje maken. 'Verder geen vragen,' zei de jongeman snel, maar stelde meteen de volgende: 'Zo'n instantie en niemand die wil trouwen?' 'Voor onze aspirant-bruiden moet je al sinds lang in de Andere Wereld zoeken. Met een lampjeo Dit is een armenhuis van de staat. Er wonen oude vrouwen met kleine pensioemjes,' antwoordde de huismeester. 'Ik snap het. Van het SOOft van v66r het historisch materialisme 'Zeker weten. Van lang daarvoor.' 'En wat was er in dit huis v66r het historisch materialisme?' 'Wanneer?' 'U weet wel, onder het oude regiem.' 'Ach zoo Toen woonde mijn meester hier.' 'Een kapitalist?' 'Je bent zelf een kapitalist! Hij was een vooraanstaand edelman.' 'Een proletarier dus?' 'Je bent zelf een proletarier! Een edelman zeg ik je.' Het gesprek met de intelligcnte huismecster, die echter niet veel van maatschappelijkc klassestructuren snaptc, was nog God weet hoe lang doorgegaan als de jongeman geen rigoureuze stappen had gezet. 'Wat dacht u ervan ergens een slokje te nemen, goede man?' 'Hj trakteerto' Beiden waren een uur lang wcg en toen ze terugkwamcn had de IlUis0 '
Illccster gccn beterc vriend dan dc jongeman. 'Dus ik kan vannacht bij jc logercn?' vroeg de nieuwe vriend. 'Al blijfje de rest van je leven. Zo'n Hjne kerel!' Na dit snelle bereiken van zijn doel begafde gast zich voortvarend " . naarde huismeesterskamer, trok zlJn slllaasappclkicurige bottincs uit en gl' " ngopde bank liggen om zlJn plan de campagne vom dc volgcllde dag uit tc dcnkcn. De jongeman heette Ostap Bender. Van zijn biografie mcldde h" woonlijk a1s enige bijzonderheid dat zijn vader Turks onderdaan was InJge. czc Turkenzoon nu was al"vaak va~ werkkr.in g v.eranderd. Zijn levenslustige karakter belemmerde zlJn funcaoneren In emg dienstverband en stuurdc hem steeds van hot naar haar het hele land door. En nu had het hem naar Stargorod gebracht: zonder sokken, zonder woning en zonder geld. Gelegen in de tot stinkens toe verwarmde kamer van de hUismeester schaafde Ostap Bender in gedachten twee carrierevarianten bij. A1s polygamist zou hij met een nieuwe koffer vol kostbaarheden, buitgemaakt op de laatst dienstdoende echtgenote, op zijn gemak van de ene stad naar de andere kunnen reizen. Maar hij zou ook morgen bij het Staatsweeshuis van Stargorod kunnen aankloppen met het voorstel een nog niet geschilderd, maar in conceptie geniaal schilderij, getiteld 'De bolsjewieken schrijven een briefaan Chamberlain' , naar het populaire schilderij van Repin 'De Zaporozjetskozakken schrijven een brief aan de Sultan' aan te bieden. In geval van slagen zou deze variant vierhonderd roebel kunnen opbrengen. Beide varianten waren oorspronkelijk door Ostap bedacht tijdens zijn laatste bezoek aan Moskou. De polygamievariant was ontstaan bij het Jezen van een verslag van een rechtszaak in de avondkrant, dat grote nadruk had gelegd op de gevangenisstraf voor een polygamist van slechts twee jaar, zonder verzwaard regiem. De tweede variant was in Benders hoofd opgekomen toen hij op een vrijkaanje een tentoonstelling van de Russische As50ciatie van Revolutionaire Kunstenaars bezocht. Echter, beide projecten hadden hun bezwaren. Een carriere als polygamist kon onmogelijk van start gaan zonder ~en Ieuk schimme1grijs kostuU!l1. En voor representatie en verleiding had hij bovendien minstens tien roebel nodig. Hij zou natuurlijk in zijn groene reiskostuum kunnen trouwen, . Immers, Benders mannelijke kracht en schoonhel°d waren voo r huwbare d . in OstapS proVInCIale Margarita's volstrekt onweerstaanbaar, maar at was . . 'en woorden 'min klungelwerk' Ook met het schilderij ging het l1Iet van t.: O HO · d akJC. . W,lS her Iclen Icr waren dc problemen van ZUlver tee h 11lSC'he a'1fd ,0 t en ill 1.'1.'11 . we1gcpast om kameraad Kalinin met cen Kaukasische bontll1l1 s . " ., .t onrbl oot wItte Oostcrse boerka af tc beelden en kameraad TSjltSJCnJl me (11 . ums. kU11 11 h oven lIJoot?. Evcntucel zou je de personages in hun gcwonc I.~ostU o
0
0
0
afbeclde «Dan
Toen tcn was huishcci 'En d< gelukkig mct Pase naamdaJ al aan fe een mcc dat zei-i 'NOli 'Wac!
ie. Hij i~ iets te n tsaar is i mocst \1 'En t Ostap 0 'Nietc Geven 2 'laze! Deh. 'Zon< 'En ,.,. 'Hoe 'Aha! 'Ie be het huis elke dag Op d, zuchtcn, stap achl Opde snor, Hil den zijn <MCe-Sl
Vorob de-r, win
atbeclden, maar dOlt was bet web niet edIt. «Dan gaat bet ctlCct verlorcn», zei Ostap hardop. Tocn mcrkte hij dat de huismecster al ecn hele tijd levendig aan het praten was en zich had overgegeven aan herinneringen aan zijn voormalige huisbecr. 'En de politiecommandant groette hem... En als jc hem, ik noem maarwat, gdukkig nieuwjaar wenste bijvoorbeeld, gafhij ccn bricfjc van dric rocbc!. En met Pasen, om bijvoorbeeld maar iets te noemen, weer. En als je hem met de naamdag van zijn engelbewaarder feliciteerde ook. Nou, en zo ving je aileen al aan felicitatiegeld een roebel of vijftien per jaar. En hij beloofde me zelfs een medalje. «Ik wil», zei-ie, «dat mijn huismeester een medalje draagt». Ja, dat zei-ic. «Zie jezelfmaar alvast als medaljedrager, Tichon».' 'Nou, en heb je hem ook gekregen?' 'Wacht nou even. «Aan een huismeester zonder medalje heb ik niets», zeiie. Hij is er voor naar Sint Petersburg geweest, maar de eerste keer, om maar iets te noemen, lukte het niet. De heren ambtenaren wilden er niet aan. «De tsaar is in het buitenland, dus nu kan het niet». Toen zei mijn meester dat ik moest wachten. «Heb geduld, Tichon, die medalje komt er».' 'En toen hebben ze je meester zeker voor zijn raap geschoten?' vroeg Ostap onverwachts. 'Nietes. Hij is 'm gesmeerd. Wat moest hij ook met dat soldatengedoe... Geven ze tegenwoordig eigenlijk nog medaljes voor huismeestersdiensten?' ']azeker. Kan ik zo voor je regelen.' De huismeester keek Bender eerbiedig aan. 'Zonder medalje kan het niet langer. Met de vele diensten die ik verleen.' 'En waar is je meester heen gegaan?' 'Hoe moet ik dat weten! Naar Parijs zeggen ze.' 'Aha! De bloem der natie leeft in de emigratie! Hij is dus emigrant.' 'Ie bent zelf een emigrant! Gewoon, naar Parijs, zeggen de mensen. En het huis hebben ze geconfisqueerd voor de oude vrouwen. AI feliciteer je ze eike dag, je krijgt nog geen stuiver van ze. Nee, dan mijn meester!' Op dat moment ging de roestige deurbel. De huismeester sleepte zich zuchtend naar de deur, opende deze en deed in opperste verwarring een stap achterwaarts. Op de bovenste trede van de buitentrap stond, met zwart haar en zwarte snor, Hippoliet Matvejevitsj Vorobjaninov. Van achter zijn lorgnet schitterden zijn ogen met vooroorlogse glans. 'Meester!' loeide Tichon hartstochtclijk. 'Helemaal uit Parijs!' Vorobjaninov, in verwarring door de aanwezigheid van een buitenstaander, wiens naakte violette voetzolen hij IlU onder de tatel zag uitstekt'll,
werd verlegen en wilde zich uit de voeten maken ma 0 ., . ' ar stap Be d sprong energlek overemd en maakte een dlepe buiging voor hem n Cr 'Het mag hier geen Parijs wezen, toch heten we u welkom' d' ., . . In eze hut' 'Gegroet, Ttchon, moest Vorobjanl110v nu wei zeggen. 'lk k . . PanJs. .. W aar h e b'Je d'Ie onZl11 . vandaan?' om helc maaJ niet Ult Maar Ostap Bender, wiens lange, wdgevormde neus duidel"k d. I) e gcur . van gebraad had geroken, ga f de hUlsmeester geen kans een kik te ev 'Prachtig/ zei hij loensend. 'Niet uit Parijs dus. Dan komt u on gtw~~ ge 1)leld uit Kologrivo om uw overleden grootmoeder te bezoeken.' Terwijl hij dit zei omarmde hij teder de perplexe huismeester, en VOor het tot deze doordrong wat er gebeurde stond hij al buiten. Toen hij weer tot zichzelf kwam, was alles wat hij zich realiseerde dat zijn meester uit Pari's gekomen was, dat ze hem, Tichon, uit de huismeesterskamer hadden gez~t en dar er een papieren roebel in zijn linkerhand zat geklemd. Na zorgvuldig de deur achter de huismeester te hebben afgesloten wendde Bender zich tot Vorobjaninov, die nog steeds midden in de kamer stond, en zei: 'Kalm maar, er is niets aan de hand. Bender is de naam, Al eens eerder gehoord?' 'Nee, nog nooit,' antwoordde Vorobjaninov nerveus. 'Inderdaad, hoe zou het ook kunnen in het verre Parijs. Was het er al warm? Een prachtstad. Mijn nichtje woont er met haar man. Laarsr sruurde ze me nog een aangetekende brief met een zijden zakdoek...' 'Wat is dit voor onzin!' riep Vorobjaninov uit. 'Wat voor zakdoeken? Ik kom helemaal niet uit Parijs maar uit...' 'Mooi. Prachtig. Uit Morsjansk dus.' Vorobjaninov had nooit eerder met zulk een temperamentvol jongmens als Bender te maken gehad en voelde zich ongemakkelijk. 'Nou, dan ga ik maar weer,' zei hij. , 'Waar wilt u heen? Vanwaar die haast? De GPoe* komt zelfwel naar u toe. .. . met de Vorobjaninov wist niet wat te antwoorden, knoopte zlJn J3s armoedige fluwelen kraag dicht en nam, Bender vijandig aankijkend, plaats op de bank. 'Ik begrijp u niet,' zei hij mat. 'Dat geeft niet. Zometeen wordt u alles duidelijk. Even geduld.' ., .. sl11aasappelkleunge . .bottll1es . .. bl oeten aan I)SOsta p t ro k zlJn over zlJn ote v ' .> beerde door de kamer en begon: 'Welke grens bent u gepasscerd? De poolse. D ClOse. .F > Of de Roemeense? Een dure grap zeker. Een kennls . va n me tl1tt Slavoeta ging Jaatst ook de grcns over. De familie van z'n vrouw woo nt ne
aan vro'
bak
in 2 en I
's r wei
rno Na
Ze
de zw
kal hel VOl
we ve: de bel ze na; geJ ser on hel me
Vo tesl
,.
" 'j '1
,I ,I
van * v()or!oper van de KGR.
kr
lclIr
ld et ::>t
JS ~t
n :r
e k
s
e :s
i-
:? it :t
aan de andere kant. Hij kreeg om een of andere gezinskwestie ruzie met zijn vrouw, die uit een familie met lange tenen kOlllt. Ze spuugde hem in zijn bakkes en smeerde 'm, de grens over, naar haar moeder. Mijn kennis zag het in z'n eentje drie dagen aan, maar het ging niet goed: er werd niet gekookt en de kamer vervuilde, dus besloot hij het weer goed te maken. Toen hij er 's nachts op uit ging om de grens over tc steken, naar zijn schoonmocder, werd hij door de grenspolitie gearresteerd. Ze smeerden 'm iets aan en hij mocht zes maanden brommen. En daarna werd hij uit de vakbond gegooid. Naar 't schijnt is zijn vrouw, 't stomme wijf, weer terug, maar hij zit nog vast. Ze brengt hem levensmiddelen. Bent u ook de Poolse grens gepasseerd?' . 'Erewoord,' zei Vorobjaninov, die zich plotseling afhankelijk voelde van de praatgrage jongeman, die hem de weg naar de briljanten versperde. 'Ik zweer dat ik onderdaan van de Russische Federatie ben. In het uiterste geval kan ik mijn paspoort tonen.' 'Met de hoogontwikkelde Westerse druktechnieken van tegenwoordig is het vervalsen van een sovjetpaspoort zulk kinderspel dat het te lachwekkend voor woorden is. Een kennis van me is al zo ver, die drukt zelfs dollars. En weet u wel hoe lastig die te vervalsen zijn? Het papier is van veelkleurige vezels gemaakt; je moet veel van techniek weten. Hij bracht ze met succes op de Moskouse zwarte geldmarkt. Maar later kocht zijn eigen grootvader, een beroemd zwarthandelaar, ze in Kiev op en werd volkomen gerulneerd omdat ze toch vals waren. En zo kunt u met uw paspoort ook de mist in gaan.' Hoewel Vorobjaninov kwaad was omdat hij in plaats van koortsachtig naar de briljanten te speuren in een stinkendc huismeesterskamer naar het geleuter van een brutale vlegel over de duistere praktijken van diens kennissen zat te luisteren, waagde hij het niet te vertrekken. De gedachte dat de onbekende jongeman in de hele stad zijn terugkeer rondbazuinde maakte hem zeer schuchter. Dan was het afgelopen en belandde hij misschien zelfs in de gevangenis. 'Vertelt u alstublicft tegen niemand dat u mij gezien hebt,' smeekte Vorobjaninov. 'Straks denken ze eeht dat ik ben geemigreerd.' 'Kijk aan, hoe geniaal! Credit: een emigrant keert terug naar zijn geboortestad. Debet: hij is bang dat de GPoe hem arresteert.' 'Hoe vaak moet ik u nog zeggen dat ik geen emigrant ben?' 'Wat bent u dan? Wat komt u hier doen?' 'Ik kom uit N. voor zaken.' 'Wat voor zaken?' 'Privczaken. ' 'En dan BOg durven beweren dat u geen emigrant bent? Toen ern kennis van me arrivccrdc ... '
.. meester geen betere vriend dan de jongeman. 'Dus ik kan vannacht bij je logeren?' vroeg de nieuwe vriend. 'AI blijfjc de rest van je leven. Zo'n fijne kercl!' Na dit sncIIe bereiken van zijn doel begafde gast zich voortvarend naar d huismeesterskamer, trok zijn sinaasappclk1eurige bottines uit en ging op bank liggen om zijn plan de campagne voor de volgende dag uit te denken De jongeman heette Ostap Bender. Van zijn biografie mcldde hij e: woonlijk als enige bijzonderhcid dat zijn vader Turks onderdaan was. D~ze Turkenzoon nu was al vaak va~ werkkr.ing v.era~derd. Zijn levenslustige karakter belemmerde zijn fi..ll1ctlOneren 111 emg dlenstverband en stuurdc hem steeds van hot naar haar het hele land door. En nu had het hem naar Stargorod gebracht: zonder sokken, zonder woning en zonder geld. Gelegen in de tot stinkens toe verwarmde kamer van de huismeester schaafde Ostap Bender in gedachten twee carrierevarianten bij. Als polygamist zou hij met een nieuwe koffer vol kostbaarheden, buitgemaakt op de laatst dienstdoende echtgenote, op zijn gemak van de ene stad naar de andere kunnen reizen. Maar hij zou ook morgen bij het Staatsweeshuis van Stargorod kunnen aankloppen met het voorstel een nog niet geschilderd, maar in conceptie geniaal schilderij, getiteld 'De bolsjewieken schrijven een briefaan Chamberlain' , naar het populaire schilderij van Repin 'De Zaporozjetskozakken schrijven een brief aan de Sultan' aan te bieden. In geval van slagen zou deze variant vierhonderd roebel kunnen opbrengen. Beide varianten waren oorspronkelijk door Ostap bedacht tijdens zijn laatste bezaek aan Moskou. De polygamievariant was ontstaan bij het lezen van een verslag van een rechtszaak in de avondkrant, dat grote nadruk had gelegd op de gevangenisstraf voor een polygamist van slechts twee jaar, zander verzwaard regiem. De tweede variant was in Benders hoofd opgekomen toen hij op een vrijkaartje een tentoonstelling van de Russische Associatie van Revolutionaire Kunstenaars bezocht. Echter, beide projecten hadden hun bezwaren. Een carriere als polygamist kon onmogelijk van start gaan zonder l;en 1euk schimmelgrijs kostuum. En voor representatie en verleiding had hij bovendien minstens tien rocbel nodig. Hij zau natuurlijk in zijn groene reiskostuum kunnen trouwen, immers, Benders mannelijke kracht en schoonheid waren voor huwbare provinciale Margarita's volstrekt onwccrstaanbaar , maar dat was in OstapS w~orden 'min klungelwerk'. Ook met het schilderij ging het niet van een lclcn d ak'JC. H', . ' Icr waren de problemen van zUlver techIllschc aarli . Was. her wei gepa't· k . , , 1 in een S om ameraad KallI1l11 met ecn Kaukasischc bontll1uts el oot witte Oosterse b ocr 'ka a f' tt: tocelden cn kal11t:raad 1,sJltsJt:nn .. " 11K't ontbl bovenliJ'P. E'v'cn t uee . I zou Je . d e personages 111 ' hun gewone kostUll l11 s kun ncn
d:
afbecl
«D:
Toe
ten" huish 'Er
gcluk met I naam al aar een r datz
'N '~
ie. H iets t tsaar moe:
'E Osta
'N Gev(
'J< Dc
'Z 'E 'H 'A
'Je heth elke, Of
zuch stap. O~
snor, den l
'M Vo der, ,
e e
s
11
,I
n
atbeelden, maar dat was het toch niet echt. «Dan gaat het effect verloren», zei Ostap hardop. Toen merkte hij dat de huismeester al een hele tijd levendig aan het praten was en zich had overgegeven aan herinneringen aan zijn voormalige huisheer. 'En de politiecommandant groette hem... En als je hem, ik noem maar wat, gelukkig nieuwjaar wenste bijvoorbeeld, gafhij een briefje van drie roebel. En mct Pascn, om bijvoorbeeld maar iets te noemen, weer. En als je hem met de naamdag van zijn engelbewaarder feliciteerde ook. Nou, en zo ving je aileen al aan felicitatiegeld een roebel of vijftien per jaar. En hij bcloofde me zelfs een medalje. «Ik wil», zei-ie, «dat mijn huismeester een medalje draagt». la, dat zei-ie. «Zie jezelf maar alvast als medaljedrager, Tichon».' 'Nou, en heb je hem ook gekregen?' 'Wacht nou even. «Aan een huismeester zonder medalje heb ik niets», zeiie. Hij is er voor naar Sint Petersburg geweest, maar de eerste keer, om maar iets te noemen, lukte het niet. De heren ambtenaren wilden er niet aan. «De tsaar is in het buitenland, dus nu kan het niet». Toen zei mijn meester dat ik moest wachten. «Heb geduld, Tichon, die medalje komt er».' 'En toen hebben ze je meester zeker voor zijn raap geschoten?' vroeg Ostap onverwachts. 'Nietes. Hij is 'm gesmeerd. Wat moest hij ook met dat soldatengedoe... Geven ze tegenwoordig eigenlijk nog medaljes voor huismeestersdiensten?' ']azeker. Kan ik zo voor je regelen.' De huismeester keek Bender eerbiedig aan. 'Zonder medalje kan het niet langer. Met de vele diensten die ik verleen.' 'En waar is je meester heen gegaan?' 'Hoe moet ik dat weten! Naar Parijs zeggen ze.' 'Aha! De bloem der natie leeft in de emigratie! Hij is dus emigrant.' 'Ie bent zelf een emigrant! Gewoon, naar Parijs, zeggen de mensen. En het huis hebben ze geconfisqueerd voor de oude vrouwen. AI feliciteer je ze elke dag, je krijgt nog geen stuiver van ze. Nee, dan mijn meester!' Op dat moment ging de roestige deurbel. De huismeester sleepte zich zUchtend naar de deur, opende deze en deed in opperste verwarring een stap achterwaarts. Op de bovenste trede van de buitentrap stand, met zwart haar en zwarte Sllor, Hippoliet Matvejevitsj Vorobjaninov. Van achter zijn lorgnet schitterden zijn ogen met vooroorlogse glans. 'Meester!' loeide Tichon hartstochtelijk. 'Helemaal uit Parijs!' Vorobjaninov, in verwarring door de aanwezigheid van een buitenstaander, wiens naakte violette voetzolen hij nu onder de tatd zag uitsteken,
35
I
wad verlcgen en wi.lde zich nit de \'oeten l11aken, maar Ostap Render sprong energiek overeind en maakte cen diepe buiging voor hem. 'Het mag hier geen Parijs wezen, toch heten we u wclkom in deze hut.' 'Gegroet, Tichon,' moest Vorobjaninov nll wei zeggcn. 'Ik kOIll hclemOlal niet lIit Parijs. Waar heb je die onzin vJndaan?' Maar Ostap Bender, wiens lange, wdgevormde neus duidelijk de gem van gcbraad had geroken, gafdc huismcester gccn kans een kik te gcven. 'Prachtig,' zci hij locnscnd. 'Nict uit Parijs dus. Dan komt u ongetwijfeld uit Kologri\'o om U\V ovcrlcden grootmocdcr tc bezoekcn.' Terwijl hij dit zei omarmde hij teder de perplexe huismeester, en VOor het tot deze doordrong \vat er gebeurde stond hij al buiten. Toen hij weer tot zichzelf kwam, was alles wat hij zich realisecrdc dat zijn meester uit Parijs gekomen was, dat ze hem, Tichon, uit de huismeestcrskamer haddell gezet en dat er een papieren roebel in zijn linkerhand zat geklemd. Na zorgvuldig de deur achter de huismeester te hebben afgesloten wendde Bender zich tot Vorobjaninov, die nog steeds midden in de kamer stond, en zei: 'KalIn maar, er is niets aan de hand. Bender is de naam. AI eens eerder gehoord?' 'Nee, nog nooit,' antwoordde Vorobjaninov nervcus. 'Inderdaad, hoc zau het ook kunnen in het verre Parijs. Was het er al warm? Een prachtstad. Mijn nichtje woont er met haar man. Laatst stuurde ze me nog een aangetekende brief met een zijden zakdoek.. .' 'Wat is dit voor onzin!' riep Vorobjaninov uit. 'Wat voor zakdoeken? Ik kom helemaal niet uit Parijs maar uit... ' 'Mooi. Prachtig. Uit Morsjansk dus.' Vorobjaninov had nooit eerder met zulk een temperamentvol jongmens als Bender te maken gehad en voelde zich ongemakkelijk. 'Nou, dan ga ik maar weer,' zei hij. 'Waar wilt u heen? Vanwaar die haast? De GPOe * komt zelfwei naar u toe.' Vorobjaninov wist niet wat te antwoorden, knoopte zijn jas met de armoedige fluwelen kraag dicht en nam, Bender vijandig aankijkend, plaats op de bank. 'Ik begrijp u niet,' zei hij mat. 'Dat geeft niet. Zometeen wordt u alles duidelijk. Even geduld.' Ostap trok zijn sinaasappelkleurige bottines over zijn blote voeten aan, ijsbeerde door de kamer en begon: 'Welke grens bent u gepasseerd? Dc poolse? Dc Finse? Of de Roemeense? Ben dure grap zeker. Een kennis van me uit Slavoeta ging laatst ook de grens over. De familie van z'n vrouw woont nt't * voorloper van de KGB.
36
aan de ar vrouw, d bakkes er in z'n eCI en de kar 's nachts werd hij mocht zc Naar't sc Ze breng 'Erewc de praatg zweerdat kan ik mi 'Met d, het veTVal voorwoo weet u w vezels gen de Mosko beroemd: ze tach va Hoewc1 naar de br geleuter v, sen zat te onbekendc hem zeer s in de gevar 'Venelt Vorobjanin 'Kijk aan tcstad. Deb 'Hoc vaal 'Wat ben! 'Ikkom u 'Watvoor 'Privezakc 'En d,Ul n, van me arrive
werd verlcgen en wilde zich uit dc voctcn makcn, maar Osta B . k ovcrem . d en maak te een d'lepc l)uIgmg " sprong energlc voor hem.Pender 'Het mag hie I' geen Parijs wczcn, toch hetcn wc u welkom in d h " . . CZc Ut' 'Gegroct, Ttehon, mocst Vorob)amnov nu wei zcggcn. 'Ik ko ' .. W aar IlC))C l ' d'Ie onzm . van d aan?' m hclc . maal nict uit Par1Js. Maar Ostap Bender, wiens langc, wclgevormde ncus duidcli]'k d. Od I . c gcur van gebraad had gcro ken, ga f c llllsmccstcr gecn kans een kik te eve :i 'N'ICt Ult . I) an)s .. C:i liS. Dan komt U ongg tw"C n. 'Prachtig,' zel. h"I) Iocnsenl. C 1)leld uit Kologrivo om uw overlcden grootmoedcr tc bczockcn.' Terwijl hij dit zei omarmde hij tedcr de perplcxe huismccster en v . I ' oor 1ct tot deze doordrong wat er gebeurde stond hij al buiten . Toen hi)' weer tOt ziehzelf kwam, was alles wat. hij zieh. realisce.rde dat zijn meester uit Parijs gekomen was, dat ze hem, Tlehon, Ult de hUismeestcrskamer hadden gezct en dat er een papieren roebel in zijn linkerhand zat geklemd. Na zorgvuldig de deur aehter de huismeester te hebben afgesloten wendde Bender zieh tot Vorobjaninov, die nog steeds midden in de kamer stond, en zei: 'Kalm maar, er is niets aan de hand. Bender is de naam. AI eens eerder gehoord?' 'Nee, nog nooit,' antwoordde Vorobjaninov nerveus. 'Inderdaad, hoe zou het ook kunnen in het verre Parijs. Was het cr al warm? Een praehtstad. Mijn nichtje woont er met haar man. Laatst stuurde ze me nog een aangetekende brief met een zijden zakdoek... ' 'Wat is dit voor onzin!' riep Vorobjaninov uit. 'Wat voor zakdoeken? Ik kom helemaal niet uit Parijs maar uit...' 'Mooi. Prachtig. Uit Morsjansk dus.' Vorobjaninov had nooit eerder met zulk een temperamentvol jongmens als Bender te maken gehad en voelde zich ongemakkelijk. 'Nou, dan ga ik maar weer,' zei hij. 'Waar wilt u heen? Vanwaar die haast? De GPoe * komt zelf wei naar u toe.' Vorobjaninov wist niet wat te antwoorden, knoopte zijn jas met de armoedige fluwelen kraag dicht en nam, Bender vijandig aankijkend, plaats op de bank. 'Ik begrijp u niet,' zei hij mat. 'Dat geeft niet. Zometeen wordt u alles duidelijk. Even geduld.' .. · · smaasappelkleurige · .. bl0 te voeten aan, IJs-~ O st ap tro k zlJn bottines over zlJn beerde door de kamer en begon: 'Welke grens bent u gepasscerd>. De poolse.. · > Of de Roemeense? Een dure grap zeker. Een kenntS. \,'an me U1t. I)e Pmse. . , woont net SIavoeta gmg laatst ook de grens over. Dc familie van z n vrou w L
* voorloper van de KGB.
~-aan de: vrOllW,
bakkes in z'n ( en de k 's nach werd h
mocht Naar't Zc bre 'Ere
de pra zweer
kanik 'Me het vel voor v weet \
vezds de Me beroel zetoc Hoc
naar d gdeut sen za onbek hemz in de ~ 'Vcr Vorob 'Kijl testad. 'Ho
'Wal 'Ik k 'Wal 'Pri\ 'EOt
vanmt:
aan de andere kant. Hij kreeg om een of andere gezinskwestie ruzie met zijn vrouw, die lIit een familie met lange tenen komt. Ze splIlIgde hem in zijn bakkes en smeenk 'm, de grens over, naar haar moeder. Mijn kennis zag het in z'n eentje drie dagen aan, maar het ging niet goed: er werd niet gekookt en de kamer vervuilde, dus besloot hij het weer goed te maken. Toen hij er 's nJchts op uit ging om de grens over te steken, naar zijn schoonmoeder, werd hij door de grenspolitie gcarrestecrd. Ze smeerdcn 'm iets aan en hij mocht zes maanden brommen. En daarna werd hij uit de vakbond gcgooid. Naar 't schijnt is zijn vrouw, 't stomme wijf, weer terug, maar hij zit nog vast. Ze brengt hem Ievensmiddclen. Bent u ook de Pooise grens gepasseerd?' . 'Erewoord,' zei Vorobjaninov, die zich plotscling athankclijk voclde van de praatgrage jongeman, die hem de weg naar de briljanten versperde. 'Ik zweer dat ik onderdaan van de Russische Federatie ben. In het uiterste geval kan ik mijn paspoort tonen. ' 'Met de hoogontwikkclde Westerse druktechnieken van tegenwoordig is het vervalsen van een sovjetpaspoort zulk kinderspel dat het te lachwekkend voor woorden is. Een kennis van me is al zo ver, die drukt zelfs dollars. En weet u wel hoc lastig die te vervalsen zijn? Het papier is van veelkleurige vezds gemaakt; je moet veel van techniek weten. Hij bracht ze met succes op de Moskouse zwarte geldmarkt. Maar later kocht zijn eigen grootvader, een beroemd zwarthandelaar, ze in Kiev op en werd volkomen gerui'neerd omdat ze toch vals waren. En zo kunt u met uw paspoort ook de mist in gaan.' Hoewel Vorobjaninov kwaad was omdat hij in plaats van koortsachtig naar de briljanten te speuren in een stinkendc huismeesterskamer naar het geleuter van een brutale vlegel over de duistere praktijken van diens kennissen zat te luisteren, waagde hij het niet te vertrekken. De gedachte dat de onbekende jongeman in de he1e stad zijn terugkeer rondbazuinde maakte hem zeer schuchter. Dan was het afgelopen en belandde hij misschien zelfs in de gevangenis. 'Vertelt u alstublieft tegen niemand dat u mij gezien hebt,' smeekte Vorobjaninov. 'Straks denken ze echt dat ik ben geemigreerd.' 'Kijk aan, hoe geniaal! Credit: een emigrant keert terug naar zijn geboortestad. Debet: hij is bang dat de GPOe hem arresteert.' 'Hoe vaak moet ik u nog zeggen dat ik gcen emigrant ben?' 'Wat bent u dan? Wat komt u hier doen?' 'Ik kom uit N. voor zaken.' 'Wat voor zaken?' 'Privczaken. ' 'En dan nog durven beweren dat u geen emigrant bent? Toen een kennis van me arriveerdc ...'
I ~
I
I
.l.lI1 de andere kant. Hij kreeg om een ofandere gezinskwestic ruzie met zijn vrouw, die uit een familie met lange tenell kornt. Ze spuugde hem in zijn bakkes en smecrdc 'm, de grens over, naar haar moeder. Mijn kennis zag het in z'n centjc dne dagen aan, maar het ging nict gocd: er werd niet gekookt en de kamer vervuilde, dus besloot hij het weer gocd te maken. Tocn hij er 's llachts op uit ging om de grens over tc stekcn, naar 7,ijn schoonmoedcr, werd hij door de grcnspolitie gearrestcerd. Ze smccrden 'm iets aan en hij mocht zes maanden brommen. En daarna werd bij uit de vakbond gegooid. Naar't scbijnt is zijn vrouw, 't stommc wijf, weer tcrug, maar hij zit nog vast. Zc brengt hem lcvensmiddclen. Bcnt u ook de Poolse grcns gcpassecrd?' . 'Erewoord,' zei Vorobjaninov, die zich plotscling afhankdijk voclde van de praatgrage jongeman, die hem de weg naar de briljanten versperde. 'Ik zweer dat ik onderdaan van de Russischc Fcderatie ben. In het uiterstc geval kan ik mijn paspoort tonen.' 'Met de hoogontwikkelde Westerse druktechnieken van tegenwoordig is het vervaIsen van een sovjetpaspoort zulk kinderspcl dat het te lachwekkcnd voor woorden is. Een kennis van me is al zo ver, die drukt zclfs dollars. En weer u wel hoe lastig die te vervaIsen zijn? Het papier is van veelkleurigc vezds gemaakt; je moet vee! van techniek weten. Hij bracht ze met succes op de Moskouse zwarte geldmarkt. Maar later kochr zijn eigen grootvader, een beroemd zwarthandelaar, ze in Kiev op en werd volkomen geru'ineerd omdat ze toch vaIs waren. En zo kunt u met uw paspoort ook de mist in gaan.' Hoewel Vorobjaninov kwaad was omdat hij in plaats van koortsachtig naar de briljanten te speuren in een stinkende huismeesterskamer naar het geleuter van een brutale vlegel over de duistere praktijken van diens kennissen zat te luisteren, waagde hij het niet te vertrekken. De gedachte dat de onbekende jongeman in de hele stad zijn terugkeer rondbazuinde maakte hem zeer schuchter. Dan was het afgelopen en belandde hij misschien zelfs in de gevangenis. 'Verrelt u alstublieft tegen niemand dat u mij gezien hebt,' smeekte Vorobjaninov. 'Straks denken ze echt dat ik ben geemigreerd.' 'Kijk aan, hoe geniaal! Credit: een emigrant keert terug naar zijn geboortestad. Debet: hij is bang dat de GPoe hem arresteert.' 'Hoe vaak moet ik u nog zeggen dat ik geen emigrant ben?' 'Wat bent u dan? Wat komt u hier doen?' 'Ik kom uitN. voor zaken.' 'Wat voor zaken?' 'Privezaken. '
'En dan nog durven beweren dat u gcen emigrant bcnt? Tocn cen kennis van me arrivcerdc ...'
. . v wanhopig van de verhalen over Benders kenniss en T)cn Vorobpl1lno , I' h" . h' , ( 'ziJ'n stuk te brengen was, let I) ZIC II1palmen, inzag dat deze l1let van , , , 'h" 'Ik zal het u ultleggen. 'Goed zel I), , .. d d h I k' '1g zal het moellqk wor en zon er u P", dacht ' . ' Per slot van re cnll « .' b'" hzelf. «En het lijkt me een ophchter eerste klas. Die kan Vorobpmnov I) Zle nog van pas komen».
6 BRILJANTENROES
Vorobjaninov zette zijn bevlekte bevervilten hoed af, ~odelleerde zijn ~nor, waarvan bij de aanraking met de kam een eendrachtlge zwerm electnsche vonken afsprong, sehraapte vastberaden zijn keel en vertelde Ostap Bender, de eerste opliehter die hij ooit had ontmoet, alles wat zijn overleden sehoonmoeder hem betreffende de briljanten had toevertrouwd. Tijdens het relaas sprong Ostap enige malen op, wendde zich tot de ijzeren kachel en riep verrukt uit: 'Het ijs is gebroken, heren gezworenenl Het ijs is gebroken!' Nog geen half uur later zaten ze, met de voorhoofden tegen elkaar stotend aan het wankele tafeltje en bestudeerden de lange lijst kostbaarheden die ooit de vingers, hals, oren, borst en het haar van Vorobjaninovs schoonrnoeder hadden gesierd. Vorobjaninov zette voortdurend zijn wiebelende Iorgnet recht en somde in staccato op: 'Drie parelcolliers, .. Ik zie ze z6 voor me. Twee met elk veerrig en een lang met honderdtien pards. Een briljanten hanger.., Klaudia Ivanovna vertelde altijd dat hij antiek was en vierduizend roebel had gekost.'
Verv~lgens de ringen: geen dikke, wanstaltige of goedkope maar fijne, . . vee Idunne. ' 1I1gezet met' ZUlvere b n'I'Janten; oogverblmdende oorbellen, die , kleunge vuurt)'es op kl ' eme vrouweoren wlerpen' armbanden als slangen met 11' ' sehubben van smara d· g , cen co ler dat de oogstopbrengst van vijthondcrd hectare had gekost, e I II' , ' en pare co ler dat aIleen een beroemd operettezangeres zlch zou kunnen . " permltteren; het geheel bekroond met een diadeem van veertlgdulzend roebel. Vorobjaninov keek om . rnakend h ' zleh heen. In de donkere hoeken van de missdijk e uismeesterskamer fl'kk d . I er e en beetde het smaragdgroene Ientclicht. Een d' larnanten waas hin' . .I en stuiterden d. 1 g tegen het plafond, Pards rolden over tate op e v oer Een I -h ' , lie tsplcgehng van kostbaarheden vlllde het venrck. '
Yore 'Gee glas- in 'Zev
'HIT
'Zo 'Of' 'Ho 'Me materi 'Wa 'Ga 'Eel 'Wa Van 'Kal voort~
Mot stemn den. 'In 1 nisch c verget' Von 'Dat 'Ho' 'N01 duizen 'En' 'Nee 'Mis: van mij 'In d redenel 'Aha TlIcker zaakjcs 'Zwel Ost ar 'LuiSI
sen,
lcht
kan
or, he er, en :e:et 0-
en n-
de or nIl-
Ie,
:1let rd ;e:m
ijk te-
Cd 1 Het cnige dat me aan u nog interessecrt is in hoevcrrc 'k als 111 mlJn za lC 1. . ' .... ' 1 .1. iagvoorzienll1g wil opdraaI_n. voor UW OUlIe( .. kl Nu pas begre ep VorobJ'aninov wat voor IJzcren auwen hem bij de strot hiclden. . 'Twintig procent,' zei hij drocfgeesttg. 'En waar moet ik van ctcn?' spouc Ostap.
'Vijtcntwintig. ' . 'En de steute! van mijn woning zeker?' 'fa maar, dat zijn zevencndertigenccnh~lf d~l.~end rocbel!' 'Waarom zo pietcpeutcrig? Nou, voorUlt: v1Jfbg proccnt. lcder de helft.' Dc ondcrhandclingcn werden voortgezct. Ostap decd een stap terug en vcrklaardc zich uit respect voor Vorobjaninov bereid voor veertig procent
nI
m
h< hi C)
mee tc werken. 'Zestigduizend!' riep Vorobjaninov. 'v bent erg banaal,' kritiseerde Bender. 'Een echte geldwolf.' 'V soms niet?' huilde Vorobjaninov met een stem als een fiuit. 'Voistrekt niet.' 'Waarom wilt u die zestigduizend dan?' 'Vit principe!' Vorobjaninov hapte naar lucht. 'Welnu, is het ijs gebroken?' vroeg Ostap. Vorobjaninov hijgde zwaar en stemde onderdanig in. 'Mgesproken, opperhoofd der gouvernementsindianen! Het ijs is gebroken! Het ijs is gebroken, heren gezworenen!' Nadat Vorobjaninov, die beledigd was door de bijnaam 'opperhoofd' Ostaps verontschuldigingen had geeist en deze een excuserende toespraak had gehouden waarin hij Vorobjaninov veldmaarschalk noemde, werd begonnen met een krijgsplan. Rond middernacht wist huismeester Tichon, na onderweg met aBe voortuinpalissades kennis gemaakt en zich langdurig tegen e1ke telegraatpaal gedrukt te hebben, eindelijk zijn souterrain te bereiken. Hij had de pech dat het nieuwe maan was.
w
v(
SC
te c(
Zl kc V, SI(
sp We
'G
'H'I .
. e. 1I1tellectuele proletarier! Vuilveger!' riep Ostap bij het zien van de hUismeester, die zo krom liep als een hoepel. De huismeester mompelde iets met een lage stem vol hartstocht, een stem waarmee soms midd . d b '1nt en 111 e nacht het watercloset druk en vol vuur eg te rochelen. ' . 1'111 'Geniaal!' verklaard 0 . c stap. Wat een ordinair type die hUlsmeester \. u. H oe kun ' an 'M Je.: een raebel zo dronken worden?' -makkehJk zat ' . 'I"IC h on onverwachts. " ,ZCl
ZCI
bn
sch
OSI
ik
e
:rot
t.' en :nt
ro-
fd' aak erd
I
de
tern girt t
vall
'Luister ecns, Tichon,' begon Vorobjaninov. 'Weet jij misschien wat cr met mijn meubiIair is gebeurd, goede vriend?' Voorzichtig ondersteunde Ostap Tichon, zodat de woorden vrijelijk uit diens wijd geopende mond konden vloeicn. Vorobjaninov wachtte in spanning af. Maar uit 's huismeesters mond, waarin de tanden niet tegen cIkaar maar om en om stonden, weerkionk oorverdovend een lied. 'Wawawarcn v-van die v-vroIijke dagen .. .' De huismecsterskamcr vuIde zich met kIanken en luid geraas. IJverig en nauwgezet, zonder een enke! woord over te slaan, vertoIkte de huismeester het he!e lied. AI IalIend zigzagde hij door de kamer: het ene moment dook hij onder de tafel, dan weer stootte hij met zijn pet tegen het koperkleurige cylindergewicht van de klok en dan weer knielde hij neer op een been. Hij was buitengewoon vrolijk. Vorobjaninov raakte volkomen in de war. 'Het verhoor van de getuige dient tot morgen te worden opgeschort,' verklaarde Ostap. 'We gaan slapen.' Ze legden de ingeslapen huismeester, zwaar als een kommode, op de sofa. Vorobjaninov en Ostap besloten naast elkaar in het huismeestersbed te gaan liggen. Onder zijn colbertje droeg Ostap een rood-zwart geblokt cowboyhemd. Daaronder droeg hij niets. Maar Vorobjaninov droeg onder zijn de lezer welbekende, maankleurige vest nog een vest van lichtblauw kamgaren. 'Echt iets voor de handel,' zei Bender afgunstig. 'Precies mijn maat ook. Verkoop het me.' Vorobjaninov yond het pijnlijk zijn nieuwe compagnon en eerste concessiehouder dit te weigeren en stemde fronsend toe het vest voor de oorspronkelijke prijs - acht roebel- van de hand te doen. 'Het geld komt na de schatvinding,' verklaarde Bender, die het nog warme vest in ontvangst nam. 'Nee, daar ga ik niet mee akkoord,' zei Vorobjaninov rood aanlopend. 'Geef dan maar terug.' Ostaps gevoelige aard kwam in opstand. 'Wat een gekruidenier!' riep hij uit. 'Aan een zaak van honderdvijftigduizend roe bel beginnen en dan zeuren over acht roebel! Leer liever hoe het breed te laten hangen!' Vorobjanonov werd nog roder, haalde een klein notitieboekje te voorschijn en schreef in gekalligrafeerde letters: 25/IV '27. Aan kam. Bender 8 R.geleend. Ostap wierp een blik in her boekje.
'Da's mooi! Maar als u mijn pcrsoonlijke rekening gaat openen d h . ' Oe et dan meteen volgens de regcls met debet en credit. En vergeet niet d . '" On er debet de zestigduizend roeb~1 111 t~ voeren die u ml) verschuldigd bent en onder credit de borstrok. M1Jn batlg saldo bedraagt 59.992,00 roebel. Ik kan dus nog even voort.' Even later sliep Ostap al de slaap des rechtvaardigen. Vorobjaninov trok zijn wollen polsmofjes en zijn baronnenlaarsjes uit en kroop in zijn gestopte militaire ondergoed zacht knorrend onder de deken. Hij lag erg ongerietlijk. Aan de kant waar de deken ophield had hij het koud en aan de andere kant lag het jonge lichaam vol bruisende ideeen van de grote combinator te gloeien. Alle drie droomden zij. Vorobjaninovs dromen waren somber en betroffen microben, de recherche, tluwelen hemdblouses en begrafenismeester Bezentsjoek in smoking, maar ongeschoren. Ostap droomde van de vulkaan Fujiyama, van de direeteur van het vetteneentrum en van Taras Boelba, die ansiehtkaarten van Dneprostroj verkoeht. De huismeester tenslotte droomde dat er een paard was ol1tsnapt. Hij zoeht de hele naeht, om onverriehterzake, doodmoe en humeurig wakker te worden. Lang en verwonderd keek hij naar de slapers in zijn bed. Zonder er iets van te begrijpen pakte hij de veger om zieh op straat aan zijn primaire taken te wijden: paardevijgen rrumen en tegen de weduwen van het armenhuis kijven.
7 TITAANTJES SPOREN
Gewoontegetrouw werd Vorobjaninov om half aeht wakker, hij neuried~ «Gut Morgen» en begaf zieh naar de wastafcl. Hij waste zieh met plezier: hi) . .. oren roc h elde, weeklaagde en sehudde met zijn hoofCl om het water Ult zl)n ek .. te kr1Jgen. Oak het afdrogen veriiep aangenaam, maar taen h I) d e I,1a nddo . .. gezlC . h t nam zag hij dat die besmeurd was met hetzc (tae radlcalde van zl)n zwart als waarmec hij twee dagen daarvoor zijn horizontalc Sllor h.a_ geverfd. Vorobjaninovs hart hicld op met slaan. Hij pakte sneI zijn zakSple ' . 1ft oell als lenge Itje en kreeg een grote neus te ziell en een linker sllorhe , gr . die t, 'g Voro I")JJnIl1OV bcwoog het splegclt)e . , sne I il' ., -hterhclt t eras, naar e I CL ,I 'e e t) ' '1' • ,. . " t' i I et SPIl:g dezc Ide walgdlJke klcur had. En toen hI) mct gebogcll hoo l 1 oo
als het ware nog heerst( graskleur v( Heel VOl Bender de ( 'Bent u ~ meteen wet 'KameraJ Na veel a novaandac ring der we derend van riep 'Ik kan 'Dit is ni, trillend zijn Deze Op! nog eens ti werd hij pl( 'Waarom naar uzelfl' 'En de aI warm ofkol nota bene!' 'Smokkel Odessa. Lad 'Ja natuUl 'En dit, d warm of ko waarde mag moet opdra groen eikeh( Vorobjani groenbesnor de kater. 'Ben roeb, op mijn rekel Iige medcwel Os tap VfO, later waren d blell1t'nt was
'~
het
)Oder Ot en
d.lk
en :ken. lit
oud In de
:her-
ting, vetver. Hij ~er te
[erer naire nen-
Iried e cr: hij
loren h.io ck dicak ,r had k~ri(' .1; )I: II
. die 1ft ,
als het ware op de horens nam zag de ongdukkige dat het radicale zwart nog heerste over het centrum van het carre, maar dat de randen dczeJfde graskleur vertoonden. Heel Vorobjaninovs wezen slaakte een dusdanig luide zueht, dat Ostap Bender de ogen opcnde. 'Bent u soms gek geworden?' riep Bender en deed de slaperige leden meteen weer dieht. 'Kameraad Bender,' smeekte het Titaantje-slachtoffer fluisterend. Na vee! aanstoten en aansporen werd Ostap wakker. Hij nam Vorobjaninov aandachtig op en barstte uit in vreugdevol lachen. Het hoofd uitvoering der werkzaamheden en teehniseh directeur wendde zich schokschouderend van de chef-concessieverlener af, greep zich aan het hoofdeinde vast, riep 'Ik kan niet meer!' en bulderlachte verder. 'Dit is niet mooi van u, kameraad Bender,' zei Vorobjaninov en bewoog trillend zijn groene snor. Deze opmerking gaf Ostap - hij kon niet meer - nieuwe kraehten voor nog eens rien minuten hartelijk gebulderlach. Toen hij was uitgelachten werd hij plotseling zeer ernstig. 'Waarom kijkt u zo boos naar me, als een soldaat naar een luis? Kijk liever naar uze1f1 ' 'En de apotheker zei nog dat de kleur radicaal zwart zou zijn; noch met warm ofkoud water, noch met zeep of petroleum uitwasbaar. Smokkelwaar nota bene!' 'Smokkelwaar? AIle smokkelwaar komt van de Kleine Arnautenstraat in Odessa. Laat de flacon eens zien ... Aha! Hebt u dit gelezen?' 'Ja natuurlijk.' 'En dit, die kleine lettertjes? Hier staat duidelijk dat na het wassen met warm of koud water, met zeep of petroleum het haar onder geen voorwaarde mag worden afgedroogd, maar in de zon of bij het petroleumstel moet opdrogen. Waarom hebt u dat niet gedaan? Of wilt u met dit bronsgroen eikehout over straat?' Vorobjaninov was terneergedrukt. Toen Tichon binnenkwam en zijn groenbesnorde meester zag, bekruiste hij zich en vroeg om een borrel tegen de kater. 'Een roebel voor deze Held van de Arbeid,' stelde Ostap voor. 'Maar niet op mijn rekening. Dit betreft een intieme aangelegenheid met uw voormalige medewerker. Blijf nog even, goede man. We hadden nog een vraag.' Ostap vroeg de huismecster uit over de meubc1s en knap vijf minuten later waren de concessichouders van allcs op de hoogte. Het gehele ameublcment was in 1919 afgevoerd door de wooncommissie, op een stoel na,
(11.,l l i' 43
als in mijn zak hcb? Het cnigc dat me aan u nog intercssecrt is in ho cvcrr l voor uw oudcdagvoorziening wil opdraaicn.' CI Nu pas begreep Vorobjaninov wat voor ijzeren klauwen hem bij de strOt hidden. 'Twintig procent,' zei hij droefgeestig. 'En waar moet ik van eten?' spotte Ostap. 'Vijtentwintig. ' 'En de sleutd van mijn woning zeker?' 'Ja maar, dat zijn zevenendertigeneenhalf duizend roebel!' 'Waarom zo pietepeuterig? Nou, vooruit: vijftig procent. Ieder de helft.' De onderhanddingen werden voortgezet. Ostap deed een stap terug en verklaarde zich uit respect voor Vorobjaninov bereid voor veertig procent mee te werken. 'Zestigduizend!' riep Vorobjaninov. 'V bent erg banaal,' kritiseerde Bender. 'Een echte geldwolf.' 'V soms niet?' huilde Vorobjaninov met een stem als een fluit. 'Voistrekt niet.' 'Waarom wilt u die zestigduizend dan?' 'Vit principe!' Vorobjaninov hapte naar lucht. 'Welnu, is het ijs gebroken?' vroeg Ostap. Vorobjaninov hijgde zwaar en stemde onderdanig in. 'Mgesproken, opperhoofd der gouvernementsindianen! Het ijs is gebroken! Het ijs is gebroken, heren gezworenen!' Nadat Vorobjaninov, die beledigd was door de bijnaam 'opperhoafd' Ostaps verontschuldigingen had geeist en deze een excuserende taespraak had gehoudcn waarin hij Varabjaninav veldmaarschalk noemde, werd begonnen met cen krijgsplan. Rand middernacht wist huismeester Tichon, na onderweg met aile vaortuinpalissadcs kennis gemaakt en zich langdurig tegen e1ke telegraafPaal gedrukt te hebben, eindelijk zijn souterrain te bereiken. Hij had de pech dat het nieuwe maan was. 'He! intellectuele proletaricr! Vuilveger!' riep Ostap bij het zien van de huismeester, die zo krom liep als een hoepel. De huismeester mampeldc iets met ccn lage stem vol hartstocht, een stem waarmee sams midden in de nacht het waterclosct druk en val vuur begint te rochelen. 'Geniaal!' verklaarde Ostap. 'Wat een ordinair type, die huismeester van u. Hae kun je van cell rocbel zo dronken worden?' 'M-makkclijk zat,' zci Tichon onvcrwachts.
'Lui met IT VOl
diens ning maar
'W De nauv het! hij 0 cylir was V
'1 verI
saf te I ca' Zl)
kal
V< si< sp \v:
'(
z
' vroe d 'Welke M' h i > D . g e grootse Ostap plotseling. 1C e son. e senator?' 'Nee, het sovjethandelsbondslid.' 'lk begrijp u niet.' 'Omdat u niet over technische vaardi hede ' Bender haalde cen vakbondsk . g" . n beschlkt. Onnoze\e hals.' 'K aan Ult zlJn Jasje feli ,en ga e Vorobjaninov. onrad Karlovitsj Michelson' h b d" , . ac tenveertlg . " Jaar, partlJloos ongehuwd on slid smds ccnentwintig ce • h , n zecr oogstaand ' , van me en, naar men zegt een kind' mens, een goede bekende .' , , .' ' crvnend . D-at Iaatste mag d c mI'I"IDe met \,an u elsen ovengens ' Vorobjaninov liep rood aall. 'Is dat niet verboden?' 'Vergeleken met onzc conCeSS'I()11J' .. .Ire ond ' wei ~~t ~etb,oek van strafrccht het verhiedt .ernemIng is dit handclcn hoewat JIJ met Zlct».' even onschuldig as I «Ik zle . '.Ik zle ' Toch aarzelde Vorobjaninov, 'U bent te idealistisch , Konrad Ka r IOVltsl . . M. . geld hcctte 1I nu Papachristopoulos. of ZI ovo. dc aar St' uk boft . VOOr Ilctzelfde . In erd.' 6X
Ze hielde niet talrijl roebel, IT kamers va tapijten ~ ordc, op ( 'Ik kan Noodgc landschap meubilair. '$tenen nog prehis 'Dat har 'Voorafga, gasten krijl de rest va; 'Livadia' hi Dezelfde waar hun, enorme Mel stadsadmini De grote compagnon: KorobejnikG en tegenwoc Ostap hul( voetcneind y; tig represent. Vorobjaninov twee bedden ( de hele onden orders, op gr gehaald, kon ( zouden hun nO ze dan cen begi «Als hi; die ( zichzelfen Iiet z
.' temde sncl toe en de concessichouders begaven zich, zonVoro. Tichon tc nemen, de straat op. der afSch cld van bpllIOOV s
h It bi)' pension 'Sorbonne'. Ostap bracht het gehele - overigens Zc hie/den a .. . "k - personecl in rep en roer. Berst bekeek hlJ de kamers van zeven met tal n) e h b'I' D . . . r was ontevreden over et meu I aIr. e mnchtmg van de roebe I maa , an vi)'froebcl beviel hem al beter, maar het rook er niet lekker en de kamers v . .. waren enigszins sjofel. In de kamt"rs van dne roebe! was alles in taplJtcn orde, op de schilderijen na. 'Ik kan niet samen met landschappen in een kamer huizen,' zei Ostap. Noodgedwongen namen ze een kamer van een roebel tachtig, zonder landschappen of tapijten, en met twee bedden en een nachtkastje als enig •
r Voor
kWijt groen Indu>kken tlaarucht>eten
aam.
... ,
:W. 1wd, ~nde
niet
hoekzie
elfde
>
meubilair. 'Stenen tijdperkstijl,' zei Ostap goedkeurend. 'Komen in de matrassen nog prehistorische gedierten voor?' 'Dat hangt van het seizoen af,' antwoordde de doortrapte hotelbediende. 'Voorafgaand aan een gouvernementeel congres bijvoorbeeld, als we veel gasten krijgen en we grote schoonmaak houden, dan natuurlijk niet. Maar de rest van het jaar komen ze wel eens hierheen getrokken uit hotel 'Livadia' hiernaast.' Dezelfde dag nog bezochten de concessiehouders het gemeentehuis; waar hun aile benodigde informatie werd verstrekt. Het bleek dat het enorme archief van de wooncommissie na 1921 was opgegaan in dat van de stadsadministratie. De grate combinator nam de zaak op zich. Tegen de avond wisten de Compagnons naam en adres van de betreffende archivaris, Bartholomeus Korobejnikov, voormalig gouvernementsfunctionaris van de stadskanselarij en tegenwoordig sovjetkantoorbediende. Ostap hulde zich in zijn kamgaren vest, klopte zijn colbertje tegen het Voetencind van zijn bed glad, verlangde van Vorobjaninov een roebel twintig representatiegcld en ging op weg voor een bezoek aan de archivaris. VOrobjaninov blecf achtcr in 'Sorbonne' en liep opgewonden tussen de~_ twce bedden op en necr. Op deze avond, groen en koud, werd het lot van / de hele onderneming beslist. Als het lukte kopiecn te bemaehtigen van de ., orders, op grond waarvan de meubeIs uit Vorobjaninovs huis waren gehaald, kon de zaak als half geslaagd worden besehouwd.' Ongetwijfeld zouden hun nog grote ll10eilijkheden waehten, maar in ieder geval hadden ze dan een begin. «Als hij die orders maar te pakken krijgt», fluisterde Vorobjaninov bij zichzclfen liet zieh op zijn bed vallen. «Dat is genoeg!»
.. ersletcn matras beten hem als vlooicn, maar hij voelde cr De veren van d c v . H" I' d og geen duidelijkc voorstclhng van wat cr mocst gcbeu. Illets van. I) la n . " eenmaal hadden bemachugd, maar hi) was CrYan over. . ren als ze de ord e rs . d d ak dan in kannen en krmken was. En wat 10 het vat zat vertUlgd at e za zuurde niet. Maar eerst moest nog door enkele zure appels heen worden gebeten. In .. zoete droom draaide Vorobjaninov zich van de ene zij op de d e ban van zlJn andere. De veren van het bed blaatten. Ostap moest de hele stad door. Korobejnikov woonde in Goesisje, aan de rand van Stargorod, waar voornamelijk spoorwegpersoneel woonde. Men toe zag je daar boven de huizen een snuivende, achteruitrijdende locomotief over de door dunne betonplaten afgeschermde spoordijk voorbijkomen. De daken van de huizen lichtten dan op in her laaiende ketelvuur. Soms kwamen lege wagons voorbij en soms weerklonken knalsignalen. Tusscn de houten hutten en de noodbarakken strekten zich in lange bakstenen rijen de nog onbewoonde cooperatiewoningen uit. Ostap passeerde een eiland van licht - de spoorwegpersoneeiclub -, controleerde het adres op zijn briefje en hield halt bij het huisje van de archivaris. Hij trok aan de bel waar in gewelfde letters 'Hier bellen AVB' omheen stond. Na eindeloze vragerij - 'Waarvoor', 'Hoezo', enzovoorts - werd hem opengedaan en hij belandde in een donker gangetje vol kasten. In de duistcrnis adcmde icmand hem in het gezicht, maar zei niets. 'Waar vind ik burgcr Korobejnikov?' vroeg Bender. De ademende persoon . . pakte Ostaps hand en bracllt hem naar cen d oor een petroleumlamp verhchte eetkamer. Ostap zag ccn klein oud mannet'Je voor ZIC . h ; b mtenge. "i:. Id woon proper en. mct b . een uitzondcrlijk buigzamc rug . 0 ngetwIJlc was di t .. urger Korobc)l1Ikov zelf. Onge"raagd nam 0 t " , s ap een stoe!. De gnJsaard nam d It clgenmachtlge optreden onversaa d . g 111 ogenschouw en zweeg. Beminnclijk nam Ostap het initiaticf. 'Ik wilde vragen of u bij het stadsarchiefh b D e t gewerkt ' e rug van dc oude kWJm in bewcging en kr d .' 'F.,n vroeger b"I) de wooncomml'ss' .>, om c zich be yes t'Igen d . ,.Ie. 'Ik hcb ovcral gewerkt ' zci de oud . , ',. ' C vcrgcnoegd. Zclfs op.de gouvcrnemcntskansclarij?' d Ostap ghmlachtc graciclIs. De rug van e archiva' . en nam tcnslottc cen hOllding aan die ns wlcbe1de langdurig .. . h aangafdat dit I h1) ZIC onmogelijk alles kon hcrinnere ang geleden was en dar . 'Sta mij toe te vcrnemcn wa~lrmce ik n. k .. gast bcIangstcllend opnam. u an dlene n, ' vroeg de huishcer die ZI)n
,.
,. ,. ,.
is'l ,.
,. ,.
" ,. ,. ,. J ,; E del yen ,1
voo
" " poli D
patr, In zei h binn dat a hem 'Ik terug 'Wee 'Ge "oore 'Dil De, Vorol:
"nil
~
cr
:u-
cret-
In de
de en 00-
lr.
n. e11IS.
d. m
.sT-
1p
:elit rd :g.
ng jat
die
'Met genoegcn ,' antwoordde dezc. 'Ik ben een zoon van Vorobjaninov.' 'Van welke Vorobjaninov? Dc edclman?' 'Dezelfde. ' 'Ledt hij nog?' 'Hij is overleden, burger Korobejnikov. Ontslapen.' 'Tja,' zei de oude zonder veel smart. 'Hoe treurig. Hij had geen kinderen, is 't wei?' 'Nee,' zei Ostap beminnelijk. 'Nou, en verder?' 'Verder niets. Ik ben een telg uit een morganatisch huwelijk.' 'Een zoon van Helena Stanislavovna soms?' 'Dat is juist.' 'En hoe maakt zij het?' 'Maman ligt allang in haar graf.' 'Ach, hoe treurig. ' En hoewel hij Helena Stanislavovna nota bene diezelfde ochtend nog op de markt in de vleesrij had zien staan, zat de oude door tranen van medeleven Ostap nog lang aan te kijken. 'Iedereen gaat dood,' zei hij. 'Maar staat u me toe, geachte, eh, hoe is uw voornaam?' 'Voldemar,' zei Ostap vlug. 'Vladimir Hippolietovitsj dus? Uitstekend. Mooi. Welnu, Vladimir Hippolietovitsj, ik luister.' De grijsaard ging aan het tafeltje zitten, waarop een zeiltje met een druk. patroon lag, en keek Ostap recht in de ogen. In uitgelezen woorden schilderde Ostap het verdriet om zijn ouders. Hij zei het te betreuren zo laat de woning van de hooggeachte archivaris te zijn binnengedrongen om hem met zijn bezoek lastig te vallen, maar te hopen dat de hooggeachte archivaris hem dit vergaf als hij hoorde welke gevoelens hem daanoe hadden gedrcven. 'Ik zou graag te zijner nagedachtenis iets van het vadcrlijke meubilair terugvinden,' besloot Ostap met ongecvcnaardc licfde voor zijn vader. 'Weet u misschien waar die meubc1s zijn geblcvcn?' 'Geen eenvoudigc zaak,' antwoordde de oudc na enig nadenken. 'AIleen VOor een welgcsteld icmand weggelegd. Wat is uw beroep, als ik vragen mag?' 'Directeur van de vleeswarencoopcratie te Samara. Een vrij beroep dus.' Dc oude wierp een achtcrdochtigc blik op her groene hamas van de jonge Vorobjaninov, maar oppcrde gccn bedcnkingcn. «Die komt er wei», dacht hij bij zichzclf. «Gespuis ccrstc k1as», besloot Ostap tocn hij zijn archivarisonderzoek had
71
kijken ... D~ wcggehaal( zachte pian houten -; e in het dim kazerneadr de vierde r butie. En d de huidige «lk herh zichzelf en
atgerond . 'Wclnu ' zei Ostap. . d h k ' " -I" 'niet eenvoudlg us, maar et an. 'Wclnu,' zel de arl l1vans, >, I1I'ell) de vleeswarenproducent. 'On kosten, 'Een kleine som.' , .. der dan andermans rok, om met De Maupassant te 'Vw hemd IS mlJ na zal worden beloond.' ~reken . V , 'Laten we zeggen, zeventig roebel. _ >, >Is de haver zo duur tegenwoordlg. el 'Waarom zo ve . . ' De oude wiebelde met zijn mggegraat, die zachtjes kraakte. 'V schertst.' 'AI goed, mijn beste. Geld in mil voor de orders, Wanneer kan ik terug-
komen?' 'Hebt u geld bij u?' Ostap klopte bevestigend op zijn broekzak. 'Dan kan het meteen als u wilt,' zei Korobejnikov plechtig. Hij ontstak een kandelaar en ging Ostap voor naar de aangrenzende kamer. Daar stonden, behalve het bed dat blijkbaar de huisheer toebehoorde, een bureau vol boekhouderspaperassen en een hoge dossierkast. De planken waren ingedeeld met de hoofdletters A, B, C, enzovoorts, tot en met Zen ze lagen vol dossiermappen, bijeengehouden door vers paktouw. 'Zo, zo,' zei Ostap vol bewondering. 'Een compleet huisarchieW 'Geheel compleet,' antwoordde de archivaris bescheiden, 'Je kunt maar nooit weten. Het stadsarchief heeft er niets aan, maar ik op mijn oude dag misschien weI. We leven op cen vulkaan moet u weten; er kan van alles gebeuren, ~ensen die hun meubels gaan zocken bijvoorbee1d. Waar zijn ze gebleven, dIe meubels? Hier en nergens anders! Hier in deze kast. En wie heeft ze.. bewaard en gered? KorobeJ' nikov ' En d e mensen b e d an ken een oude gnJsaard, die ze zijn oude dag door hclpen V I 'k" b I ' , . ee vraag I met: tlen roe" .. .. e per dOSSier, dat IS alles. Wat elders een speld in een h 'b zo te vinden!' 001 erg IS, IS bl) ml) .. Ostap keek de grijsaard verrukt aan en zei: 'Een Volautomatisch bovendien U b pracht van een kanselan). em een echte Held van dAr' I' . . De gevlelde archivaris begon ziJ'n gast d k ' e beld. va n zlJn .. I'leveltngsbe, , h zIg cld' " UIt tc leggen. Hij opendc d'kk' ' e. ,nccpJcs ' " . I e II1Ventans- en d' 'b ' Hlcr vmdt u heel Stargorod ' zei I " 'All Istn utlcboeken. ' ' 11J, e mellbels l W . haa ld en wle het heeft ontvangen E d' h" . at waar IS wegge. , . n It ler IS een If; b ' spiegel van het leven! Welke melibels k a a etlsche mdcx: een , ZOe t 1I? Di eerste g.tlde Angelov soms> Dan kiJ'ken b evan koopman van het . we ij de I Angelov, Alstublieft! Nummer 82742 ' etter A. A, Ak Am An '" ' , lIlVenta 'b k ns Oe pagina 142, Even
\ ' 'Als u bi " Moerin,ol hande twe tot comple 'U verdi gemaakt,' 'Natum Vm, Vn, \ jevitsj, uw Bekker, 1\ Aubusson gobelin 'I slaapkame kamergarr 'En wie 'Even ki militierayc 'Herderin' kamervan salongarnil merameub cen SlOe! f, naardc wo maal vettig het hoofd I tsoejev, im bevinden zi Cultuur in uit Sevres...
~I ,
I
e
kijken... Daar hebben we Ang.clov. Bij Angelov zijn op 18 december 1918 weggehaald: een vleugel, fabnkaat Bekker, No. 97.012, met biibehorende zachte pianokruk; twee bureaus; vier hangkasten - waarvan twee mahoniehonten -; een ladenkast; enzovoorts. En wie zijn de ontvangers? Kijken we in het distributieboek onder hetzelfde nummer: de ladenkast ging naar de kazerneadministratie. Drie hangkasten naar kinderinternaat 'Leeuwerik' en de vierde naar de secretaris van de gouvernementele levensmiddelendistributie. En de vleugel? Die ging naar oudevrouwenhuis No.2, waar hij tot op de huidige dag staat.' «Ik herinner me niet daar een vleugel te hebben gezien», dacht Ostap bij zichzelf en haalde zich Ala's schuchtere gezichtje voor de geest. (,0 '-'Als u bijvoorbeeld onder de M. de eerste secretaris van het stadsbestuur, Moerin, opzoekt zult u daar zowat de hele stad terugvinden: vleugels, allerhande tweezitters, penantspiegels, fauteuils, divans, poefs, kroonluchters, tot complete selViezen aan toe.' 'U verdient meer dan een gedenkteken, want dat is door mensenhanden gemaakt,' zei Ostap. 'Maar terzake: de letter V.' 'Natuurlijk, de V,' reageerde Korobejnikov enthousiast. 'Daar gaan we: Vm, Vn, Voritskij. Hier, nummer 48.238: Vorobjaninov, Hippoliet Matvejevitsj, uw vader, God hebbe zijn goedhartige ziel. Een vleugel, fabrikaat Bekker, No. 54.809; een vierral Chinese vazen van Sevresporselein; acht Aubusson-tapijten van verschillende afmetingen; een gobelin, 'Herder'; een gobelin 'Herderin'; drie Perzische tapijten; een schaal met berekop; een slaapkamergarnituur, twaalfdelig; een salongarnituur, zestiendelig; een eetkamergarnituur, notehout, fabrikaat Gambs, veertiendelig.' 'En wie zijn de ontvangers?' vroeg Ostap ongeduldig. 'Even kijken. De schaal met berekop ging naar het bureau van het eerste militierayon; gobelin 'Herder' naar het kunstschattenfonds; gobelin 'Herderin' naar de vereniging van binnenvaartschippers; de tapijten naar de kamer van buitenlandse handel; de slaapkamer naar de jagersvereniging; het salongarnituur naar de Stargorodse theepakkerij en het notehout~n eetkamerameubelement naar diverse personen en instellingen: de ronde tafe! en : een stoel naar oudevrouwenhuis No.2, en de divan met de gebogen rug '\ naar de wooncommissie. Hij staat in de wachtkamer en ~k bckl~~iing is.he!ernaal vettig _ de smccrlappcn. Een stoel ging op initiauef en blJ beslu,lt. van . . kameraad Boerkin , naar kameraad h h Cd . Gntsa\ ) et · 0011. van. de wooncomlSSle, i I mpena . r,tische Oorlog. En tlen stoelen IS • . .. \ tsoe}ev, mvahde veteraan van (e b" . I' h ·t Ministene van OndcrwlJs en eVlllden zlCh op last van een ClfCU alfe van (: . Cultuur in het Museum voor Meubclkunst te Moskou. Dc Chmese vazen uit Scvres.. .' I
,
"1'1 ie Ostap. 'Gewoonweg geniaal! Mag ik de order
'Aile acht1llg., JlI)C ,
l
S
'.)'
even 11lZlcn. , 48 283 letter V,' ,. . I1U aan toe. Nummer . , •Daar zlJn we ." . . I' aar de kast en gll1g op zlJn tenen staan om het dossier De archlvans lep n cn . te pakk , b all meubels van uw vader, W'IIt u all e ord ers h e bben? ' 'Hler he t u e . ' , 'k Ik wil gewoon wat Jeugdhennnenngen. Het eetka. . 'Nee, waarom Z ou I • . b' 'voorbeeld, Ik herinner me dat Ik 111 de eetkamer op het . , .. , mergarmtuur IJ .' elen en naar gobelin 'Herdenn keek. Een goede uJd, dIe goutaplJt zat te sp ' d Het eetkamerameublement is meer dan genoeg, goede man.' . den Jeug . De archivaris streek liefdevol de graene roggen van het dOSSIer recht, begon tussen de orders te zoeken en koos er vijf uit: een voor tien stoelen, twee VOor elk een stoel, een voor de ronde tafd en een voar gobelin 'Herderin'. 'Kijkt u maar. Er is geen spe1d tussen te krijgen. Welk stuk en waar - allemaal bekend, Op de mapp'en staan de adressen en zelfs de handtekeningen van de ontvangers, zodat die bij eventualiteiten niets kunnen ontkennen, Misschien hebt u ook interesse in het garnituur van de generaalsweduwe Popova? Dat is werkelijk prachtig. Ook van Gambs.' Maar Ostap, gedreven door liefde die uitsluitend zijn ouders gold, stopte de orders zo diep mogelijk in zijn binnenzak en wilde van geen generaalsweduwe weten. 'Wilt u een ontvangstbewijs?' informeerde de archivaris, soepel wiebelend. 'Graag, gij strijder voor de goede zaak,' zei Bender minzaam. 'Dan zal ik er een uitschrijven.' 'Pennen maar!' Ze kcerden terug naar de eetkamer ' waar Kor0 b eJm . 'kov een ontvangst b e, WIJS en dlt met een glimlach ziJ'n gast 0 ver h an d'Igd e. D e eerste _ kalhgrafeerde ' concesslehouder nam het bricfjc lIitcrst beh d' . , en Ig met twee rechtervll1gers aan en stopte het 10 dczelfdc zak als de kostbare d 'A' , 'h" f' or ers, )1I, zel I) ronsend, 'Me dunkt dat ik u met .. ., gevalkn heb, Ik zal u ve d' " mlJn bezoek ernsug lasug r er l11et storcn. Uw hand kanselar" 'h fl' Dc verbouwerecrde archivaris schudd I " 1 ' IJC e . 'A' , c lIste oos de toeg "t k h d )U, herhaalde Ostap en begaf zich .i. es 0 en an . v ' , naar l C voordclIr ~(JrobeJOlkov begreep er niets van H" k· k " ' . . I) cc nog ot Z" h ' schl\~n op tafel had 'H:ergelegd maa d I ' .I)n gast et geld llm. , ' . r aar ag nlets T . ns heel zachtles: 'En het geld?' " Oen vroeg de archiva'Hoczo, «geld»?' vroeg Ostap de de , ur openend 'H vragcn?' . oorde ik u om geld •Ja natuurlijk! Het geld voor de meubelsl V ' Oar de orders!' ..,
T
74
'Ik ZW gcvcn, n Ostap. Degn lijke bezl 'RuStil komt m< De de sndded' waar eer scheen e 'Het i gebroke Dem, bogen tI Koral: ging, af; toornen staan en van een glas taos Nooit was nu z tegen de In de· Slechts il spullen eJ was nog l neming, wachtte, I 'Watee voomit be heel eetka; taalbaar is, 1I11niddt beroerd,cl stond, hoo die in het k BarthOlo taken -!l.U
)rders
iJ' God en op het graf van mijn vader dat ik het graag zou 'Ik zwcc r b
aar vergeten ben het van de bank te halen, goede man!' kraaidc gcvell, m ossier
etka) het gaul.' ~gon
VOOr
al1eIgen 1en. llwe >pte ,alsbe-
berste ~ers
stig
nisI\'a~eJd
Ostap. d k" kk look Dc grijsaard sidder e en stre te zlJn zwa e 1) e hand uit om de nachte"ke bczocker tegen te houden. hJ 'Rustig, idioot,' zei Ostap dreigend. 'Ben ik soms niet duidelijk? Het geld komt morgen. Aju! Schrijf maar verder!' De deur sloeg met een klap dicht. Korobejnikov rukte hem weer open en snelde de maat op, maar van Ostap geen spoor. Die was al bij de spoorbrug, waar een over het viaduct passerende locomotief hem met zijn lichten bescheen en hem in rook hulde. 'Het ijs is gebroken!' schreeuwde Ostap tegen de machinist. 'Het ijs is gebroken, heren gezworenen!' De machinist verstond hem niet en maakte een armgebaar. De stalen ellebagen trokken harder aan de wielen en de locomotief snelde weg. Karobejnikov bleef nog een minuut of twee in de ijzige wind staan en ging, afgrijselijk vuilbekkend, zijn woninkje weer binnen. Ondraaglijke toorn en wrok maakten zich van hem meester. Hij bleef midden in de kamer staan en began van razernij tegen de tafel te schappen. De asbak in de varm van een averschoen, met het rode opschrift 'Driehoek' sprong op en een glas taastte met de karaf. Naait eerder was Korobejnikov zo smerig bedrogen. De aartsbedrieger was nu zelf met zulk een geniale eenvoud beetgenomen, dOlt hij nag lang tegen de paten van de eetkamertafel stond te trappen. In de buitenwijk Gaesisje werd Karobejnikav Bartholomeus genoemd. Slechts in uiterste nood klopte men bij hem aan. Bartholomeus beleende spullen en rekende schofterige procenten. Hij deed dat 011 enkcle jaren en er Was nag nooit iets Olis gcgaan. En nu was hij bij zijn meest Illcratieve onderneming, waarvan hij grote winsten en een onbczorgde oude dag verwachttc, gcflcst. 'Wat cen ongein!' nep hij, denkcnd aan de verloren orders. 'Vanafnll Oloet vaaruit bctaald worden. Hoc ben ik er zo in kllnnen lopen? Eigenhandig een hed ectkamergarnitllllr weggeven! Terwijl aileen al gobclin 'Herderin' onbetaalbaar is. Puur handwerk!' Inmiddds was de 'Bier bdlen'· knop alhlllg weer door een onzekere hand beroerd, ell voordat Bartholomells zieh n:alisccrdc: dOlt de \'oordcllr nog open stond, hoordc hij in de voorkamer zwaar gestommel en de stem van iemand die in het kastenlabyrint was vcrdwaald, die ncp: 'Hoc kom jc hier binnen?' Bartholomcus betrad het voorhllis, trok cen jas - zo te voekn V:lI1 grof laken - naar zieh toe:: en voerde \'adcr Fjodor de eetkamer binnen.
)otl11ocdige vcrgeving: sprak vader Pjodor. .Ik vcrzOC k 0111 gr( . , . . van dllbbclzinnigheden en IIstcn over cn weer wcrd duiNa nCIl IlUI111ten . ' . , " b . KorobeJ'nikov lets WIst over de VorobJanmov-meubds en deh)k dat urg el . ' ' . ' ' dOl' bereid was voor dIe mformatle te betalen. Daarenboven dat vader PJO . , "r tot groot genoegen van de archlvans de broer van de exbke k d e bezoe k'" " ' "n dl'e koste wat kost te zlJner nagedachtel1ls het notehouten edeI man te ZIJ , • . 'tuur wilde verwerven. Voor VorobJamnovs broer was her nl eet kamergar " , ameublement verbonden met de zoetste )cugdhennnenngen. Bartholomeus vroeg honderd roebel, maar de bezoeker achtte zijn broeders nagedachtenis aanzienlijk minder waard; een roebel of derrig, Ze werden het eens op vijftig. 'Maar wel vooruitbetalen alstublieft,' verklaarde de archivaris. 'Dat is bij mij de regel.' 'Accepteert u ook gouden tientjes?' vroeg vader Fjodor gehaast, de voering van zijn jasje stukscheurend. 'Tegen de dagkoers: negeneneenhalve roebel per stuk.' Vostrikov schudde vijf gouden tientjes uit het worstje, vulde het bedrag met twee roebel vijftig kleingeld aan en schoof het hele hoopje naar de archivaris toe. Bartholomeus telde het geld tweernaal na, begroefhet in zijn hand, vroeg zijn gast even te wachten en ging de orders halen. Eenmaal in zijn geheime kanselarij opende hij zander lang nadenken de alfabetische 'spiegel des levens' bij de P, vond snel het gevraagde nummer en nam de stapel orders van generaalsweduwe Popova van de plank. Hij maakte de stapel los e~ ~aalde ~r een order uit, gericht aan kameraad Broens, Wingerdstraat dneenveertlg, voor twaalf notehouten stoelen fabrikaat Gambs. Verst~ld van zijn eigen durf en zijn handigheid zich e~it te draaien overhandlgde de archivaris met een grijnslach de orders aan d k 'All I " e oper. emaa op cell plaats?' riep deze uit. 'Tot de laatste aan toe. Een eersteklas garnituu . d ' 'kk r, waar U VUlger en wm naar zu It afl I en. Maar wat moet ik u dat . II verte en II weet dat Ifh t btl' Opgcwonden schudde d> F d ' ze e es e. va cr )0 or langdurig d h d d .' en na zich ontelbare malcn ad, k ' e an van e archlvans an e asten 111 de voork ten, sncldc hij het nachtc1ijke dllister in, amer te hebben gestoBartholomells zat zich nog lang vroliJ'k t . 'k H"I d e ma en ove rea d t'gczette koper. I) cg e de goudell mllntcn achter elk "t' I' , aar op tafe! en bl· . boven dc VI) g I11stcrende rondJcs zitten d ce fl angdung , romen, "Wat moeten ze toeh met die meub ,I f Zoo c s van Vorob' , )anlllOv?» vroeg hij zich a ,« I)n ze soms gek gcworden?» Hij ontklccdde zieh, zei gcdachtd. . .. 11 ki d ., oos zlJn av d sma e n crbedJe hggcn en vic! bezorgd in sl on gebed, ging 111 zijn aap, 76
's Nacl passanl zelfs e( beerde meelba staarts( languit diende In de ten de grote g De zc den naa naren, ( Opdl bouwtn zingen. In de weerklol geluimd bed en if 'A pro; Vorob: compagn 'War ki schuldig t zeventigr, cessiehou( Vorobja versmachti de rijkdom straald doo Vorobjar wat te strd
, en
12
vCn
EEN HARTSTOCHTELIIKE VROUW:
ex-
DE DROOM VAN ELKE DICHTER
fen het )eerbij
Ig Ie In In
Ie
Ie 1-
iS.
r-
n l'
IS )-
r. n
h
's Nachts werd de kou gehed verdreven. Het werd zo warm dat de vroege passanten lamme benen kregen. De mussen kwetterdcn allerhande onzin en zelfs een kip die uit de keuken het erf op kwam, werd overmoedig en probeerde weg te vliegen. Aan het firmament stonden uitsluitend wolkjes als meelballetjes en uit de vuilnisbakken steeg de gem van viooltjes en ossestaartsoep. De wind was onder de kroonlijsten stilgevallen. Poezen lagen languit op het dak en fronsten neerbuigend naar het erf, waar hotelbediende Alexander met een baal vuil wasgoed snel overstak. In de gangen van 'Sorbonne' werd het rumoerig. Gedelegeerden van buiten de stad waren naar de openstelling van de tramlijn gekomen, en een grate groep was zojuist voor de dem uit de hotelkoetsen gestapt. De zan scheen met volle kracht. De golfplaten luiken van de winkels werden naar boven geklapt. Onder druk van de lente knoopten de sovjetambtenaren, op weg naar hun werk, puffend hun winterjassen open. Op de Cooperatiestraat was een overbeladen vrachtwagen van de molenbouwtrust door zijn veren gezakt, en Viktor Polesov gaf ter plekke aanwijzmgen. In de zakelijk ingerichte hotelkamer - twee bedden en een nachtkastje weerklonken paardegebries en -gehinnik: Vorobjaninov stond zich goed geluimd te wassen en reinigde zijn neus. De grote combinator lag nog in bed en inspecteerde de slijtage van zijn botrines. 'A propos,' zei hij. 'Zou u uw schuld willen inlossen?' Vorobjaninov dook boven zijn handdoek op en keek, zander lorgnet, zijn compagnon met uitpuilende ogen aan. 'Wat kijkt u naar me, als cen soldaat naar een luis? Verbaasd dat u me geld schuldig bent soms? Gisteren vergat ik tc zeggen dat ik, door u gcmachtigd, zeventig rocbel voor de orders heb betaald. Hicr hebt u de kwitantie. Dc conccssichouders delcn de onkosten naar ik hoop? VijtCndeltig roebel alstublieft.' Vorobjaninov zette zijn lorgnet op, bekeek de kwitantie en betaalde met vcrsmachting. Maar zelfs hierdoor werd zijn vreugde niet getemperd. Met de rijkdom binnen handbereik werd dit stofje van vijfendenig roebe! overstraald door de schittering van de briljanfcnberg. Vorobjaninov ging met een stralendc glimJ.u:h de gang op am de benen Wat te strekken. De planncn voor een nieuw, op rijkdom gestoeld leven
77
. t «En J'iJ' heilige vader, bent en blijft een imbeciel voo " r . n hem cen tl oos . , \\ art" , .' nzichtbaar zuBen blijven als JC baard nll IS», spllwde hiJ' wie de stodcn e\ en 0 in gcdalhten zijn gal. . . .. I 't eind van de gang omkeerde gmg de gcbarstcn Witte deur Tocn 111) aan H: , ' ' pen en vader FJodor stapte, gekleed m een donkerblauw d "an kama ertIen 0 . 1 h d omgord met een vers1eten zwart koord met wce1derig RusslsC 1 em, " , h hem af. ZiJ'n goedharuge gezlCht straalde van gelllk. Ook kwastje, rec t op , op de gang zijn benen strekken. De nvalen ontmoetten e1kaar . d k FJo or wam . " enkele malen, keken elkaar tnomfantehJk aan en vervolgden hun weg. Aan het eind van de gang keerden ze gelijktijdig om en liepen weer naar e1kaar toe. Vorobjaninov ontplofte haast van verrokking; net als vader Fjodor. Beiden waren ten prooi aan medelijden met hun overwonnen tegenstander. Toen ze e1kaar voor de vijfde maal tegenkwamen hield Vorobjaninov het niet langer uit en zei suikerzoet: 'Gegroet, heilige vader.' Vader Fjodor raapte a1 het sarcasme dat God hem had gegeven bij elkaar en antwoordde: 'Goedendag, Hippoliet Matvejevitsj.' De vijanden gingen weer uiteen, maar bij hun volgende treffen vroeg Vorobjaninov terloops: 'Heb ik u bij onze laatste ontmoeting niet bezeerd?' 'In 't gehed niet, onze ontmoeting was me juist een genoegen,' jubelde vader Fjodor. En weer gingen ze uiteen. Vader Fjodors gezicht begon Vorobjaninov te irriteren. >
'De mis leest u niet meer?' vroeg hij bij hun volgende treffen. 'Voar wie dan? Mijn parochianen zijn naar andere steden gevlucht om schatten te zoeken.' 'Hun eigen schatten zult u bedoelen! Die van hen 10' 'Ik ze 1: weet niet wiens schatten, maar gezocht word ' 'ld en ze. V b" oro Janlnov WI e iets sehunnigs zeggen en h d Ik b d" rna d i d H" . a zu s eogen zlJn geopen. I) Wist echter zo snel niets te b d k n a I k . e en en en keerde terug naar zijn kamer Een m' . Inuut ater warn Ult diezelfd k '., vest de Turkenzoon Ostap B d .. e amer 111 zlJn blauwe en er te voorschl)n d' 'k I .. veters op Vostrikov toe stapte 0, ' Ie strm e end over zlJn . e rozen op vader F d ten en veranderden in as, )0 Ors wangen verweIk'Koopt u oude spullen?' vroeg Ost . . ap streng'S SchoensmeerbhkJes?' . toe Ien? Ingewanden? 'Wat wilt u?' fluisterde vader Fjodor. 'U een oude broek verkopen, Dat wil ik.' De pnester verstijfae en wilde Opsta 'w.. . ppen. aarom ZWI)gt u als een bisschop d' "d' . Vad er F) odor bcgaf zich langzaam Ie wordt " g eWI)? naar zl)n kame r,
'oude s Met op Ostap hoc 'Wclnu, heb ook n dooie ezel zoeken ho Achter ( Met zijn Toen zijn: zijn hoofd 'Imbecil 'He? W. dicht en hi Ostap b en zei, dui, Achter d 'Vader S4 Op dat J gelanceerd ken. De co vijanden b( te trekken. een splinter zijn kamer 1 'Vijand V4 In de zijk woord, hal, keerde sue! 1 De vriend nen ze aand. 'De order kIeed heb ik , 'Naar de di , " de order tot t , ~t· 'Een ronde c~ 'Geefhier c ~ Twee ordel meubelkunst i satsoeje\', Plec
'Otlde spullen kopen en nieuwc stelen zeker!' riep Ostap hem na.
Met Opgctrok kcn schoudcrs bled Vostrikov voor zijn dcur stilstaan.
Ostap hoonde voort. . 'Welnu, eerbiedwaardlge godsvercerder, neemt u die brock nou nog? Ik heb ook nog de mouwen van cen vest, een broodkorst en de oren van een dooie ezel. Als u alles neemt krijgt u korting. En het zit niet in stoc!cn, dus · N ou.)' zaeken hoe ft met. Achter de godsvereerder sloot zich de dem. Met zijn veters het tapijt geselend liep Ostap vergenoegd, langzaam terug. Taeo zijn massieve gestaJte vel' genoeg was verwijderd stak vader Fjodor snd zijo hoofd om de delli', en zijn lang ingehouden ergernis ontlaadde zich. 'Imbecie1!' piepre hij. 'H~? Wat?' schreeuwde Ostap, en snelde terug. Maar de dem was aJ weer dicht en hij hoorde s1echts het slot ramme1en. Ostap bukte voor het s1eutelgat, kromde zijn handen tot een spreekbuis en zei, duidelijk articulerend: 'Hoeveel kost uw opium voor het volk?' Achter de dem bleef het sti!. 'Vader schorriemorrie!' schreeuwde Ostap. Op dat moment weI'd uit het sleutelgat een onrustig draaiend potlood gelanceerd, met de punt waarvan vader Fjodor zijn vijand probeerde te steken. De concessiehouder week op tijd terug en pakte het potlood beet. De vijanden begonnen aan weerszijden van de deur zwijgend aan het potlood te trekken. De jeugd zegevierde en het poclood kwam, tegensputterend als een splinter, uit het sleutc1gat gekropen. Met deze tropee keerde Ostap naar zijn kamer terug. De vreugde beider compagnons werd nog groteI'. 'Vijand verjaagd!' juichte Ostap. In de zijkant van het potlood kerfde hij met een pennemesje een sche1dwoord, holde de gang op om het door het sleutelschietgat te vuren en keerde snd terug. De vrienden brachten nu de groene ordermappen in het licht en begonncn ze aandachtig te bestuderen. 'De order voor gobe1in 'Herderinnetje', zei Vorobjaninov dromerig. 'Dat kJeed hcb ik ooit bij cen Pctcrshllrgsc antiquair gckocht.' 'Naar de duivel met je hcrderinnetje!' schreeuwde Ostap, en verscheurde \~f de,ordcr tot bredc vermicellil~~tcn. . ., ,; J Een ronde tafel ... OngetwlJfeld die van het garmtuur. ) 'Geefhicr die tafd! Naar de dllivcl ermee!' .~ \ Twce ordcrs blcven over: cen voor ticn stoelcn aan het museum voor meubelkunst te Moskou en cen voor een enkele stoel aan kameraad Grit\ satsoejev, Plechanovstraat vijftien te Stargorod.
.. , . Ostap 'Vaor als we naar Moskou moeten.' 'Maak geld vnJ, ZCl . ~' 'cr staat tach ook cen stud. 'Ja maar I11 ' E n we rnogcn , , op ticn. Kwestie van kans b ere k emng. 'Een kans van een . '. , . G 'tsatsaeJ'evs stud met naar de kache11s verhUlsd. botlen als burger n , 'Maak niet zulke grappen. .. . 'Maakt u zich geen zorgen, lieber Vater Konr~~ KarlOVltSJ MiChelson; we . hcmwe.I Onze hcilige zaak! We zullen zlJden voetlappen dragen en vmden creme Margotetcn. Kree ft ensoep.I' 'Toch denk ik dat de kostbaarheden juist in Gritsatsoejevs stoel zitten,' merkte Vorobjaninov op. 'Zo, denkt u dat? En wat denkt u nog meer? Niets? Mooi zoo Dan zuBen we Marxistisch te werk gaan, de vogels het firmament laten en onszelf op de stoelen concentreren. Ik brand van verlangen om de invalide veteraan van de Imperialistische OorIog, burger Gritsatsoejev, Plechanovstraat vijftien te ontmoeten. Schiet op, Konrad Karlovitsj. Onderweg bedenken we een plan.' In het voorbijgaan gaf de wraakzuchtige Turkenzoon een trap tegen vader Fjodors deur. Vit de kamer steeg het zachte gegrom van een afgejakkerde concurrent op. 'En als hij achter ons aan komt?' vroeg Vorobjaninov angstig. 'Na de ministersconferentie van vanochtend op het jacht is verdere toenadering uitgesloten. Hij is bang voor me.'
Pas tegen de avond keerden de vrienden huiswaarts. Vorobjaninov keek bezorgd. Ostap srraalde. Hij droeg nieuwe, frambozerode bottines met ronde gummihakken, groen-zwart geruite schaaksokken, een cremekleurige pet en een kuntstzijden sjaal met Roemeens motief. 'Hij is het ongetwijfeld,' zei Vorobjaninav, refererend aan hun bezoek aan de weduwe Gritsatsjoejeva. 'Maar hoc krijgen we hem te pakken? Kopen soms?' 'Behalve ~at dat zinloze geldverspilling is - en daar komen maar praatjes van - vraag Ik u: waarom cen stoel, en waarom juist deze.' 'Maar wat moeten we dan?' Ostap bekeek vergenocgd de hakkcn van zijn nicuwc bottines 'Chic-modern,' was zijn commentaar. 'Wat we 1110etcn~. M'aa kt II ztc . 11 geen zorgen, chef. Ik zal deze operatic op me ncmen Tege d . . n eze stappcrs IS geen stod bestand.' Vorobjaninov leefde op. 'Terwijl u zich met mevrouw Gritsatsoejeva over de 0 ' . onder' Id en .lk op onze stocl ging zitten voclde ik, ongel \ erstrol11mg h Ie . . . ' ogen, lets hards ()11(i 'r · me. Z e zltten er 111 , lk zw'"cr 11ct lk vod 11'"t ( ~. '- g eWoon!'
'Windt u niet op, burger Michelson.' 'We moeten hem vannacht stelcn. Ik zweer het u: stelen!' 'Voor een vooraanstaand edelman zijn uw morclc maatstavcn twijfelach. Beheerst u de techniek voor zo'n operatie? Zit in uw koffer soms een ug. necessaire met dievenlopers verborgen? Zet dat maar vlug uit uw hoofd! Zo'n arme weduwe beroven! Mietjeswerk!' Vorobjaninov draaide bij. 'Ik wilde de zaak aileen maar bespoedigen,' zei hij smekend. 'Dat kan aIleen bij een jongende poes,' zei Ostap vermanend. 'Ik ga met haar trouwen.' 'Met wie?' 'Met madame Gritsatsoejeva.' 'En waarom dan wei?' 'am op mijn gemak en zander ophefde stoelzitting om te kunnen woelen.' 'Ja maar, dan bindt u zich levenslang!' 'Voor een onderneming als deze moet je iets over hebben.' 'Levenslang!' fluisterdc Vorobjaninov. In opperste verwondering hiefVorobjaninov de handen ten hemel. Zijn baardloze pastoorsgezicht omblootte zijn blauwe tanden, die sinds zijn vertrek uit N. niet meer waren gepoetst. 'Levenslang!' prevelde Vorobjaninov. 'Wat een otTer!' '«Levenslang»! zei Ostap. «Wat een offer»! Wat weet u nou helemaaI van het leven en van offers? Denkt u, nu ze u uit uw herenhuis hebben gezet, het leven te kennen? En was de inbeslagname van uw Chinese nepvaas soms een offer? Bet leven, heren gezworenen, is een ingewikkelde zaak, maar, heren gezworenen, die ingewikkelde zaak laat zich even gemakkelijk openen aIs een lade. Je moet het aIleen kunnen. En wie haar niet open krijgt gaat verloreno Kent u het verhaal van de huzaar-monnik?' Vorobjaninov ontkende. 'Nog nooit van Boelanov, de held van aristocratisch Petersburg gchoord?' En Ostap Bender vertelde Vorobjaninov een verhaal, waanran het wonderbaarlijke begin heel O1ondai11 Petersburg in beroering had gebracht, terwijl het nog wonderbaarlijkere einde verloren is gegaan en nooit meer werd achtcrhaald. HET VERHAAL VAN DE HUZAAR-MONNIK
De flamboyante huzaar graaf Aleksej Boelanov was, zoals Bender terecht opmerkte, inderdaad ooit de held van het aristocratische Petersburg gewccst. Hij was een groot cavallerist en fuifnllmmer. Zijn naam lag steeds op de lippen van de prelltse bewoners der paleizen aan de Engelse Kade en
. . d' k nieken van het mondaine leven. Menigmaal sicrd "nOlt 111 c ro '" c d k appe huzaar de gdllustreerde tIJdschnftcn: cen jasJ'c het )011TN. l. cmcn we '1'-1 Gavrilins gczicht I _ k mUI ezc s ofIcggcn we een tram aan?' ee nct cen gladg' E.en tnaand oftw - I ' esc-h'ld J c raap met lepe ogen. Ce atcr nep Gav T d' , . 'Ik h eb een ll100i !)\ {' I n 111 e I11gel1lcur bij zich en zei ernsug: all, '-Jc d hebben w ' ',,' '. e met, dat IS dllldcllJk, en cen tralll lS
\
ijk
ler d? cr ~n
>k Ie le
1
S
1
r
s
gccn ad, die koo~ je nict voo~ een briefje van drie. Dus hcbben we cen tinancide b,lSis nodlg. Daartoe ~t.chtcn we een vennootschap op. En verder lenen we gdd. Bil1\~~n ho~veel tlJd n:'0et de tram uit de kosten zijn?' 'Bij drie drl1kke hJnen bmnen zes par, gerekend vanaf de cerste exploitatiedag.' 'Mooi, laten we het op tien jaar houden. Volgende vraag: wie wordt aandeelhouder? De Ievcnsmidddentrust, het vettencentrum... En de arbeiders van de kabelfabriek hebben ook een tram nodig. We laten vrachtwagons naar het station lopen. Misschien draagt het Volkscommissariaat voor Verkeer iets bij. En de gouvernementsraad. En als we eenmaal begonnen zijn geven de banken een voorschot. Ziedaar mijn plan. Vrijdag vergadert het presidium van de gouvernementsraad hierover. Als het wordt goedgekeurd is het oponthoud van de baan.' Treoechov was van opwinding tot's avonds laat met de was bezig en legde zijn vrauw uit waarom de tram zoved beter was dan paard en wagen. Die vrijdag werd het plan goedgekeurd. En de ellende begon. De vennootschap kwam pas na veel pijn en moeite tot stand. Het verkeerscommissariaat aarzdde lang over deelname. De voedingsmiddelentrust deed zijn uiterste best voor tien in plaats van voor vijftien procent dee! te nemen. Uiteinde!ijk waren aile aandelen verdeeld, zij het niet zander conflicten. Omdat hij za veel pressie uitoefende, moest Gavrilin bij de controlecommissie komen. Maar alles kwam voor e1kaar. Ze konden beginnen. 'We!nu, kameraad Treoechov,' zei Gavrilin, 'begin maar. Denkt u dat u het kunt? Vast weI. Maar het is niet zo eenvoudig als een muilezel aanschaffen.' Treoechov verdronk in het werk. Met dit grate project werd zijn lang gekocsterde droom werkelijkheid. Begratingen en ontwerpen werden omgezet in opdrachten. Moeilijkheden deden zich daar voor, waar ze het minst verwacht waren. In de stad bleken geen betonvlechters te wonen; die moesten uit Leningrad komen. Gavrilin had haast, maar de fabrieken wilden pas anderhalf jaar later machines Ieveren. En dat terwijl hun komst uiterlijk een ~aar l1i~stel duldde. Alleen het dreigement buitcnlandse machi~es teJ bestcllen htclp. Voortdurend waren er onaagenaamheden. Nu eens was de juiste maat profielijzer niet Icvcrbaar, dan weer werd gcprobeerd Treoechov onge'impregneerde dwarsliggers aan te smeren. En toen de jl1iste dwarsliggers gcleverd zouden worden ging de ingenieur zelf naar de fabrick en keurdc zestig procent van de partij af Gietijzeren onderdelen zaten vol blazen en hout was te vochtig. De rails waren goed, maar arriveerden met een ntaand vertraging. Regclmatig reed Gavrilin in zijn oude, hoestende Fiat naar de bouwplaats en maakte ruzie met Treoechov.
'I Ie tramhaltes en de remise was voor de burgcrij van St De bouw van l , , , artdUrellde aanleiding tot hl1antelt. gorod een voor , " ' overbekende columt ' " nls In (:I e '5'targorodse Waarheld hldd de 111 de stad , Dellemarkcn' zich met de tramkwestle bezlg onder het pseud , 0 'Pnns van , 'VI'leo,· O"\,\Il'el' . Minstens driemaal per week trok 'Vhcgwicl' in ziJ'n lange ll1em teuilleton van leer tegen de bouw, De derde kolom van de kram, waar je veel - he berichten yond met koppen als 'Van de club nog nicts te ruiken' , sceptlsc 'Onze zwakke en onze sterke punten', 'Inspecties noodzakelijk, maar zander pracht en praal', 'Goed en, .. siecht', 'Wat ons verheugt en wat niet', 'Duimschroeven voor schadelijke elcmenten in het onderwijs' en 'Genoeg papieren tijgers', tracteerde de lezers nu op de jolige, montere koppen van de stukjes van 'Vliegwiel', met koppen als 'Zoals wij bouwen leven wij', 'Gigant spoedig in bedrijf, 'De bescheiden bouwmeester', enzovoorts, in
dezelfde geest. Treoechov sloeg bevend de krant open en las, het journaille vervloekend, over zichzelf de volgende opgewekte regels: Ik beklim de spanten, De wind raast om mijn oren. Daar hoven staat hiJ~ de onooglijke houwmeester van ons machtige tramstation, deze schriele, kromneuzige man met zijn verfomfaaide pet met degekruiste hamertjes, De dichtregels (Aan de kust, in wode harmgehuld, stond hiJ~ van prachtige gedachten vervuld), komen hij me op, Ikga op hem af Gem zuchtje wind. De spanten verroeren zich niet meer, Ik vraag ofhet werk volgens plan vordert, Het lelijkegezicht van de architect, Treoechov, verlevendigt", Hij schudt me de hand en zegt: (Het werk is al voor zeventig procent uitgevoerd',
Het artikel eindigde als voigt: Ten afsc~~id schudt hi) me de hand. Achter mij ratelen de spanten. Overal ztJn arbeiders in de weer. We zullen deze proletarisch . , h'd " fl.'zguur, • e bouwntJver et en d eze onoogltJke onze bouwmeester, nooit vergeten. VUEGWIH
Gclukkig had Treoe'h " , wi-!' 'k I C ov gcen t1]d am kranten te lezen zodat hij 'Vhegc sartI c en tneestal mistc, '
Maar nu kon d. ' . e IIlgcl1leur het niet latcn een zorgvuldig overwogen, sch' crp wccrwoord tc schrijvcn: NatuurliJ'k ku n Je'kl'mkboltten d :if'" , mensen die . rtJJ rtemen noemen, maar dat doen allem nuts van bOulVen B ' . er op willen w' ' d weten. ovendzen zou ik kameraad Vlicgwul IJzen at spanten all d een an ratelen wanncer eerl boulI'sd 9()
l
op het p,m t staat in te storten. Op o~derhavige lVijze over spanten spreken is hetzel/de aLr beweren dat een cello kmderen kan krijgcn. . rna. staakte de ongebreidelde 'Prins' zijn bezoeken aan de bouw , maar I-! II; het teuiJleton bleef.de der~e kolom onverm~nderd sieren en eontrasteerde 'herp met de benehtgevmg van alledag: 15.000 roebel roesten weg' :~onen op kluitje', 'Huilende bouwmateria1en', 'Curiositeit met spijt'. ' De bouw liep ten einde. De rails werden met thermiet gelast, en ze verbonden naadloos het station met het slaehthuis en de boerenmarkt met het kerkho f Eerst wilde men de ingebruikstelling van de tram laten samenvallen met de negende verjaardag van de revolutie, maar aangezien de wagonfabriek, die zieh beriep op 'de armaturen', niet op tijd kon leveren werd de opening verschoven naar de eerste mei. En nu was het dan eindelijk zo ver. ----_._- ---
..•..
_.-~
-._-
---
AI flanerend liepen de concessiehouders met de optocht mee naar Goesisje, waar heel Stargorod zich had verzameld. De nieuwe remise was feestelijk met sparrebogen versierd. Vlaggen en spandoeken wapperden in de wind. Een bereden militieagent galoppeerde een ijscoman na, die op een ofandere manier midden in een grote kring van tramwerkers terecht was gekomen. Tussen de twee poorten van het depot verhief zich een wankel, nog 1eeg podium met een microfoon, waar afgevaardigden zich naar toe begaven. Het gezamenlijke orkest van arbeiders van de gemeente en van de kabelfabrick testte de longen. De grote trom lag nog in het gras. In het liehte binnenste van de remise, waarin tien he!groene tramstellen, genummerd 701 tot en met 710 stonden, slenterde een Moskouse correspondent met gestreepte pet rondo Op zijn borst hing een spiegelreflexcamera, waar hij vaak doorheen keek. De correspondent weht de hoofdingenicur, die hij enkele technische vragen wilde stellen. Hoewel het artikel over de ingcbruikneming van de tram, met inbegrip van een kort overzieht van de nog niet uitgesproken toespraken al klaar was, zctte de correspondent zijn speunocht gewetensvol voort. Het enige dat hij miste was een bierbuffet. De meute zong, schreeuwde, kauwde zonnepitten en wachtte af Het presidium van de gouvcrnementsraad bestccg het podium. De 'Prins van Dencmarken' wisselde hikkend enkcle woorden met zijn vakbroeder. Het waehtcn was op het filmjournaal uit Moskou. 'I' 'Steeds bercid!' p . Polcsov sprong in de houding. 'Rusland 'Lalu nict vcrgctcn!' blaftc Ost . ap. Vorobjaninov - hij hield ccn gebak)'c in z" I· d h Iln un - oorde Ostap vol ver" bazmg aan maar die was, geheel op dreef . . . '. ' nlet meer te stuiten. De grate combmator was ten proOl aan IIlsplratic aan d d' . ._ . . . ' e roes Ie supencure llpersln~ mlUldt. Als een sneellwpanter sloop hi)' door l 1·' en "3.111 TSJ'aroesJ'nikov vroeg: 'In • • Tsjarocsjnikov begon te snUlven. 'Ik... eh, heb zogezegd niet gediend, omdat ik het vertrouwen van de gemeenschap genoot en verkozen werd.' 'Bent u van adel?' 'Ja, dat was ik.' 'Ik hoop dat u het nu nog bent. Tanden op elkaar! Uw hulp is geboden. Heeft Polesov u a1 ge'informeerd? Het buitenland staat achter ons. Nu aileen de publieke opinie nog. De organisatie is streng geheim. Opgelet!' Ostap jaagde Polesov bij Nikita en Vladja weg en vroeg met ongeveinsde barsheid: 'In welk regiment hebt u gediend? Het vaderland heeft u nodig. Bent u van adel? Uitstekend. Het Westen staat achter ons. Tanden op elkaar! Strengste geheimhouding betreffende bijdragen, herstel, organisatie is geboden. Opgelet!' Ostap was goed op dreef. De zaak liep gesmeerd. Nadat hij hem aan Helena Stanislavovna had voorgesteld nam Ostap de eigenaar-directeur van EMBALRAPID apart, gaf hem de raad de tanden op elkaar te houden, informeerde in welk regiment hij had gediend, verzekerde hem dat het buitenland zou helpen en beloofde dat de organisarie streng geheim zou blijven. A1s eerste reacrie had de directeur de wens het samenzweerdershol zo snel mogelijk te ontvluchten. Zijn bedrijf was dermate degelijk dat hi; zich niet met zo'n riskante zaak wilde inlaten. Maar bij het aanschouwen van Ostaps kranige gestalte weifelde hij. «En aIs nOu echt... », dacht hij bij zichzelf «Afijn, het komt er op aan met welke saus de zaak wordt geserveerd». Intussen werd het tafelgesprek steeds Ievendiger. De ingewijden koesterden het geheim als heilig en onderhielden zich over de laatste nieuwtjes. Tenslotte arriveerde burger Kisljarski, die zonder van add te zijn of ooit bij een regiment te hebben gediend, na een kart gcsprek met Ostap onmiddcllijk begreep hoc de zakcn er voor standen. 'Tanden op clkaar!' bcval Ostap. Kisljarski bcloofdc het. 'Als vertegenwoordiger van het privckapiraal klint tI niet doof blijven V()()r het gesteun van het vadcrland.' Kisljarski bctoonde zwaarmoedig zijn sympathie. 'Weet u wie daar zit?' vroeg Ostap en wces op Vorobjaninov. 'Nattlllrlijk,' antwoorddc Kisljarski. 'Oat is de heer Vorobjaninov.' 'Hij is het gigamischc genic, de vader van de Rllssische democratie, een vertrouweling van de tsaar,' zei Ostap. «In het gunstigste geval twee jaar eenzame opsluiting», dacht Kisljarski
., . _I
If-
begon te beven. «Wat doe ik hier eigenlijk?» en I' . 'Het gcheime Verbond van Zwaard en Ploeg. tlUlsterde Ostap onhcil.
bl) ZIl: lZC ,
spdlend. . «len T' J'aar» , schoot het door Kisljarski's hoofd. 'v mag overigens best weggaan, maar ik waarschuw u: we hebben lange armen!' «Ik zal je kren, mispunt», dacht Ostap bij zichzelf. «Voor minder dan honderd roebel kom je hier niet weg». Kisljarski werd lijkbleek. Vanmiddag had hij nog smakelijk en in aile rust kippemagen en bouillon met noten zitten eten, zonder weet van dit vreselijke Verbond van Zwaard en Ploeg. Hij bleef. De 'lange armen' hadden diepe indruk op hem gemaakt. 'Burgers!' zei Ostap, de zitting openend. 'Het leven dicteen zijn wetten, zijn onbarmhartige wetten. Ik hoef u niet uit te leggen wat het doel van deze bijeenkomst is - dat weet u aI. En ons doel is heilig. Het gesteun is alom. Vit aile streken van ons uitgestrekte land dringt hulpgeroep tot ons door. Wij moeten en zullen de helpende hand bieden. Sommigen van u zijn ergens in dienst en eten brood met boter. Anderen zitten in de handel en eten boterhammen met kaviaar. Zowel de een als de ander slaapt in een eigen bed en dekt zich warm toe. AIleen de kleine verwaarloosde zwerfkinderen, die hebben niets. Deze bloemen van de straat of~ zoals de intellecrnde proletariers het uitdrukken, van het asfalt, verdienen een beter lot. En wij, heren gezworenen, zullen hen helpen.' De rcde van de grote combinator wekte onder zijn gehoor uiteenlopende gevodens. Polesov begreep zijn nieuwe vriend, de jonge gardeotlicier, niet. «Wat voar kinderen?» vroeg hij zich af. «Hoezo kinderen?» V~)robjaninov probeerdc niet eens iets te begrijpen. Hij had er in het begm al de bru.i aan gegcven. Hij zweeg en blies zijn wangen op. Helena Stalllsiavovna werd mclancholiek. Nikit~ cn Vladja blikten vol tocwijding naar Ostaps blauwe vest. Dc .dlrecteur van FMBAI RA ) b . ' . I ID was 1Iitengewoon tevreden. «Shm bedacht» ) Yond I" lIJ.« M et zlIlk cen salis kan er wei wat geld af. AsI La het goed gaat strijk ik met i I "I 'k k' d' . L e eer. opt het mis, dan is mijn naam haas. Dan H: ) I 111 eren Willen hel')en en d • _ . .. t aarmee b asta». I s]
•
. I'
pas onzm . Voor zijn geestesoog werden de zoute1oze, fudoze deegwaren, pappen en aardappelfantasiegerechten nu naar de achtergrond verdrongen door een stevige varkenskarbonade, die, nog naspetterend, uit een koekepan kwam sissen. Het karbonadebot leek weI een duelleerpistool. 'De eerste de beste varkenskarbonade kost een week van je leven, snap je dat niet?' schreeuwde Kolja. 'Noil en?' zei Liza. 'Een kunsthaas kost je een half jaar. Gisteren tijdens het wortelgebraad dacht ik dat ik er in zou blijven, maar dat heb ik voor me gehouden.' 'Waarom?' 'Omdat ik de kracht miste en bang was te gaan huilen.' 'En nu? Nog steeds bang?' 'Nu maakt het me niets meer uit,' snikte Liza. 'Leo Tolstoj at ook geen vlees,' zei Kolja met een bibberstem. 'Nee, maar we1 asperges!' zei Liza door haar tranen heen. 'Asperges zijn geen vlees.' 'Toen hij aan Oorlog en Vrede en Anna Karenina werkte at hij weI vlees! Zekerweten! En hoe!' 'Ach, houd je mond!' 'Met kilo's tege1ijk!' '0, en toen hij De Kreuzersonate schreefsoms ook?' vroeg Kolja venijnig. 'Dat is een kort verhaal. Maar dacht je dat hij op vegetarische knakworstjcs Oortog en Vrede had kunnen schrijven?' 'Zeur tnch niet zo over die Tolstoj van u.' '0, ik zeur over Tolstoj? En wie is er begonnen?' Oak Liza ging over op 'u'. In de pennenkokers werd luid gejubeld. Liza trok haastig een blauwe wollen muts over haar voorhoofci. 'Waar ga je heen?' vroeg Kolja. 'Laat me met rust. Ik heb eeo atspraak.' Liza snclde weg. «Een afspraak? Met wie?» vroeg Kolja zich af. Hij spitste de oren. 'Onder het sovjetbcwind mag cen vrouw ook alles!' klonk het uit de pen:.. ncndoos uiterst links. 'Zc gaat zich verdrinken!' besloot de derde doos.
I
~ Vl·J't'·Jc U
nennclldoos wad het petroleumstel hoger gcdraal'd c
I n (ie t voortgczocnd, Liz: rcnde opgewonden over straat.
n vrolijk
Het was het zondagse uur del' geluksvogcls, die over de Arbat met hun "k net gekochte matrassen voortzeulen, De b e IangnJ ste matrassenafnemers zijn jonggehuwden en doorsneeburgers, die ze in omhelzing, rechtop vervoe_ reno Wat moeten ze dan: de lichtblauwe bron van hun geluk met het glimmende bloemmotief niet omhelzen soms? Burger, koester het binnen- en buitenwerk van uw matras! Zij is uw huis en haard, het alfa en het omega van uw meubilair, de bron van uw algemene huiselijkheid, uw liefdesnest en de moeder van het petroleumstel! Hoe zoet is uw slaap, begeleid door haar democratisch piepende binnenveren, Hoe heerlijk zijn uw dromen, gedroomd op haar blauwe grove jute. En welk een aanzien geniet elke matraseigenaar! De mens zonder matras is beklagenswaardig. Zijn bestaan is zinloos, Hij betaalt geen belasting, hij heeft geen vrouw, zijn kennissen lenen hem geen geld 'tot woensdag', taxichautfeurs slingeren hem allerlei beledigends naar het hoofd en de meisjes - ze houden niet van idealisten - maken hem belachelijk. De meeste mensen zander matras schrijven gedichten. Onder zachtgelui van klokken Toevend in een schommelstoel, Buiten dwarrelen grote vlokken )t Is misschien toch wat te koel...
dichten ze in de rij voor het telegraafkamoor, zodat de voortvarende matraseigenaren hun telegrammen niet kunnen versturen. De matras sloopt de mens. Tussen haar bekleding en veren gaan aantrekkende krachten schuil, die nog niet eerder zijn ondcrzocht, Dc lokroep van ~aar veren brengt mcnsen en zakcn bijeen. Zowcl bclastinginspecteurs als Jongedamcs willen de matraseigenaar als vriend: de inspeercurs jagen op geld voor de schatkist, de meisjes gehoorzamen onbaatzuchtig de wetten d vangt aan. De JI1specteur . I een del' ,natuur. De bloei de' I' Jeug hee ft as honmg vcrzamclcndc voorjaarsbij de bdastingen gei'nd en kcert Illct vreugdetrcd terug naar ziJ'n . k " En de mCldcngolt , ' - droogt op onl ' .'lmbt·enarcn ort. plaats te maken VOor een ccht . , 1 . genotc en een Juwccl' -petroleumste . Dc m~tras IS onverzadigbaar en eist grate otlers. 's Nachts klaagt ze met het geILlld van . wII . en cen tafd .. cen stuitcrendc hal d at ze.cen nachtkastjc ' n met bdachchJkc poten M·t k " ' c rcunende vcrcn vcrlangt ze gordijnen, eC pomere en allcrhande keuken gerel.'ze stoat haar bczitter a,m en zeg t',
1 'Voon tapijt? komel De van d markt 'Ik gram ning 'Ik teres 'Bi maar
'H 'J( 'l '1< opnl 'I '~
heel E doo zon II van
ook mu: "vel' det mOl
r Ch. be" geb stOJ
mar COil
ag
pra(
•
I
't kooP ecn vilhout en een decgrol!', of: 'Hcb J'c nOLI no .voo ru I , I' " ' g geen naar je werk' " ) Ik .schaall1 me dood. ,ot: Scluct t.1PIJt. . op, . , . Over'een tl"d' J Je kol11 cn er kinderen en m~e,t er geld zlJn voor huers en een kinderwagen!' Dc matras vergeet nOO1t lets en doet alles zoais zij dat wil. Zelfs de dichter ran daarnet kan zijn lot niet ontiopen. Hij komt met een matras van dc markt, en drukt haar zachte buik vol ontzetting tegen zich aan. 'Ik krijg je wei klein, stijfkop!' zegt de matras. 'Gedichten sturen per telegram kun je verder wei vergeten. Wat heeft dat voor nut? Doe je bankrekening een plezier en zoek een baantje! Denk aan vrouw en kinderen!' 'Ik heb geen vrouw!' schreeuwt de dichter, terugdeinzend voor de meestercs met de binnenveren, 'Binnenkort weI. En denk maar niet dat ze erg mooi zaJ zijn. Oflief. Wees maar op het ergste voorbereid. VooraJ op kinderen.' 'Ik houd niet van kinderen!' 'Ie hebt geen keus.' 'U maakt me bang, kameraad matras!' 'Kop dicht, idioot. Dat is nog lang niet alles, Ie zult in Moskou krediet opnemen voor nieuw meubilair.' 'Ik vermoord je, matras!' 'Melkmuil! Als je dat al durft, geven de buren je aan bij het woningbeheer.'
I
I
I 1
:t
:1 n t:
En zo lopen de geluksvogels elke zondag door Moskou rond, begeleid door vrolijke matrasgeluiden. Maar dat is natuurlijk niet het enige dat de zondagen in Moskou veraangenaamt: zondag is museumdag. In Moskou woont een bepaald saort mensen. Mensen namelijk, die niets van schilderkunst begrijpen, noch zich voor architectuur interesseren, en ook niets am historische monumenten geven. Dit soort mensen bezoekt musea, enkel en aIleen omdat deze zijn ondergebracht in prachtige gebouwen, AI s1cnterend door de oogverblindende zakn bckijken ze vol afgunst de beschilderde plafonds, ze raken alles aan wat verboden is aan te raken, en mompclen aan een stuk door: «NOli nou, het kon niet op!» Het zal hun een zorg zijn of de muurschilderingen van Puvis de Chavannes zijn, nee, ze willen weten hoevecl ze de toenmalige herenhuisbcwoner hcbbcn gckost. Bij het bestijgcn van de trap met de marmeren, gebecldhouwde overloop vragen ze zich af hoevecl I.lkeien hier vmeger stonden, en hoevecl salaris en f'
'Bcdodt u deze.> Ja. ' 'Zijn ze te koop?' ']azeker.' 'En de prijs?' 'Die is nog onbekend. Zc worden per opbod verkocht.' 'Aha. Vandaag nog?' 'Nee, vandaag wordt er niet meer geveild. Morgen om vijfuur.' 'Dus nu niet? 'Nee. Morgen om vijfuur.' Onmiddellijk van de stoelen afscheid nemen was onmogelijk. 'Excuseer,' murmelde Hippoliet. 'Mogen we ze even bekijken?' De concessiehouders onderwierpen de stoelen aan een langdurig onderlOck, ze gingen er op zitten en bekeken fatsoenshalve ook andere spullen. Vorobjaninov snoof onophoude1ijk en porde Ostap voortdurend in de zij. 'Op uw blote knieen!' fluisterde Ostap. 'Tot ze blauw zien!' Hippoliet was niet alleen bereid Ostap in gebedshouding te danken; hij had de zolen van diens frambozerode botrines wel willen kussen. 'Morgen!' zei hij. 'Morgen, morgen morgen!' Hij kon wel zingen. I
1-
19 STEMMEN OP Z'N WESTEUROPEES
et LD
al Ie as 1:0
Terwijl de vrienden eeo beschaafd-intellectueel leveotje leidden, musea bezochten en jongedames het hof maakten, overlegde op de Plechanovstraat te Stargorod de gezettc maar zwakke tweevoudige weduwe Gritsatsoejeva met de samenzwercnde buurvrouwen. Her hele comite bestudeerdc Benders af.'ichcidsbridjc dat zc zclt;; tegen her licht hidden. Maar cen watermcrk konden ze nier onrdekken en her is de vraag of dat Osraps geheimzinnige gckriebcl zou hebben verduiddijkr. Drie dagen gingen voorbij. Dc horizon bleef lceg. Zowel Bender, her theezeefje, het imirariegouden armbandje als de sroel - al deze Icvende en levenlozc have was op hoogst mystcricuze wijze spoorloos verdwenen. Toco nam de wcduwc rigoureuze maarrcgclen. Ze begaf zich naar het kantoortjc van de 'Srargorodse Waarhcid' \Vaar razcndsnel de volgende advertcntic in e1kaar wcrd geflanst:
SMEEKBEDE NAAR WOON- OF VERBLlJFPLAATS
Van huis llJelI..treiopen: Kam. Bmdcr, lft. 25-30 Jr. [(leding: aroen kostttum, gele bottines en lichtblaulV vest. Haar: brui n. ~'1 Waardevollc inlichtingen t. h. bel. aan Mevr. Gritsatsoejeva, Plechanovstr. 15.
'Is het uw zoon?' informeerde het kantoorpersoneel vol medeleven. 'Nee, mijn echtgenoot,' antwoordde de gedupeerde, en bedekte ha ar gezicht met een zakdoek. 'Ach, uw echtgenoot!' 'Mijn wettige echtgenoot. Hoezo?' '0, niets. U zou de militie moeten informeren.' De weduwe schrok. Ze was bang voor de militie. Verbaasde blikken deden haar uitgeleide. De oproep in de 'Stargorodse Waarheid' werd driemaal herhaald, maar het machtige land zweeg. Niemand bleek de woon- ofverblijfPlaats van een bruinharige drager van gele bottines te weten. De buurvrouwen roddelden, Het voorhoofd van de weduwe werd met de dag somberder. Hoe vreemd: ondanks dat haar echtgenoot met medeneming van een goede stoel en het familiezecfje als een raket in het niets was opgelost, hield ze nog steeds van hem. Een vrouwenhart is ondoorgrondelijk, en een weduwenhart al helemaal' De Stargorodsc tram was inmiddels bij iedereen ingeburgerd en werd zonder vrces gebruikt. 'We zijn vol!' riepen de conducteurs monter en alles verliep alsofin de stad al sinds Ivan de Verschrikkelijke een tram reed. Invaliden van allerlei categorieen, vrouwen met kinderen en Viktor Polesov stapten zonder kaartje te kopen in. Op de conducteurskreet 'Plaatsbewijzen alSOIblieft!' antwoordde Polesov gewichtig, zonder van de zijde van de bestuur der te wijken: 'Jaarabonnement', hoewcl hij dat niet had en het nict eens bestond. ,Het bezoek van Vorobjaninov en de grate combinator aan Stargorod had dlcpe sporen nagelaten, De samenzwcerders kocsterden angstvallig het hun toev~rtrouwde gehcim. Zelfs Polesov, die popelde am elk opwindend gehelm aan de eerste de bcste te verkl",) h'Ie Id ZlC 'h'In en Z\vecg , gehol "t pen, pen door de herinnering aan Ostaps machtige schouders. AIleen bij de waarzegstcr luchttc hij zijn hart. 'Hoe moeten we de a!Wczighel'd van onze leiders verklaren, frJelena l Stanislavovna?' vroeg hij.
Ook\ geen fla 'Denl moeibal Dew papega; ronde ( was her slotenn promo! 'Vine vovna? De~
'Zek assister zaakin Enf en Piol 'Moske versch, ven de Aan kamer 'Do( jc al da 'We 'Acti dame Matvej datwe venwe gen de belangl Neen. 1 en here niet Ian deren, I 'Ong 'Fijn En juUi,
Ook "oor Helena Stanislavovna was dit een prangende vraag, maar zc had gecn flauw idee. . ~ 'Dcnkt u niet dat ze met een speciale opdracht bezig zijn?' ging de onverl110eibare slotenmaker voort. De waarzegster was ervan overtlligd dat zlllks het geval was. En ook de apcga ai in het rode broekje leek die mening toegedaan. Met zijn slimmc, ~onde oogjes keek hij Polesov aan alsof hij in ruil voor wat zaadjes bercid was hem alles te vertellen: dat Viktor gouverneur zou worden, baas van alle slotenmakers, tcrwijl de huismeester van nummer vijf, die blaaskaak, nooit promotie zou maken. 'Vindt u niet dat we de activiteiten moeten voortzetten, Jelena Stanislavovna? We kunnen toch niet de handen in de schoot leggcn!' De waarzegster stemde in en zei: 'Hippoliet Matvejevitsj is een held!' 'Zeker, Jelena Stanislavovna, een grote held. En wat te zeggen van zijn assistent, die heIdhaftige offieier? Wat een dynarniseh man! We mogen de zaak in geen gevallaten stagneren. Beslist niet.' En Polesov kwam in aerie. RegeImatig bezoeht hij alle leden van 'Zwaard en Ploeg' en maakte vooral de directeur van het Odessa krakeIingenkarteI 'Moskouse besehuitringen', angsthaas Kisljarski, het kven zuur. Als Polesov verscheen werd Kisljarski asgrauw, en Polesovs aansporingen tot aerie dreven de bange besehuitenbakker tot waanzin. Aan het eind van de week kwam het hele Verbond samen in Helena's kamer met de papegaai. Polesov bruiste van energie. 'Doe toch niet zo druk, Viktor,' zei de verstandige Djadjev. 'Waarom loop je al dagenlang door de stad te rennen?' 'We moeten aetie ondernemen!' sehreeuwde Polesov. 'Aetie, ja. Maar gesehreeuwd hoefi:: er niet te worden. Volgens mij, geaehte dame en heren, is de stand van zaken als voIgt: aangezien Hippoliet Matvejevitsj het verlossende woord heeft gcsprakcn, moeten we aannemen dat we niet lang meer hoeven waehten. Hoc een en ander zal vcr/open hoevcn we niet cens tc wetcn. Daar zijn de militairen voor. Wij vcrtegenwoordigcn de civiele sector: de lokalc intelligentsia en de koopmansstand. Wat is belangrijk? Overal op voorbereid zijn. Hebben we een machtscentrom? Neen. Wie moet leiding geven aan de stad? Onbekcnd. En dat, mijne dame en heren, is de hootdzaak. Dc Engclsen zullen de bolsjcwickcn waarschijnJijk nict langer ontzien: een teken aan de wand. Ik vcrzcker 1I dat alles zal veranderen, mijne dame en heren. En snd oak.' 'Ongetwijfdd,' zei Tsjaroesjnikov, en blies zijn wangen op. 'Pljn dat u het met me cens bent. En hoe denkt u craver, heer Kisljarski? En jullie, jongclui?'
en Vladja toonden uit aile macht hun gcloof in snellc vcr d . N I'k'ta I . . an enn. KislJ'arski gen. En , die Ult de woorden van de dlrecteur van de hand-IC sfir rn . ALRAPlD begrecp dar hij niet rechtstreeks aan gewapende confli .t. a EMB. c en ZOli hoeven dednemen, kmkkeboI.d.e verheugd. 'Maar war doen we nou?' vroeg Polesov ongeduldig. 'Rustig maar,' zei Djaqjev. 'Neem een ~oo~becld aan Vorobjaninovs met. gez d . Wat een handigheid! En zo voorzlchtlg! Is het u opgevallcn hoe h"IJ bliksemsnd de hulp aan zwerfkinderen als dekmantel opvoerde? Dat moe. ten we zo houden. We zijn slechts een hulporganisatie Voor zwertkinderen. Welnu, dame en heren, uw nominaties graag.' 'Wij nomineren Hippoliet Matvejevitsj Vorobjaninov als generaaloverste van de adelstand,' riepen de jongelui Nikita en Vladja. Tsjaroesjnikov kuchte neerbuigend en zei: 'Kom nou! Hij wordt min. stens minister. Of dictator, dat is nog hoger.' 'Heren, heren toch,' zei Djadjev. 'De kwestie generaaloverste is volkomen ondergeschikt. Over een gouverneur moeten we nadenken, die is veel be/ang. rijker dan de generaaloverste. Laten we daarmee beginnen. Ik had gedacht aan...' 'De heer Djadjev!' schreeuwde Polesov enthousiast. 'Wie anders kan het gouvernememsbeest mennen?' 'Met het geschonken vertrouwen zeer gevleid ... ' begon Djadjev, maar plotseling deed, rood aange/open, Tsjaroesjnikov van zich horen. 'Over deze kwestie, mijne heren, zou geventileerd moeten worden,' zei hij krampachtig. Hij deed zijn best niet naar Djadjev te kijken. De directeur van EMBALRAPlD liet trots zijn blik over zijn laarzen glijden, waar zaagsel aan kleefde, en zei: 'Voor mijn part stemmen we erover. Met handopsteken of _schriftelijk, in 't geheim?' \- .. 'We willen geen sovjetgcdoe,' zei Tsjaroesjnikov beledigd. 'Laten we eer' \.. bJk stemmen, op z'n Westeuropees. In het gehcim dus.' Er werd gestemd met briefjes. Djadjev kreeg vier stemmen en Tsjaroesjni' kov twee. Er was een onthouding. Aan zijn gezicht te zien ongetwijfeld van Kisljarski. Hij was bang zijn verhollding met de toekomstige gouverneur, welke dan ook, te bederven. oen Polesov trillend de resultaten van de eerlijke, Westeuropese ste~'
:r
mmg bcke:l~ ma~k~e, heersre in de kamer bedrukt stilzwijgen. Ieders bl~ ont~e~.k 1 s)aroes)OIkov. De ontortllinlijke gouverneurskandidaar zar er bl) alsol hI) h ad erg met hem re doco ' Ee n .. was bespuwd. Helena Stanislavovna . van zlJn sremmen ,:as. van haar afkomstig. De tweede had Tsjaroesjoiko": een gelouterd zich XCI , verklezmgsspecialist,op z eIf' Ultge b rae h r. PI orse·1'110" 1 C' de goedhartlge Helena Sranislavovna'. 'Dan sre I I'k voor monsieur . T Sl.lr ,'. (leS)··
~tin
'k
te)t burgemeestcr te benoemen.' . 'Hocz o «dan»? vroeg de grootmoedlge gouverneur. 'Niks te «dan». Hij
I' lamp.' d H' De veilingknecht behanddde de stod zo lom~, at . let opsprong. 'Ga zitten, vervloekte stommding! Gek word lk van Je. slste Ostap.
If,P?
'Zitten, zeg ik!' Hippoliets onderkaak zakte naar beneden. Ostap nam een jachthondhouding aan. Zijn ogen schoten vuur. 'Tien notchouten stoden. Tachtig roebel.' Het publiek leefde op. Nu ging het om nuttige gebruiksvoorwerpen. De ene hand na de andere ging de lucht in. Ostap roerde zich niet. 'Waarom biedt u niet?' stortte Vorobjaninov zich op hem. 'Weg jij!' antwoordde Ostap knarsetandend. 'Honderdtwintig, achteraan. Honderdvijfendertig. Honderdveertig.' Doodgemoedereerd draaide Ostap de veilingmeester de rug toe en monsterde grijnzend zijn concurrenten. De veiling was nu op haar hoogtepunt. Aile plaatsen waren bezet. Precies achter hem ving Ostap een gesprek van een dame met haar man op: 'Wat een prachtzetels! Schitterend vakwerk! Uit een paleis, Sanja!' zei ze, en stak haar hand op. 'Honderdvijfenveertig, vijfde rij rechts. Eenmaal.' De zaal zweeg. Te duur. 'Honderdvijfcnveertig andermaal.' " Onverschillig bcstudeerdc Ostap de gestucte kroonli" 'dd d Jsten. Hlppoliet boog het h00 td en Sl er e. 'Honderdvijftig, derde maal...' Maar voordat het zwart gclakte hamertje h t . I raakte, draaide Ostap zich om, stak zijn hand op e tr~p ex s~reekgestoelte derd.' en zel halflUJd: 'TweehonAile gezichten draaidcn zich naar de conccssieh d ." ou ers toc p sen en hoeden kwamen In bcwcgll1g. De veili . etten, mutngmcester k k naar Ostap en zci: 'Twcehondcrd geboden vier i"' ee verveeld op . ' (C f1J recht T andermaal. Nlcmand mcer voor dit tiendelige n· h s. weehonderd ote Outen I' Twcehondcrd, derde maal.' pa cisgarnituur? De hand met de hamer hing boven het sprcckgcstael 'Maeder!' zei Hippoliet hardop. teo
:.,,:, ~, ·.·.·t·.·
"g ecn klcur cn glimlachte bedaard. Met een hemels gelul'd VIC . I Ostap kn;c de'Verko h'lf1l Cr. !' ZCI. de vel'1'mgmeester. 'J u fllrouw.IHler, ' . vlerde rij reclus.' cht 'C;cnoeg etkct zo, vcldmaarschalk?' vroeg Ostap. 'Benieuwd wat u zon'hllisch directeur had gedaan.' der tCL ., • Doigelukkig slaakte Hlppohet verzuchtmg. Daar kwam de juffrouw aandraven. 'Hebt u de stoelen gekocht?' vroeg ze. 'Jazeker!' riep Hippoliet, die zich lang had moeten inhouden. 'Wij en nieOland anders! Wanneer kunnen we ze krijgen?' 'Wanneer u maar wilt. Nu meteen voor mijn part.' «We hebben allemaal een blinde darm... » dreunde het als een razende in Hippoliets hoofd. «Wij en niemand anders!» ging het door heel zijn lichaam. «Niemand. Niemand. Nieeemand!» schreeuwde zijn lever. «Jazeker!» bevestigde zijn blinde darm. Van vreugde voclde hij op de meest onverwachte plaatsen zijn hart kloppen en van geluk begon hij overal te trillen, te sidderen en te kraken. Er dook een trein op die richting Gotthard-tunnel snelde, met op het laatste balkon Hippoliet Matvejevitsj Vorobjaninov die, gekleed in zomerpantalon, een sigaar rookte. Edelweiss daalde zachtjes neer op zijn hoofd, dat zijn prachtig glanzende aluminiumkleurige haardos had herkregen. Zijn reisdocl was de Hofvan Eden. 'Waarom ineens tweehonderddertig roebel in plaats van tweehonderd?' hoorde hij Ostap vragen, die de kwitantie om en am draaide. 'Vijftien procent veilingkosten,' antwoordde de juffrouw. 'Vooruit dan maar. Alstublieft.' Ostap haalde tweehonderd roebel uit zijn portefeuille en wendde zich tot de algemeen directeur. 'Dertig roebel opgehoest, veldmaarschalk, en vlug wat. Ziet u niet dat de dame staat te wachten?' Hippoliet maakte niet de minste aanstaltc am zijn portemonIlcc te pakken. . 'Nou? Wat kijkt u naar me als een soldaat naar ccn luis? Is het gduk u naar .. het hoofd gestegen?' . 'Ik heb geen geld,' mompelde Hippolict .cllldchjk. 'W-wie hecft geell geld?' vrocg Ostap tlUlsterzacht. 'lk.'
'En uw tweehonderd roebcl dan?' 'Tja. Mmm eh ... Kwijtgcraakt.' _. . . Met eell blik op Vorobjaninovs vcrtomfaalde, groen Ultgeslagen gczlcht met d e opgezwo lien O ogzakken begrcep Ostap hoe laat het was.
.. .tt" 'Ouwe viespcuk!' 'Hier met het geld!' fluisterdc hI} .gl Ig. . )' vrocg de Jutfrouw. . 'Komt er nog wat van. tralende glimlach. 'Een ogenbhk.' . , . Ostap met een s 'Momentje, zel k. h op op uitstel van betaling. Er was nog een spr.an Je. 0 kker en mengde zich, met vee! consumptie Plotscling werd HIppo llet wa sprekend, in ~1e~ ges~.re~. 'Hoezo veilingkosten? Daar wisten we niets van. 'Excuseer! nep hI) mt. . . b 1 b a1 ' d Ik weiger dIe extra derttg roe e te et en. Had ons maar gewaarsc h uw . . , . 'Goed,' zei de juffrouw kortaf. 'Komt m orde. .. · . t g snelde naar de veJlmgmeester en wisselde Ze pakte de kwltantJe eru , . overemd kwam en met waarop deze onmiddellijk enkele woor d en met h em, . . b d .. 'Volgens de algemene veilingregels dlent e1ke gehele hel verhchte aar zel. . ofgedee Ite IIJ··ke wan betaler de zaal te verlaten. De verkoop van de stoelen IS .. . geannuleerd.' Perplex bleven de vrienden onbeweeghJk zltten. 'U kunt gaan.' Dit sorteerde veel effect. Het publiek lachte hatelijk. Toch verroerde Ostap zich niet. Het was lang geleden dat hij zulke klappen had moeten incasseren. 'U kunt ga-haan!' herhaalde de veilingmeester op een zangtoon die geen tegenspraak duldde. Tocn hierop het gelach nog luider werd, standen ze op. Nooit eerder had iemand zo verbitterd een veilingzaal verlaten. Met de hoekige, afhangende schouders in zijn te krappe colbertje ging Vorobjaninov met zijn belachelijke baronnenlaarsjes in kraanvogeltred voorap, met in zijn rug de warme, vriendschappclijke blik van dc grate combinator. In het aangrcnzcndc zaaltjc hielden de concessiehouders halt. Van hieruit kondcn zc dc vcilinghandcl slcchts nog door ccn glazen deur gadeslaan. De wcg naar binncn was afgcsncdcn. Ostap zweeg vriendschappelijk. 'Wat cen zootje,' mompcldc Hippolict als cen held op sokken. 'Dit zijn tach gecn manicrcn! Wc zoudcn aangifte moeten doen.' Ostap zwecg. Vorobjaninov wond zich nog mccr op: 'Nou vraag ik ic. Uitbuiting van de wcrkcnde klassc! Tweehonderdderti rocbcl voor een stcl afgcdanktc stoelen! Zou je ze niet!' g 'J a,' zci Ostap vlak. 'Of niel soms?' 'Indcrdaad.' Ostap ging vlak naast Vorobjaninov lopen, kcck Om zich h cx-vooraanstaand edelman cen aantal korte, VOor anderen een en gaf de maar keiharde clleboogstoten. onopvallende,
'paar hc'b J'e J'e aangifte! Hier, je proletarische woekerpriJ'zen .' D aar, VOor 'J'ke versiertoeren! Pak aan, ouwe bok! Hier hebJ'e J'e groene bl d jc naC IHCII • aa -
.
tie
n.
ie ::t
Ie IS
p 11
j
t
1
c
.,
"
JcsYijdens de executie zei Hippoliet geen wo~rd. Voor een buitenstaander kck I1et op een gesprek tussen een vader en dlens eerbiedige zoon ,wa~ bOO~ dc vader hoogstens wat overdreven met zijn hoofd schudde. 'Za, en nu uit mijn ogen!' zei Ostap. Hij draaide de algemeen directeur de rug toe en ging de veilingzaal in staan kijken. Toen hij zich na enkele ogenblikken weer omdraaide, had Hippoliet zich niet verroerd en hij stond stram in de houding. 'Ach, bent daar nog, boegbeeId van de adelstand? Schiet op, weg!' 'KAmeraad Bender... ' smeekte Vorobjaninov, 'Alstublieft... ' 'Scheer je weg! En als je bij Ivanopoulos opduikt gooi ik je emit!' 'KAmeraad Be-hen-der!' herhaalde Hippoliet zijn smeekbede, Verder draaide Ostap zich niet meer om. De gebeurtenissen in de veilingzaal interesseerden hem dermate, dat hij de glazen deur op een kier openzene en aandachtig toehoorde. 'Mgelopen uit,' mompelde hij. 'Wat is afgelopen?' vroeg Vorobjaninov kruiperig. 'Ze gaan de stoelen per stuk veilen. Vandaar. Als u wilt meebieden, ga uw gang, Maar ik vraag me af of ze u weI binnenlaten. En was uw budget niet wat aan de krappe kant?' In de veilingzaal had zich het volgende afgespeeld: toen de veilingmeester inzag dat hij niemand van het overgebleven publiek van kleine luiden in cen keer tweehonderd roebel uit de zak kon kloppen, besloot hij zijn geld stukjc bij beetje binnen tc halcn en hct garnituur in gedcclten t~ vcilen. 'Vier zachte stoelcn uit cen paleisboedeJ. Notehollt. Vit de ateliers van Gambs, Wie mcer dan dertig rocbel?' Plotscling herkreeg Ostap zijn gebruikelijkc vastberadenheid en koclblocdigheid. 'LlIister goed, hartedief. Blijfwaar je bent en verroer je niet. Ik ben over vijf minutcn terug. Let goed op wat er gebclIrt, zodat ons geen stud ontglipt.' In Benders hoafd was in enkcle ogenblikken een plan gerijpt; in deze penibcle omstandighedel1 het enig l1logclijke. In drafbegafhij zich naar.de dichtstbijzijnde pcktan op de Petrovkastraat om met de daar aanwezlge straatjongel1S een zakelijk gesprek aan te knopen, En tacn hij, zoals bcloota, vijf mil1l1ten later terug was, hidden die zich bij de poort van het veilinghllis paraat. 'Ze gaan grifvan de hand,' Huistcrdc Hippoliet. 'Ecnmaal vier en cenmaal twee stuks.' , ·tf\
.' , . 0 tap. 'Proficiat! We haddcn nota bene I dank ZIJ u, zel s ,. I' k allcmaal begnJpt u we? 'En dat al Iemaa . h d Maar dan 0 0 ' , aile troeven In an en. k . van de vcilingmcester - zo n stem kl k de kraa stem . laszettcrs van huis uit beschikken _: In de zaal weer on all en croupIers en g ,. waarover vcrd er e . V k ht Nog een stoel U1t de palelsboedel. . half hier hnks. er oc . 'Dertlg-en-een-, . -half die meneer daar rechts. EenenNotehout. Als nieuw. Dertlg-en-een , .
Iiet
de: je r , i
sta; ell
d' 1ken onder welk voorwendsel hij zou binnentrcdcn Zonuer na te C1 .. . ' BoO gesprekken met dames vcrtrouwde hIJ hcvcr op ziJ'n ' kloptc O stap aan. I) intuYtic. 'Hoho?' hoorde hij vragcn. 't Is zakelijk,' antwoordde Ostap. .. . n en Ostap betrad een kamcr dIe aileen Icmand met de De d eur gll1g ope c' lantasle van eell specht zo had kunnen inrichten. Aan . de. wanden prijkten ansichten van filmsterren, poppetjes, en wandkJced)es lilt Tambov. Tegen deze bonte, oogtcrgende achtergrond was de kJeine bewoonster moeilijk te ont\varen. Ze droeg een ochtendjas; een vermaakte hemdblouse van Ernest
Pavlovitsj, afgezet met raadselachtig bont. Ostap wist onmiddellijk hoe zich in deze mondaine omgeving te gedragen. Hij sloot de ogen en deed een stap terug. 'Wat een prachtbont!' riep hij uit. 'Nou moe!' zei Ella vertcderd. 'Her, is gewoon Mexicaanse springmuis.' 'Uitgesloten. U bent bedrogen. Ze hebben u veel mooier bom aangesmeerd. Het is Chinese sneeuwpanter, ongetwijfeld! Ik herken de weerschijn. Kijk dan hoe het 't zonlicht weerkaatst. Als smaragd, prachtig!' Aangezien Ella het Mexicaanse spitsmuisbont eigenhandig met waterverf had overgeverfd, was ze met de lof van haar vroege bezoeker zeer ingenomen. Zonder zijn gastvrouw te laten bijkomel), gaf de grate combinator alles ten beste wat hij ooit over bont had gehoord. Vervolgens begon hij over zijde en beloofde zijn bekoorlijke gastvrouw enkele honderden zijderupscoconnen, die hij van de voorzitter van het Centraal Comite van Oezbekistan tegoed had. 'Dik en mooi ventje,' yond Ella al na enkele minuten. 'U zult wei verbaasd zijn over zulk vroeg herenbe zoe. k' 'Hoho!' 'Het betreft een zeer delicate aangelegenheid.' 'Tisniewaar!' 'Gisteren op de veiling hebt u grote indruk op me ' 'G aweeeg. '" I' gemaakt. 'Excuseer, maar een dame als u alleen laten zo u onmenselijk zijn.' 'Nou, nou, nou!' Het gesprek werd op soortgelijke toon Voortg . d ezet en Wlerp h' Ier en aar won derschone vruchten af. Maar gaandeweg verwatc:rdcn 0 I' menten en ze werden steeds korter. Hij merkte a d staps comp 1P at de tweed kamer ontbrak. Daar moest hij een Spoor van hebb> '. e stoe I'111 d e en. Z'1n ge spe kken d met bloemrijk orientaals getliktlooi k vraag d oor, wal1l hij te weten welke
1
(
a h
Je E ,---... I
se af:
Va tcn
~
.-~
t'
tic, hcb
lic\', 101 e 1\1
kll, zijn
de :ten gen k te lest t
,s.' 1geeerverf :noalles over upszbe-
gcbcurtcnisscn zich de ~iag crvoor in t:~la ~~ l~ven h~ddcn atgcspccld. "Het houdt ook nOOit op", dacht hlJ blJ zlchzclt. «Die stoclen Iijken wei kakkerlakken" . 'MejutfrollW,' zei Ostap plotscling. 'Verkoop me uw stoel. Ik vind hem prachtig. Alleen icmand met uw vrouweJijke intu'itie lukt het zo'n artistiek meesterwcrk uit te kiezcn. Ik geef er zeven roebel voor.' 'Gaweeeg ventje!' zei Ella sluw. 'Hoho!' wierp Ostap tegen. Hij moest haar anders aanpakken en besloot een ruilvoorste1 te doen. 'Tegenwoordig is in West-Europa en in de hoogste l.
.'
•
lied. . h d bl 'Dan ga I'k maarwe er ,' zei de chef-concessle ou er cu. . . , I' . I oerenkov opgewonden. 'OgenbhkJe nog. Oh! Wat . I . 'Wacht even. zel zn 'S h'tterend gewoonweg. En zo donzig. Wacht even, Ik heb een prac htk at. c I het zo.' Hij graaide nerveus in zijn zakken, liep weg, kwam weer terug, slaakte een zucht, keek uit het raam, liep weer weg en kw~m ~eer te.ru g . . .. 'Excuseer, goede man,' zei hij tegen Vorobpmnov, die al die tlJd als een soldaat in de houding was blijven staan, en gaf hem een halve roebel.'Nee nee die is voor u. AUe arbeid moet worden beloond.' '~ijn hartelijke dank,' zei Hippoliet, verbaasd over zijn eigen handigheid. 'Nee , u bent bedankt. Allerhartelijkst!' Ook op de gang werd Hippoliet nog achtervolgd door het geblaat, gekrijs, gezang en smachtend ah- en ohgeroep nit Iznoerenkovs kameI'. Maar eenmaal op straat herinnerde Hippoliet zich Ostap en huiverde bang. Ernest Pavlovitsj Sjtsjoekin Hep besluiteloos door de lege waning die zijn aardige vriend hem voor de zomer had geleend en twijfelde ofhij al dan niet in bad zou gaan. De driekamerwoning lag op de achtste verdieping, de hoogste van het gebouw. De inrichting bestond, op Vorobjaninovs stoe! en een bureau na, enke! uit een grote spiegel, die het zonlicht oogtergend weerkaatste. De ingenieur ging op het bureau liggen, maar sprong er onmiddcllijk weer vanaf. Ook het blad was gloeiend heet. «Dan maar in bad», besloot hij. Hij kleedde zich uit, bekcek zichzelfin de spiegel en liep naar de badkamer, die hem in koe!te Imide. Eenmaal in bad begoot hij zich met water uit een blauw emaille teiltje en zeepte zich lekker in. Zo helemaal onder het schuim leek hij net cen sneeuwpop. «He, heerlijk!» zei Ernest Pavlovitsj bij zichzclf. En inderdaad: de koelte was aangenaam, zijn vrouw was weg en de tockomst bcloofae volkomen vrijheid. De ingenieur k,:am 0:rereind en opende de kraan om de zeep afte spoden. De kraan versltkte zlCh en began langzaam iets oobestemds te mompclen, maar gaf gccn water. Toen Ernest . . . Pavlovl'tsJ' ZOO, IJO 1I1gezeepte pmk m de kraan stapte, kwam er eerst nog cen miczerig straalt' . en toeo , Je lilt niets mecr. Ernest Pavlovitsj fronstc de wcnkbrauwen, verliet de badkamcr en schuifeldc vaetje voor voctje naar de kcukcn. Maar ook d . I . .. aar VIC geen druppcl water te mdken. Daarna slottc hI) naar de woonkam h' ld h I ' er en Ie at 1.Y.
rzijde meis~ zijn
War [11oest hij ande~s? . I-lij keck naar bUlten. Op de bmnenplaats, een diepe schacht, speelden
Wat heb
kinderen. 'I-Iuismeester!' schreeuwde Ernest Pavlovitsj twee maal. . Niemand antwoordde. Toen herinnerde hiJ' zich dat de h U1smeester onder de trap naast de voordeur woonde. Hij betrad de koude tegels, hicld met een hand de deur vast en leunde voorover. Op de overloop kwam slechts een wonin~ uit, .zodat de ingenieur niet bang was in zijn ongewone schuimvlokkentoOI gezlen te worden.
cen een ~ee
e-
ar
n
:t e 1
r
. gel Het schuim priktc in zijn ogen en jcukte op z.. G .,"',..' IJn rug. rotc v . len 01) het pal ket. HI) IUlstel dc of Il1 dc badkamer m' h' lokkcn VIC t . ISSC len weer V mde en besloot de hUlsmeester te roepen Die m d water strOO .. ... ' . . oest an maar "ngen , dacht de mgemeur bl] zlchzclfen wreefknorrl" g 111 ZIJn .. ogen. water b1(; oor de SpIC'
•
'I-Iuismeester!' schreeuwde hij naar beneden. Donderend rolde zijn kreet de trap af. 'Vi-ee,' echo-de het trappehuis. 'Huismeester! Huismeester!' 'Vi-eel Vi-eel' De ingenieur, die op blote voeten van het ene op het andere been balanceerde, gleed uit en liet de deur los. Deze sloeg dicht en viel in het geelkopcren veiligheidsslot. De muur trilde. Ernest Pavlovitsj, die de onomkeerbaarheid der gebeurtenissen nog niet had ingezien, trok aan de deurknop. De deur gaf niet mee. Hij trok nog een paar keer en spitste met kloppend hart de oren. Stilte als in een schemerige kerk. Door de glas-inlood raampjes van de bovenlichten viel nauwelijks licht. «Mooie boel» , dacht Ernest Pavlovitsj bij zichzelf en vloekte hardop tegen de deur. Beneden weerklonken nu, als ploffende winden, menselijke stemmen. En daarna begon, als een luidspreker, de huishond te blaffen. Er werd een kinderwagen de trap op gehesen. Bang als een wezelliep Ernest Pavlovitsj op de overloop in de rondte. Hij dacht dat hij gek wcrd. Hij yond het gebcurde te absurd om waar te zijn. Bij de deur legde hij opnieuw zijn oor te luisteren, en hoorde allerlei nieuwe gcluiden. Eerst vroeg hij zich af of iemand via de brandtrap de Woning was binnengedrongen, maar dat was uitgeslaten; de achterdeur was op slot. Het eentonige gduid hicld aan. Dc ingenieuf hick! de adem in. Toen begreep hij dat het gcluid afkomstig was van water dat uit aUe kranen in de Woning moest stromen. Ernest Pavlovitsj stand het huilen nader dan het lachen. Wat een toestandyfn cen flat in het centrum van Moskau stond op de overioop van de achtstc verdieping een volwassen, besnord, spiernaakt, hoog
opgclcid manspcrsoon, gchuld in een. bewegendc laa~ zecpsop. Waar moest ., t·) LI"'vcr had hi,' zich laren mrekenen. dan zlch zo tc venonen. Iii)' I111 naar oc. ... kon aII een nag .ze It'lnoord plegcn. De srukspnngcnde zccpbcl1cn brandden .. rug. Op ziJ'n handcn cn gczicht was .de zeep al opgcdroogd tot ccn op ZI)n '· l k IllIid irriteerdc als alum na het schercn. t d II: sc IlUr fti ge kors, . Zo verstreck ccn half uur. Dc ingcnieur schurkte zlch tegen de gestucte .. k eunde en ondcrnam enkele vergeefse pogingen de deur open te muur, I11J r . " brckcn. Hij kwam er vuil en vrcselijk uit te zlen. Tocn besloot hi) dat er niets anders opzat dan naar de huismeester te vluchten en koste wat kost de trap afmoest. Snuivend, met de hand daar waar mannen hem houden als ze te water gaan, sloop Ernest voetje voor voetje naar beneden en belandde halverwege de zevende verdieping. Het licht viel in miten en vierkanten op zijn lichaam. Hij leek net Arlequino, die een gesprek tussen Colombina en Pagliaccio afluistert. Hij wilde net aan de volgende trap beginnen, toen plotseling het slot van de woning bcneden hem opgensprong en een meisje dat naar ballet moest naar buiten kwam. Het meisje had nog geen stap gezet, of Ernest Pavlovitsj was al weer boven. Hij werd haast doof van zijn bonkende han. Pas een half uur later durfde de ingenieur een nieuwe uitval wagen. Ditmaal was hij vastbesloten zich in volle vaart naar beneden te storten tot hij, wat er oak gebeurde, de huismeesterswoning had bereikt. Zo gezegd, zo gedaan. Onhoorbaar, met sprongen van vier treden tegelijk, huppelde het technisch ingenieursvakbondslid angstig piepend naar beneden. Op de vijfde verdieping hield hij even halt, wat hij beter had kunnen laten. Er kwam iemand naar boven. 'Dat verdomde rotjong!' riep een vrouwenstem, door het trappenhuis vcle maten versterkt. 'Hoc vaak moet ik het nag zcggen!' Zijn instinct in plaats van zijn verstand gehoorzamend vloog Ernest Pavl?vi~sj als een door honden achterna gezetcn kat terug ~aar de achtste verdl~ptng. Ter~~gekeerd op de overloop vol vieze zecpresten begon hij scil te hUllen, aan ZI)n harcn te trekken en krampachtig te schokschouderen. ., Hete tranen trokkcn twce kronkclcnde grocvcn i d k . h n e zeep orst op zlJn gezlC t. 'Mijn God!' zei de ingcnieur een paar maal. Dc dood had gczcgcvierd. Maar toen 1100rde h" . .. ., IJ op straar dUldehJk een h vrae ..twagen vOOr~)11 dcndercn, Hij leetac dus nag! HI) probecrde zlch nog een paar maal tc venna11l .. .... 1en, maar tevergeefs' zlJn zenuwen bcgaven het. HI) was nIP voor het lijkcnhuis. . 'Wat cen zWijnestal, dat ingclopen vuil!' hoord" hi" ... J de vrouwenstem beneden.
I>
natl l jem;
pavl hij,
E
Op die nUl
1
gel en re~
len
tOI sp< me: 1m rae de stu vre re~
rut
var
.
'(
De ingcnicur ramdc zijn hootd cen paar maal tegen de muur. Het was oatuurlijk verstandigcr gewcest het op cen schreeuwen te zettcn totdat ieOland naar boven zou komen om hem in te rckencn. Maar Ernest Pavlovitsj' dcnkvermogcn had het volkomen laten afWeten en daarom bIeef hij, zwaar hijgend, op ~e overloop in de rondte draaien. Een uirweg was cr met.
24 DE AUTOMOBILISTENCLUB
Op de redactie van het grate dagblad de 'Draaibank', die op de eerste verdieping van hct 'Huis der Volkeren' zetelde, werd in allerijl het jongste nummer in elkaar geflanst. Uit de kopij die voor het laatste nummer was gepland maar het niet had gehaald, werden berichtjes en artikelen geselecteerd en het aantal regels ervan geteld, waarna het dagelijkse gesjacher om ruimte kon beginnen. De vier pagina's van de krant bevatten maximaal vierenveertighonderd regels, waarin alles moest worden ondergebracht: laatste berichten, artikelen, lokaal nieuws, ingezonden arbeidersbrieven, advertenties, drie feuilletons (een in verzen en twee in praza), spotprenten, fota's, een theater- een Sport- en een schaakrubriek, een hoofdartikel (met commentaar), bekendmakingen van sovjet- partij- en vakbondsorganisaties, artistieke Moskouse impressies, de rubriek 'Korte Metjes', populair-wetenschappelijk nieuws, de radioprogramma's, plus allerlei ad hoc materiaal. Dagelijks produceerden de deelredacties een slardige tienduizend regels, zodat de plaatsing der stukken mecstal dramatische scenes oplcverde. Grootmecster Soedejka verscheen als eerste op het rcdactiesecretariaat en vroeg beleefd maar verbitterd: 'Hoezo «Geen schaakrubriek vandaag»?' 'Plaatsgebrek; antwoordde de redactiechef. 'Ik kom nu al driehanderd regels te kart.' 'Ja maar het is zaterdag vandaag en de lezers zien uit naar mijn zondagsrubriek. Ik heb de oplossing van het schaakprobleem, cen fantastische etude van Neocnyvako* , en ook nog... ' 'Gocd. Hoevccl wilt u?' 'Vijftig. Minstens.' 'Goed. Plus de oplossing maakt zestig regcls.' • 'Geeftnooitop'.
Dc grootmeester wilde hem nog dertig re~els meer ,~fhoggclen voor de crude van Neoenyvako (cen schitterende Indlsche partI) van Teppich tegen Gotdieb, die al een maand op de plank lag), maar werd opzij geschoven door verslaggevcr Persitski. 'Wilt u een sfecrschets van het plenum?' vroeg hij nauwelijks hoorbaar. 'Natuurlijk!' schrceuwde de chef. Dat is eergisteren al afgesproken.' 'Ik heb een verslag met twee illustraties, maar ik krijg geen plaats,' zei Persitski nog zachter, 'He, wat? Wie geeft u geen plaats? Zijn ze nou heIemaal!' De redactiechef ging weg om stennis te schoppen, met in zijn kielzog de voortsmekende Persitski, gevolgd door een medewerker van de advertentieafdeling, die jammerde: 'En de Serakov-tinctuur dan?' De rij werd geslaten door de boekhouder, die de recentelijk geveilde zachte eetkamerstoel van de hoofdredacteur met zich mee zeulde, 'De tinctuur komt dinsdag. Vandaag adverteren we onze bijlagen.' 'Onze eigen advertenties leveren niets op, terwijl Serakov al heeft betaald,' 'Goed, zet hem dan maar in de late editie. Pasja gaat net naar de avondredactie,' De redactiechef ging het hoofdartikel zitten lezen, maar werd onmiddellijk in deze meeslepende bezigheid gestoord door de illustrator. 'Aha! Daar bent u dan. Is het concept voor de spotprent over het laatste nieuws uit Duitsland al klaar?' vroeg de redactiechef. 'Ik dacht aan een helm cn een algeheel situatieoverzicht.' 'Prima. Combineer wat met die eIementen en laat me het resultaat zien.' -:ret:uggekeerd op zijn afdding schetste de illustrator op een vierkant vel calqueerpapier een k uitgemergelde hond met een pi kh e Im op zlJn " kop, V I e ervo gens '0 'wamen I ' de teksten. Op de romp van het d'ler sc h ree fh'"IJ 10 bl 0etters Ults and, op de krulstaart 'Co rn'd or van DanZIg' ' kl , op de kaken revanchedromen" op de halsband 'Daw I ' . ' 'Stresemann' Voo d I i k ' esp an ,en op de mtgestoken tong , r e lone warn Pomcarc te staan ' zijn hand, Het vices w'ld' ' met een .stuk vices 10 l e d' e I'll ustrator ook van een tek . ':l . st voorZlen, maar dIe paste niet omdat het stllk te klein was E' , . ,en mmc er vmdin "k' d ' hoefde 'gn)I Ie man zou nlllllt het veld,geslagen ziJ' n ' ma'lr . • d c kan' k atunst ken en bevestlgde aan hct vices een soor ' mct ang na te den' " t reccptkaartJc va d' -" f1,es)e, met 111 I11l11usculc lcttertjes 'Fran knJ"ks vredcsgara t' n 'een 0 me KIJnnng met anderc staatslieden te voork ' nics. m verwar~, "., omen, schrecf d 'II ' e I ustrator op Poll1care s blllk POll1care', De schets was klaar, Op de werktafels van de fatorcdactie lagen b' llltcn Iandsc kr sc haren, en overal standen tlcsjcs Oastindisch e \11 ' kt en I d' anten en grote 00 Wit. De grand
r
Ii
d
.11
'd Illd fotosnippcrs: ecn lossc schouder een been en I d bczaal .. , ' e c n an I. g t' 11ellt. Een v1Jftal medcwerkers zat mct schcermcsJ'c' f' , . slh~lPS rag l S oto s t~ , I -r "11 zc haalden de contrasten op met mkt en loodwl't retoUl le c, ., . ' .. en zettcn UIl illltIa!cn en lllstructtes voor de zettenJ: '3 75 kwadr t" 11 achterOp , ' aa , twee 1
~olomll1ell" en dergclijke. . De hootaredacteur had een groep bUltenlanders op bezoek. De huistolk keek een buitenlandse sprekcr aan, wendde zich tot de hoofdredacteur en zei: 'Kameraad Arno vraagt... ' Ze bespraken de organisatiestructuur van een sovjetkrant. Terwijl de tolk de hoofdredacteur uitlegde wat kameraad Arno wilde weten, keken Arno, die een fluwelen rijwielbroek droeg, en de overige buitenlanders gei'nteresseerd naar de rode vulpen in de hoek van het kantoor. De pen raakte haast het plafond en het dikste gedeelte ervan had de omvang van cen man van gemiddeld postuur. Met de pen kon eeht worden gesehreven. Het betrof heus schrijfgerei, maar dan groter dan menig flinke snoek. De buitenlanders lachten om de pen, die ze kolossaal vonden. Het was een eadeautje van het congres van arbeiderseorrespondenten geweest. De hoofdredacteur, die op Vorobjaninovs stoel zat, glimlachte en gaf met snelle knikjes, afWisselend naar de pen en naar de gasten, vrolijk uitleg. Het gekrakeel op het redaetieseeretariaat hield aan. Persitski kwam met het artikel over het plenum aanzetten en de redactiechef schrapte bliksemsnd de sehaakrubriek van pagina drie. Grootmeester Soedejkin had de strijd am de praehtige etude van Neoenyvako al opgegeven en probeerde nu althans de oplossing van het schaakprobleem te redden. Na een strijd, vele rnalen heviger dan zijn reeente gevecht tegen Lasker op het toernooi van San Sebastian, veroverde de grootmeester een plaatsje ten koste van de rubriek 'Alledaagse Rechtspraak'. . Het plenumstuk kon naar de zetterij en de redactieehef zette zlCh opnieuw aan het hoofdartikel. Gewoon voor de sport wilde hij het, wat er ook gebeurde tot de laatste letter uitlezen. Hij was net bij De inhoud van het laatste akkoord is echter van dim aard dat, als de Volkenbond het niet . d at... aange-I·and , wen de rcdaeteur van ratt);(;Iceert, we ons moeten realtseren 'All eci aagse Rcehtspraak', cen man met vee I Ila. ar'.op hem toe kwam. Dc
reda't' I f' Ias voort, IllJ.. mee d ()pzettcliJ'k de bilk van de red,lCteur en C Ice le rnaakt cover b0 d'Ige aante k ' en I'n ziJ'n tekst. De rechtspraakredacteur enJng ., .. . snap cr l1Iets van. · . IH:p zlJn gezichtsvcld blOnen en zel. ge kre nkt·. .'Ik .. " 'H m, ' b romde de rc d actlec " h e, t' in een pogll1g tlJd te rekken. Wat IS er aan de hand?' 'W at er aan d C IlanDJ IS. ' .> ACgclopen woensdag hebben ze me geschrapt, net II . . " 0 d d al s glstcren. p on ere{.ag breng cn , we een plankverhaal over al1l11cntatle
en vandaag wordt een proces geschrapt waar de kranten al tijdenlang bol van staan. En aileen wij .. .' 'Welke kranten?' riep de redactiechefuit. 'Ik weet van niks.' 'Morgen staat het overal in en wij zijn weer eens te laat.' 'Herinnert u zich de zaak Tsjoebanov nog? Geen letter kregen we van u los en ik weet precies waarom. Omdat uw primeur in de 'Avondbode' stond.' 'Wie heef! u dat verteld?' 'Gewoon. Iemand.' 'Dan weet ik genoeg. Persitski dus. Dezelfde Persitski die open en bloat onze taciliteiten gebruikt om zijn artikelen in Leningrad aan te bieden.' 'Pasja!' riep de redactiechef zacht. 'Roep Persitski bij me.' De rechtspraakspecialist bleef doodgemoedereerd op de vensterbank zitten. Achter hem in de tuin kwetterden vogels en speelden jongens gorodki* . Het beklaagdenonderzoek duurde eindeloos, maar de redactiechefbrak het af met een true: hij plaatste 'Alledaagse Rechtspraak' ten koste van de schaakrubriek. Persitski kreeg een waarschuwing. Het was vijfuur; het meest hectische moment van de dag was aangebroken. Boven de oververhitte schrijfmachines kringelde rook en de redacteuren dicteerden hun artikelen met - vanwege de haast - onaangenaam overslaande stemmen. De hoofdtypiste voer uit tegen de schurken die hun kopij stiekem voor hun beurt aanboden. De huisdichter hep over de gang. Hij maakte een typiste het hof, wier welgevormde achterwerk poetische gevoelens bij hem ontketende. Hij voerde haar naar het raam aan het eind van de gang en getuigde van zijn hefde, waarop het meisje antv/Oordde: 'Ik moet vandaag overwerken. Het is erg druk,' wat betekende dat ze van een ander hield. De dichter liep iedereen voor de voeten en vroeg c1ke bekende, verbluffend eentonig, om tien kopeken voor de tram. am hetzelfde bedrag ging hij schooien op de afdding arbeiderscorrespo.ndentie. Tcg.en de bureaus van de 'uitgclczenen' stotend en hele stapels bneven omgoOlcnd, bcdcldc hij vOOrt. De 'uitgelczcnen', de grootste mopperkonten van de redactie - hun taak was het dagclijks elk minstens honderd brieven te lezen, gekriebeld door handen die vaker bijlcn, kwasten en kruiwagens vasthielden dan schrijfgcrei - zwegen. en bel an dd e Ultem . . d eDaarna bezocht de dichter de atacling distributic . lijk op het redactiesecretariaat. Maar ook daar ving hij bot en hij werd zelfs belaagd door komsomollid Avdotjev, die hem vroeg lid te word en van d e ' automobilistendub. De verliefde dichterziel werd bedwehnd d oarb enzme.. kcgelspc:l met srokken ipv. kegcls en bal.
dam ling
N in d cam hoo
,}
en I opg bel
,]
'J
,.
, rep
,.
op km vijf en kar '0 ,
0
ner van slar A
ven tig. den van maa
'v nag ken;
'H,'
. J. iic!lter deed twee stappen opzij en ging er in de derde ve 1_ d'lll1pCI1, ot l rsnc or . 111 g \'·llldo • . gecnszms . ontmoc d'19d. Hi}' gclooC-I h '1' ~ I' 'l'lJoor was Av dotjev Ma. lit I ' . lU e Cl 19 1r " . J "rwinning van het automoblel cn voerde op het sccretariaat stick lt10e O\C • em , Tnc Opnieuw werd de redacttechef gestoord bij ziJ'n Jectuur van h t ornpag . e hootlbrtikel. . 'A1eksander Jos~fovitsj! Luister l~OU evel~, het is belangrijk,' zei Avdotjev ell ging op de tatc! van de redactlechef ztttcn. 'We hebben een autoclub opgericht. Zou het redactiefonds ons voor acht maanden vijfhonderd roe-
bel kunnen !enen?' 'Natuurlijk kan dat.' 'Dus het lijkt je niet levensvatbaar?' 'Lijken? Ik weet het zeker. Hoeveelleden hebben juJlie eigenlijk?' 'AI heel wat.' Vooralsnog bestond de club nog slechts uit de oprichter, maar daarvan repte Avdotjev niet. 'Voorvijfhonderd roebel kopen we een sloopauto. Jegorov heeft er al een op het aog, die voor minder dan her aankoopbedrag kan worden opgeknapt. Tatale kosten nog geen duizend roebel. Nu nog twintig !eden die elk vijftig roebel betalen en het feest kan beginnen. Jegorov leert ons autorijden en als we dat over een maand of drie, zo tegen augustus, allemaal kunnen, kan ieder om de beurt gaan en staan waar hij wiI. ' 'En het aankoopbedrag?' 'Dat lenen we van de sociale verzekeringskas en we betalen het in termijnen terug. Wat vind je ervan? Kan ik je als lid noteren?' Maar de redactiechef was al kaal, hij had een drukke baan, was in de ban van huis en gezin, hij hield van een dutje na het rniddageten en las voor het slapen gaan graag de Pravda. Hij dacht even na en zei nee. 'Ach, ouwc vent!' zci Avdotjev. Avdotjcv ging met zijn vurige plcidooi aile bureaus af. Maar bij aile oude venten, en dat blcek icdcreen van boven de twintig, was het eHeet twijfeIachtig. Met zure gezichten wimpelden ze hem af met het argument dat ze, kindervrienden die ze waren, ieder jaarlijks al twintig kopeken aan de opvang van weeskinderen bijdroegen. Ze wilden wt! lid worden van de nieuwc club, maar... 'Wat nou «maar»?' schreeuwde Avdotjev. Wat willen jullie dan? Vandaag nog een donkerblauwc zcscylindcr Packard vour de deur voor twintig kopeken per jaar en gratis benzine en olic van de staat soms?' 'Wegwezen!' zeiden de oude venten. 'Onzc stukkcn mocten af. Je stoort.' Het autoclubidee dreigde uit te gaan als cen nachtkaars, toen zich een
ondcrnemer met pionicrsgecst aandiendc. P,ersitski gooi~e IUidrLIChtig de en ZCI: 'Dat moct JC andel's aanpak neer, hI')' 1100rdc AvdotJ'ev aan" , te Icoon t ken, Gccfeens een vel papier, dan begmncn we O~l1Icuw. Pcrsitski en Avdotjev werktcn cen nieuw plan Ult. 'Je lijkt wei een ouwe matras,' zei Persits~i tegen de bla~w~gige jonge·mg, 'D'Ie vraagtook om contant geld. Heb . ' Je een staatsobhgatte per 1927)' I Van vijftig roebel? Mooi zoo Stel de obhgatte o,P naam van de club, als VOOfbeeld voor de overige !eden en ziedaar ons kapltaal. Tcgen augustus kunnen we de obligaties verzilveren en een auto aanschaflen. ' 'En als ik de obligatieloterij win?' verdedigde de jongeman zich. 'Hoe hoog is de hoofdprijs?' 'Vijftigduizend. ' 'Dan schaffen we een heel wagenpark aan. En als ik of iemand anders wint ook, Met andere woorden: wie de loterij oak wint - aile middelen worden in automobielen gei'nvesteerd. Gesnopen, ouwe matras? Dan kun je per eigen auto de Geargische Heerbaan afrijden. De bergen in, matras! En achter je aan rijden, allemaal in hun eigen auto, de redacties van 'Alledaagse Rechtspraak', van 'Stadsnieuws', van 'Laatste Berichten" en vast ook dat vrouwtje van de filmredactie. Dat was tach jouw type?' Elke houder van obligatieloten gelooft diep in zijn hart nooit de loterij te zuBen winnen. De obligaties van buren en kennissen daarentegen wekken zijn jaloezie. Hij is als de doad dat zij de prijs winnen en hijzelf, eeuwige pechvogel, voar de zoveelste keer bot vangt. Het vooruitzicht dat de buurman wint dreef de abligatiehauders op de redactie dan ook onherroepelijk in de armen van dc niCLIwe club, Het enige dat de vreugde wat temperde, was de vrees dat op geen enkel lot een prijs zau vallen. Maar om een of andere reden leek dat onwaarschijnlijk. Bovendien had de autoclub dan nog niets verloren, immers, het gemeenschappelijkc obligatiekapitaal garandeerdc in icdcr geval een sloopauto. Binnen vijf minutcn waren de twintig !eden geworven, Als om het succes te bekronen meldde zich de redactiechef, aangclokt door de veelbelovende perspecticven van de autoclub. 'Kan ik me nog opgeven, jongens?' vroeg hij. 'Je doet je best maar, ouwe vent,' antwoordde Avdotjev. 'Maar niet bij ons. We zitten vol en er is een lcdenstop tot 1929 . M'ISS,-hl'e . I'd . 'n k un JC I worden van het wezenfonds. Oat is goedkoop en zander 1'0111 ps I T ' tI' g Ol11p. wm kopeken per jaar en je hoeft gecn auto te rijden.' 'Hm,' zei de redacticchef. Hij realiseerde zich dat hi"J III , d d d er aa oUti began te worden en vcrdween am zuchtcnd de I11ceslep' d I , . en e enuul' van het hoofdartlkel te hervatten.
Op de gang werd hij st.~ande gehouden door een knappe jongeman met 'crkessisch gclaat, dle hem vroeg waar de rcdactie van de 'Draaibank' ecn Ts, zetcld c. Her was de grote combinator.
25 HET GESPREK MET DE NAAKTE INGENIEUR
Aan Benders verschijnen op de redactie was een reeks niet onbelangrijke gebeurtenissen voorafgegaan. Toen Ernest Pavlovitsj overdag niet thuis bleek te zijn - de woning was afgesloten en de ingenieur was waarschijnlijk naar zijn werk -, besloot de grate combinator het later nog eens te proberen en onderwijl wat in de stad rand te banjeren. Hongerend naar actie stak hij straten over, hield halt op pleinen, knipoogde naar militieagenten en hielp oude dametjes de bus in; dit alles met een air a1sofhij Moskou met al zijn standbeelden, trams, levensmiddelenzaken, kerken, stations en redamezuilen een plechtige ontvangst had bereid. Hij bewoog zich aI converserend tussen zijn gasten, en wist tegen iedereen wel iets aardigs te zeggen. Na vijven had het enorme aantal receptiegangers de grote combinator enigszins vermoeid en werd het tijd ingenieur Sjtsjoekin op te zoeken. Maar het noodlot besliste dat de ontmoeting twee uur werd uitgesteld omdar ~ender een kort proces-verbaal moest ondertekenen. Op het Theaterplein belandde de grote combinator onder een paard. Het schichtige witte dier liep hem met de knokige borstkas geheel onvenvacht van de sokken. Geheel bezweet - het was drukkend warm - viel Bender op straat, waarop de schimmelluid zijn excuses aanbood. Ostap stond meteen weer op en hoewel zijn machrigc Iichaam ongcdeerd was, had hij nu redenm en mogclijkheden tot schandaliseren te over. Moskous innemende gastheer veranderde onherkenbaar. Hij liep schommelend op de perplexe, bejaarde koetsier af en bcwerkte diens gewatteerde rug mct zijn vuist. Gelaten ondcrging de oude man zijn suaf. Een militieagent snclde toe. 'Proces-verbaal, en snel!' schreeuwde Ostap pathetisch. Zijn stem vcrtolkte de metaalachtige klan ken van iemand die in zi;n diepste gevoelens is gekrenkt. Eij de zijmuur van de Kleine Schouwburg, daar waar later het standbecld van de grate toneclschrijvcr Ostrovski zou verrijzcn, ondcrtekendc Ostap het proces-verbaal en stond de rocgesnclde vcrslaggever
Pcrsitski een kort vraaggesprek toc. Persitski, die niet vies was vall handcn uit de IllOU stekcn, sehreef de naam van het slachtoftcr nctjes in zijn wen bloknoo t en weg was hij weer. Trots vervolgde Ostap zijn weg. Nog steeds onder de indruk van de botsing met het paard en met spi;t achteraf dat hij de koetsier niet ook nog om zijn oren had geslagen, stoof Ostap met twee treden tegeli;k de trap op naar Sjtsjoekins woning. Op de zesde verdieping kreeg hij een zware druppel op zijn hoofd. En toen hi; naar boven keek, stroomde een vies watervalletje in zijn ogen. «Dit soort grappen vragen om slaag», besloot Ostap en snelde voort, Voor Sjtsjoekins deur beyond zich, de rug naar hem toe, een naakte man die onder de witte uitslag zat. Hi; zat op de koude tegels met het hoofd in de handen heen en weer te wiegen. De naakte man was omgeven door water dat onder de woningdeur heen stroomde. Hij kreunde zacht. 'Zit u hier zo met water te knoeien?' vroeg Ostap gdrriteerd. 'Mooie plaats om in bad te gaan. Bent u wei goed snik?' De naakte man keek Ostap aan en snikte een keer. 'Wat dacht u van een badhuis in plaats van hier gaan zitten huilen? En wat zie u er nit! Tweederangs stierenvechter!' 'De sleutel: jammerde de ingenieur. 'Welke sleutel?' vroeg Ostap. 'Van de woning.' 'Van de woning waar het geld ligt?' De naakte man begon verbluffend sne! tc hikken. e sltuaue ' . b eNiets kon Ostap van de wijs brengen . Maar toen hl')' l'ets van d ~on te snappen, s~oeg hij bijna over de traplcuning van het bulderlachen; aar was geen kruld tegen gewassen. 'Dus u hcbt uzclfbuitcngcsloten? Geen probleem.' De ~atte man ontwijkcnd wegcns vlekgcvaar stapte Osta 0 de deur af stak. ZlJn lange gele duimnagel in het veiligheidSS I p P , zichtig van links naar rcchts en van bov b ot en bewoog hem voor, en naar eneden . met ee kr Dc ddeur gll1g gduidloos open en de makt· ' , c Inan stoof :l eet e ovcrstroomde woning binncn, n vreugl eUit aile kranen gutstc water, dat in de cetka mer cen d 'k Ik h vorm d ,Dc slaapkamcr was. vcrander :i ' c . raal 0 ad ge, l tn cen slccrvolle vi' v • . . I10ek waren J cr, waarap als solie zwancn cen paar pantotlCls ronddreef, Ini(C ' samengcstroomd die net cell SL-lv)()\ slot..) . ' " slgarettepeuken , , • , . , t cnge vlsJes (eken VorobJalllnovs stoel stond in de cetkame 13 r, W,lar de stn ' was, I) clkc poot haddcn zich witte schuimk pen >!11l11g het sterkst bewoog licht, alsof hij elk moment van zi"ll .olChot: gevormd. De stoel ervo \ger w'l1 (i e wegzwem0
'
0
,'7A
0
•
.o.. ,. (I .;~
• • z
den zijn
'ot-
Dm aar op : In
·n. iie de :er He
e-
If, )r-
.c-
~
r
;clie
en bt lei III
~
tap ging er op zitten en trok zijn voeten omhoog. Ernest PavlovitsJ' Illen. Os . zichzelf draatde al excuscrcnde kreten slakend de kranen dicht tot kwaI11 ' , e zich af en vcrschcen met ontbloot bovenlijf, de natte broek tot de spoe Id knicen opgerold, voor Ostap. 'Mijn redder!' schreeuwde hij opgewonden. 'Excuseer, ik kan u geen hand geven. Ik ben helemaal nat. Ik dacht dat ik bijna gek werd.' 'Helel11aal zul je bedoelen.' "t Was ook niet niks.' Daarop bracht Ernest Pavlovitsj, de vreselijke gebeunenissen opnieuw belevend, nu eens somber en dan weer nerveus lachend, de grate combinator gedetailleerd verslag uit van zijn misere. 'U hebt mijn !even gered,' besloot hij. 'Inderdaad,' zei Ostap. 'Ik heb zelfooit net zoiets meegemaakt. Maar dan enigszins erger.' De ingcnieur was zo ge'interesseerd in alles wat met soortgelijke incidenten te maken had, dat hij zelfs zijn hoosemmer in de steek liet en aandachtig toehoorde. 'Het was net als bij u,' zei Bender. 'Maar dan in de winter van negentien, tijdens de zoveelste gezellige machtsstrijd tussen Machno en Tjoetjoenik, en niet in Moskou maar in Mirgorod. Ik woonde toen in bij een rasechte Oekrai'ense eigenheimersfamilie. Van die onvervalste middenstanders: een eigen huisje en overal ouwe troep. Ik dien te vermelden dat riolering en aanverwant comfort zich bepcrkte tot open beerputten. Op een nacht moest ik er uit. Ik was niet bang kou te vatten, het was maar voor even, dus ik in l11ijn ondergoed de snceuw in. Het vroor twintig graden. Automatisch gooide ik de deur achter me dicht. Ik klop aan: geen antwoord. Ik kon niet stil blijven staan, dan was ik bevrorcn. Dus ik maar kloppen en rondrennen, de hele tijd lang. Nicmand die opendced. En dacht jc dat ze sliepen, verduiveld? Welnee! Een vrcsdijke nacht. Honden blaften en je hoorde schoten. En ik maar door de snccuw rennen in mijn zomcronderbrock. Dat ging zo een uur lang door. Ik was bijna gccrepeerd. En waaroIl1 denkt 1I dOlt ze niet opendeden? Om hun bezittingcn tc verstoppen en hun zilven.'n Kerenskiroebels in hun kussens te naaien. Ze dachten dOlt de commllnistel1 ze kwanl('n confisqueren. Zou je ze niet!' Dc ingenicur kOI1 zich in dit alles gemakkclijk inkven. 'Mooic bocl, nietwaar,' zei Ostap. 'Ous II bent ingcnil'ur Sjtsjoekin?' 'Zeker. Maar ll10ndje dicht alstllblieft. Het is gewoonweg genant.' 'Uiteraard! Onder vicr ogcn. Entre nousen tete-a-tete, zoals de Fransman zegt. Ik hcb een vcrzock, kameraad Sjtsjoekin.' 'Nedcrig wil ik 1I dicncn.'
~ I.
5\
' d meret.. H c't gaat om cen klcinigheid. Uw echtgenote heeft me '(,ran . ')' U op te halcn. Ze wI! het stcl graag complcct hougcvraagti deze st oeI bl , den. In ruil krijgt u de leunstoel. 'Wat een vraag.l' rl' e'P Ernest Pavlovitsj uit. 'Verzoek van harte toegestaan "k Maar waal'om haalt u zich dit op de hals? Ik kan hem ook zelf natuurII). brengen. Vandaag n o g . ' . . 'Geen sprake van. Voor mij geen moeltc. I~ kom.er langs op weg naar.hUls.' Een en al dienstbaarheid begeleidde de ll1gemeur de grote combmator tot aan de drempel, waar hij niet overheen durfde stappen ook al zat de slcutel uit voorzorg diep in de zak van zijn natte broek.
~I, "\
~.
~J
/-
/ Zo kreeg voormalig student Ivanopoulos opniellw een stoel cadeau. Ondanks de licht beschadigde bekleding evengoed een prachtstoel, die bovendien identiek was aan de eerste. De pech met deze stod, de vierde inmiddels, deerde Ostap niet; hij kende alle streken van het noodlot. Maar een dllister monster verstoorde de harmonie van zijn deductieve denken: de stoel die in de peilloze diepten van het goederendepot van het Oktoberstation was verdwenen. Die stod veroorzaakte onaangename gedachten en ondraaglijke onzekerheid. De grote combinator verkeerde in de positie van een rolliettespeler die op een nummer speelt en onmiddellijk zesendertig keer zijn inzet wil terugzien. Maar de kansen van de concessiehOllders waren nog ongllnstiger: hun roulettetafel van twaalf nummers telde elf nullen, en het twaalfde was spoorlaos verdwenen. Het was God weet waar gebleven, terwiji er een wonderschone prijs op kon vallen. Ostaps dlendige gedachtenketen werd onderbroken door de komst van de algemeen directeur. Aileen zijn verschijnen al gaf Ostap een slecht voorgevoel. 'Aha!' zei de technisch directeur. 'Ik zie dat u vorderingen maakt. Maar waarom hebt u de stod op de gang gdaten). Voor de g rap soms, om me In . de maling te nemen?' :Kameraad Bender...' mompelde de ex-vooraanstaand edelman. Bah, II werkt me op de zenuwen. Hier met die sto'l I I Z' . C , en v ug wat. let II l1let dat het exemplaar waarop ik zit de waarde van llW . I al " < aanW1l1st ve e m en vergroou Ostap , . hicld zijn hoofd schcefen kneep de oogled en samen Kinderbeul!' baste hij na een tijdje. 'Waar is lIW stoeP hem nict bij u?' . aarom hebt u
W'
Hippoliets nu volgende, warrige voordracht w· d ' . er onderbrok d or gcrocp lilt de zaal, Ironisch applalls en dubbclzinni en 0 ge vragen, en eindigde
.' lsgczind gclach van het publick. on der eel ., . 'En mijn instructlCS dan? vro~g Ostap drelgend. 'Hoe vaak moet ik nog zcggcn dat didstal. cen ~ondc IS? Toen u in Stargorod mijn echtgenote madame GritsatsocJcva wJide berovcn, toen begreep ik al wat voor miezcrig krimineeltje u bent. Verder dan zes maandcn brommcn zonder verzwaard regiem zult u het nooit sc~~ppen. Voor een gigantisch genie en de vader van de Russische democratIe IS dat aan de lage kant, en ziedaar het resultaat: stoel bemachtigd en weg stoel. Bovendien hebt u een uitstekend jachtterrein verpest. Bij een volgend bezoek trekt die Avessalom uw kop eraf. U hebt nog geboft. Het is stom toeval dat u niet achter de tralies vergeefs op mijn vaedselpakkctten zit te wachten. Denk maar niet dat ik u ooit kom bezoeken. Wat koop ik voor liefdadigheid? U bent mijn moeder niet. Laat staan mijn zuster of minnares!' Hippoliet werd zich zijn nietigheid bewust en boog het hoofd. 'Ik zie dat onze gemeenschappelijke onderneming nergens toe leidt. Samenwerken met een compagnon van uw aBaoi voor een aandeel van veerrig procent is absurd. Ik kan niet anders dan nieuwe voorwaarden stellen.' Hippoliet haalde diep adem. AI die tijd had hij adernloos toegehoord. 'Kijk vriend, wat u aan kleurloosheid en onmacht bezit, mist u aan organisatietalent. Bijgevolg zal uw aandeel omlaag moeten. Wat dacht u van twintig procent?' Hippoliet schudde beslist van nee. 'Waarom niet? Te weinig?' 'Te w-weinig.' 'Ja maar, dat zijn dertigduizend roebel! Hoevee1 wilt u dan?' 'Veertig.' 'Dat is diefstal op klaarlichte dag!' zei Ostap met de intonatie van de veldmaarschalk tijdens de historische onderhande1ingen in de huismeesterskamer. 'Dertigduizend te weinig? Wilt u soms de sleutel van mijn woning erbij?' 'U hcbt geencens cen woning,' murmclde Hippoliet. 'Neemt u die twintig maar, voordat ik me bedenk. Maak liever gebruik van mijn gocde humeur.' De zclfingenomen blik waarmcc Vorobjaninov ooit aan de zoektocht naar de briljanten was bcgonnen, was allang verdwenen. Het ijs, dat in de huismcesterskamcr was gebroken, was met dondercnd gcraas bpot gesJagen, vcrpulvcrd op een oever van graniet, cn gesmolten. Er was geen ijs meer. Wat restte was een brede rivier, die Hippoliet achteloos met zich meesleurde , hem van de cne oever op de andere kwakte en hem nu cens met boomstammen en sroden in horsing bracht cn dan wecr van de sroekn
. I' . d doodsangsten uit. Alles maakte hem hang. In we rslcurdc. Hippo let stan . . g. . 1 " 1 olicrcstcn, gammcl c klppenhokken, dode VISscn en d' nVlcr drcvcn, lUISVUJ , . . C . d b kcnd hoofddekscl rond. Was het n1lsscl1lcn het ngsta.mJagen , on e ccn a ' d F' dor de eendepet die hem in Rostov van het , . . hoofddcksd van va er JO 'd> W· I het zcggen. En waar zou de tacht emdlgen? Hij hoofd was gewaal. Ie za . . I tter geslagen, maar om tegen de stroom 111 te zwemwas nog nct met te p e l d . . taand edelman zowel de kracht a s e WI\. men mlste de ex-vooraans Stroomafuraarts wachtte hem een zee van avonturen.
26 TWEE VISITES
Als een ongebakerde zuigeling die onophoudelijk zijn waskleurige vuistjes balt en weer opent, met zijn beentjes spartelt, met zijn gemutste hoofdje ter grootte van een flinke appel draait en met zijn mondje bellen blaast, zo kende ookAvessalom Iznoerenkov rust noch duur. Hij bewoog zijn mollige beentjes, draaide met zijn gladgeschoren onderkin, zuchtte en steunde en maakte met zijn behaarde armen bewegingen alsof hij voortdurend trainde voor een gymnastiektoernooi. Hij lcidde een hectisch leven, kwam overal tegelijk met zijn voorstellen aanzetten, stoof over straat als een opgejaagde kip en liep voortdurend hardop te praten als een verzekeringsagent die de opstalpremie voor een bakstenen gebouw met plaatijzeren dak uitrekent. Geen enkele kwestie, zaak of gedachte kon hem langer dan een minuut boeien en dat drukte een stempel op heel zijn lcven en werk. Als een grap niet beviel, er niet onmiddcllijk om werd gelachen, probeerde Iznoerenkov in tegenstelling tot anderen nooit de redactie er van te overtuigen dat hij wei goed was als jc maar d66rdacht; nee, hij bedacht ter plekkc een nieuwe. «Eenmaal slccht, altijd slecht", zci hij dan bij zichzelf. In w.i.nkds vcroorz~~k~~ Iznoerenkov door zijn snelle komen en gaan en door zlJn drukdocnen) bl) het kopcn van een doosjc chocoladdlikken steeds zulk een verwarring, dat de caissicre minstcns dertig roebel dacht af te kunncn rekenen. Maar lznoercnkov danste voor de kassa . , op en neer ru k te aan zijn das alsofhij wcrd gewurgd, gooide cen verfrommcld b:!' 'to ' d' "J'- Je van ne op het glasplaatje en snclde er dankbaar blatend vandoor. Had deze man zich twce llUI" koest wetcn te houden ' dan , waren d e nlcest onverwachte gebeurtenissen voorgevallcn. Misschicn 11',1 d I" .. 11) aan ZI)n
.\
ang. In Issen en ien het Ian het :en? Hij zwem-
vuistjes fdje ter last, zo nollige .nde en trainde rstellen durend Jor een <westie, lkte een provan te lacht ter ~n,
~r
gaan en en steeds lftc kunrukte aan 1n drie op I
de meest aan zijn
I lreau ccn' prachtige novelle geschreven, of een aanvraag voor cell renten oorschot van de sociale verzekeringskas, een wetsartikel over de rech . loos v . " ten van woninghuurders of de mlcldmg voor het boek 'Correcte klcding en cdrag in het openbaar' hebben geproduceerd. g M,lar dat zou hem nooit lukken. Zijn overactieve benen gingen er met hem vandoor, uit zijn beweeglijke handen schoot het potlood weg als een pijl en zijn gedachten sprongen van de hak op de tak. Iznoerenkov snelde door de kamer, zodat de lakzegcls van de meubels wiegelden als de oorbellen van een zigeunerdanseres. Op de Vorobjaninovstoel zat een lachlustige jongedame uit een voorstad. 'Ah! Goddelijk gewoonweg!' krijste Iznoerenkov. 'U bent net koningin Margot, die met haar stem en blik het feestmaal opluistert. Ah! Oh! Fantastisch! ' De koningin uit de voorstad begreep er niets van en lachte beleefd. 'Neemt u nog een chocolaatje alstublieft. Ah! Oh! Hoe betoverend!' Hij kuste de koningin voortdurend de handen, uitte zijn verrukking over haar bescheiden toilet, stopte haar de kat toe en vroeg hikkend: 'Is het niet net een papegaai? Of nee, een leeuw. Een leeuw, een echte leeuw! Is hij niet heerlijk donzig? En dan die staart! Ooit zo'n grote staart gezien? Ah!' De kat vloog de hoek in en Iznoerenkov ging, de poezelige hand op de borst, voor het raam naar iemand staan buigen. Maar plotseling ging in zijn drieste hoofd weer een andere klep open en begon hij uitdagende grappen te maken over de innerlijke en uiterlijke kwaliteiten van zijn gaste. 'Is die broche echt van gewoon glas? Ah! Wat een schittering! Oogverblindend gewoonweg! Is Parijs echt zo'n grote stad? En dc Eiffeltoren, staat die daar heus? Ah! Handjes! Neusje! Oh!' Hij omhelsde het meisje niet. Hij had er genoeg aan haar complimenten te maken en deed dat dan ook aan de lopende band, totdat onverwacht Ostap verscheen. Dc grote combinator draaide een vodje papier in zijn hand om en om, en vroeg streng: 'Bent 1I soms Iznoerenkov, hier woonachtig?' Iznoercnkov keek geschrokken in het stalcn gezicht van zijn bezoekcr. Hij probeerde in diens ogen te lezen wat hij van hem moest. Was het cen bekeuring voor de tijdens de woordcnwisscling in de tram gebroken ruit? Ecn dagvaarding vanwegc zijn hllllfschuld? Ofeen abonncmcnt op cen tijdschritt voor blindcn? 'Wat dcnkt 1I wei,' zei Ostap onbarmhartig. 'U kunt cen staatsdeurwaardcr niet zo maar wcgsturcn.' 'Een wat?' vroeg Iznocrenkov verschrikt.
r 'Oat weet u best. lk kom de meubels halen. Gelievc uw stod vrij te maken, burgeres,' zei Ostap streng. . . De burgeres, die daarnet nog de meest romantlsche gedlChten had zitten aanhoren, stond op. . 'Zitten blijven!' schreeuwde Iznoerenkov, en gmg tussen Ostap en de stoel in staan. 'Dit is onwettig.' 'Laat de wet maar over aan mensen met een staatsbewustzijn, burger. Ik sommeer u op te staan!' Met die woorden greep Ostap de stod en zwaaide hem door de lucht. 'Deze eerst!' zei Bender beslist. 'Geen sprake van!' '0 nee?' grijnsde Ostap en liep met de stod de gang op. 'En wat doe ik nu Dian?'
-~- Iznoerenkov kuste de koningin de hand en zette met gebogen hoofd de
achtervolging in op zijn strenge rechter die de trap aI afliep. 'U gaat buiten uw boekje! Van de twee weken die ik de meubeIs nog houden mag, zijn pas drie dagen verstreken. Wie zegt dat ik niet betaal?' . Iznoerenkov danste als een bij om Ostap heen en zo gingen beiden de straat op. Tot op de hoek draafde Iznoerenkov achter de stoel aan. Maar toen vie! zijn oog op enkele mussen die elkaar een paardevijg betwistten. Zijn ogen begonnen te glinsteren, hij mompelde iets, kIapte in de handen, barstte in lachen uit en zei: 'Ah! Schitterend! GeweIdig! Wat een prachtige themawisseling! ' Meegesleept door zijn nieuwe onderwerp keerde Iznoerenkov om en snelde huppelend naar huis. De stoe! herinnerde hij zich pas weer toen hij in zijn woonkamer de koningin uit de voorstad staande aantrof. Ostap laadde de stoel op een huurkoets. 'Ziehier,' zei hij tegen Hippoliet. 'Met blote handen en voor niets. Zo kom je aan stoelen, begrijpt u wel?' Na , het verwijderen van de stoelbekIeding werd Hl'p pol'Ie t som b er. Onze kansen worden steeds beter', zei Ostap . 'M aar ons ge Id IS . op. A propos uw schoonmoeder: nam die graag rnensen in d I')' 'Hoezo?' e rna mg. 'Zou ze die briljanten niet hebben verzonnen?' Hippoliet gebaarde van nee met zulk armge . zwam, dat zijn colbertje omhoog kroop. .. 'Dan is het goed. En nu maar hopen dat Ivanop I. ou os nog een stod rIJker ward t. ' 'U staat vandaag in de krant, kameraad Bende' . r, zel VorobJ'aninov tlik. d fl OOlen .
180
d S1
Ostap frons te . Hij hicld niet van vecl ophefin de pers rand zijn naam 'Zeur niet. In welke krant?' . Hippoliet sloeg triomfantelijk de 'Draaibank' open. 'Kijk, hier in de rubriek 'Van Dag tot Dag'. Ostap haalde opgclucht adem, bang als hij was in de niets verhullende kolommcn van 'Aangespiesd' of'Oplichters berecht' te zijn genoemd. En inderdaad stond in de rubriek 'Van Dag tot Dag' in k1eine lettertjes: MAN ONDER PAARD
Gisteren is kam. 0. Bender onder het paard van koetsier No. 8974 gekomen. Het slachto.ffer kwam met de schrik vrij. 'Niet ik maar de koetsier kwam met de schrik vrij,' mopperde kam. O. Bender. Stelletje idioten! Dat schrijft maar raak. Aha! De 'Draaibank'. Als ik het niet dacht. Best mogelijk dat dit stukje op onze stoel tot stand is gekomen, veldmaarschalk. Mooie boel!' De grate combinator verzonk in gepeins en vond snd een aanleiding voor een bezoek aan de redactie. Na van de redactiechef te hebben vernomen dat achter elke deur op de gang een redactie-onderdeel zetelde, trok Ostap een zo doordeweeks mogelijk gezicht en begon zijn rondgang. Hij moest er achter komen welke kamer de stoe! herbergde. Toen hij bij het vakbondscomite naar binnen glipte, stuitte hij op de vergadering van de club van jonge automobilisten. Hij zag onmiddellijk dat de stoel hier niet stond en liep door naar het aangrenzende vertrek. Bij de eindredactie deed hij of hij op een fiat voor plaatsing wachtte; bij de arbeiderscorrespondenten informeerde hij of daar, conform de advertentie, misdrukken werden verkocht; bij het secretariaat vroeg hij om de abonnementsvoorwaarden, en aan de feuilletonisten ofhij cen advertentie kon plaatsen in ~frrband met zijn verloren portefeuille.
S'c
~ Zo kwam hij bij de hoofarcdacteur terecht, die, gezeten op de stoe1 van -"de concessichoudcrs, in de tclefoon zat te brullen. L/Ostap had tijd nodig om het kantoor aandachtig tt beswderen, en zei: 'Kameraad hoofdredactcur, uw krant hceft me formed bdasterd.' 'Belasterd? Hoezo?' vrocg de hoofdrcdactcur. Terwijl Ostap omstandig z.ijn krant opcnvouw~c, zag hij ~iat de giazen deur was voorzicn van ccn vcilighcidsslot dat, ais Ie cen stllkJc lilt het glas sneed en je je hand naar binnen stak, gemakke1ijk kon w?rde.n geopend. De hootctrcdacteur las het door Ostap aangewczen artlkdtJe en vroeg wat er lasterlijk aan was. 'Nou ja! Wat dadn 1I van: «Het slachtotfcr kwam met de schrik vrij»?'
'Hoc bedoe1r u?' stocl en ' zci' . . Osrap kee k ve rt cderd naar de hoofdredactcur ell llaar de 'Also f 1'k zou sc h n'kken van een koetsicr! U hebr me bclachehJk gemaakt. Ik cis recrificatie!' . . . . . U b en t door niemand belachehJk gemaakt en dlt soon P1Ctlut'LUlsrer. tigheden reetifieeren we nooir,' zei ?e ~~ofdr~~acteur. . 'Als u maar niet denkr dat ik her hlerbIJ laat, nep Osrap en verhet her kantoor. Hij had gezien wat hij moest zien.
27
I.
EEN UN lYE RS E LE G E VANG EN! SMA N D
De Stargotodse leden van het kwijnende Verbond van Zwaard en Ploeg stonden met de flinke jongens van EMBALRAPID in de einde10ze rij voor het meelmagazijn van de graantrust. Voorbijgangers vroegen wat er werd verkoeht. In elke winkelrij, hoe saai ook, vind je altijd wel iemand die net zo spraakzaam is als de rij voor hem lang. Polesov stond achteraan. 'Dat we dit nog mogen meemaken,' zei de brandweercommandant. 'Eerdaags eet iedereen veekoeken. Zelfs in 1919 was het nier zo sleeht. Er is nog voor vier dagen meel in de stad.' De burgers draaiden ongelovig aan hun snorren en rraden met Po1esov in discussie, waarbij ze de 'Stargorodse Waarheid' citeerden. Na Polesov onomstotelijk bewezen te hebben dat er volop meel was in de stad en er geen reden was voor paniek, haastte het burgervolk zieh huiswaarts om al zijn contante geld te halcn en in de meelrij aan te sluiten. Nadat de jongens van EMBALRAI'ID aile mecl in het magazijn hadden opgekocht, gingen ze naar de kruidenierswarentrust om thee en suiker te hamstercn. Drie dagen later was Stargorod ten prooi aan een levensmiddelen- en goederencrisis. De directeuren van cooperaties en staatswinkcls vcrordonneerden een limiet van een pond suiker en vijf pond meel per klant totdat nieuwe voorraden - ze waren 31 onderweg - zouden arriveren. Nog geen dag later had de burgerij haar antwoord klaar. De eerste in de suikerrij was Ala, gcvolgd door zijn VrollW Sasja, Pasja Emiljevitsj, de vier Jakovlevitsjen en aile vijftien in toile-dc-nord jurkjcs gestoken oudjes uit het tehuis. Na de STARUOC() een kilo Oftien suiker lich-
s
f,'
ta gCIllJakt te: he:bbe:n, ging Ala zijn rij voor naar de volgende cooperatie en schold onde:rwe:g Pasja Emiljcvitsj Uil, die het hem verstrekte pond al met volle handen tegelijk in zijn enorme muil had weten te proppen. Ala was de hek dag in rouw. am voortijdig opraken van de voorraden te voorkomen haalde hij Pasja Emiljevitsj uit de rij en zette hem in als sjouwer op de markt' waar Ala schuchter de buitgemaakte suiker, meel, thee en stoffen aan d: kraamhouders doorverkocht. Polesovs aanwezigheid in de rijen was hoofdzakelijk een principekwestie. Omdat hij geen geld had kon hij toch niets kopen. Hij zwierfvan rij naar rij, luisterde gesprekken af, maakte stekelige opmerkingen, profeteerde en trok veelbetekenend de wenkbrauwen op. Als gevolg van zijn toespelingen begon het in de stad te gonzen van de geruchten over een ondergrondse organisatie - 'Zwaard en Kroeg' of zoiets. Gouverneur Djadjev verdiende die dag tienduizend roebel. En hoeveel de voorzitter van het beurscomite Kisljarski aan de crisis verdiende, wist zijn vrouw niet eens. De gedachte tot 'een geheime organisatie te behoren liet Kisljarski niet los en de geruchten in de stad deden de rest. Na een slapeloze nacht besloot hij dat aileen een oprechte bekentenis zijn gevangenisstraf nog kon bekorten. 'We moeten de stoffen naar je braer brengen,' zei hij tegen zijn vrouw Henrietta. 'Is het al zo ver?' vroeg ze. 'Dat weet ik niet. Maar met het verbod op privehandel in dit land is rnijn arrestatie aileen nag een kwestie van tijd.' 'Dus ik kan je ondergoed alvast inpakken? En ik arme ziel mag elke dag eten komen brengen. Waarom word je ook geen sovjetambtenaar? Mijn broer is vakbondslid; hem gebeurt niets. Maar jij moet zo nodig de koopman uithangen!' Henrietta wist niet dat het lot haar man tot voorzitter van het beurscomite had gepromoveerd. Dan had ze zich pas echt zorgen gemaakt. 'Als ik vanavond niet terug ben, kom je me dan morgen eten brengen?' vroeg Kisljarski. 'Maar geen gevulde knoedels. Het is zonde om die koud te eten.' 'Waarom neem je het petroleumstelniet met:?' 'Naar de gevangenis? Ze zien je aankomen! Waar is de mand?' De Kisljarskis hadden een speciale gevangenismand die ze, volkomen universee!, naar eigen idee hadden laten verv, 'Het adres,' smeekte de weduwe. 'Kan ik het ad ", 'Wdk adres?' res van u krlJgen? 'Dat van O. Bender.' 'Hoe zou ikdat moeten weten?'
•Uw collcga zei dat u hct wist.' 'Ik wcct hc1cmaal niets. Gaat u liever naar het bevolkingsregister.' 'Maar misschien herinnert u zich hem, kameraad. Hij droeg gde botti-
,
nes. 'Die draag ik ook. Net als nog tweehonderdduizend Moskovieten. Wilt Ll at hun adressen? Mooi. AIs ik dan nu mijn werk laat voor wat het is en dat ga uitzoeken, weet u over een half jaar wat u weten wilt. Ik heb het druk, mevrouw.' Maar de weduwe, die in Persitski groot vertrouwen stelde, volgde hem de gang op en herhaalde, krakend met haar gesteven onderjurk, haar smeekbede. «Die schurk van een Stepan», dacht Persitski bij zichzelf. «Wach~ maar. Ik stuur de uitvinder van het perpetuum mobile op hem af. Kan hij die voor de gek houden». 'Hoe zou ik u kunnen helpen?' zei Persitski geergerd en versperde de weduwe de weg. 'Waar moet ik het adres van burger O. Bender vandaan toveren? Ben ik sams het paard dat hem heeft overreden? Of de koetsier die ik hem met eigen ogen heb zien aftuigen?' De weduwe antwoordde met onsamenhangend geronk, waarin uitsluitend de woorden 'kameraad' en 'u zeer' herkenbaar waren. In het 'Huis der Volkeren' zat de werkdag er op. De kantoren en gangen stroomden leeg. Een eenzame typemachine ratc1de nog ergens een bladzijde af. 'Excuseer madame. Ziet u niet hoe druk ik het heb?' Na deze woorden verschool Persitski zich op het toilet, om het pas tien minuten later weer opge1ucht te verlaten. AI die tijd bleefGritsatsoejeva op de gangenviersprong geduldig met haar rokken staan wapperen. En toen Persitski naderbij kwam, barstte ze opnieuw los. De verslaggever werd des duivels. 'Vooruit dan maar. Ik zal zeggen waar die O. Bender van je is. Als u op het eind van deze gang rechtsaf slaat en dan steeds rechtdoor loopt, komt u bij een deur. Vraag daar maar naar Tsjerepennikov; die moet het weten.' En, ingenomen met dit verzinsel, was Persitski zo snel verdwenen dat de gesteven weduwe van verdere informatie verstoken bleef. Gritsatsoejeva streck haar rokken glad en ging op weg. Dc gangen van het 'H uis der Volkeren' waren zo lang en smal, dat eenieder die er doorhecn liep onwillckcurig steeds sneller ging lopen. Zo zag je aan elke voorbijganger hoe lang hij al hep. Een lieht versnelde pas betekende dat de toeht net was begonncn. Degene die twee of drie gangen op weg was had al een drafje ontwikkeld. Soms zag je iemand in volle vaan
iemand die cr al acht vonI' I)1].. rc 1111(:"n. 11 C·t •stadium van de Vijtlk gang. Maar .. .. wedlJvercn met een gangen op I1ad zl'ttcn kon qll'1• snclhcid gemakkcllJk . postduif, een renpaard of met de wereldkamplOen hardlopen, de atlect Noermi. Na cen gang was de weduwe al in draf. ~e parketvloer kra~ktc. ~n snellc pas kwam - blauw vest, frambozerode b~ttmes - haa~ ec~ bru1l1han g.manspersoon tegemoet. Ostaps gezicht verned dat gewlChtlgc concesSionaire zaken hem tot dit late bezoek aan het 'Huis del' Volkeren' hadden genoopt. Dllidclijk was ook dat de plannen van de technisch directeur niet voorzagen in cen ontmoeting met zijn geliefde. Bij het zien van de weduwe keerde Bender om en zette zonder omkijken zijn weg in tegengestelde richting voort. 'Kameraad Bender!' riep de weduwe verrukt uit. 'Kom toch hier!' De grote combinator versnelde zijn pas. Zo ook de weduwe. 'Wacht, ik moet met II praten!' smeekte ze. Maar haar woorden drongen niet tot Ostap door. In zijn oren floot en gierde nog slechts de wind. Hij was al aan zijn vierde gang bezig en vloog de ijzeren brandtrap op. Voor zijn echtgenote liet hij slechts lang na-echoende trappenhuisgelliiden achter. «Mooie boe!», bromde Ostap, op de overioop van de vierde verdieping. «Een fijn moment vaal' een rendez-vous. Wie zou het hartstochtelijke weeuwtje op me hebben afgestuurd? Het wordt haag tijd onze Moskouse afdeling op te doeken. Straks kiijg ik dat gemotoriseerde stuk intellectuele slotenmaker nog achter me aan». Op dat moment veegde madame Gritsatsoejeva, die door drie etages, duizenden deuren en een dozijn ofwat gangen van Ostap werd gescheiden, met de zoom van haar onderste rok haar bezwete gezicht af en began te zoeken. Eerst wilde ze zo snel mogclijk haar man vinden om met hem te praten. Maar toen de zwakke gangvcrlichting werd 0l1tstoken en ze overal dezelfde lampen, gangen en demen zag, wcrd ze bang en wilde ze naar buiten. Gehoorzamend aan de wet del' doorlopen gangen, nam haar snelheid steeds toe. En een half uur later kon ze al niet meer stoppen. Deuren van presidiums, secrctariatcn, partijcomites, stul1l'groepen en redacties denderden aan weerszijden van haar cnorme Iichaam voorbij. Onderwcg stootte ze met baar ondcrjurkcnpantscr prullenmanden om die met het gcluid van nccrklettercndc pannell achter haar aan rolden. In de hoeken van de gangen ontstondcn orkancn en wervdwindcn. Tocbtraampjes klapperdcn. De \Vijsvingcrs op de muur priemden de arme loopster acbterna. Einddijk bclanddc Gritsatsoejeva op de ovcrloop V Z I. d . J . ~ OOlt hebt gezlcn en waar JC . . oa s e pCIgnOir 111 J'c g d' h 'Ch' I tsehng een baljurk bleck tc zijn. NOll?' e Ie t Ina,, d'Ie po 'Spitsbllrger!' schold Ljapis oPschcpperig. 0
* 'Blunder', 'Vcrspreking',
C'C
ge :r~i,
1t-
hpIS
'Waarom gebruikt in Draven voor de Boedjonnyprijs je jockey ccn haam als paardctuig en springt hij vervolgens op de bok? Hcb jc ooit een haam gezicn?' 'Nou en or.' 'Hoe ziet zo'n ding er dan uit?' 'Laat me met rust. U lijkt wei gek.' 'En een bok? Ooit gezien bij de paardenrennen?' 'Je hoeft toch niet alles zclfte zien!' schreeuwde Ljapis. 'Poesjkin schreef zijn Turkse Suite zander ooit in Turkije te zijn geweest.' 'Inderdaad. Erzezum ligt vlak onder Toeia per slot.' Napjornikovs sarcasme ontging Ljapis, die vurig vervolgde: 'Poesjkin gebruikte bronnen. Voordat hij over Poegatsjov schreef, dook hij eerst in de geschiedenisboeken. Zo heeft Entich mij allcs over de paardenrennen verteid.' Na dit virtuoze pleidooi sleepte Persitski de tegenstribbe1ende Ljapis een zijkamer in. Het publiek keek toe. Aan de muur hing een groot kranteknipsel, omgeven door een rouwrand. 'Is dit stuk uit de 'Commandobrug' van u?' 'Jazeker.' 'Uw eerste schreden op prozagebied, nietwaar? Gefeliciteerd! Degolven verhieven zich hoven de pier en stortten als onstuimige dommekrachten neer.
rdc
.ms-
n en
6 uit socs. l.ar je plot-
De 'Commandobrug' zal je na zo'n vriendendienst niet licht vergeten, Ljapis!' 'Hoezo?' 'Nou ja! Weet je wel wat een dommekracht is?' 'Natuurlijk weet ik dat. Schei toch uit.' 'Hoe ziet een dommekracht er volgens jou dan uit?' 'Tja... Eh ... Zo'n ding dat neerstort kortom.' '»Ncerstort»! Horen jullie dat? Een dommekracht die «onstuimig neerstort»! Momcntjc, Ljapsocs, even een halve racbel voor je halen. Zorg dat hij nict wcgloopt.' Maar ook ditmaal bleef de halve racbel uit. Persitski kwam met het eenentwintigste dec! (Domitianus- Evreinov) van de Grate Brockhaus aanslepen. Tussen Domitius (zie Carbulo) en Dommel (rivier in Belgic en Nederland), werd het gezochte woord gevonden. Napjornikov las voor. 'J)ommekracht: lPerktuig voor het ophejfen vangrotellelv;chtm - koetsen bijvoorbeeld -, bestaande uit een tandbeulfcl en em drijfrad, dat met een handslinger beJVogen JVordt... Enzovoort, enzovoort. In 1879 ricbtte John Dickson een reusachtiJfe obelisk, de 'Naald van Cleopatra' op, met beJmlp van slechts vier arbeiders, die elk beschiku opel' een hydrattlische dommekracht... En vol-
Illll
ens u ZOU 7;0 'n werktuig «onstllimig ncerstorten» als bclangrijkstc eigen~(hap hcbben? Zou Brockhaus de menshcid soms vijfbg jaar voor de gck gehOlldcn hcbben? Waarom lcvert u zulk prutswerk? Nou? Denk toch cens na!'
stc on
'Ik heb geld nodig.' 'Verdien je dat dan ooit? Je loopt eeuwig en altijd tc schooien.' 'Ja maar, mijn nicuwe mcubilair drukt zwaar op mijn budget.' ' 'Nieuw meubilair? Net zO waardevol als uw gcschriftcn zeker. Rotzooi
wa do eel do lar
dus!' 'Wat nou, «rotzooi»! Ik heb op de veiling een stoel gekocht.. .' 'Een slangvormige soms?' 'Nee, uit een paleisboedcl. Maar ik had vrcselijke pech, want toen ik gisteravond...' 'Bij Gina Tsjlek was,' riepen de aanwezigen in koor. 'Gina, pm Dat is allang uit. Nee, ik was bij een discussieavond met Majakovski. Nou, en toen ik thuiskwam en het raam openstond, wist ik meteen dat er iets was gebeurd.' '0 jee. 0 jee!' zei Persitski met zijn handen voor zijn gezicht. 'Ik vermoed, jongens, dat ze Ljapsoes' absolute meesterwerk hebben gestolen: «Gavril die werd als vuilnisman nog zwarter dan een koekepan».' 'Laat me toch uitpraten. Een eersteklas schurkenstreek. Die boeven van inbrekers hebben de hele bekleding van mijn stoellosgehaald. Wie leent me een vijfje voor de reparatie?' 'Verdien die maar met een nieuwe 'Gavriliade'. Ik heb zelfs al wat beginregels voor je. Even kijken... «Gavril die kocht uit een paleis een stoel voor 'n vee! te hoge prijs». Schrijfmaar op. Kun je het later met winst doorverkopen aan de 'Kommodestem'. Ach Troebetskoj, Troebetskoj tach! A propos, Ljapsoes, vanwaar toch dat pseudoniem Troebetskoj als er zoveel betere zijn? Dolgoroeki bijvoorbee1d. Nikifor Dolgoroeki! Wat dacht je van Nikifor Valois? Of Nikifor Soemarokov- Elston, nog beter. Met een beetje geluk krijg je z6 dric gcdichten in 'Gerasim en Moemoe' en ben je uit de brand, Het eerste lor onderteken je met Soemarokov het tweede prul met Elston en het derde vod met Joesoepov. Aartsprutser die je bent!'
ge be pr: do tel co sel
no uv
hel (
nm die 'l 1 Varl
30 HET C' ( ) LUMBUSTHEATER
Vorobjaninov was gaandeweg een echte fl'kfl ' .. .. 1 oOier geworden Als hi) Ostap d .. aankeek, krcgen zlln ogen icts lichtblauws . , lcts gen arme-achtlgs.
i.i
,~, '.6-
'1 gezi
'C '~
• Rll
In Ivanopoulos' kamer was het zo heet, dat de kurkdrogc Vorobjaninovstoclen knetterdcn als haardhout. Dc grote combinator had het blauwe vest onder zijn hoota gclcgd en rustte uit. Hippoliet keek naar buiten. Door de bochtige straatjes scheerde een met wapenschilden getooide koets langs de minuscule Moskouse tuintjes. In de donkere koetslak spiegelden zich beurtelings voorbijgangers, die groetten: een officier met messing helm te paard, enkele Moskouse dames en witte, donzige wolkjes. Onder luid hoefgedender sleurden de paarden de koets langs Vorobjaninov. Deze wendde zich teleurgesteld af. De koets droeg het wapen van de gemeentewerken, deed dienst a1s vuilniswagen en in de houten bakwanden weerspiegelde zich niets. Op de bok zat een kranige oude baas met een donzige grijze baard. Als Hippoliet had geweten dat de koetsier niemand minder was dan graafAleksej Boelanov, de beroemde huzaar-monnik, dan had hij hem zeker aangeklampt voor een praatje over de heerlijke tijdcn van weleer. De graaf had grote zorgen. De paarden aansporend, was hij ondergedompeld in somberc gedachten over de bureaucratie. Die had de gemecntereinigingsdienst dusdanig uitgehold, dat hij al een halfjaar wachtte op zijn contractueel beloofde vuilnisschort. 'Hoe noemde men u eigenlijk als kind?' vroeg de grote combinator plotseling. 'Waarom wilt u dat weten?' 'Gewoon, zo maar. Ik weet niet hoe ik u moet noemen. Van Vorobjaninov heb ik mijn buik vol en Hippoliet Matvejevitsj is me te stijf. Hoe heette u vroeger? Hippa?' 'Nee, Kisa * " antwoordde Hippoliet grijnslachend. 'Da's ook tocvallig. Welnu, Kisa, zou u even op mijn rug willen kijken? Ik heb pijn tussen mijn schouderbladen.' Ostap trok zijn cowboyhcmd over zijn hoofd uit en voor Kisa Vorobjaninov doemde diens machtigc, welgevormde rug van Homerische allure op, die enigszins vuil was. 'Nou, nou!' zei Hippoliet. 'Helemaal rood.' Tussen de schouderbladen van de grote combinator liepen in aIle kleuren van de regenboog de vreemdst gevormdc blauwe plckken door elkaar. 'Het cijfer acht, waarempel!' riep Hippolicr uit. 'Zoiets heb ik nog nooit gezien.' 'Geel1 andere cijters?' vroeg Ostap doodkalm. 'Nee, maar wcl de letter P, zo te zicl1.' • Rllssichc koosnaam voor poes.
'Verder geen vragen. Ik bcgrijp het al: die vervloektc v~lpcn! Ziet u nu, t voor kwcllingen en gcvaren ik ondcrga voor die stoclen van u? wa . . Deze wiskundctckens heb ik te danken aan een reusachtlge, zcltVallende vulpcnhouder, type zesentachtig. ~k kan u melden dat ik d~t vervl~ekte ding in mijn rug kreeg bij het handmaug doorzoeken van het lIlwendlge van de redactiestoel. En wat hebt u tot nu toe gepresteerd? Wie verkwanselde Iznoerenkovs stoel en wie mocht er voor opdraaien? Om van de veiling nog maar te zwijgen. Tocn moest meneer zo nodig op rokkenjacht. En dat op uw leeftijd; erg ongezond! Nee, dan ik. Zowel de stoel van de weduwe als de twee van de Sjtsjoekins zijn aan rnij te danken. Iznoerenkovs stod is uiteindelijk ook mijn werk. En wie bezocht de redactie voor de stoel van Ljapis? Slechts een enkde stoel hebt u tot nu toe bemachtigd en dat nog dankzij onze gezworen vijand, de kerkvader.' Op blote voeten onhoorbaar door de kamer stappend las de technisch . Kj.sa,
directeur de onderdanige Kisa de les. De stod die in het bagagedepot van het Oktoberstation was verdwenen, vormde als voorheen een mistige vlek in het overigens glasheldere concessionaire plan. De vier stoelen in het Columbustheater leken een zekere buit, maar het theater ging per loterijboot, de 'Skrjabin', op Wolgatoernee en speelde vandaag als laatste voorstelling de premiere van Gogois 'Bruiloft'. Er moest dus besloten worden: in Moskou blijven om de enorme goederenloodsen aan het Kalantsjevskajaplein te doorzoeken, of met het theatergezelschap op toernee gaan. Ostap was geneigd tot het laatste. 'Of zullen we uit elkaar gaan?' vroeg hij. 'Ik op toernee en u naar het goederenstation?' Maar Kisa knipperde zo bedeesd met zijn grijze wimpers, dat Ostap niet aandrong. 'Wie twee hazen jaagt, kicst dc dikste,' zei hij. 'Gaat u maar mee. Maar onz~ onkosten zullen gigantisch zijn. We hebben geld nodig. Ik heb nog zest1~ r~cbcl. En u? Ach, ik zou haast vergeten hoe kostbaar de liefde op uW leeftlJd IS! Ik vcrordonneer dat we vandaag de premiere van de 'Bruiloft' bijwoncn. Vcrgeet uw rokk~)stllum nict. Ais de stoclcn er nog zijn en niet zijn verkocht om sC~.L~lden at te lossen, breken we morgen op. Vergeet niet dar het laa~t~ bednJt van de komedie 'Schoonmocdcrs Schat' is aangebroken, VorobJanmov. Wcldra is het finita fa commedia . . •. Bors t VOOrult en b'k Ul 111, vddmaarschalk. Ach, de gem der coulissen' MiJ' n ze) ' t ' dh' . . . " • C c Jellg cnnnenngen., l d t De IOtngcs! ' Mijn talcntvollc Hamlctvcrtolking . Dc z'tt' -I II1g wor t voortgez e kortorn. bcgaven zc zich te Voet naar h e t til eater. H oewe I hct Uit spaarzaamhcid . nog volop hcht was, vcrsprciddcn dc straatlantaarns reed h . kl s un Citroen eu-
,
)
t
rige licht. Dc lcnte verdween zienderogen. Her stof verdreef haar van de plcincn, de wanne wind duwde haar de steegjes in, waar op binnenplaatsjes oude vrauwtjes haar aan ronde tafeltjes op thee trakteerden en haar schoonhdd koesterden. Maar ze lieten haar niet meer onder de mensen; haar leven tiep ten einde. En dat terwijl ze zo graag naar het standbeeld van Poesjkin wilde, naar de randkuierende jeugd aldaar met hun felgekleurde petten, matrozenbraeken, dassen merk 'Hondevreugde' en hun shimmybottines. De meisjes, met lila poeder bestrooid, flaneerden tussen het heilige der heiligen van het Moskouse restaurantwezen en de delicatessencooperatie DELIKOM - voorheen 'Filippov en Jelisejev' - op en neer. De meisjes vloekten hardop. Op dit uur verlangzaamden de voetgangers hun pas en niet aileen omdat de Tverskajastraat te smal was. De Moskouse paarden waren geen haar beter dan de Stargorodse: ook zij sjokten opzettelijk met hun hoeven over het houten plaveisel. Geluidloos en snel keerden fietsers terug van de eerste internationa1e voetbalwedstrijd in stadion 'Jonge Pionier'. Een ijsventer duwde moeizaam zijn groene kist op wielen vol 'Meidonder'-ijsjes voort en blikte angstvallig naar een militieagent. Maar die stond aan zijn stralende stoplicht gekluisterd het verkeer te regelen en was ongevaarlijk. De twee vrienden wurmden zich door de drukte. Bij elke pas doken verleidingen op. Overal op straat werden op piepkleine grillroostertjes allerlei soorten sjaslik bereid. Bijtende, hete rook steeg de heldere hemel in. Uit bierlokalen, restaurantjes en uit bioscoop 'Stomme Film' klonken strijkjes. Bij een tramhalte stond een luidspreker zich op te winden. Gehaast betraden de vrienden de lawaaiige foyer van het Columbustheater. Hippoliet snelde naar de kassa om de prijslijst te bestuderen. 'WeI duur hoor,' zei hij. 'Drie roebel voor de zestiende rij.' 'Bah! Spitsburgers! Provinciale sukkels! Ik haat jullie,' merkte Ostap op. 'Wat u nu weer doet. Ziet u niet dat dit de kassa is?' 'Wat ik doe? Zonder kaartje komen we er niet in.' 'Je bent een onnozcle hals, Kisa. Elk zichzelf respecterend theater heeft twee loketten. De kassa is uitsluitend voor verliefde, rijke erfgenamen. De overige burgers, de overgrote meerderheid zoals u ziet, gaan onmiddellijk naar het loket van de intendant.' En inderdaad: voor de kassa stond slcchts een vijftal bescheiden geklede personen - rijke, verlicfoe erfgenamen wellicht. Maar bij het loket van de intendant heerste grate bedrijvigheid. De rij crvoor was kleurrijk. Jongellli in maatcolberts en pantalons van een snit waar een provinciaal aileen maar van kan dromcn, zwaaidcn zcltverzckcrd met bridjes van regissellrs, artiesten, journalistcn, costumiers en van militierayonchets die ze kenden, maar
203
. biJ' het theater betrokken figurcn, zoals: leden van de ook van "n d ere, nauw " , . , -" 'bond van liefdadlghcldsorgamsatlc Mocdertranen' theater- cn fil mentlC!, , " ' 'School voor het clrcusexpenment en van personeel d van het bestuur van e , ' b ' k FORTINBRAS, Acht personcn hadden bncfjcs van brandvan men b e Ita ne blusapparatenfabriek 'Eclaire', . , est het ontgclden, Ostap drong voor, nep: Ik wil Deze Iaatste groep Ino . n KiJ'k ik heb mijn overschoenen zelfs nog aan ' , , ' aileen maar lets vrage., b 'kte het loket en keek door het doorgeeflUlkJe. erel . d bide zich af als een sJ'ouwer, AIs kristalheldere briljanten De IOten ant eu .. iJ'n vette gezicht, Voortdurend werd hi) gestoord Z over t pare lde h et zwee c. die rl'nkelde met de koppigheid van een tramstel dat de d oor d e te Ieloon, Smolenskmarkt probeert over te steken, 'Schiet op, uw briefje!' schreeuwde hij tegen Ostap. 'Tweemaal parterre,' zei Ostap zacht. 'Voorwie?' 'Voor mij!' 'En wie mag u dan wei wezen?' 'Ik dacht dat we elkaar kenden,' '0 ja? Ik ken u niet.' Maar de blik van de onbekende was dermate eerlijk en oprecht, dat de hand van de intendant Ostap automatisch twee kaartjes voor de elfde rij toeschoof, 'AI dat volk ook,' mompelde de intendant schouderophalend. 'Hoe moet je weten wie iemand is, Het Volkscommissariaat misschien, zou ik hem daar van kennen? Maar waar dan wei van?' En onder het machinaal vrijkaartjes uitdelen aan gelukkige film- en theatercritici, probeerde de intendant zich in stilte te herinneren waar hij die eerlijke blik van kende. Toen aile kaartjes waren uitgedeeld en in de foyer het licht werd gedempt, herinnerde hij het zich: van de Tagankagevangcnis, waar hij in 1922 een akkevietje had opgeknapt, Op de clfde rij, waar de concessiehoudcrs zaten, werd gelachen. Ostap was gecharmeerd van de muzikale inleiding voor £lessen, erlcnmeyers, saxOfoons en regimentstrommds, Na cen £luitsignaal ging met een koude windvlaag het dock open. Gewend als hij was aan de klassieke interpretatie van de 'Bruiloft" verbaasde het Hippolict dat hct personage Podkolcsin op het toneel ontbrak. Toen hij zijn blik Iiet ronddwalen, vie! zijn oog op rechthockige, aan het plafond bevestigde platen bordkarton in de drie basiskleuren. Deuren en blauwe bor~~artonnen ramen ontbraken. Onder de klcurige rechthoeken dansten mClSJes rand met grate zwarte hoeden van karton op het hoofd.
Fie mt 00
ha he vc bl
Je el
v, z
o Ie
c
I I
t c } 2
I
I
I !
I
i
I !
Flcsgerinkel riep Podkolesin het toneel op, die zich, gezeten op Stepan, de mcnigte in wurmde. Hij droeg cen lakeienfrak. Met woorden die niet in de oorspronkclijke tekst stonden, joeg hij de meisjes uiteen, gilde: 'Stepa-ahan!', sprong tegelijkertijd zijwaarts en verstarde in een ongemakkelijke houding. De erlcnmeyers rinkeldcn. Hij herhaalde zijn kreet en deed een volgende sprong. Maar aangezien Stepan, in pantervel gehuld, roer/oos bleef staan en nict reageerde, vroeg Podkolesin somber: 'Waarom zwijg je? ]e Hjkt de Volkenbond weI.' 'Omdat ik bang ben voor Chamberlain natuurlijk,' antwoordde Stepan, en krabde zijn vel. Het werd duidelijk dar in deze moderne enscenering Stepan de hoofdrol van Podkolesin had overgenomen. 'Is de kleermaker al aan mijn jas begonnen?' vroeg Podkolesin. Opnieuw een sprong. Iemand sloeg op een erlenmeyer, waarop Stepan moeizaam op zijn handen ging staan en antwoordde: 'Jazeker!' Terwijl het orkest een potpourri uit 'Tsjo-Tsjo-San' speelde, bleefStepan op zijn handen staan en liep rood aan. 'Vroeg hij niet wat je meester met zulke dure stof moest?' vroeg Podkolesin. Stepan, die inmiddels in het orkest had plaatsgenomen en de dirigent omhelsde, antwoordde: 'Nee, dat niet. Hij is toch geen lid van het Engelse parlement! ' 'Dus hij vroeg niet of je meester ging trouwen?' 'Nee, maar wei wanneer u uw alimentatie betaalt.' Vervolgens ging het lieht uit, waarop het publiek begon te stampvoeten. Daar kwam pas een eind aan toen Podkolesin riep: 'Geen paniek, burgers. Het licht is met opzet gedoofd. Een handelingselement van onze belichter. ' Het publiek gehoorzaamde en het lichr bleef uit tot het einde van het bedrijf. In het stikdonkcr klonk tromgeroffel en met lantaarns kwam een detachement militairen op, geklced als hotelportiers. Vervolgens arriveerde Kotsjkarjov. Dc hierop volgende dialoog suggereerde dat hij op een kameel zat. 'Oei, was me dat schrikken! En dan oak nag die kamccl.' 'Dat die je is opgevallen in het donker. Het moest een verrassing zijn: In de pauze lazen de concessichouders het programma door. DE BRlJll.OFT
Tekst: N.V. Gogo!. Gedichten: M. Sjersjeljafamov.
Literaire montage: 1. Antiochiski. Muzikale Ieiding: Ch. Ivanov. Regie: N. Sestrin. Decor: Simbievitsj-Sindievitsj. Licht: Platon Plasjtsjoek. . I ' d ' G lkin Palkin Malkin, Tsjalkin en Zalkind. . Muzlek en ge UI en. a , ' 'KruIt'- school voor grafische vormgevmg. . G nme: Kapsels: Forna Koetsjoera. Meubilair: Balthasars Meubelfab~ieken F~RTINBRAS Acrobatie: Georgietta Tlraspolski. Hoofdmonteur hydraulische pers: Metsjnikov. Deze brochure is ontworpen, gezet en ge~t door de 'Krult' - school voor grafische vormgevmg. 'En, wat vindt u ervan?' vroeg Hippoliet bedeesd. 'En u?' 'Heel boeiend. Aileen die Stepan is 'n beetje raar.' 'Ik vind het maar niks,' zei Ostap. 'Vooral dat meubelbedrijf 'Fortoplas' niet. Ze zullen onze stoelen toch niet opnieuw hebben bekleed?' Die angst bleek ongegrond, want aan het begin van het tweede bedrijf werden de stoelen door negers met hoge hoeden het toned op gedragen. De koppelarij-scene had bij het publiek het meeste succes. Toen de bruid, Agafja Tichonova, over een door de zaal gespannen koord naar het tonee! danste, barstte het verschrikkelijke orkest van Ch. Ivanov met zoved herrie los, dat het een wonder was dat ze niet in het publiek neerstortte. Maar Agafja weerde zich dapper. Ze droeg een vleeskleurig acrobatenpak, gecompletecrd door een bolhoed. Met een groene paraplu met de leuze 'Ik wil Podkolesin' balanceerde ze op het koord, zodat iedereen in de zaal haar vuile voetzolcn kon zien. Van het koord sprong ze rechtstreeks op een stoe!. Tegdijkertijd maakten Podkolcsin, Kotsjkarjov - beiden in balletpakjes -, de koppelaarster - in het uniform van een tramconducteur - en de vier negers een salta achterwaarts. Daarna rustten de acteurs vijf minuten uit, wat wcrd verhuld door het opnieuw gcdoofdc licht. De bruidegoms waren erg grappig, vooral 'Roerci'. Zijn rol werd gespeeld door een enorme pan roereieren. En de zeeman droeg cen mast met een zei!. Hoc koopman Starikov ook schrceuwde (ht zijn patentaanvragen en de nivcllering hem de das om deden - hij kon Agalja Tichonova niet bekon:n. Zc trouwde met, Stepan. Heiden zetten zich aan de rocreieren, opgediend door de tot l~ke~ gedcgra~eerde Po.dkolesin. Kotsjkarjov en de koppela ar ster zongen hedJes over Chamberlam en de herstclbetalingcn die deze V,10
206
Duitslal koude v 'Niet liezen .• bevordc Dejc diepzin 'En r vroeg II avonds Koerslc zonder De vol: Koersk: decorst eten. f hydrauJ 'Het voorste 'Gaf, den?' 'Aan. Aanl zende t Palkin, 'Jullie Dem stuk.' 'Enp. 'De g leveren! 'Spde 'Nee, dat je on Regiss drie glai Georget1 Dc COl den at v
Duitsland vcrlangdc. Dc crlcnmcycrs vcrtolktcn ccn requiem en met een kOlldc windvlaag vic! het dock. 'Nict slecht,' zei Ostap. 'De stoelen zijn intact. Maar er is geen tijd te verliczen. Dat dagelijkse gehllp van Agafja Tichonova is niet echt levensduur bevorderend. ' Dc jongellli in de maatcolberts stootten elkaar lachend aan en bespraken diepzinnig de nuances van decor en geluidseffecten. 'En nu is het «Kisaatje-bedje-toe»,' zei Ostap. 'Morgenochtend moet II vroeg in de rij voor een kaartje. Het gezelschap vertrekt om zeven uur 's avonds naar Nizjni-Novgorod. Bespreek twee zitplaatsen vanaf het;/ Koerskstation. Maar wel derde klas. Voor die ene nacht kunnen we best·· zonder couchette.'
If
De volgende dag zat het hele Columbustheater in de restauratie van het Koerskstation. Simbievitsj-Sindievitsj had maatregelen genomen om de decorsrukken met dezelfde trein te laten meereizen en zat aan een tafeltje te eten. Hij bevochtigde zijn snor met bier en vroeg aan de monteur of de hydraulische pers de reis wel zou overleven. 'Het is een onding,' antwoordde Metsjnikov. 'Hij wordt vijf minuten per voorstelling gebruikt, maar we moeten er de hele zomer mee rondzeulen.' 'Gafde tijdprojector in 'Het kruit der ideologie' soms minder moeilijkheden?' 'Aanzienlijk minder. De projector was groter, maar lang niet zo kwetsbaar.' Aan het tafeltje ernaast zat Agafja Tichonova; piepjong met stevige, glanzende benen als kegels. De orkestleden zwermden om haar heen: Galkin, Palkin, Malkin, Tsjalkin en Zalkind. 'Jullie inzet was te laat,' klaagde Agafja. 'Ik was bijna gevallen.' De musici barstten los: 'Kunnen wij het helpen. Er zijn twee erlenmeyers stuk.' 'En probeer claar maar eens nieuwe voor te krijgen!' schreeuwde Galkin. 'De groothandel voor staatslaboratoria kan niet eens een thermometer leveren!' 'Spden jullie dan ook op thermometers?' vroeg het meisje verschrikt. 'Nee, dat niet. Maar van die vervloekte erlenmeyers word je zo doodziek, dat je om de haverklap je temperatuur moet opnemen.' Regisseur N. Sestrin en zijn vrouw wandelden het perron op en neer. Na drie glazen wodka probccrdcn Podkolesin en Kotsjkarjov om 't hardst Georgetta Tiraspolski te versieren. De concessiehouders, die twee uur voor vertrek waren gearriveerd, hadden al vijf maal het plantsocn voor het station gerond. Het duizelde
Hippolict voor ogen. De stoclenjacht was in ~en kritieke fase b~land. Lange schaduwcn lagell op het gloeiend hete plavelsel. Be~wetc gezlchten zaten onder het stof. Huurkoetsen rolden af en aan. Benzmelucht. Taxi's zetten passagicrs af. De Ermak Timofejevitsjen, het zonbeschenen blikken plaatje op de borst, sndden hen tegemoet om hun koffers. De muze der verre reizen hicld de mensen in haar wurggreep. 'Laten we maar gaan,' zei Ostap. Hippoliet stemde gedwee in, toen hij plotseling frontaal tegen begrafenismeester Bezentsjoek opbots te . 'Bezentsjoek!' riep hij perplex uit. 'Wat doe jij hier?' Bezentsjoek nam zijn pet af en sprong vreugdevol in de houding. 'Mijnheer Vorobjaninov!' schreeuwde hij. 'Gegroet, hooggeeerde gast!' 'En, hoe gaat het?' 'Niet best,' antwoordde de meester. 'Hoe dat zo?' 'Ik zoek klanten. Uit zichzelfkomen ze niet.' 'Of pikt 'Nimf ze in?' 'Oat zouden ze wel willen, aIle duivels. Nee, er zijn geen gevallen. Na uw schoonmoeder is aIleen 'Pierre en Konstantin' bezweken.' 'Wat zeg je me nou? Dood?' 'Bezweken, heer Vorobjaninov. In het harnas, terwijl hij apotheker Leopold stond te scheren. Iedereen spreekt van een inwendige plof, maar volgens mij is Leopolds medicijnlucht hem te veel geworden.' 'Tsjongejonge,' mompelde Hippoliet. 'Tsjongejongejonge. En jij hebt hem begraven?' 'Natuurlijk. Wie anders. Levert 'Nimf, de duivel hale haar, soms kwasten?' 'Je hebt ze dus afgetroefd?' 'Jazeker. Maar daarna hebben ze zo ongeveer mijn kop eraf geslagen. De milit.ie. moest me ontzetten, en ik heb twee dagen in bed gelegen. AIleen medlcmale alcohol hielp.' 'Een smeerseltje?' 'Nee, insmeren had gecn zin.' 'Wat voert je hierhecn?' 'Mijn koopwaar.' 'Wat voor koopwaar?'
'~e mijnc, d~e ik heb meegebracht. Een bevriend treinconducteur was zo aardlg am gratis vervoer te regden. Per posttrein.' Nu pas merkte Hippoliet de grote stapel doodkl' st en ac 11ter BezentsJoe . k . op. Sommlge met, andere zonder kwasten Eel1 crv h k d H' . .. . an cr en e IppO I'Ie t onmlddclllJk: de grote, stoffige eiken kist uit Be' . k zentsJoc s etalage.
'Acht stuks,' zci Bczentsjoek zclfgenoegzaam. 'Stuk voor stuk iets voor de liethebber.' 'Maar wie zal ze afnemen? Het barst hier van de doodgravers.' 'En degiep dan?' 'De wat?' 'De epidemie. Prusis vertelde dat in Moskou degiepwoedt, en er gebrek is aan begrafenismateriaaI. Daarom heb ik besloten om bij te komen springen.' Ostap, die het hele gesprek aandachtig had aangehoord, kwam tussenbeide. 'Luister, ouwe. Voor de griep moet je in Parijs wezen.' 'In Parijs?' 'Jazeker. am binnen te lopen moet je naar Parijs. Misschien doen ze moeilijk over een visum, maar als je doorzet en je bij Aristide Briand in de smaak vaIt zit je op rozen, word je chef-doodgraver van hee! Parijs! Moskou heeft begrafenismeesters zat. ' Bezentsjoek keek verwilderd om zich heen. En inderdaad: ondanks Prusis' stellige bewering lag het stationsplein niet vollijken, maar stonden de mensen monter op hun benen, en sommigen lachten ze!fs. Nog lang nadat de trein met de concessiehouders, het Columbustheater en de overige reizigers was vertrokken, stond Bezentsjoek, door gekte overmand, als versteend bij zijn doodkisten. In de invallende duisternis schitterden zijn ogen als gee!, onblusbaar vuur.
I
I
j
:
Derde deel De schat van Madame Petoechova
31 EEN BETOVERENDE WOLGANACHT
Links van de steiger van de Staatsmaatschappij voor Wolgavaart, onder het bordje LIJNEN DOOR DE RINGEN! HEK EN KADE VRIJHOUDEN!
stonden de grote combinator en zijn vriend, tevens naaste medewerker, Kisa Vorobjaninov. Boven de steigers wapperden vlaggen. Als kroezige bloemkolen kringelde de rook uit de scheepsschoorstenen. Aan steiger No.2 werd de 'Anton Rubinstein' bevracht. Sjouwers klauwden stalen haken in katoenbalen, op de kade stonden gietijzeren vaten in het gelid, en stapels ingezouten huiden, rollen ijzerdraad, kisten vensterglas, kluwens paktouw, molenstenen, tweekleurige landbouwmachines met talloze uitsteeksels, houten hooivorken, met jute omfloerste manden vroege kersen, en haringtonnen stonden klaar. Maar van de 'Skrjabin' geen spoor, tot grote ontsteltenis van Hippoliet. 'Waarom windt u zich zo op?' vroeg Ostap. 'Als de 'Skrjabin' er wel had gclegen, hoe was u dan aan boord gegaan? Zelfs met geld voor een kaartje zou het niet lukken. Ze nemen geen passagiers mee. AI in de trein had Ostap de chef hydraulische pers, monteur Metsjnikov gepolst, die hem alles had verteld. De 'Skrjabin', afgehuurd door het Volkscommissariaat van Financien, had de opdracht van Nizjny Novgorod naar Staritsyna te varen en onderweg bij elke aanlcgplaats een loterijtrekking te organiseren. Daartoe was uit Moskou een heel conglomeraat van organisaties opgetrommeld: ccn trckkingscommissie plus secretariaat, een blaaskapel, een cameraploeg, dc schrijvende pers cn het Colnmbustheater. Het theatcrgczelschap mnest ondcrweg stllkken opvocren om dc loterij te propageren. Tot Stalingrad werd het gezclschap gdinancierd door het Volkscommissariaat; daarna ZOll het op eigcn kosten cn risico mct de 'Bruilott' een lange Kallkaslls- en Krimtoernec maken. De 'Skrjabin' had vertraging. Zc lag nog op de helling voor wat laatste voorbereidingen en zon pas tegcn de avond arriveren. In afWachting van de inscheping bivakkeerde het hele Moskollse collectiefop de kade. Bekoorlijke schepsels met koffertjes en reispbids zaten op de rollen ijzerdraad hun schrijfmachines te bewaken en blikten angstig naar de sjollwershaken. Een
ongcmakkclijk een molenstecn man met cell VI'Olet puntbaardje zat . .op. .0 p .. k'" ZIJI1 'mcen Iag een stapcltJ'e geematlleerdc bordJcs en de l1lCUwsgierige bu'1tensraandcr kon het bovenste lezen: INTERNE BETALINGEN
Bureaus op ladenblokken en gewone, wat bescheidener schrijftafels, stonden op elkaar gestapeld. Een bewaker liep voor de verzegelde brandkast op en neer. De vertegenwoordiger van de 'Draaibank', Persitski, inspecteerde door zijn verrekijker acht maal vergroot het marktplein. Tegen de stroom in laverend arriveerde eindelijk de 'Skrjabin'. Aan weerszijden van het schip waren kleurrijke bordkartonnen platen aangebracht, die gigantische staatsloten voorstelden. Het schip brulde als een mammoet, ofals een ander dier dat in prehistorische tijden als scheepshoorn diende. Het financieel-theatrale bivak kwam in beweging. De trekkingsambtenaren kwamen uit de stad richting kade gestormd. Gehuld in een stofwolk snelde de dikke bedrijfsleider Platon Plasjtsjoek aan boord. Galkin, Palkin, Malkin, Tsjalkin en Zalkind verlieten hals over kop herberg 'Het Vlot'. De sjouwershaken gingen de brandkast te lijf. Acrobateninstructrice Georgetta Tiraspolski beklom in gymnastenpas de scheepstrap. Bezorgd over de inscheping van de decorstukken hief Simbievitsj-Sindievitsj de handen ten hemel: nu cens richting Kremlinmuren, dan weer -richting kapitein op de brug. De cameraman hield zijn filmapparaat hoog boven ieders hoofd en tiep op de kadc al tc roepen om cen vierpersoons hut voor zijn laboratorium. In de algehelc chaos wist Hippoliet de stoelen te bereiken en wilde er in zijn overmoed net cen apart zetten, toen Bender riep: 'Staan laten! Ben je no~. helcmaal! .Als we een stod mecnemen, zijn we de andere voorgoed kWIJt. lkdenk hcver hoc we aan boord kunnen kome ' 1
de markt ben ik bespllugd door een eenbliltige kameel • 0 Tn \'a II cn (I. 1 2 . On 1" •• .. bcidc \'oorvallen hcb ik me cnorm verbaasd. OnbegnJpcllJk dat dc alltoritci_ tcn zulke execssen jegens hun gasten toestaan, voora~.o~ldat ik de kamecl niet cens had aangcraakt en alleen maar met een twlJgJc lekker zijn neus wilde kietelen. Naar het jasjc heeft een hele mellte meegevist, maar toen We het hadden gevangen zat het onder de olie. Ik weet niet wat ik tegen 'c broer, de bakker, moet zeggen, liefste. Mondje dieht voorlopig maar. ~s Jevstignejev nog bij je in de kost? Nu ik de brief overlees, merk ik dat ik nag steeds niet ter zake ben gekomen. Ingenieur Broens werkt inderdaad bij AZEROLIE maar is momentee\ met vakantie naar Batoem en helaas niet in Bakoe. Zijn gezin woont permanent in Batoem. Ik heb mensen gesproken die zeggen dat alie meubiiair van Broens in zijn landhuis op de Groene Kaap staat. Een hele dure piek, naar men zegt. Van hier naar Batoem reizen kost vijftien roebel en nog wat. Stuur twintig roebel, dan telegrafeer ik uit Batoem hoe het gaat. Verspreid het gerueht dat ik nog steeds bij mijn stervende tante in Voronjezj ben.
Eeuwig je allerliefste Fedja. ps: Toen ik de briefop de bus deed is in (Kost en Baat) de overjas van je broer)
de bakker, gestolen. Ik ben radeloos. Wat een geluk dat bet zomer is. Mondje dicht tegen je broer!
'Hebbcs!' her Mct beven, dllistcrnis doc en een goude 'Verdllivelc 'O-onmog· 'Kijk zelf IT Met ingeh. tot aan de ell niets hards. I stof. 'En?' vroC! 'Niets.' Toen gree board. Huiv geplaagd do, 'In ieder kistje uit zijn 'Schiet op Ze opendc plaatje met c
33 DE VERDRIJVING UIT HET PARADIJS
TerwiJ'1 sommige van onze personages er van overtuigd waren dat de tIJ"d drong en andere dat de tijd het wei zou lcren, trok de tijd zelf zieh hier niets van k . .mel. voIgde de stoftige juni. In provlOCle . aan. Op de stoHigc Mosouse stad N. stond de (iOS-! al twee wcken op de hoek van het Oude Herenplein e~ dc K.amc~aad Gouverncurstraat met panne in een kuil en hulde van tijd tot tIJd wanhopig de omgeving in ult . Iaatgassen. Een voor ecn werden de 111 . ver. warring gebrachte samenz . d d .' weer crs van 'Zwaard en Ploeg' heengezon en, nad at ze bcloofd hadde d d' . . . .' n e sta met te verlatcn. De hartstochtelijke wedu we G ntsatsoeJeva, de droom van elk, d' I boete wegens de fw . h' e lClner, was na betating van vijftien roebe: .• bl a eZlg eld van een d'd UI eI"IJk zichtbare prijslijst van haar . zeep, peper, auwscl en andere wa ar' terugg'k d'maar h kru'd . rsw mkcltJ·c. Haar nalatighc'd .. d . e eer I c11lC I ZIJ eze rUlmh anlgc . vrouw vergeven.
Ostap las de 'En de bril 'Wat bent ze.' Vorobjani; snar bcddc ( zich e1kmon terc, verstanc werking niel Hippoliet in ' 'Kop op, ~ achtste stoel stoelen; kansl 's Nachts ~
meet. On1 autoritei_ de kamecl zijn neus utoen We k tegen je ~ maar. Is ben gekolomented mtpermaubilairvan plek, naar . nog wat. Verspreid lj ben.
rJ-nje broer, is. Mondje
'Hcbbes!' herhaaldc Ostap halfstikkend. 'Hier, pak vast!' Met bevende handen nam Hippoliet een plat houten kistje aan. In de duistcrnis doorwoclde Ostap de rest van de stoe!' Een oeverbaken Ijehttc op en cen gouden staafdreef achter het schip aan. 'Verduiveld! Verder niets!' zei Ostap. 'O-onmogelijk!' stotterde Hippoliet. 'Kijk zelfmaar.' Met ingehouden adem vie! Hippoliet op zijn knieen en stopte zijn arm tot aan de elleboog onder de bekleding. Behalve de springveren voelde hij niets hards. De stocl verspreidde de droge, walgelijke geur van opgeschrikt stof. 'En?' vroeg Ostap. 'Niets.' Toen greep Ostap de stocl en zwaaide hem met een luide pions vcr over boord. Huiverend van de vochtige naehtkou keerden de concessiehouders, geplaagd door twijfel, terug naar hun hut. 'In ieder geval toch lets gevonden,' zei Bender. Hippoliet haalde het kistje uit zijn zak en keek er versuft naar. 'Schiet op! En kijk niet zo stom.' Ze openden het doosje. Op de bodem lag een groen uitgeslagen koperen plaatje met daarin gegraveerd: Met deze zetel is meester Gambs een nieuwe serie meubclen begonnen. 1865, St. Petersburg
dat de tijd ch hier niets n provincie: Herenplein le van tijd tot len de in verengezonden, :lijke weduwe vijftien roebel slijst van haa! uidenierswinL
Ostap las de tekst hardop voor. 'En de briljanten?' vroeg Hippoliet. 'Wat bent u toch sehrander, ouwe krukkenjager. Zoals u ziet ontbreken ze.' Vorobjaninovs aanblik was meelijwekkend. Zijn weer wat aangegroeide snor beefde en de glazen van zijn lorgnet waren beslagen. Het leek alsofhij zich elk moment wanhopig zelf om zijn oren zou gaan slaan. Maar de nuchtere, verstandige stem van de grote combinator miste ook nu haar magisebe werking niet. Met de pinken langs de doorgesleten broeknaad sprong Hippoliet in de houding en zwceg. 'Kop op, Kisa! Over een tijdje lachen we ons daod 0111 die belacbelijkc achtste stoel met het stommc plaatjc. Houd maed. Er staan bier nog drie stoelen; kansen van negenennegentig op een!' 's Nachts had zich op Hippoliets uiterst sombere wang een vulkanische
225
puist gevorrnd, AI het Iij(k~, aile tegenslagcn en kwelli,ngen van de briljan_ tcnjacht Ickcll zich in de PUlst te ~ebbcn opgehoopt, dIe net cen parclmoc. ren zonsondergang van rood en VIOlet leek. 'Exprcs gedaan, die puist?' vroe~ Ostap, , Hippoliet slaakte een krampachuge zueht en gmg, gcbogen als een lange vishengel, verf halcn. Op het bovendek moesten de concessiehouders met de zaaier aan de slag. Deze derde dag aan boord was begonnen met een kone schermutseling am repetitieruimte tussen de blaaskapel en het theaterorkest. Na het ontbijt waren ze gelijktijdig naar het achterdek getrokken: van links de jonge heiden vart het blinkende Koper en van rechts de broodmagere orde der erlenmeyers. Galkin slaagde erin als eerste een plaats te bemachtigen. De klarinettist van de tegenpartij arriveerde als tweede. 'Deze bank is bezet,' zei Galkin nors. 'Door wie?' vroeg de klarinettist strijdvaardig. 'Door mij, Galkin.' 'En door wie nog meer?' 'Door Palkin, Malkin, Tsjalkin en Zalkind.' 'En Jalkin dan? Dit is onze piek.' Beide panijen rukten versterking aan. Als een in elkaar gedraaidc vuurspuwende draak betrok het zwaarste orkestgeschut, de bastuba, zijn stelling, gevolgd door de eavalerie van Engelse hoorns en de strijdlustige trombones. Duizendmaal weerkaatste dit oorlogsmaterieel de zon. Hoe dof en onbeduidend stak het theaterorkest hier bij aft De flessen en de erlenmeyers wilden maar niet blinken en de saxofoon, die bespottelijke karikatuur, dat slappe aftreksel van cen eeht koperinstrument, had nog het meeste weg van een neuswarmertje.
'~et klisteerbataljon wil onze plek inpikken,' zei d~ ruziezoekendc klarinettlst.
'Ac~, stelletje prchistorische hoempa's!' zei Zalkind, op zoek naar bclcdlgend mogelijke woorden. 'Jullie verstoren onze repetitie!' 'Jullie de onze zul je bedoelcn!' 'Hoc minder J'c op di'c nac Iltpotten rcpetccrt I b h kl' kt' 'Ach, jullic met je thcetoetcrs!' , loe eter et In .
zO
Zondcr tot overeenstcmminlY te ZiJ'Il k .. Il 0 ge omcn hielden beide partlJt: stan d en begonncn weerbarsti Y i ' on1 afWaarts hoorde J'e gel °d. d!!. (. oar elkaar heen te repeteren, 5tro UI en Ie aileen ce I ,. . h rvell voortzculende tram h d k . n angzaam over glassC e a unl1\:n ('venarc D h rS van het Kexholmse garderegill1en~ ;, n. e oempa's speelden de O1a:l_ en let theaterorkest 'De antilope van (, 0
226
fl Zambezi' directeur am elfw en ze sic dikke bee krachten doek bOl elektricie hangen .. Aan stl De bel dock aile lichte sp: stroomd, Elke gl de typist scheepsb 'Nu!'! astap licht. He dicpte ric De ste: afstoof 'Kijk!' 'Ditwc Enind vlogen, 'Spand 'Biezer 'Vanwa 'Opgec teur houd 'Is hij e 'Dus he Het Spt vanafhet: stroomde SaJaris \1 vertrckken
11010-
"Zl"' - cell negcrdans. Aan het schandaal kwam pas een einde toen de Z am tJ... directcur van de trekkingscommissie persoonlijk ingreep.
I)Oc-
ange met ding ltbijt heIrlen-
dari-
l
vuurI steItromlofen leyers If, dat
! I \
\"
I
0111 elfllllr's avonds hadden Ostap en Hippoliet hun meesterwerk voltooid en ze slecpten het, schommclend met hun achtersten, naar de brug. De dikke bedrijtsleidcr snelde met geheven handen voor hen uit. Met vereende krachten werd het spandoek aan de rcling bevestigd, zodat het als cen filmdoek boven het benedendek kwam te hangen. Een half uur later had de elektricien wat draden aangesloten, en achter het dock drie lampen opgehangen. Alleen de schakclaar moest nog worden omgedraaid. Aan stuurboord gloorden in de verte reeds de lichtjes van Vasjoeki. De bedrijfsleider trommelde voor de plechtige verlichting van het spandoek aile opvarenden op. Van bovenat~ aan weerszijden van het nog onverlichte spandoek, keken Hippoliet en de grote combinator op de samengestroomde menigte nee I' . Elke gebeurtenis op het schip ging het varend collectief na aan het hart en de typistes, de koeriers, de afdelingschefs, het Columbustheater en de scheepsbemanning waren reikhalzend op het benedendek te hoop gelopep. 'Nu!' commandeerde de dikkerd en het spandoek lichtte op. Ostap keek naar beneden. De gezichten van de menigte baadden in roze licht. Het publiek lachte kort en zweeg toen, waarop een strenge stem uit de diepte riep: 'Waar is de bedrijfsleider?' De stem was dermate gezagvol, dat de bedrijfsleidcr onmiddellijk de trap afstoof. 'Kijk!' zei de stem. 'Mooi he, dat werk van u!' 'Dit wordt opdonderen geblazen,' fluisterde Ostap tegen Hippoliet. En inderdaad. Als een havik kwam de bedrijfsleider weer naar boven gevlogen.
~gvan
~
klari-
laar zO
partijen )troorn;chervcn de rnars ,e van de
!J
'Spandoekje nictwaar,' zei Ostap vlegelachtig. 'Vindt u niet?' 'Biezen pakken en wegwezen!' schreeuwde de bedrijtsleider. 'Vanwaar die haast?' 'Opgedondcrd! Wcg! Ofwc laten je opsluiten, grappenmaker! De directcur houdt van korte mettcn.' 'Is hij er nu nog?' k10nk de gezagvolle stem van beneden. 'Dus hct bevalt u echt niet? Ik vind het best cen aardig spandoek.' Het spel verder spelcn was zinloos. Dc 'Skrjabin' had al aangelegd en vanaf het schip kon je de verbaasde gezichten van de op de kade samengestroomde Vasjoekiers al onderscheiden. Salaris werd hun categorisch geweigerd en ze kregcll vijf minllten om te VCrtrckkcn.
127
' h 'b omde Simbicvitsj-Sindicvitsj toen de compagnons van 'OpIlC ters, r . · 'Als ik dat spandock had mogcn maken had MCJcrhold * er boord glllgen. nog van staan te kijken.' Op de kade hidden de concessiehouders halt en keken naar boven, naar het sU'alende spandoek tegen de zwarte heme!. 'Hm' zei Ostap, 'Knoeiwerk eerste klas inderdaad. Slecht gemaakt ook.' \ Het ~erk van een weerbarstig muildier met zijn staart zou, vergeleken \ et Ostaps spandoek, een museumschat zijn geweest. In plaats van een baier die staatsloten zaaide, had Ostaps beunhaashand een soort aangevre~en suikerbrood uitgebedd met dunne slierten in plaats van armen. \ Achter hun ruggen lag het schip in licht te baden en donderde muziek ~erwijl voor hen, in plattelandsduisternis gehuld, de steile oever lag vanwaar hondengeblaf en een verre trekharmonica weerklonken. 'Tijd voor een tussenbalans,' zei Ostap opgewekt. 'Debet: geen cent op zak, drie stoden stroomafWaarts, geen slaapplaats en nergens een kinderopvangtehuis te bekennen. Credit: een Wolgagids, uitgave 1926, afkomstig uit de hut van de heer Simbievitsj. Het balanstekort is moeilijk te verhullen. We moeten op de kade overnachten.' Daar installeerden de concessiehouders zich op twee bankjes. Bij het licht van een verroeste petroleumlantaarn las Ostap in de reisgids:
De volg met gOt die han
' vroeg h"IJ. 'Wat Vlll . d en jllllie ervan?' 'Doen! Absolullt docn!' ricpcn de Vasjockiers luid. 'Maar die eh ... telegramkosten, hoc hoog zijn die?' 'Een lachcrtje,' zci Ostap. 'Honderd raebel.' 'We hebbcn slechts cencntwintig rae bel zcstig in kas. Dat is natuurlijk lang niet genoeg.' Maar de grootmeester was de kwaadste niet. 'Geett u die twintig dan maar: zei hij. 'Is dat wel voldoende?' vrocg de ecnoog. 'V.oo r de ccrste tckgrammen weI. En binncnkort gaat U toch inzamel . dan IS er geld te over.' en, open 1.
"""-
J
•
Dc grootmeester borg het geld in zijn groene reiscolbert hI']' h '. d ' ennner e
(
de schaakvriendcn aan de lezing en de hondc:d~cstigvoudigeschaaksirnu!, taan,l1am tot d ie tiJ'd bclcda afschcid en bcgaf zlCh naar het c1ubhuis van de kartontabriek om Vorobjaninov te ontmoeten. 'Ik heb honger,' kraste Hippoliet. Deze zat al achter de kassaruit, maar had nog geen kopckc ge"ind, zodat hij nog geen stuk brood had kunnen kopen. Voo~ hem. stond een groen metalen bakje, bestemd voor het entreegeld; net zo n bakJe voor rnessen en vorken als bij u thuis. 'Luister, Vorobjaninov,' riep Ostap. 'De kassawerkzaamheden worden voor anderhalf uur opgeschort wegens middagmaal. Onderweg zal ik de situatie schetsen. Overigens: u moet u scheren en opknappen, u ziet er uit als een vagebond. Een grootmeester kan onmogelijk met zulke verdachte personen omgaan.' 'Ik heb nog geen kaartje verkocht,' deelde Hippoliet mee. 'Geeft niet. Vanavond loopt het storm. De stad heeft me al twintig roebel voor de organisatie van een internationaal schaaktoernooi toevertrouwd.' 'Waarom dan ook nog die simultaanwedstrijd?' fluisterde de directeur. 'Misschien verliest u weI. En twintig roebel zijn genoeg om op ons gemak naar Stalingrad te varen om daar het Columbustheater op te wachten. De 'Karl Liebknecht' heeft net aangelegd. Misschien bemachtigen we de stoelen wel en wie kan ons, rijkaards, dan nog iets maken?' 'Op een nuchtere maag moet men geen domme dingen zeggen. Dat kan de hersenen beschadigen. Misschien halen we met twintig roebel Stalingrad wei, maar waar moeten we dan van eten? Vitaminen, kameraad veldmaarschalk, worden niemand gratis verstrekt, En met de schaaksimultaan maken we deze expansiedriftige Vasjoekiers gemakkelijk een raebel of dertig lichter.' 'U verliest het!' zei Hippolict bitter.
'~nderdaad, ik riskecr een flink pak slaag. Overigens heb ik nag een plannetJe om u daartegcn te b esc h ermen, waarover later meer. Laten we eers t de , lokalc kcukcn ultproberen.' d ,s b'ctr,1(\J de grootmeester, verzadigd, gladgeschort)1• . Om zcs 1I11r 's a von en naar eau de cologne rllikend i' k' . , 0f: b . k V " ' (e .1ssa van het dublokaal van de k,lrtO a ne. orobJal1lnov '11 e v ' :1 Lk . d k ., " en verzadlgd en gladgeschorcn, was (rt d oell e aartJes te vcrkopcn, 'E n.~, vrocg de grootmecst"r 'h . ~ zac t 'Dertig entreckaartcn en twinti d' r 'Zesticn roebcl Da' , g eelnemcrs,' antwoordde de directeu ' , s magert)es.' 'Schei toch uit , Bcn(i"r M ' , ~,Oct IC Z • all' dccrd.' .Icn wat een rij!' U verliest gegar.
\'
o
gc kr
• 1"'11 problcelll. Hllikn k.\n altijd nog. Laat u niet atleiden en vcr'Dat IS 111 kO()!' wat 11 klint.' J "t' d . . I' I-HCI" bedroeg lie recette VI) en ertlg roebel. Het publiek wcrd Een 1I11 • onrustig. , . 'K;lSS;1 dicht en hie I' met het geld! zel Ostap. 'Let goed op. Hier heb je "f -bel . Huur een boot voor Vl) roc . een uur of twee en wacht op me aan de oever, [11'}' de graanopslag. Bereldt u. voor op een Ieuk boottochtJ'e vanavond . Wees 0111 Il1ij niet bezorgd. Ik ben In vorm vandaag.' De grootrneester betrad de zaal. Hij was vol zelfVertrouwen, want hij wist dat e2-e4 een eerste zet was zonder enig risico. Bij de daarop volgende zetten tastte hij weliswaar in het duister, maar dat kon de grote combinator niet van de wijs brengen. Zelfs voor de meest hopeloze stelling had hij een verbluffendc uitweg paraat. De grootrneestcr werd met applaus begroet. Het clubzaaltje was met k1eurige vlaggetjcs versierd. De week ervoor was de 'Vereniging voor reddend zwemmen' hier nog samengekomcn, getuige de sprellk:
l°dat ~roel1
en en 'rden
k de uit chte I'
:bd t. ' :ur. oak De
MINDER VERDRINKEN? BEGIN BIJ UZELF!
:le-
:an 'ad lr-
en h-
o-
k
I f
r
I
1-
aan de muur. Ostap boog, stak zijn handen naar voren als om het onverdiende applaus te weren en betrad het podium. 'Kameraden!' zei hij welluidend. 'Kameraden en schaakbroeders. Het onderwerp van mijn lezing is hedenavond hetzelfde ais dat van mijn eerlijk gezegd niet onsuccesvolle voordracht in Nizjny Novgorod verleden week: het vruchtbare openingsidee. Wat is een opening en wat een idee, zo vraag ik u. Zoals II weet is een opening quasi una fantasia. Maar wat is een idee? Een idee, kameraden, is het menselijk denken dat zich in logische schaakVorm manifesteert. Zelfs met minimale krachten kan men het hell' bard beheersen. Alles hangt afvan elk individu afzonderlijk. Ais die blonde man op de derde rij een goede spcler is bijvoorbeeld...' De man in kwestic bloosde. 'En die donkcrharige daarginds een slechte... ' Iedereen draaide zich \laar de dO\lkerharige. 'Dan kunncn we niet andel'S concluderen, kameraden, dat de blonde goed speelt en de donkerharige slecht. En gecn enkelc Iczing zal die krachtsverhouding veranderen, zo lang elk beider individuen niet voortdu-
235
dam hcrstd schaakspcl trainen. En nu, kameraden cnk'l I ' : .. ' c e ccr. 'beurtenissen Ult de schaakpraktlJk~. van onze hooggcachtc hy perillo. zalllC gc . , dernisten Capablanca, Lasker en Doctor GngofJev. Vervolgcns gaf Ostap een aantal stokoude anekdotes tcn beste die hij als kind in de 'Blauwe Krant' had opgedaan, waarmee hij de Iczing afslaat. Allen waren enigszins verbaasd over de beknoptheid van de lezing. En de voorzitter liet het schoeisel van de grootmeester geen moment uit zijn enige rellli IlUll
oog. Het begin van de simultaanwedstrijd echrer dempte de graeiende argwaan van de eenoog, die de anderen hie1p de tafe1s in hoefijzervorm op te stellen. De grootmeester had in toraal dertig regenstanders. Velen van hen, helemaal van de kaart, bestudeerden onafgebroken hun schaakboeken om ingewikkelde varianten op te frissen, in de hoop het daarmee in ieder gevaJ tweeentwintig zetten tegen de grootmeester vol te houden. Ostap liet zijn blik over de hem omringende zwartspelers en langs de afgesloten deur gaan en toog onverschrokken aan het werk. Hij liep op de eenoag toe, die achter het eerste bord zat, en schoof de koningspion van e2 naar e4. De cenoag nam onmiddellijk het hoofd in de handen en verzonk in gepeins. 'De grootmeester heeft e2-e4 gespee1d,' fluisterden de schaakgeledereno Ostap verwende zijn tegenstanders niet met varianten hierop. Op de overige negenentwintig borden deed hij precies deze1fde zet: koningspion e2· c4. De een na de ander namen de amateurs het hoofd in de handen en verzonken in koortsachtig gepcins. De toeschouwers volgden elke beweging van de grootmeester. De enige fotograaf van de stad was op een sroel geklauterd en stand op het punt zijn magnesiumpoedcr te ontsteken, maar Osta~ staak.~e zijn gang langs de borden en riep, boos met zijn armen zwaaiend: Oo Verwl)der die totog raal:L'1 H"IJ bl 0 keen k" miln schaakdenken! , .. HI) schuwde de autoriteiten en had liever niet dat zijn foto in elit aehterhJkc gat achterblecf. Het atkcurcnd gesis van d'e sc-h aakhethcbbers . ,. deed de totograat. van Zl)"n atw n rlaldll11en d . :. . De verontwaardiging was zelfs zo groot dar de totog raaf 1ar 1an Ig werd verwijdcrd. > Bij de derde zct werd duid 'I"k i i. rtOo. 'Id. V C I) l at l e grootmccster achttien Spaansc pa I)cn spec eiende argrvorm op te len van hen, :boeken om lieder geval en langs de 'lj hep op de pion van e2 zonk in ge1aakgeledeOpde ovel1gspion e2lden en vere beweging peen stoel teken, maar rmen zwaall'
1 dit achterraaf van zijn de fotog raaf Spaanse par'oor de klas' lp had gcweJr beproefde ,d. De grote luakt.
I Aanvankelijk reagccrden zijn tcgenstandcrs, de eenoog voorop, geschokt. On ctwijfeld was dit een list van de grootmeester. ~et zeer groot gemak, en met veel venijn jegens de achtcrlijke Vasjoekischc schaakliefuebbcrs, offerde de grootmecster links en rechts ionnen, lichtc en zware stukkcn. De tijdens de lezing zo vlijend bejegende ~onkerharige man offerde hij zclfs zijn dame. Dc man schrok zich dood, wilde onmiddellijk opgeven, en mocst zich met uiterste wilskracht dwingen rot verderspelen. 'Mat!' klonk het toen als een donderslag bij heldere hernel. 'U staat mat, grootmeester,' stamclde de donkerharige doodsbang. Ostap analyseerde de situatie, noemde de dame vcrachtclijk 'koningin' en feliciteerde de donkerharige hooghartig met zijn overwinning. De schaakliefhebbers rumoerden. «Biezen pakken», dacht Ostap bij zichzelf, terwijl hij rustig de tafels bleef rondgaan en achteloos stukken verzette. 'Die zet is ongereglementeerd, kameraad grootmeester,' flikflooide de eenoog. 'Zo springt een paard niet.' 'Pardon, excuseer,' antwoordde de grootmeester. 'Zo'n lezing is erg vermoeiend.' _~ Tien minuten later had de grootmeester nog tien partijen vedoren. Verbaasd geschreeuw vulde het clubhuis van de kartonfabriek. Het conflict rijpte. Ostap verIoor vijftien partijen achtereen en vlak daarna nog drie. De eenoog bleef als laatste over. In het begin had hij van schrik enorm veel fouten gemaakt, wat zijn overwinning bemoeilijkte. Ongemerkt voor de omstanders nam Ostap de zwartc toren van het bord en stak hem in zijn zak. De kring van omstanders werd steeds nauwer. 'Hier stond zonet mijn toren nog!' riep de eenoog uit, de kring rondkijkcnd. 'En nu is hij weg!' 'Dan kan hij er oak niet gestaan hebben,' zei Ostap bot. 'Hoczo niet. Ik weet het zeker!' 'Niet dus.' 'Waar kan hij naar toe zijn? Hebt 1I hem verschalkt?' 'Jazeker.' 'Wanneer dan, in welke zet?' 'Zeur tOl:h niet 700 over die toren. Als jc wilt opgeven, zeg het dan gewoon!' 'Exl:usecr • d lk Ileb aile zettcn opgeschreven.' , .. ' k.amcraa. ,Ops~hnJven docn ze op het bureau,' zei Ostap. IS een scha d -" b lid , Her ,. n c. ru l. e c eenoog. 'Gccfterug die toren!' Gcef hevcr op Ik h b . c genocg van dlt. kat-cn-mllis spcl.'
'Gceftcnlg!' N.l dczc woordcn greep de grootmeester - langer dralen Was fataal ' gewe est - een handvol stukken van het bord en smeet ze zijn eenoglgc tegenstander naar het hoota. 'Kameraden!' piepte de cenoog. 'Doe iets! }ullie dubgenoot Wordt gcmokstccrd!' . De Vasjoekische schaakvnenden stonden perplex. Zonder kostbare tijd te verdoen, slingerde Ostap het schaakbord tegen de lamp, deelde in het ingetreden duister enkele rake klappen uit en stoof naar buiten. Over elkaar heen buitelend zetten de Vasjoekicrs de aehtervolging m,
Het was volle maan. Lichtvoetig, als een engel die de zondige aarde van zich afstoot, snelde Ostap over de zilverkleurige straat. Aangezien Vasjoeki verzuimd had het middelpunt van het heelal te worden, moest hij langs blokhutten met gesloten luiken in plaats van langs paleizen. De schaakvrienden zaten hem op de hielen, 'Houdt de grootmeester!' brulde de eenoog. 'Boevemuig!' verbeterden de anderen. 'Mietjes!' sehold de grootmeester terug en versnelde zijn pas. 'Help!' riepen de beledigde Vasjoekicrs. Ostap stormde de trap naar de kade af. Hij had vierhonderd treden voor de boeg. Halverwege werd hij opgewacht door twee sehaakvrienden die de weg hadden afgesneden. Ostap keek achterom. Als een meute honden stomen de razendc Philidorverdedigers zieh naar beneden. Ontsnappen was onmogelijk. 'Ik zal julIie, ellendelingen!' snauwde hij al voonstormend tegen de dap. pere verkenners Deze hapte ' 1 . . n angstlg naar ueht, sloegen over de leunmg en verdwenen, de helling af rolle d' h d' ,. , n ,111 et Ulster. De weg was weer vn). Houdt de grootmeester!' klonk het van boven. AIs vallende kegclballen stommelden de aehterv I d f B" d> 0 gers e trap a . I) e oever aangekomen sloeg 0 h . , stap rec tsaf, op zoek naar het bootjc met -" ZIJn trouwe dlrectellr, Hippoliet zat idyllisch in zi'n bo begon als een razend >d > ' , J ot. Ostap plofte neer op het bankje en e envier op tc roeien L I d zc met stenen bek , >ld . utte e seconden daarna wer en age , waarvan er een Hip I' b' I boven ziJ'n vlllkaniscl1' ', . po let lllten gevecht stclde. et5 ", e Plllst groelde ee d· .. f ZIJI1 gezlCht in de handel1 en b ' ~ onkere bult. Hlppohet bcg roe 'w ' arstte In sl1lkken uit at een doetjc! Mij haddcn zc b" . monter lachen. En is viJ'f1:ig r L' I lJ~a de nck omgedraaid. NOll en? Ik blij£ oeue zUlvere w' . voor ecn hengst VOor je kop?' lI1st geen vorstelijk honoranuIl1 4
>
231l
Ondcrt tcvcrwiss( de grootr schcept ir tig Vasjo< was de sk schitterd< 'Houdi 'Temp. lorgnet n Bcide 1 Ostap be; 'Wezu Ostap gingcn dl «Temp Hippol het bootj meester r waardig I, zich aan s macht op '}e lor~ zover!' 'Mijnel 't wei?' 'En hoe Maar 01 onaangcn; maakte w;] 'Kijk uit Maar he
waren te '
zwaartepUJ der natuurJ Gebrul a
'Oe-wa-< AIle derri
k1ampten zi a1s laatste 01
,r
e n n /"
)-
:n
tje en len ets
oef )Iijf ufJ1
OndcrtusScn hadden de achtcrvolgers, die nu pas inzagen dat de gedaanteverwisseling van Vasjoeki in Nieuw-Moskou in duigen was gevallen en dat de grootmeester de stad vijftig ha,rde roebels lichter had gemaakt, zich ingescheept in cen grote sloep en roelden al schreeuwend de rivier op. Met dertig Vasjoekiers, die allen persoonlijk wilden afrekenen met de grootmeester, was de sloep bomvol. De eenoog voerde de strafexpeditie aan. Zijn ene oog schittcrde als een baken in de duisternis. 'Houdt de grootmeester!' brulde de overvolle sloep. 'Tempo, Kisa!' zei Ostap. 'Als ze ons inhalen kan ik het heel blijven van je lorgnet niet garanderen. ' Beide boten voeren stroomafWaarts. De onderlinge afstand werd k1einer. Ostap begon uitgeput te raken, 'We zullen je krijgen, oplichter!' schreeuwde de sloep. Ostap antwoordde niet: geen tijd. De riemen schoten uit het water en gingen dusdanig te keer, dat ze water de boot in schepten. «Tempo!» moedigde Ostap zichzelfaan. Hippoliet beulde zich af, maar de sloep zegevierde. Haar hoge romp was het bootje van de concessiehouders aan bakboord gepasseerd om de grootmeester naar de kant te drukken. De compagnons wachtte een beklagenswaardig lot. De vreugde in de sloep was zo groot, dat alle schaakvrienden zich aan stuurboord verdrongen om als ze langszij kwamen, zich met overmacht op de grootmeesterschurk te stonen. 'Je lorgnet, Kisa!' riep Ostap wanhopig en liet de riemen los. 'Het is zover!' 'Mijne heren!' kraaide Hippoliet plotseling. 'U gaat ons toch niet slaan, is 't wei?' 'En hoe!' brulden de Vasjoekiers, klaar om van boord te gaan. Maar op dat moment viel een voor aile eerlijke schakers ter wereld zeer onaangcname gebeurtenis voor. Dc sloep helde plotseling sterk over en maakte water aan stuurboord. 'Kijk uit!' piepre de eenogige kapitcin, Maar her was al te laar. Aan stuurboord van het Vasjoekische slagschip waren te veel schaakvricndcn samengedromd. Vanwege her veranderde zwaartcpunt hicld her op met deinen en gehed overeenkomstig de wetten der natuurkunde sloeg het om. Gebrul alom verstoordc de rust op de rivier. I old t h . 'Oe-wa-oel' " ' lUI en ( e sc aakvnendcn langgcrekt. Alle dertlg Vasjoekiers lagen in het water. Ze kwamcn snd weer boven en . aan (tc omgeslagen sloep vast. De eenoog d 00 k klampten zieh een vo' or een als laatsre op.
' I' sC'hrceuwde Ostap triomfantclijk. 'Jullie wilden "" 'Slappe Img en . " >, "Ie tach Waarom doe Je dat dan met. evcn> g op m'n d on d er ' . en creronde rond de schipbreukclmgcn, Ostap voer e " " ' , , 'Jullie begrijpen, Vasjoekischc l~dl~ld~en, dat lk Julhe een Voor een ZOu kunnen verdrl'nken . Maar ik laat Julhe 10 leven. Leeft voon, VasJ'oeki"ers,I Maar houdt in Godsnaam op met schaken, daar kunnen jullie niets van. Stelletje slappe\ingen! Kom, Hippoli~t, la~en we ~aan, Vaarwel, eenogige schaakvrienden! Ik vrees dat Vasjoeki noolt het mlddelpum van het heela! zal worden, De schaaktop bij jullie idioten op bezoek? AI zou ik het ze hoogstpersoonlijk vragen: ze kijken wei uit! Vaarwel, gij sehaakkanonnen '
,.
\
\f
Lang leve 'De vier paarden' .
35 N. ZOVOORTS r
De concessiehouders begroetten de oehtend in het zieht van TsjeboksaI'\'. Ostap zat te dutten aan het roer. Hippoliet trok slaperig de riemen door het waler. Beiden bibberdcn van de naehtelijke kou. In het oosten gingcn roze bloemknoppen open. Hippoliets lorgnct sehitterdc, In de ovale glazen spiegcldcn zich afu'issclcnd beide oevers. Het liehtbaken op de linkeroe ver kromdc zich in de dubbelgeslepen lenzen. Dc blaU\vc koepels van Tsjcboksary dreven als schcpen aan de horizon, Dc tuin in het oosten woekerde de brccdlc in, Dc knoppen vcranderden in vulkanen en spuwden de moo iste bankelbakkerskleuP'J1 1 'I D' ' op de hnkcrocvcr , ' . root .' ' "II, e voge I t)es gll1gcn nlt:1 g en IUld schandaal te kc"r I-I· d b ' " tl'KtC , ". el gou en oogJc van Hlppohcts !orgnct hJ op en vcrbhndde de "rootmccSlcr [) o "e zon kwam op. (htap opcllde de (Wen' 'k . . , de '" ell rc te zlCh tilt. Zijn gewrichtt:n kraaktcn en \)oot maaklc slagl.ij.
Ie
r,
r b L'
st tc er br
kJ \I.
'r..ell gocdc
dcn
morgen Kls'l' - .' I ' ., u· ' ", I.e 1 11), WlJd gceuwend. 'Wat brcngt de go rnorgcn\tond voor lllC\lWS?'
'Een aanlcgstcigcr: mclddc Hippolict ()Slal) sl " ' r oeg ter llllofmalle ",il'll r~I' 'd "1-"SIC b olu.arv W \'lfS .\ "Sgl S open I'k . '} "\.lIJIlIJ,JJ'a [ , " «Mooi gclcucnn kl()lll i Ki" J .. , )e fraa, ge/e!Jen stad TSjeboksllry.., ." , 1 \. .It, sa? I ~, " J, Latcn Wt: de bril).llllt: Il I.l 'ht . k ... Ie t momenuel 7702 ",woners, }(IS \. sta en en db. I ' d ,en loencmen lUI 7704! N ) 1-" . c cvo king van Tsjeboksary ( lIU. et cllen zal • .. itS chevallx-rCIll cn Illel die kl ' . . groat ZlJn. We openen er cell pet ... Clllc paJrdjcs d' J "food. Nee? Goed vCfd~ 1) , Vcr Jc::nen we dan cen groot stU , "r, e en J.'i 'i 5 . , lls.. gestachte stRd telt t'nkdt' Ut'1" bez,e 240
lWI
hie V()(
zijr Zijl zid rOll'
cell
tOch
l,.'
n
di e kerken. Rehalvc het administratieve centrum van de Tsjoevazische wanr 'rgk bC1Jinden zich hur ' een b ' een partzJsc ,. h00 IJeen hogere ar ez'd er5.Jd:acu Itezt, replt bl1& " • opleidin..1f. tot pedagogisch tnlfenzeur, twee mzddelbare scholen, een museum, d van wetenschappers en een bibliotheek. Op de kade van Tsjeboksary emverbon en op de markt treft men Tsjoevasjen en Tsjeremissen aan, die opvallen van-
:lOU
~kiers!
s van. ogige heelal let ze lnen!
,! / ,\)t
t '. voonverp dat voor hen uit met de stroom mee dreef.
/\1'j
:sary. ,r het roze spielever bokk de oiste ~root
litste :n de
gou-
'ary.. · Kisa! doeo petits : stuk ziens-
wcgehun...' Maar voordat de vrienden de aanlegsteiger bereikten waar ze Tsjoevasjen en Tsjeremissen zouden aantreffen, werd hun aandacht getrokken door een
I
'Een stod!' riep Ostap uit. 'Directeur, daar drijft onze stoel!' De compagnons voeren er naar toe. De stoel deinde op het water, draaide zich om en om, zonk naar beneden, dook weer op en dreef van de boot van de concessiehouders weg. Het water had vrij spel in zijn geopende buik. Het was de stoel van de 'Skrjabin' en hij zette langzaam koers naar de Kaspische Zee. 'He, ouwe jongen!' riep Ostap. 'Da's lang geleden! Weet u, Vorobjaninov, deze stod doet me aan ons leven denken. Ook wij drijven stroomafwaarts. Ze duwen ons onder water en we komen weer boven zonder dat iemand daar blij om is. Niemand houdt van ons, behalve de kriminde recherche en zelfs die niet. Niemand die zich om ons bekommert. Als de schaakvrienden ons gisteren hadden verdronken, zou aileen nog een rapport van de lijkschouwer van ons resten: «Beide lichamen lagen met de benen naar het zuidoosten en met het hoofd naar het noordwesten. Ze zijn zwaar gehavend door verwondingen, waarschijnlijk toegebracht door een stomp voorwerp». De Vasjoekiers waren ons natuurlijk met schaakborden te lijf gegaan en die zijn vrij stomp. «Het eerste lijk is van een ongeveer vijfenvijftigjarige man, gekleed in een gescheurd kamgaren colbert en een oude broek waaronder oude laarzen. In het colbertje beyond zich een vakbondskaart op naam van Konrad Karlovitsj Michelson». Ziedaar, Kisa, wat ze over 1I zouden hebben geschrevcn.' .'En 1I dan?' vroeg Vorobjaninov boos. 'Mijn rapport zou er natllurlijk heel anders uit zien. Zoiets als: «Het tweede lijk is van een zevencndertigjarigc man. Hij kcndc lidae en Iced. Hij hicld van geld, en Iced vanwege het gebrck eraan. Zijn hoot, rans ah Millerand. A propos, Kisa, hoe IS uw Duns. I
'Waartoe dit alles?' riep Vorobjaninov. 'Omdat u zo dadelijk in de Bloementuin in het Frans, het Duits en in het Russisch om aalmoezen gaat bedelen, waarbij u benadrukt een vOormali constitutionalistisch lid van de rijksdoema te zijn,' zei Ostap gewichtig. 'E~ de hele opbrengst is voor monteur Metsjnikov. Daarom.' Hippoliet verwisselde van gedaante. Zijn borst welfde zich als de Paleisbrug in Leningrad, zijn ogen spuwden vuur, uit zijn neusgaten, zo kwam het Ostap voor, kwam rook en hij trok langzaam zijn snor naar boven. 'Oejoejoei!' zei de grote combinator zonder een spoor van angst. 'Moet je kijken! Het is geen mens meer maar een vuurspuwend sprookjespaard!' 'Nog nooit,' zei Hippoliet met een grafstem. 'Nog nooit heeft een Vorobjaninov zijn hand opgehouden.' 'Hou dan je voet op, uilskuiken!' schreeuwde Ostap. '«Nog nooit zijn hand opgehouden!» Echt waar?' 'Nog nooit.' 'Wat een salonfilosoof1 Dat leeft drie maanden op mij!1 kosten. Drie maanden geef ik hem eten, drinken en gratis opvoeding en nu begint hij te bokken. Genoeg, kameraad! Het is kiezen of delen. Of u gaat naar de Bloementuin en komt vanavond met tien roebel thuis, ofik voer u onmiddellijk afvan de hjst der aandeel- en concessiehouders. Ik tel tot vijf Ja ofnee. Een .. .' 'la,' mompelde de veldmaarschalk. 'Herhaal in dat geval uw smeekformule.'
'Monsieur' J'e ne man'gC pas szx " Jours. Geben Sze" mzr bzttc . etwas Kopek II uif
dem Stuck Brot Een aalm .. . , , . oes VOor een ex-nJksdoemalid alstubheft. Nog een kcer. Zieliger!' Hippoliet herhaalde zijn woord 'N'. en. let slecht U h'bt . lk. ' " e een aangeboren bedeltalent. Gaat u maar. We ztCn e aar om mlddernacht bi' d b ' . "lC omdat de mensen ' d J ,~ r~n. Nlet vanwege de romanoek, m·l. ")' .s avon s vrl)gcvlgcr zijn,' En t1, vroeg Hlppolict 'W " , at gaat u doen>' '. . }, Maak)e om mij geen zorgen Als" pen,' . altlJd zallk het zwaardere werk opkn,l~
De vricnden gingen uiteen, Ostap ging een kantoorboekhand I b' '. ken een kWitanticbock)'c en w' e Innen, kocht voor zijn laatste karl , as CCll 1I1ir l b ' . . j tekenmgen zettell. ang eZlg met nummeren ell h,II H
"S dll S.'
bede'ans als Il
n in het
)rmaIig tig. 'En Paleis) kwam n.
. 'Moet lard!' eft een oit zijn
: maante bok:)emenkafvan i ...'
'pek auf
We zicn :k, maar
opknap·
.te kopeen hand-
«Systcmatick voor allcs», mompcldc hij in zichzclf. «Elkc kopekc moet worden gcbockt».. lS -ll'lI)Sgcld gcn1CCI,l. 't' _ In gcstrcktc drat besteeg de grote combmator het pad rond de Masjock naar de pick waar Lcrmontov met Martynov duellcerde en passeerde sanatoria CI1 vakantiecomplexen. Ingehaald door autobussen en koctsen bcrciktc hij hct Ravijn. Een sma! in de rotsen uitgehouwen pad voerde naar een soort balkon, vanwaar je in de diepte uitkeek op een gifgroene plas vol stinkende smurrie. Het Ravijn gold als een van de bezienswaardigheden van Pjatigorsk en werd daarom dagelijks door heel wat toeristen - zawe1 groepsgewijs als individueel- bezocht. Ostap had meteen al ingezien dat voor iemand zander vooroordelen het Ravijn een goudmijn was. «Ongelooflijk dat de stad tot op de huidige dag verzuimt entree te heffen voor het Ravijn», dacht Ostap bij zichzelf. «Volgens mij is het de enige plek in Pjatigorsk die gratis toegankelijk is. Ik zal de stad van deze schandvlek zuiveren en deze afschuwelijke nalatigheid corrigeren». En Ostap handelde zoals hem door zijn gezande verstand, zijn instinct en de omstandigheden werd ingegeven. Hij nam plaats bij de ingang, wapperde met zijn kwitantieboekje en schreeuwde van tijd tot tijd: 'Entree tien kopeken, burgers! Kinderen en soldaten gratis. Studenten half geld. Nietvakbondsleden dertig kopeken!' Ostap speclde op zeker. De inwoners van Pjatigorsk bezochten het Ravijn niet en sovjettoeristen tien kopeken entreegeld uit de zak kloppen was een koud kUl1stje. Tcgen vijven had hij al een roebel ofzes bij e1kaar, vooral dankzij de niet-vakbondslcden waarvan het wemelde in Pjatigorsk. Iedereen stond goedgclovig zijn kleingeld af en bij het zien van Ostap zei een rossige toerist' triomfantclijk tegen zijn vrouw: 'Weet je nog wat ik gisteravond zei, Tanja? En jij maar beweren dar het R.avijn gratis was. Onzin! Waar ofniet, kameraad?' 'Volkomcn waar,' bcvestigde Ostap. 'Geen entree hetfcn zou onzin zijn. Vakbondsleden tien kopeken en niet-vakbonds1cden dertig.' . Tegen de avond arrivecrde op twee huifkarren een groep Charkovse militlemannen bij het Ravijn. Ostap werd bang en had zich het lietst voor cen onschuldigc toerist uitgegeven, maar de gczagsdragers verdrongen zich dusd . vcrlegen am de grate combinator heen, d at cr geen weg terug ' al11g l11en was en Ostap zcltVerzckerd uitriep: 'Vakbondskden tien kopeken, 111aar aangczien vertegenwoordigers van de volksmilitie eigenlijk net srudcntell en kindercn zijn, bctalen zij vijfkopeken.' Dc militicmanncn betaaldcn Cll illtormcerden kies naar de bestemming van hun kleingcld.
ondcrholld van het Ravijn,' antwoordde Ostap dr' 'Voor groo t , lest. 'Tcgen aJ te grotc lIitholling van het Ga.t. " . Terwijl de grote combinator behendlg het 1I1tzICht op de glfgroene p1as · i e, stond Hippoliet ' gebllkt onder schaamte, gckromd en londer . ., exp IOIteerc de voorbijgangers aan te kijken onder ee~ aC~C1a. zlJn fonnuJes te rnompe. len: 'Monsieur, je ne mange pas... Geben Ste mtr bute... Een klcinigheid vaar een staatsdoemalid... ' -' Men gaf best veel, maar niet van harte. Met de zuiver Parijse uitspraak van het woord mange en het medelijden met de rampzalige situatie van een ex-lid van de doema had hij een roebel of drie in kleingeld weten in te zamelen. Onder de voeten der kuuroordgasten kraakte het grind. Het orkest speelde Strauss, Brahms en Grieg, onderbroken door kone pauzes. Vrolijk koutend trok de mondaine meute aan de oude ex-vooraanstaand edelman voorbij, en weer terug. De geest van Lermontov zweefde boven de burgers die op het cafeterras Kaukasische karnemelk zaten te drinken. Het rook er naar eau de cologne en mineraalwatergas. 'Een kleinigheid voor een ex-lid van de staatsdoema,' mompelde de edelman. 'Was u echt staatsdoemalid?' klonk het v1ak bij Hippoliets oor. 'En hebt u echt de vergaderingen bijgewoond? Tsjongejonge! Ongelooflijk!' Toen Hippoliet zijn ogen opsloeg, bestierf hij het. Voor hem stond de dikke Avessalom Iznoerenkov als een mus op en neer te dansen. Hij had zijn bruine kostuum verwisseld voor een wit colbertje en een grijze pantalon met speels sterretjesmotief. Hij was levendiger dan ooit en maakte opnieu w cen tienduirns luchtsprong. Iznoerenkov had Hippoliet niet herkend en vervolgde zijn vragenvuur. 'Dus u hcbt Rodzjanko in levende lijve gezien? En Poerisjkevitsj, was die echt kaal? Wat een prachtthema! Fantastisch!' Nog ~teeds rondspringend stopte Iznoerenkov de verbouwereerde edelman dne rocbel toe en s Id . ' .fO ," d'kk ne e er vandoor. Maar tot vcr in de Bloe01entlUO bl cc ZIJn 1 e achtcrwerk 0 f 1 ' · I . 'Ach' Oh' Z' . P ltscn, en Ult de bomen leek neer te da en· . . « mg schoonheld niet ", . h' «'t H' . .. ,mlJ t treur'ge GeorgiChed!» 0 . en.nne~ me aan mlJn leven vol vcrdriet*» I I . I' Hlppohet blecf op .. . Oh. Ah. Fantasusch. zlJn post en sloeg de . ont· ging hem heel wat. ogen neer: Jammer, want ZO In de betoverende duistcrnis van de p. . Ella Sjtsjockina de lancn van het p k E Jaugorskse nacht bewandclde ar. rnest Pavlovitsj, die het weer had goed• dichtregels van Lcrmol1tov.
Ide gcdwce achter haar aan. Het reisje naar de mineralc bron· zeu ge . . het slotakkoord van haar titanenstrijd met de dochtcr van nen w.1S . .. 'lt De vcrwaande Amcnkaansc was ter verstroollng onlangs met b vw~r I . . . . en jacht naar de Sandwich Ellanden vertrokken. d' . hrnesto-tJe! E' haarelg 'Hoho!' klonk het in het nac h te I"k 1) Ulster. 'F an-tas-tIse, ll1a akt,
S
r
Schit-te-ren d .t' Onder de lampions van het eafeterras zaten het schuehtere diefje Ala en zijn vrouw Sasja, wier wangen als voorheen door prachtige bakkebaarden werden gesierd. Ala verorberde verlegen een portie sjaslik en dronk er rode wijn bij, terwijl Sasja haar bakkebaarden aaide en op haar gebakken steur
r
k 1
e
wachtte. Na de opheffing van oudevrouwenhuis no. 2- alles was verkoeht, zelfs de koksmuts van toile-de-nord en het spandoek 'Aandachtig kauwen is de maatschappij een dienst' - had Ala besloten tot cen rustig, aangenaam !eventje. Het lot was de volgevreten schurk gunstig gezind, want als hij vandaag zijn voornemen het Ravijn te bezoeken had uitgevoerd, had Ostap hem ongetwijfeld voor minstens dertig roebel uitgemolken. Hippoliet sleepte zich pas terug naar de bron toen het orkest de muziekstandaards had opgeborgen, het vakantiepubliek uiteen was gegaan en in de armoedige lanen van de Bloementuin slechts moeizaam zuchtende verliefde paartjes waren achtergebleven. 'En, hoeveel hebt u bij elkaar?' vroeg Ostap, toen Hippoliets gebogen gestalte bij de bron verscheen. 'Zeven roebel negenentwintig. Een briefje van drie en de rest in kleingeld.'
·t
k n 'S
:r
1u Ie
In )0
lW
en lie
el-
lin en: «'t
'Niet slccht voor cen debutant. Het dagloon van een arbeider met zware verantwoordclijkheid. Ik ben diep geroerd, Kisa. Maar ook nieuwsgierig van wclk uilskuiken u drie roebel hebt gekregcn. Ofhebt u gewisscld?' 'Van Iznoerenkov.' 'Hoe is het mogelijk! Van Avessalom? Wic had dat ooit gedacht. En, hebt u met hem gcsproken? Ach, hij hcrkcnde u niet.' 'Hij stcldc vragcn over de rijksdocma. En hij lachtc.' 'Ziet u nu dat bedclaar zijn zo slccht nog nict is, vcldmaarschalk? Vooral als men cnigc opleiding en cen klaaglijke stem heefi:. En u maar de koppige vOrst-zegclbcwaardcr uithangcn! Wclnll, Kisaatjc, ook ik heb mijn tijd niet r.\. ~)Yvcrbeuzcld: vijftien rocbel or de kopeke af. Samen hebben we genocg. De volgcnde ochtcnd ~~ecg de monteur zijn geld en's avonds skcptc hij \ twee stoelen aan. Naar zlJn zcggen was het onmogelijk geweest de derde \ stoel tc bcmachtigen, omdat het thcaterorkest hem gcbrllikte als kaarttafcl. Vanwege maximalc veiligheid beklommen de vrienden de Masjock tot J
Ella )cd-
(
Benedcn hen schitterden de hcldere Iichtjes van p' , vlak onder d e top. , ' . Jall· arkcerden zwakke hehtJcs de ncdcrzcttmg Hcctwat 'orsk. Wat Iager m . . ' .. er, g . l'epen 'aan weerszlJ den van de berg twee stlppclhJl1cl1' d Aan de honzon I ( , aar lag Zure Watercn. Ostap blikte naar de sterrenhemel en haalde de inmiddels overbckende nijptang te voorschijn.
37 DE GROENE KAAP
Ingenieur Broens zat op de veranda van zijn landhuis onder een grote palm, waarvan de gesteven bladeren scherpe, smalle schaduwen wierpen op zijn geschoren nek, op zijn witte hemd en op de Gambs-stoel van het garnituur van generaalsweduwe Popova, waarop hij zat te hunkeren naar zijn rniddagmaal. Broens tuitte de dikke, volrijpe lippen en jengelde als een stout kind: 'Maroe-oe-sja! ' Het landhuis zweeg. Tropische plantenweelde omstree1de de ingenieur. Cactussen dreigden hem met stekelige bokshandschoenen. Drakeboombladeren ruisten. Bananebomen en sagopalmen verjoegen de vliegen van het kale ingenieurshoofd. Klimrozen strooiden blaadjes op zijn sandalen. Maar dit alles liet hem koud. Broens had trek. Met een gei'rriteerde blik ~p de pare,lmoeren baai en op de verre kaap van Batoem riep hij zangerig: Moe-oe-sJa! Moe-oe-oesja!' In de voehtige subtro plse ' h e Iue h " t werd ZlJn kreet sne! gesmoord. An[woord bleef uit Brocns' • , . b ' geestesoog zag een grote knapperig bnllnge raden vette gans HiJ' k . -h ' ' . . ' on ZIC met langer beheersen en brulde' 'Moe-oesJamamsJc! Waar blij-ijft het gansje!' , 'Gem gezeur aan mijn hoofd Ad" , . D' . ' . ' n re), nep een vrouwenstem uit het hUtS. e 1Ilgemeur tultte opniclIw de i .d . nml dels gewillig tuitende lippen en antwoordde prompt. 'M .' . ocsJamamsJe! Heb med I"d .' ' I' 'Schei lIit vrcetzak" d' h e IJ en met Je manneqe . .' . . wer lut et huis geantw Maar de 1Ilgellleur ging door H" 'I oord, " woord geblevcn lokrocp h h -I I) WI de ne tZIJn reeds twee uur on bea nter a en toen i d omdraaicn. ' een onverwacht geruis hem (ee Uit het donkergroene bamb oestruwecl k ' '11 strecpjcsbroek en een g' .\ wam cen man, gekleed III t'l . CSl: 1curdc b l ' . sktcn volkwast gordi)'nkoor:l . .~lIwe kId, omgord met cell vcr l tc voorschl) "ht ~ n. 0 D ht-"t- . . . . .-.... ~.....IL __.......: __ ,u..~ .
VICZC
1Y ....
lticr. lar
" emdeling stond ccn pluisbaardjc. Zijn colbertje drocg hij over de van de \IC ann. De man trad nader en vroeg op aangename toon: 'Bevindt ingeniclir
de
Broens zich hier ergcns?' 'Die ben ik zeJt~' baste de ganzenbczwcerder onverwacht diep. 'Wat kan ik voor u doen?' Vader Fjodor - hij was het namelijk - viel zwijgend op de knieen. 'Bent u gek geworden?' riep de ingenieur uit en sprong op. 'Staat u op alstublieft!' 'Iksta niet op,' zei vader Fjodor, die de ingenieur met heldere blik aankeek.
n, IJn ur
gld:
en la-
rs,lik ig: nt,raija-
uis.
Lnt-
een verjdlt
'Opstaan!' 'Geen sprake van!' En voorzichtig, om zich geen pijn te doen, begon vader Fjodor met zijn voorhoofd op het grind te hameren. 'Moesja, hierheen, vlug!' schreeuwde de ingenieur bang. 'Kom toch kijken wat er gebeurt! Sta op alstublieft. Ik smeek het u!' 'Ik sta niet op,' herhaalde Fjodor. Moesja, die e1ke stembuiging van haar man feiUoos herkende, kwam naar buiten gehold. Bij het zien van een dame kroop vader Fjodor zonder op te staan kwiek naar haar toe, boog voor haar voeten en ratclde: 'Op u, moedertje, op u is al mijn hoop gevestigd. Op u!' De ingenieur liep rood aan, greep de smekeling onder de oksels en probeerde hem met uiterste krachtsinspanning op zijn benen te zetten, waarop vader Fjodor, de slimmerd, deze introk. Geergerd sleepte Broens de vrecmde gast in een hoek en zette hem hardhandig op een stoel, een Gambs-stoel niet uit Vorobjaninovs herenhuis, maar uit de eetkamer van generaalsweduwe Popova. 'Ik verstout mij niet in aanwezigheid van hooggeplaatsten gezeten te zijn,' mompclde Fjodor en Icgde het naar petroleum stinkende colbert op zijn schoot. 'Dat is ongepast.' En opnieuw ZOll hij op de kniecn zijn gevallen, als de ingenieur hem niet met een'jammerklacht bij de schollders had vastgcgn:pen. 'Moesja, praat even met dit hcerschap,' zei hij, zwaar hijgcnd. 'Het is vast een misvcrstand.' Moesja sloeg onmiddcllijk cen zakclijkc toon aan. 'Geen geknieval in mijn huis alstubliefi:,' zci zc dreigcl1d. 'Moedertjc!' zei vader Pjodor geroerd. 'Mijn laatstc hoop!' 'Niks tc «moedertjc»! Wat wilt 1I?' Dc pope prcvelde iets onvcrstaanbaars ' maar weh zoctsal)I)!'gs p,s • t t . . , na rzichtig
•restaord,
. d' war vanwege zijn zieke vrouw, Moesja. ZuBen we hem de stoe maar In e ., . . verkopen? Dan zlJn we van hem at. Straks verbrijzclt hij ziJ'n voor len maar hoo ta nog.' . 'En waar moeten wij dan op zltten?' vroeg Moesja. 'We kopen andere.' 'Voor twintig roebel?' 'Nee, voor twintig verkoop ik ze natuurlijk niet. Zelfs niet voor tweehonderd. Maar voor tweehonderdvijftig weI. ' Een oorverdovende kopstoot tegen een drakeboom was het antwoord. 'Ik heb er genoeg van, Moesja.' De ingenieur liep vastberaden op Fjodor toe en dicteerde hem zijn ultimatum: 'Ten eerste blijft u minstens drie passen bij de bomen vandaan, ten tweede staat u onmiddellijk op en ten derde verkoop ik de stoelen voor tweehonderdvijftig roebel. En daarmee basta.' 'Niet uit hebzucht, doch slechts ter vervulling van haar laatste wens,' jammerde vader Fjodor. 'Ach wat, mijn vrouw is ook ziek. Had je niet iets aan je longen, Moesja? Maar daarom wil ik nog niet voor dertig kopeken uw jasje kopen.' 'U krijgt het voor niets!' riep Fjodor uit. De ingenieur maakte een geergerd wuifgebaar en zei koel: 'Hou op met die grappen. Verder onderhandelen doe ik niet. Mijn prijs is tweehonderdvijftig roebel en geen kopeke minder.' 'Vijftig,' bood vader Fjodor. 'Moesja! Laat Bagration deze burger uitgeleide doen!' riep de ingenieur. 'Niet uit hebzucht.. .' 'Bagration!' Vader Fjodor nam verschrikt de benen en de ingenieur schoofaan achter zijn gans. Zijn Iievelingsgevogelte had op Broens een weldadige, rustgevende uitwerking. Maar toen hij een ganzepoot - hij had het bot met een sigarettevioeitje omwikkcld - naar zijn roze mond bracht, verscheen vader Fjodors smekende gelaat voor het raam en een tlemende stem sprak: 'Niet uit hebzucht. Vijtcnvijttig roebel.' Zonder op te kijken begon de ingenieur te brullen. Vader Fjodor verdwccn. Dc hclc vcrdcre dag spookte Fjodors gedaante over Broens terrein rondo Nu cens dook hij op uit de schaduw van de Japanse ceder, dan weer zag je hem tussen de mandarijnenbosjes en dan weer stak hij in vogelvlucht het erf achter de bijkeukcn over en snclde bcvend richting Botanische Tuin. Dc ingenieur riep die dag voortdurcnd zijn vrouw en klaagde over de
orde en over hootttpijn. Toen het donker werd weerklonk van " ges t 0 tlJd t()t tijd vader Fjodors stem. . 'Hondcrdachtendertig!' werd ergens Ult de hemd geroepen. Enkele ogenblikken later kwam de stem uit de richting van het naburig c landhuis. 'Honderdeenenveertig,' stelde Fjodor voor. 'Niet uit hebzucht h , eer Braens, doch slechts... ' Tenslotte hield de ingenieur het niet langer uit, hij liep de veranda a boorde zijn blik het duister in en schreeuwde afgemeten: 'De duivcl hale ,P; Tweehonderd raebel! Maar dan wel onmiddellijk wegwezen!' Je. Je hoorde opgeschrikte bamboe ruisen, zacht gesteun en voetstappen die zich verwijderden. Daarna werd het sti!. Boven de baai flonkerden sterren. Vader Fjodor werd achtervolgd door vuurvliegjes, die om zijn hoofd cirkelden en zijn gezicht een medicinale, graene weerschijn gaven. 'Adieu kippevel,' mompelde de ingenieur en ging weer naar binnen. Intussen raasde vader Fjodor per laatste bus de kust langs richting Batoem. Vlak naast hem, als een boek dat wordt doorgebladerd, ruiste licht de branding. De wind sloeg hem in het gezicht en het getoeter van de bus werd beantwoord door jakhalsgehuil. Diezelfde avond nog stuurde vader Fjodor zijn vrouw Katherina Aleksandravna te N. het volgende telegram: WAAR GEVONDEN TELEGRAFEER TWEEHONDERDDERTIG VERKOOP WAT IE WILT FEDjA
Twee d~gen lang hing hij verrukt rand op het landgaed van de ingenieur, baog Ult de vert~ vaar Moesja en liet van tijd tot tijd zeUs zijn geschre euw daar de subtroplsche verten danderen: '~iet uit hebzucht, doch slechts ter wille van haar. die mij gestl\U rd hedt.'
.
De derde dag kwam het gel (.,ivergeze . I d van een wanhopig telegram: ALLES VERKOCI-IT HEB NIETS MEER KOM SNEL TERUG jEVSTIGNEjEV NOt' IN J
KATjA
DE KOST ZOENEN
c '1
Il
01
tijd tOt
lburige t, heer lda op, hale je! pen die d door icinale, n.
ichting te licht de bus therina
;enieur, :hreeuW
,restuurd 'am:
iJ'n geld na, bckruiste zich vroom, huurde cen vrachtkocts en F'odor tC 1l i e Z' J k naar de Groene Kaap. vcrtro . d voerd ' T urki'JC regenwolkcn aan. Hct mber wcer. Dc WIn CUlt Hctwas so . de TSJ'oroch rookte. De streep hemclblauw werd steeds smaller. Dc water In . ikte windkracht zeven. Watersport en zwemmen 111 zee warcn verre b storm e baden. Boven Batoem loeide en donderde het. De storm geselde de kust. Bij Broens' landhuis aangekomen gebood Fjodor de exotisch gemutste Adzjarische voerman te wachten en ging zijn meubels afhalen. 'Ik heb geld bij me,' zei Fjodor. 'Maar ik heb wel op korting gerekend.' 'Moesja, ik kan niet meer!' kreunde de ingenieur. 'AI goed. Het volledige bedrag dan. Tweehonderd roebel, wals afgesproken,' zei Fjodor gehaast. 'Moesja! Reken met hem af en geefhem de stoelen. En vIug wat, ik heb migraine.' Het levensdoel was bereikt. Het kaarsenfabriekje in Samara vie! hem in de schoot. De briIjanten vuIden zijn zakken als zonnepitten. Een voor een werden de twaalf stoelen op de wagen geladen. Ze leken sterk op die van Vorobjaninov, met als enige verschiI dat de bekleding niet van sits met bloemmotiefwas, maar van blauwe rips met roze streepjes. Vader Fjodor was ten prooi aan ongeduldigheid. Onder zijn jaspandje, achter het gordijnkoord, had hij een bijltje gestoken. Fjodor nam naast de koetsier plaats, keek voortdurend om naar de stoelen, en vertrok richting Batoem. De montere paarden voerden vader Fjodor en zijn schat bergafwaarts, de straatweg op, langs openIuchtrestaurant 'Finale' waar de wind met de bamboetafeltjes en de prieeltjes speelde, langs de pijpleiding die de laatste tankwagens leegzoog, langs de fotograaf die op deze sombere dag zijn gewoonlijke clientele moest missen, langs het uithangbord 'Botanische Tuin Batoem' en - niet te snel- vlak langs de kust. Daar \Vaal' de weg aan het bergmassicf grensde weI'd Fjodor met zout water besprenkeld. Teruggeslagen door het kustmassiefveranderden de golven in fonteinen, ze SpOten de hemd in en viden langzaam weer naar beneden. Het gebonk en gezweep van de branding prikkelden Fjodors verwarde gemoed. Vcchtend met de wind naderden de paardcn langzaam Machindzjauri. Zo vel' het oog reikte hrulde en kolkte het troebde, graene water. Tot aan Batoem schuimde de witte branding, als de zoom van een onder de rok uitstekende onderjurk van een slonzig vrouwmens. 'Stop!' sehreeuwde vader Fjodor plotseling regen de voerman. 'Stop, muzelman!' Bevend en struikdend laadde hij de staelen op de verlaten kust. De onverschillige Adzjarier kreeg zijn vijfkopeken, hij knalde met de zweep en
' Vader FJ'odor verzckcrdc zich crYan dat nicmand in de bu rcc d \\ ego . . un Was ., I te dc stoclen van de stClle kust naar cen klcll1, nog droog '\ . _.. stukje IlIJ seep strand en haalde zijn bijlqe te voorschlJn. Enkele ogenblikken rwijfelde hij, wist niet met welke stoel te begin ncn 'ep hiJ' als een slaapwandelaar op de derde stoel af en tiet het b"l '' I T oen I • 1J tJe keihard op de rugleuning neerdalen. De stoel VIe! om, maar bleefonbescha_
eli d.
~Wacht maar!' schreeuwde Fjodor. 'Ik zal je lerenl' En stonte zich op de
stoe1 alsof het een levend wezen was. In een oogwenk was het rneubelstuk tot brandhout gehakt. De bijlslagen in het hout, de rips en de veren hoorde Fjodor niet. Het machtige brullen van de storm smoorde elk ander ge1uid als in vilt. 'Wacht maar! Wacht maar! Wacht maar!' ratelde vader Fjodor, erop los hakkend. De ene na de andere stoel werd gesloopt. Vader Fjodor werd almaar razender - net als de storm. Sommige golven bereikten zijn voeten aL Van Batoem tot Simop was het een oorverdovend geraas. De woeste zee koe1de haar razernij op elk scheepje. Uit beide schoorstenen rokend en diep in het water liggend probeerde de 'Lenin' Novorossisk te bereiken. De storm raasde over de Zwarte Zee en stuwde duizenden tonnen water richting Trabzon, Jalta, Odessa en Constanta. Achter de stilte van Bosporus en Dardanellen brulde de Middellandse Zee. Achter de Straat van Gibraltar geselde de Atlantische Oceaan Europa's kusten. Het woedende water omspoelde de hele wereldbol. Maar op de kust van Batoem stond vader Fjodor in het zweet zijns aans~~ij~s zijn laatste stoel stuk te hakken. En een ogenblik later was alles voo rbl]. F]odor was ten prooi aan wanhoop. Hij staarde langdurig naar de door hemzelf geproduceerde hoop poten, rugleuningen en veren, en trok zich t~rug. Het water omspoeldc zijn voeten. Hij stormde voorwaarts en hees z.l,ch doorweekt de straatweg op. Een hoge golfbrak precies op de plek waal' F]odor zonet nog had ge t I . vaIl s aan en s eurde heel het verminktc garIlltu ur gb~neraalswe~~I~c Popova dc zee in. Vader Fjodor werd dit schouwspd cspaard. HI) 1)lde over de ..' borst gcklemd, weg, ZI)n gcbalde, natte vuist tegen de Toen hij Batocm bcreiktc kon h" . d was "'. I) ntets meer zien Zijn toestan · rampza IIg. Vl)tc!ll1zcnd kilometer van hu' ..' k rnaakte de tcrugreis te enen male Onmogelijk. IS met twmtlg rocbel op za Vader Fjodor passeerde de Turkse ba Kon" poeder zijden kousen en bel' "zar, waar hem de idealen van :_ , astmgvrlJe G ' , thUS terd, hi)' slecpte zich naar Ilct st ..; eorglsche tabak werden lOge, ' a~on en ve d r waalde tussen de bag,\gekrll lCr.>'.
38 IN DE WOLKEN
Drie dagen na de concessionaire transactie met monteur Metsjnikov vertrok het Columbustheater per trein via Mechatsjkal naar Bakoe. Drie dagen en nachten lang wachtten de zakenvrienden, ontevreden met de inhoud van de op de Masjoek geopende stoe!en, op Metsjnikovs derde stoel, de laatste van het theatergezelschap. Maar de monteur, het bronwater meer dan zat, had zijn twintig roebel geheel omgezet in goedkope wodka en was in zulk een toestand geraakt dat hij zich in de rekwisietenkamer had opgesloten. 'Ik krijg het zuur van ze!' reageerde Ostap op het vertrek van het theatergezelschap. 'En wat een hondsvot, die monteur. Ie moet je ook nooit met komedianten inlaten.' Met het aanzienlijk toenemen van de kans op schatvinding, nam ook Ostaps bedrijvigheid toe. 'We moeten geld hebben voor de reis naar Vladikavkaz,' zei Ostap. 'Van daaruit reizen we per auto over de Georgische Heerbaan naar Tiflis. Schitterende vergezichten! Betoverende landschappen! Heerlijke berglucht! En honderdvijftigduizend komma nul roe bel op de koop toe. De zitting Voortzetten is niet onverstandig.' Maar het vertrek uit Minerale Wateren verliep niet al te gladjes. Vorabjaninov rniste elk zwartrijderstalent en gezien de vruchteloosheid van zijn pogingen in deze sfeer was hij gedwongen in de 'Bloementuin' als gewezen onderwijsinspecteur op te treden. Het succes was minimaal: twee roebel voor twaalf uur zware, vernederende arbeid. Maar genoeg voor eeo enkeltje Vladikavkaz. In Beslan werd Ostap, die zonder kaartje reisde, uit de trein gezet, waarop de grate combinator hondsbrutaal drie kilometer achter de trein aanrende en de volkomen onschuldigc Vorobjaninov met zijn vuist dreigde. Toen de trein langzaam het Kaukasusmassief beklom, lukte het Ostap op de treeplank te springen. Vanaf die plek blikte hij nieuwsgierig naar het uitzicht op de bergkcten. Het was vier uur 's ochtends. De rozerode zonsopgang verlichtte de bergtoppen. Ostap hicld niet van bergen. 'Vee! te chic-modern,' oordeelde hij. 'Wilde Kallkasllsromantiek? Bah! Waarde!oze rommel, vrllcht van gcesteszwaktc.' Op het station van Vladikavkaz werden de reizigers opgewacht door een grote autobllS zonder dak van de Kallkasische Stookoliemaatschappii, en
, i e II'J'ke •stel1ll1len zeiden: 'Reizigers voor de Georgischc Heer haan vne\1( 11logen gratis mee naar de stad.' '. 'e heen Kisa>' vroeg Ostap, 'Dc bus IS gratis. Laten We die ' Waar ga J ' . ll1aar , nemen. 'eerd biJ' het kantoor van de Stookoliemaatschappij echter rna akte " GcarnY Ostap geen haast met het kopen van een kaartje voor de Heerbaan, In Ievendig gesprek met Hippoliet gewikkeld bewonderde hij de door wolken omzoomde Tafe!berg, die hij echt op een tafe! yond lijken, en maakte zieh
....
sne! uit de voeten, Enke!e dagen verbleven ze noodgedwongen in Viadikavkaz, Alle pogingen om aan geld te komen voor de reis naar Tiflis bleven of geheel vruehteloos, 6f leverden slechts voidoende middelen op voor het dagelijks brood. Ook een poging toeristen geld uit de zak te kloppen strandde. De bergen waren hier zo hoog en zo duidelijk zichtbaar, dat entree heffen een onmogelijke opgave was. Je kon ze haast overal vandaan zien. Andere bezienswaardigheden had Vladikavkaz niet. En wat de rivier de Terek betreft: die liep langs een plek waarvoor de stad oak zonder Ostaps hulp at entreegeld inde, Vorobjaninovs bede!aarschap had in twee dagen dertien kopeken opgeleverd. 'Nu is het genoeg,' zei Ostap. 'Het enige dat erop zit is naar Tillis lopen. Tweehonderd kilometer in vijf dagen: een fluitje van een cent, goede man. Betoverende vergezichten! En dan die frisse berglucht! Maar we hebben wel geld nodig voor brood en jagersworst. Voor mijn part voegt u aan U\l' vocabulaire enkele Italiaanse frasen toe, als u maar zorgt dat u vanavond met minstens twee roebe! thuiskomt! Het eten slaan we over vandaag. We staan er niet best voor, kameraad.' In aile vroegte namen de concessiehouders de brug over de Terek, ze passeerden enkele kazernes en verdwenen in de groene vallei waar de Georgische Heerbaan doorheen liep. , 'We b0 ffien, Ki sa, ' zet' Ostap, 'Vannacht heefi: het geregend zodat we niet 111 het stof h bOO , , oeven IJten. Adem in die frisse lllcht! Zing! Declam eer Kaukaslsche gedichten! Doc als iedereen!' Maar Vorobjaninov zong niet ' Dc r en wClgerde gedichten voor te drag en , ~e~ :~~ omh(~og, Van het overnachten onder de blote heme! had hij stekeIl 111 e ZIJ gekregen en zware benen, En van de' , .. doo rlo ' pend en ernstig het zlIur. Met in cen hand J~~fpersworst had hIJ 'kkrld in de 'Vladikavkazische Gazet' maakt> " een VI) onds brood, ge~:1 . I' met zijn linkerbeen. , . e hi) Zware slagzij en hij trok entgsZII . De voettocht naar Titlis voerde h"11 1"11 :I ,.j ~ u gs ( em' I k' \'ere l Maar dar )jet Vorobjaninov koud. And' . ~ OOIste p e Jes ter \ '.h crs an Ostap keek hij nicr Oll1 tIl
•
l'
Hcerbaan
we die maar
1ter, maakte ccrbaan. In loor wolken maakte zich Alle pogineel vruchte:lijks brood. . De bergen ecn onmo~re beziensbetreft: die I entreegeld ~n kopeken Tillis lopen. goede man. we hebben gt u aan uw navondmet 19. We staan erek, ze paslei waar de ~odat
we niet
, Declameer e dragen. De lad hij stcken d hij doodold, gewikkcld :rok enigsr-ins es ter werel d .
,
.. .' crde de Terek op tc mcrkcn, die spccls door de valid raasdc. I ccn HI' welg 1 . d in het zonlicht schittcrcndc, bcsneeuwdc bergtoppen riepen En aIleen e .. . 'neringen op: aan flonkerendc bnl,anten en aan de mOOlstc gepovage Ilertn . . erde doodkisten van mccster BezcntsJock. hto Balta licp de wcg door cen ravlJn .. en 1ee k we I een sm all e kreon I"IJSt d'Ie '/'Na ----,111 dez warte , ovcrhangcndc rotsen was uitgchakt. Dc weg vocrde slingcrend naar boven en's avonds bereikten de concessiehouders Lars, cen pleis\. terplaats op duizend meter hoogte. Ze overnachtten gratis in een armoedige herberg en ze kregcn zelfs een glas melk van de waard, die gecharmeerd was van de kaarttrucs die Ostap ten beste gaf. De ochtend was zo betoverend dat zelfs Vorobjaninov, verfrist door de berglucht, monterder voortstapte dan de dag ervoor. Vlak achter Lars verhief zich als een reusachtige muur het massief van de Bokovoj. De Terek perste zich hier door een nauwe spIcet. Naarmate het landschap somberder werd, des te talrijker werden de inscripties in de rotsen. Op de plek waar het ravijn niet breder dan een twintigtal meter was, troffen de concessiehouders zulk een vee1heid van opschriften aan, dat Ostap het imposante ravijn even vergat en in een poging de Terck te overstemmen uitriep: 'Grote mannen, Kisa, die u tot voorbeeld strekken! Kijk! Hier, vlak boven de wolken, iets lager dan de adelaar lezen we «Kolja en Micka. Juli 1914». Een onvergetelijk schouwspel! En zo artistiek uitgevoerd! Elke letter is wei een meter haag en met olieverf geschilderd. Waar zijn jullie nu, Kolja en Mieka? Laten wij anszelf ook vereeuwigen, Kisa, en die Mieka een poepje laten ruiken. Ik heb zelfs krijt bij me. Ik klim naar boven en schrijf «Kisa en Osja waren hiep,!' En zander verder nadenken legde Ostap de voorraad jagersworst op de borstwering, die de wcg van de in de diepte kolkende Terek afschermde, en k10m naar boven. Aanvankclijk volgde Vorobjaninov de klirn van de grote combinator, maar toen begon hij zich te vervelcn, draaide zich om en bekeek de rome van het slot van keizerin Tamara, gelegen op een rots die net cen paardetand leek. Terzclfder rijd had, rwee kilometer van de concessiehouders verwijderd, vader fjodor vanuir Titlis ook her ravijn van Darjalsk bereikt. Met een lange pdgrimsstaf in de hand tiep hij in regclmarigc soldatenpas V(lOft en had de Honkerende blik vast voor zich uit gericht. Van zijn laatsrc geld was rjodor naar Tiflis gereisd en was IlU, lcvend V~lIl aalmoczcn, re vaer up wcg naar huis. Op de Krestovy-pas was hij door cell adelaar aangcvallcn. Maar hij had met zijn staf naar de vogel gezwaaid, waarop deze was daorgevlogen.
i niet om zicb 259
Door de wolken dwalend sta~te hij voort en mompclde: «Niet uit heb. d h sleehts ter vervullmg van de laatstc wens van haar d' . zue ht, oc Ie Il'lIj gezo nden heefb>. '" De afstand tussen de vijanden werd klemer. En btJ het ronden van een vooruitstekende rots botste hij tegen de oude man met het gouden lorgnet op. .. De grond onder Fjodors voeten leek open te spltJten. De Terek stapte zijn duizendjarig geraas. Vader Fjodor had Vorobjaninov herkend. Na het verschrikkelijke fiaseo in Batoem had elk nieuw vooruitzicht op rijkdom een ongekend effect op hem. Hij greep Hippoliet bij de kleine adamsappel, kneep, en schreeuwde hees: 'Waar heb je de schat van je vermoorde schoonmoeder gelaten?' Vorobjaninov, die niets van deze aard had verwacht, zweeg. Zijn uitpui· lende ogen raakten haast de glazen van zijn lorgnet. 'Spreek!' gebood vader Fjodor. 'Biecht, gij zondaar!' Vorobjaninov voelde dat hij geen lucht meer kreeg. Toen kreeg vader Fjodor, die zich overwinnaar waande, technisch cliree· teur Bender in het oog, die als een berggeit naar beneden klom en luidkeels riep: 'Langs kale rotsen gorgelend, de golven schuimend koken ...' Doodsangst sloeg Fjodor om het hart. Machinaal bleef hij de veldmaar· schalk bij de keel houden, maar zijn knieen knikten. 'Nee maar, wie we daar hebben!' schreeuwde Ostap amicaal. 'De concurrentie!' Fjodor liet er geen gras over groeien. Zijn goedhartige instinct gehoo rza ' mend griste hij het concessionaire brood en de jagersworst weg en snelde er vandoor. 'Sla dan toch, kameraad Bender!' riep Vorobjaninov naar lucht happend, van benedcn. 'Houdt de dicA' ' Ostap floot en joclde. . 'Ap~o~t!' schreeu.wde hij, de achtervolging inzettend. 'Jachtrafereel Il1d plramldcn. Bender 111 aantocht! Vanwaar uw haast client> Ik heb nag eell vcrs .gcfilcerde stocl voor u liggen.' ,.
~)~t \~~S ,tc. VCdel Vo(~~ vader Fjodor, die een sreile rotswand opklom. Bij wert .gc rt.:vt.:n oor zl)n hart, dar hem in de k ische )cuk III de kuitcn die aIleen lafaards kc eel klopte, en door de ryp af hankcli)'k van hun mee t b nnen. Daardoor leken de benen on s er te ewegen '$ I' . top. schreellwde Ostap. 'Houdt d d' ~, 'H" h ft e Ie!: I) ee onze voorraden meegenome ,;. . "ar Ostap toe holde. n. Jammerde Hippoliet, die n
lIit ncb_
die n"11)
'Stop! Staan blijven!' donderde Ostap. Maar dit gaf fjodors afgematte wezen aIleen maar nieuwe kracht. Hij v100g naar boven en na een paar sprongen was hij al twintig meter boven de
van een Ilorgnet
hoogste inscriptie aangcland. 'Hier met die worst!' brulde Ostap. 'Worstteruggave in ruil voor algehcle
k stopte ce fiasco :ftect op de hees: I
uitpui-
:h direcuidkeels :Idmaarconcur~hoorza
meldeer lappend,
~reel
met nog cen
.lorn. Hij ~ typisch e nen onaf-
:, die
naar
rehabilitatie! ' Maar vader Fjodor hoorde al niets meer. Hij had een plateautje bereikt dat nooit eerder door een sterveling was betreden. Fjodor was ten prooi aan naargeestigheid en ellende. Hij zag in dat hij nooit meer naar beneden kon klimmen. De ratswand stond loodrecht op de straatweg en afdalen was ondenkbaar. Hij keek naar beneden waar Ostap te keer ging en het gouden lorgnet van de veldmaarschalk opflitste. 'De worst krijg je terug,' schreeuwde vader Fjodor. 'Als je me maar naar beneden haalt!' Ten antwoord donderde de Terek en uit het slot van Tamara klonk angstaanjagend gehuil van uilen. 'Haal me naar beneden!' weeklaagde vader Fjodor. Hij volgde elke beweging van de concessionairs, die beneden hem druk rondrenden en naar hun gebaren te oordelen vreselijk vuilbekten. Een uur later zag vader Fjodor, die met het hoofd naar beneden op zijn buik lag, Bender en Vorobjaninov richting Krestovy-pas vertrekken. Soel vie! de duisternis in. In het stikdonker, begeleid door hels rivierkabaal, vlak onder de wolken, zat vader Fjodor bevend te huilen. Naar aardse schatten stond zijn hoofd allang niet meer. Alles wat hij wilde was terugkeren op de grand. Die nacht overstemde zijn gebrul afen toe de Terek en de volgende ochtend, gesterkt door brood en jagersworst, Jachte hij satanisch de in de diepte voorbijrazende auto's uit. De rest van de dag bracht hij door met het waarnemen van de bergen en van het enige hemellichaam - de zon. De twecde nacht verscheen hem kcizerin Tamara. Vit het kasteel vloog ze naar hem toe en zei koket: 'HaHo, buurman.' 'Mocdertje!' antwoordde vader Fjodor. 'Nict uit hcbzucht... ' 'Weet ik. «Maar tcrwille van haar, die u gezondcn heeft».' 'Hoc weet u dat?' vrocg Pjodor vcrbaasd. 'Nou, gewoon. KOIll ct:ns op bczock voor cen spdlctje eenentwintigen buurman.' Daarna vloog ze lachend wcg, in het danker cen vonkenregen achterlatend. De derde dag predikte vader Fjodor tot de vogels, met het doe! zc tot het protcstantisme te bekeren. 'Vogelen! Belijdt uw wnden publiekdijk!' sprak hij welluidend.
Dc vicrdc dag reeds was hij een toeristische attractic gcworden. 'Aan u w rechterhand het slot van keizerin Tamara,' sprakcn de ervaren 'd n 'En aan uw linker een levend manspcrsoon, van wie niet bekend'IS glse. . wat hij eet en hoe hij daar terecht IS gekomen.' ((Ruigvolk hoor, deze bergbewoners!» dachten de vcrbaasde tocristenbij zichzeIf. Wolken dreven voorbij. Boven Fjodors hoofd cirkeiden adelaars. De bru. taalste kaapte het laatste stuk jagersworst weg en stootte met zijn vleugel her resterende pond brood in de kolkende Terek. Vader Fjodor dreigde de vogel met zijn vinger en fluisterde met een zon. nige glimlach dat Gods vogelen zorg noch arbeid kenden. De adelaar knipoogde naar vader Fjodor, kraaide 'kukeleku' en vloog weg. 'Rotkreng!' riep Fjodor. Na tien dagen rukte in Vladikavkaz de brandweer uit om vader Fjodor met groot materieel te bevrijden. Als reactie daarop zwaaide hij met zijn armen en zong met niet meer zo aangename stem: 'En zijn zult gij keizerin der wereId, 0 eeuwige vriendin van mij!' En het ruige Kaukasische landschap echode veelvuldig deze dichtregels van M. Ju. Lermontov op muziek van A. Rubinstein. 'Niet uit hebzucht...' sprak Fjodor tot de brandweercommandant, 'doch slechts...' ~' De schaterlachende Godsvereerder werd op een brandladder naar het ~'gekkenhuis afgevoerd.
39 DE AARDBEVING
'Ho~ dcnkt u in dit achtcrlijke gat op tweeduizend meter hoogte geld re verdlcnel~, v.ddmaarschalk?' vroeg Ostap (oen ze het dorp Sioni naderdc n, ' .zlJn . levenson d d r~ VorobJamnov zweeg . Dc cnl'g'e mal1lCr . am III . crilOU voorzlen was zijn bedclaarschap, maar hier, zo hoog in de bergen, wareo de aalmoesgevers schaars. Toch waren ook hier bedclaars , maar weI van , een bOOIJzon d cr, (lao her hooggcbergtc aangcpast type. Elke autobus ot' n werd b 'pcrsonenwage e1aagd do~r kinderen die voor het gcmotoriscerde publick enkelc passen O van dc Iezgll1ka tcn beste gaven. Daarna holden zc ac h tcr d c toens . ("'11 " ail en schrecuwdcn: 'Geld! Geld! Geld!' 0
· d d
re"lJ S was hi)' cen tocristischc attractie gewordcn ~I. " , ' erhand het slot van kelzcnn Tamara, sprakcn de e cllt 'Aan uw rc " rvarcn 'd 'E aan uw linker een levend manspersoon, van Wle nlet bck gl sen, n , " en d'IS .. t ell hoe hi)' daar terecht IS gekomen. wat hI) ee , · olk hoor , deze bergbewoners.» dachten de verbaasde toerist en b"1) « Rmgv zichzelf. Wolken dreven voorbij. Boven Fjodors hoofd cirkelden adelaars. De brutaalste kaapte het laatste stuk jagersworst weg en stootte met zijn vleugel het resterende pond brood in de kolkende Terek. Vader Fjodor dreigde de vogel met zijn yinger en fluisterde met een zonnige glimlach dat Gods vogelen zorg noch arbeid kenden. De adelaar knipoogde naar vader Fjodor, kraaide 'kukeleku' en vloog De V\cr e ag
weg. 'Rotkreng!' riep Fjodor. Na tien dagen rukte in Vladikavkaz de brandweer uit om vader Fjodor met groot materieel te bevrijden. Als reactie daarop zwaaide hij met zijn armen en zong met niet meer zo aangename stem: 'En zijn zult gij keizerin der wereld, 0 eeuwige vriendin van mij!' En het ruige Kaukasische landschap echode veelvuldig deze dichtregels van M. Ju. Lermolltov op muziek van A. Rubinstein. 'Niet uit hebzucht.. .' sprak Fjodor tot de brandweercommandant, 'doch slechts.. .'
~ , De sch~terlachende Godsvereerder werd op een brandladder naar het ~;gekkenhms
afgevoerd.
r
v
39 DE AARDBEVING
b 51
b,
'Hoc dcnkt u in dit achterli'k' d t: V d'. I J c gat op twccduizcnd meter hoogte gel t er ICnel1, ve dmaarschalk?' vroe 0 .' d Yo b' , g stap tocn zc het dorp $10111 nader en, ro jan1l1ov zwccg. De cnigc manic '., d tt: voorzicn was ziJ' n b'd I h r om In zlJn levensonderho u c e aarsc ap ma'u h' I n dc aalmoesgevers schaars, " , Icr, zo 100g in de bergen, ware Toch waren ook hier bedclaars m he ' aar wei van cen bOOIJzon d er, aan Jt hoogge bergte aangcpast t . Elk ypc, e autob f veCU bclaagd door kinJercn die v h us 0 pcrsoncnwagen \ oor et gcmot . sell van de Iezginka ten bestc gaven, Daarna hoonseerde publiek enkcle pas 11 en schreeuwden: 'Geld! Geld! Gclci!' Idcn ze achter de roeristen aa
V(
sp lij!
ooiden zc wat muntjes toc en snelden verder richting . Dc passaglcrs g
ervaren "lckcnd is
t'
listen bij De bru:ugel het een zon:n vloog
r Fjodor met zijn keizerin :htregels Lt,
'doch
naar het
: geld te .derden. rhaud te waren de aan het ~en werd :Ie passen isten aan
Krcstovy-pas. " 'd l"kc zaak' zei Ostap. 'Investenngen ovcrbodlg en opbrengsten 'Dul C I ) ' . , .' ,I ioch in ons geval toerclkend. a I11l1l1ma , l . . De volgende dag, tegen twceen, gaf Hlppohct onder toezicht van de ombinato r zijn eerste dansvoorstelling. De dans leek sterk op de grate c mazurka, maar het gemotoriseerde publiek, dat de wilde Kaukasusromantiek de oren uitkwam, hield het voor de lezginka en beloonde die met vijftien kopeken. Het volgende vervoermiddel, een autobus die de dienst Tiflis-V1adikavkaz onderhield, was voor rekening van de technisch directeur zelf. 'Geld! Geld! Geld!' riep hij boos. Lachend beloonden de guile passagiers zijn gespring. Ostap kon dertig kopeken uit het stof rapen. Maar toen trakteerden de kinderen van Sioni hun concurrenten op een regen van stenen. De reisgenoten vluchtten weg naar een nabijgelegen gehucht, waar ze hun verdiende geld opmaakten aan kaas en Kaukasisch brood. Met dit 500rt bezigheden brachten de concessiehouders enkele dagen door. Ze overnachtten in berghutten. De vierde dag namen ze de kronkelweg naar het Kajsjaursk-dal. De warme zon scheen fel, en de na de Krestovypas stijfbevroren botten van de concessiehouders kwamen snel op temperatuur. De rotsen van het Darjalsk-ravijn, de duisternis en kou hadden plaats gemaakt VOor de groene, dichtbevolkte vallei van de Aragvi. De valleibewoners hadden grote veestapels en hier in Transkaukasie was veel te bedden, te verdiencn of gewoon te stelen. Opgewekt zetten de concessiehouders de pas erin. In Passanaur, ccn hete, rijke ncderzetting met twee hotels en enkele herbergen, bcdelden de vrienden cen brood bij elkaar en nestelden zich in de strlliken tcgenover hotel 'Frankrijk' dat een tuin met twee geketende jonge bcrcn had. Ze genoten van de warmte, van het Iekkere brood en van hun vcrdicndc rust . Dczc rust edncr wcrd al snd verstoord door autoclaxons, het geillid van splintcrnicuwe buitcnbanden ovcr de crcl11ckleurigc straatweg en door vroIijk geroep. De vrienden ke.:ken or. In colonne waren drie identieke, brandnieuwc automobiclcn genade.:rd, die gcluidloos halt hiclden bij hotel 'Frankrijk'. Uit de.: e.:aste.: auto kwam ve.:rslaggever Persitski gesprongen, gevolgd door de rcdactcur van 'AIIcdaagsc rcchrspraak" die zijn sroffige haardos fatsoeneerdc. Daarna sraptcn de overige lcden van de automooiclclub van de 'Draaibank' uit de auto's.
'Pauze!' schreeuwde Persitski. 'Waard! Vijftien ponies sjaslik!' Het geanillleerde gezclschap ging het hotel binnen, en je hoorde cen bl . a ten J sc-Ilaap , dat bi,' de poten naar de kcuken werd geslcurd. 'Herkent 1I dat jongmens niet?' vroeg Ostap. 'Het is de verslaggcver van de 'Skrjabin', een van de critici van ons spandoek. Maar waar hceft hij al dat stijlvols vandaan? Wat heeft dat te betckenen?' Ostap trad op de sjaslik-eters toe en begroctte Persitski op de eleganst mogelijke wijze. 'Bonjour!' zei de reporter 'Waar ken ik u ook weer van, kameraad? 0 ja, was u niet de kunstenaar van d e 'Skr'ja b'111.,>, Ostap legde zijn hand op zijn hart en boog eerbiedig. 'Wacht eens even,' vervolgde Persitski die een taai journalistengeheugen had. 'En was u niet op het Sverdlovskplein onder het koetsierspaard gekomen?' 'Nou en of1 «Met de schrik vrijgekomen», zoals u zo treffend besehree£' 'V opereert hier in het kader der beeldende kunst?' 'Nee, in dat der toeristiek.' 'U bent te voet?' 'Zeker. Volgens specialisten is de reis over de Georgisehe Heerbaan per auto je reinste waanzin.' 'Niet in aile gevallen, rnijn beste. Niet altijd! Onze toeht bijvoorbeeld is alles behalve waanzinnig. Onze auto's zijn nieuw zoals u ziet, en collectief van onszelf. Van Moskou naar Tiflis zonder overstappen! Verwaarloosbare benzinekosten. ComfortabeJ, zaeht afgeveerd en snel vervoer. Door heel Europa!' 'Hoe komt u aan dat alles?' vroeg Ostap afgunstig. 'De honderdduizend gewonnen soms?' 'Dat niet direct. Vijftigduizend.' 'In de lotto?' 'Nee, met de staatsloten van de automobilistenclub.' :Ach zo,' zei Ostap. 'En voor dat geld hebt u auto's gekoeht?' Zoals u ziet.' 'Ki'k J , aa~. Hebt u geen behoefte aan een reisleider? Ik ken nog ceo jooge-
man die met drinkt.' 'Wat voor reislcidcr?' gewoon. Algchele leiding ' zakcliJ'k ad Vies, ' aanse h ouwe lOOk . 'Nou, h IJ onderfie t volgells eomplexc mcthodieken ... ' 'Begrepen. Nee, die hebben we niet nodig , 'Eeht lliet?' . 'Nee, helaas. Nct zo min als cen bcelde d k n unstenaar. '
!'
lrde cen bl aaggCycr van eft hi; at dat dc deganst eraad? 0 ja,
:ngeheugen paard gekobeschreef. '
eerbaan per voorbeeld is en collectief vaarloosbare '. Door heel :ierdduizend
t?'
)g een jonge -
,wclijk on der -
'Geeft u dan maar tien rocbel. ' 'Avdotin, gcef dit hecrschap dric rocbc1 van mc,' zci Persitski. 'Ik hoef gecn kwitantic. Dc pers~o~l i~ kwcstic is nict ~cclarabel..' 'Dat is bedroevend WCll1lg, klaagdc Ostap. Maar gezlen de bcnardc situatie waarin u verkeert, accepteer ik uw aanbod. Als u de honderdduizend had gewonnen, had u me vast een briefje van vijf toegestopt. Maar uw prijs bedroeg slechts vijftigduizend komma nul roebel. Toch bedankt.' Bender nam hoffelijk zijn hoed af. Persitski ook. Bender boog zo beleefd als maar mogelijls. was. Persitski ook. Bender zwaaide ten afscheid met zijn hand. Persitski deed, gezeten achter het stuur, hetzelfde. Maar Persitski vertrok in gezelschap van goedgeluimde vrienden per automobiel naar schitterende verten, terwijl de grote combinator en zijn geesteszwakke compagnon achterbleven op de stoffige straatweg. 'Zag u al dat schitterends?' vroeg Ostap aan Vorobjaninov. 'Van de Stookoliemaatschappij of van reisbureau de 'Motor'?' informeerde Hippoliet, die dezer dagen razendsnel een expert op het gebied van wegvervoer was geworden. 'Ik wilde net voor ze gaan dansen.' 'Weldra zal uw aftakeling compleet zijn, arme kerel. «De Stookoliemaatschappij»! Die mensen, mijn beste Kisa, hebben vijftigduizend raebel gewonnen! Zag u niet hoe vrolijk ze waren en hoevee1 mechanische ramme1 ze zich hebben aangeschaft? Als wij ons geld eenmaal hebben, zullen we het heel wat verstandiger besteden. Of niet soms?' En de vrienden, ervan dramend wat ze van hun rijkdom allemaal zouden kopen, verlieten Passanaur. Vorabjaninov verbee1dde zich levendig de aanschaf van nieuwe sokken en een reis naar het buitenland. Ostaps dcomen waren grootschaliger: een dam in de Blauwe Nijl en de opening van een casino in Riga met talrijke filialen. Grandioze projecten, korrom. Na dric dagen bereikten de reisgenoten via de saaie, sroffige plaatsen Anandoer, Doesjet en Tsilkany nog voor het middageten de oude hoofdstad van Georgie, Mtschet. Hier boog de Koera africhting Tiflis. 's Avonds passccrden de vriendcn de waterkrachtcentralc van Avtsjalsk. Glas, water en c1ektriciteit spiegelden zich bevend in de sne! stromende rivier. Hier sloten de concessiehouders vricndschap mct ecn boer die hen op zijn kar meenam naar Titlis, waar zc tegcn elf uur 's J.vonds arriveerdcn: het uur waarop de avondkocltc de door de hitte afgematte Gcorgische hootastadbewoners hun huizen uit lokr. 'Geen sl7
'W,lt cen stijl!' sprak Bender. 'Als vrouw zou ,ik ccn toonbccld Van rna ''kl .'d als U onmiddellijk acht procent kortmg gcvcn. En nu ga nne \IJ lei an We , >, dansen. Kunt u dat, Ki sa. 'En de sroel dan, kameraad Bender?' vroeg Vorobjaninov vermancnd 'We moeten er achter komen wat het theater van plan is.' . 'Hoho!' wierp Ostap tegen, terwijl hij met een stoel door de prachti e Moorse suite van hotel 'Orient' danste waar ze verb1even. 'Leer mij genieten is! Mijn kwajongensbloed kookt! Ik heb geld, maar ik ben niet gierig. Ik geef u twintig roebel en u krijgt drie dagen om de stad keg te plunderen. Ik, Soevorov*, beveel u de bloemetjes buiten te zetten!' Vervolgens zette Ostap, met zijn achterste draaiend, een lied in. Een week lang dronken de vrienden er mateloos op los. Vorobjaninovs admiraalsuniform kwam onder veelkleurige wijnvlekken te zitten en Ostaps schimmelgrijs had aile kleuren van de regenboog aangenomen. Na zeven dagen kwam Ostap ondanks zijn kater op het idee de 'Dageraad van het Oosten' open te slaan. 'Luister, zuipschuit. Moet je horen wat verstandige mensen in de krant schrijven:
w:t
THEATERKRONIEK 4 september, Gisteren is het Moskouse Columbustheater uit Tiflis naar Ja!ta ve~rokken. Hetgezelschap is op Krimtoernee tot het begin van het wmtersetzoen. '
'En, wat heb ik u gezegd!' zei Vorobjaninov. 'Nou, wat dan?' blafte Ostap. Toch vodde hi)' zi,C-h' -l . . h 'J , 10 vcr egenhcld gcbracht door zijn nalaug el , hoogst ongemakkdi)'k , 1n p Iaats. van de cursus schatzocken 10 . Ttflts , ' ta-tt' ronden, moestcn ze nu w·eer - hc-I·emaal naar het Krimschlcretland. .' M',1,1 r O' I' stap Ict er geel1 gras over -' en _ I" n _ 'Id , g r o e l , 11) kocht twce cnkeltJ'cs Baroenl e beste e twee kaartjes tw' -d kl zeven . _ _ _ _ ', .. ee, e as voor motorschip 'Stamper', dat or september tc dneel1twllltig uur Mosko t" i . B odessa afvoer, u I)C Ult atoem naar Dc nacht van de tiende 0p ci c- eIt'd e septe
b_ , ' vanwege slecht weer Anap , m . er, toen de Stamper a met aal1decd c k eCS zctte naar lalta had Vorob' . 11 op volle zce rechtstreeks 0 .. , ' .: Janmov cen droo/ll HI) stond m zlJn admiraalsunitorm 0 . , 'n Stargorod, met aao zi)'o vocten _ P het balkon van zijn herenhuis I Ccn pope1ende menscomenigte. Een ko I(.)s• beroernd Russisdl vddhl:lT.
r ~
h
b d m
oe Silt
h'"
1-
.. k an liet een schimmclgrijs varken voor hem neerzakken. Toen arrisale hlJs ra " ' I 'srnecster Tichon, gcklccd 111 colbert, dlc hct varkcn bij de achterveerdt: lUI . ' . kte en zei: «Levert 'Nlmf', de dUlvcl hale haar, soms kwaliteit?» poten p . l , . ." .. Vorobjaninov hleld een dolk In zlJn hand. HI) sneed het zWIJn bl) de bUlk it de wond kwamen briljanten gercgend, die over het beton 1'01open en U . .. den. Maar net taen hun steeds IUldere geraas ondraaghJk en angstaanjagend bego n te worden, werd Hippoliet wakker van een golf die tegen de patrijs>
' '..
•
poort sloeg. In Jalta was het windstil en de ochtendzon brandde onverbiddelijk. Net van zijn zeeziekte genezen, flaneerde de ex-vooraanstaand edeIman over de voorplecht, waar de met Oudkerkslavische ligaturen verfraaide scheepsklok stand. De vrolijke stad had haar kustlijn uitgebreid met kleine winkeItjes en drijvende restaurantjes. Op de kade stonden huurkoetsen met fluwelen zitbankjes onder gestreeptje huifjes, en auto's en autobussen van de staatsreisbureaus. Als bakstenen bruingebrande jongedames draaiden met hun parasols en wuifden met zakdoekjes. De vrienden betraden de zongeblakerde kade aIs eersten. Bij het zien van de concessiehouders maakte een heerschap in een tussorzijden kostuum zich los uit de meute afhalers en nieuwsgierigen en haastte zich richting havenpoort. Te laat echter: het adelaarsoog van de grote combinator had de persoon in kwestie onmiddeIIijk herkend. 'Hier blijven!' riep Ostap tegen Vorobjnaninov. En hij was zo sneI weg, dat hij de manspersoon nog voor de poort had ingehaald en meteen daarna, honderd roebel rijker, weer terugkeerde. 'Meer gafhij niet. Ik heb overigens nict aangedrongen - dan was hij niet meer thuisgekomen.' En inderdaad: dat zelfde uur nog vluchttc Kisljarski per auto naar Sevastopol en van daaruit per wagon derde klas naar huis, naar Stargorod. De hele dag verblcven de concessichouders op hun hotelkamer. Ze zaten naakt op de vloer en bestormden voortdurend de douche in de badkamer. Maar het water leek wei lauwe thee. Aan de hitte viel nict te ontkomen en het leek alsof Jalta elk moment zou smcIten en in zee zou stromen. Tegen achten 's avonds persten de concessiehouders zich in hun zware bottines en, aile stoclcn tel' wercld vcrvloekcnd, vcrtrokken ze naar het theater. De 'Bruiloft' was al aan de gang. Stepan, door hitte overmand, had mocite zijn handstand vol te houden. Tocn Agatja Tichonova, met in haar bezwetc hand de parasol met de leuze 'Ik wil Podkolcsin' over het koord sndde, wilde zc hetzelfde wat ze de hele dag al wilde: ijswater drinken. Ook het publick had dorst. Daardoor, of misschien ook v;lI1wcge de weerzinwek-
kcnde aanblik van Stepan die de gebakkcn ciercn vcrorbcrdc, oogsttc de voorstclling gccn succcs. De con(cssiehouders e(htcr waren tevreden, omdat hun stocl, in gClel. schap van drie luxe rococozete!s, niet van .zijn plaats was.gcwekcn. Verscholen in hun loge wachtten de vnenden gcduldlg het einde van de zich eindeloos voortslepende voorstclling af. Eindelijk ging het publiek uit elkaar en zocht met de acteurs buiten de verkoeling van de lang verwachte regen op. In het theater was op de concessiehouders na geen cnkde levende zie! meer te bekennen. 'Blijf achter mij,' commandeerde Ostap. 'Ats er iets gebeurt zijn we provincialen die de uitgang niet konden vinden.' Ze kropen achter de coulissen en hoewel ze zich met lucifers bijlichtten, stootten ze zich toch aan de hydraulische pers. De grote combinator snelde naar boven, de rekwisietenkamer in. 'Hierheen, snell' riep hij. Met zijn armen zwaaiend stoofHippoliet naar boven. 'Ziet u iets?' vroeg Ostap en ontstak een lucifer. In het donker flitsten een hoekje van de Gambs-stoel en een dee! van de parasoltekst 'Ik wil Podkoljesin' op. 'Ziedaar ons verleden, ons heden en onze toekomst, Kisa. Licht me bij, dan maak ik hem open.' Ostap haalde het gereedschap uit zijn zak. 'Ziezo,' zei hij en bracht zijn hand naar de stoel. 'Nog een lucifer, Kisa.' Toen die werd ontstoken sprong de stoel - 0, raadselen - uit zichzelf opzij en zakte voor de ogen van de stomverbaasde concessiehouders door de vlaer. 'Maeder!' schrecuwde Hippoliet en werd zonder dat hem iets was gevraagd tegen de muur gekwakt. De ruiten rinkelden uit de ramen en een windhoos blies de parasol met de leuze het vcnster uit, de zee in. Ostap lag op de grond bedolven onder platen bordkartan. ' __~p:-~etwasVC~rtic~ minutcn na middernacht: de eerste schok van de grate . \Knm-aardbevmg v~ 1927. De schok, kracht lien br h h '. eO k . ' ac t et schlerel1and gigantische schade roC, on,tru te de schat aan de concessiehouders. " . . ,lie Kamcraad Bender! Wat geb . cun cr. schrecuwdc VorobJ"111inov dIe JJ1 a staten was. ' Ostap stond paf. voo r het eer . . . . ., d zij/l pad gckruist door ccn ' db . st 111 zlJn schllderachtigecarnere wer , . aar eVl11g. Wat hceft dlt tc bctckcncn?' 'Id' '. gl C VorobJamnov.
de, de
sci ee:
VI
ac gc
°t te:
ale
do zu de En vo< bq 'I
[
gersch(
-n pkkJ d"l1 ,
,
, Op straat hoorden ze geschrecuw, ~~raas en voctstappen. 'Dit heetl tc betekencn dat zodadehJk de hele bod instort en we onmid. dcllijk naar buiten moeten. Hier met je hand! Schiet op, sukkc1!' Ze stoven naar buiten. Tot hun verbazing trotTen ze in het halletje voor de artiestenuitgang de Gambs-stoel aan die daar, heel geblcven en onbeschadigd, op zijn rug lag. Jankend als een hond nam Hippoliet zijn prooi in een moordende greep. 'De nijptang!' schreeuwde hij tegen Ostap. 'Ellendc1ing! Idioot!' kreunde Ostap. 'Wil je het dak op je kop krijgcn? Vlug, weg hier!' 'De nijptang!' brulde Hippoliet als een razende. 'AIle duivels! Bekijk het maar met je stoel. Ik blijfIiever leven!' En Ostap stoof naar buiten. Hippoliet, de stoel klemvast, snelde blaffend achter hem aan. Net toen ze het midden van de·straat hadden bereikt, begon de aarde te golven dat je er misselijk van werd. Het theater verloor zijn dakpannen en op de pIck die de concessiehouders enige ogenblikken eerder hadden verlaten, lagen nu de overblij£selen van de hydraulische pers. 'Hier die stoel,' zei Bender ijskoud. 'Ik zie dat hij u begint te hinderen.' 'Niks ervan!' gilde Vorobjaninov. 'Wat krijgen we nou? Muiterij op volle zee? Rier ermee, en vlug wat!' 'Het is mijn stoel!' schreeuwde Rippoliet, het gekreun, gchuil en geraas alom overstemmend. 'Dan krijgt u nu uw salaris, stijfkop!' En Ostaps ijzeren vuist trofHippoIiets kaak. Op datzdfde moment snelde een colonne brandweerwagens met fakke1s door de straat en in het flikkerende licht zag Hippoliet op Benders gezicht zulk een vcrschrikkelijke uitdrukking, dat hij onmiddellijk bakzeil haalde en de stoel teruggaf. 'Da's beter,' zei Ostap en haaldc opgelucht adem. 'Muirerij onderdrukt. En nu draagt u de stoe! nctjes achter mij aan. U bent er verantwoordelijk voor dat het materiaal heel blijft, zelfs bij een schok van vijftig puntcn! Goed
i~
1e it e e 1-
I,
e
.e
J,
:1£ )r as de la)te I
en aile
zijn
\.
bcgrepen?' 'Goed bcgrepen.' De hcle nacht lang zwiervcn de conccssichouders tussen in paniek geraakte menscn.mcnigtcn over str~at. Icdereen was bang voor nieuwc schokken en durtde met meer naar bmnen te gaan. Tegen de ochtend, toen de angst wat was atgcnomen, zocht Ostap een pkkje op, ver van muren die konden instorten en van mensen die hem konden storen, en begon het openingsritlleel.
(>l_.)~' ~.
De resultaten waren bcdroevend. De s~ocl ~cvattc niets. HiPPolict, ondersteboven van al het schokkcnds van die nacht en ochtend, pieptc als
-~....) een gek geworden rat.
'" Onmiddellijk daarna schudde de aarde opmeuw, ZI) scheurde open en verzwolg de bij de eerste schok ongedeerd gebleven maar nu door mensen_ handen verwoeste stoel, terwijl de bloemen van de sitsen bekleding naar dc vanachter de stotWolken opkomende zon glimlachten. Hippolietviel op handen en voeten neer, richtte zijn verfomfaaide gezieht naar de benevelde rode zonneschijf en jankte. Bij het horen hiervan vie! de grote combinator even in katzwijm en toen hij weer bijkwam was het eerste wat hij zag de violette stoppelbaard van Vorobjaninov, die buiten bewustzijn was. 'Hoe dan ook,' zei Ostap met de intonatie van een ternauwernood genezen tyfuslijder. 'In ieder geval is onze kans nu honderd tegen een. De laatste stoe!' - toen dat woord viel kwam Hippoliet weer bij - 'is in het goederendepot van het Oktoberstation verdwenen, maar vooralsnog niet van de aardbodem. Ergo: de zitting wordt voortgezet!' Ergens donderden bakstenen naar beneden en een scheepshoorn loeide langgerekt.
40 DE SCHAT
Op een regenachtige oktobermiddag zat Vorobjaninov- in hemdsmouwen ~et daarover zijn maankleurige vest met de zilveren sterretjes _ te ploeteren 1~.Ivanopoulos' studentenkamer. Omdat een tafe! nog steeds ontbrak, zat hi) aan de vensterbank. De grote combinator had een grote artistieke opdracht in de wacht gesIeept: het schllderen . . van naambordjes met bChulp van sJablonen De daad k I"k . . . 01' . wer e IJ e ultvoering had Ostap aan VorobjJOIfi overgedragen t "I h" M k ,erwlJ IJ ze!fal bijna een maand lang _ sinds huo komst na ar os ou - de omgeving v h Ok orst Ib .. an et toberstation afschuimde en met OoVO care IJver naar sporen va d 1 'd de n e aatste stoe! zocht waarin met zckerhcl sc hat van madame Peto h ' F ec ova was verborgen ronsend was Hippolie . . de weer. Sinds het b ' t met de sjablonen en de blikken plaatjcs III egl11 van de brir . h S 1'.111 zijn vroegere gewone doen' JantenJac t, een half jaar geledcn, wa. 's Nachts droomd h" I1lcts meer ovcrgcbleven. e IJ van bergk .... span' doeken van Izn k ammen, getoOld met pnmItleve , oeren ov die v b" k vall oor IJzweefde en met zijn dijen tro ,
.......
I
i
I
d' boten en drcnkclingen en van de opcnscheurende aarde die zwaO(11s!aan c . vcIdamp in zijn ogen bh~s. .. . . Hoewel het Ostap, dIe dagehJks met VorobJanmov verkeerde niet was evallen, was Hippoliet volslagen veranderd. Zijn manier van lopen was ~~:ers, hij was woest uit zijn ogen gaan kijken en zijn weer aangegrocide snor scond niet horizontaal, maar hing haast Joodrecht naar beneden als bij een oude kater. Ook innerlijk was Hippoliet veranderd. Zijn karakter verwonde nu trekken als vastberadenheid en wreedheid, en dat was nieuw. Met name drie episodes waren hier verantwoordelijk voor: de wonderbare ontsnapping aan de vuisten der Vasjoekische schaakvrienden, zijn bedelaarsdebuut in de Bloementuin in Pjatigorsk en de aardbeving, waaraan hij een lieht trauma had overgehouden, alsook heimelijke haat jegens zijn compagnon. De laatste tijd werd Hippoliet geplaagd door hevige argwaan. Hij vermoedde dat Ostap de stoel zelf zou openmaken, met schat en al de benen zou nemen en hem aan zijn lot zou overlaten. Maar, bekend met Ostaps ijzeren vuisten en diens onbuigzame karakter, durfde hij zijn verdenkingen niet uitspreken. Hij sleet zijn dagen bij het raam, werkte met een sehaardig seheermes de opgedroogde letters bij en kwelde zieh met de gedaehte dat Ostap nooit meer zou terugkomen en hij, ex-vooraanstaand edelman, achter een doorgeregende schutting van honger ZOll omkomen. Maar Ostap kwam elke avond naar huis, hoewel nooit met goed nieuws. fun zijn energie en goede humeur kwam geen einde en hij liet de hoop geen moment varen. Op de gang weerklonken voetstappen, iemand botste tegen de brandkast en de bordkartonnen deur ging open met het gemak van een bladzijde, omgeslagcl1 door de wind. Dc grotc combinator stond in het deurgat: kJetsnat, met gloeiende wangcn als appcltjes cn bllitcn adem: . " . 'HI' ppo \.let M atve)cvl "ts)'" s,-I,reellwde hi)'. 'Hlppohet MatvCjevltsj, Hlppo" ~ lict Matvcjevitsj!' . ' " wa,s .stomvcrbaasd . Dc techmsch dtn:ctcur had hem nog V oro b jal1l110V · .. en vadersnaam aangesproken, Plolsding bcgreep hij het. 11OOlt met zl)n voor. ' 'Gcvondcn?' vroeg hii, naar adem happend. '1 k'ken.I' ') a h\\" c le, Wat dacht jc dan, Ul 5 Ul ., 'S C \lrCCUW n I'ct zo , ze kunnen ;tiles horen, '0 ja, da's waar ook,' tluisterde Osral~ gehaasr. 'Gevo~den, Kisa! G~vonwilt kan Ik u meteen laren zlen waar. In het meuwe c1uohUis van , den.I E~n a \s u "<Jpersoncd dOlt glstercn werd geopend, Hoc ik hem gevunden het spoorw~c> heb? Een tluirje van cen cent? Vcrgeel her maar, Hondsllloeilijk was het! Het
ialc combinaties tot het einde toe! Avonturcn als b" resu Itaat van gen I) HOll1crus. Grote klasse kortom." . . ... . Zonder te wachten tot Hippohet zlch In zlJn colbertJc had gewunnd snclde Ostap de gang op. Vorobjaninov haalde hem pas op de trap in en beiden snclden ze, elkaar opgewonden uitvragend, door de natte stratcn naar het Kalantsjevskajaplein. Ze vergaten zelfs de tram te nemen. 'U ziet emit als een vogelverschrikker!' praatte Ostap er vrolijk op los. 'Tsjonge, wat loopt u erbij! Wat u hebben moet zijn gesteven hemden, zijden sokken en een hoge hoed. Maar uw gezicht heeft iets adellijks. Was u echt een vooraanstaand edelman?' Nadat hij de vooraanstaand edelman de stoe! had getoond die in de schaakkamer stond en - op de schat na - in niets van de reeds opgespoorde Gambs-stoelen verschilde, sieepte Ostap Vorobjaninov de gang op. Deze was verlaten. Ostap liep op een nog niet voor de winter afgedicht raam toe en draaide beide krukken los. 'Dit raam zal ons vannacht op elk gewenst uur, gemakkelijk en comfortabel toegang tot de club verschaffen,' iegde hij uit. 'Niet vergeten, Kisa: het derde raam links van het bordes.' Zich uitgevend voor vertegenwoordigers van het Volkscommissariaat van Voorlichting bezichtigden de vrienden ook de rest van de club. Ze konden niet genoeg krijgen van de prachtige zalen en kamers. 'Als ik in Vasjoeki op zo'n stoel had gezeten, had ik van louter enthousiasme geen partij verloren,' verzekerde Ostap. 'Maar laat ons nu gaan, oude ~an. Ik heb nog vijfentwintig roebel reservevet. We gaan bier drinken en ultruste~ vo~r ons nachte!ijk bezoek. Ach, uw maag verdraagt geen bier? Maakt met Ult. Morgen stroomt rijkelijk de champagne.' Op we~ van het bierlokaal naar Ivanopoulos' pijpenla werd Bender mate'" . . laos vroh)k en vie! " voorbi)'g angers I astlg. HI) omarmde de emgszlOS aang eschoten Vorob)anmov en z el. t e d er: 'U b ent een bovenstebeste ouwe baas, . Kisa, maar meer dan tien proc t k .ok' W [ en n)gt u met van me. Over mijn ItJ. a moet u met al dat geld?' 'Hoezo «moct 1I»? Wat no « '" d . u moet u»? ,zel Hlppoliet, kokend van woe e. O stap Iac h te ongcvcmsd en vlood " . IJ e zlJn wang tegen de natte mouw van ZI)n ConceSSlonalrc vnend. 'Wat wilt u dan kopen, Kisa~ No > V ' . . "f tienduizend roebel m' d . u. oor een tantasieloas man als U IS VI) eer an zat dunkt E' "kt U het tach niet lang mee d h h' me. n gezlen uw leeftlJd maa r, us c t u oak .,ling! Ik weet het gaed ge k . geen geld nodig. Je reinste verspJ maa t: 1I krij t . nlijk secretaris. Nou? Veerti 'b I g l1lets, maar 1I wardt mijn persoo .. g roc e per ma d K . . , 011dags vOl, gratis werkkleding s . I an. ast en mwomng, s Z , OCla e verzek' . enng, taaien ... Lijkt u dat wa t~'. 00
00
1
•
..
Hi waar
Os 'B< krijgt meer Dr'
'N. Toe Ivane Een[ To hij ge lucht zuller bewal ap sta Ost stacie dienst zet! H Na, diepe' Yen spron~
vet. D< lap wei tronste aan dit Ternj
lorgnet met k!e( pass eerd
degang c descikdo ell hij voUwe baas, n lijk! Wat ,an woede. van zijn
lW
als u is vijfijd maakt U lSte verspiIjn persoon ing, 's zonu dat wat?'
Hippoliet wurmdc zich los en liep vooruit. Dit was het soort grappcn waar hij razend van wcrd. Ostap haalde hem in bij de voordeur van het roze huisje. 'Bent u nu kwaad op me?' vroeg Ostap. 'Het was maar een grapje hoor! U krijgt uw drie procent. Doe niet zo flauw, Kisa! Aan drie procent hebt u meer dan genoeg!' Droefgeestig ging Hippoliet de kamer binnen. 'Nou, Kisa?' treiterde Ostap voort. 'Gaat u akkoord met drie procent? Toe nou! Ieder ander had allang ja gezegd. U woont voor niets' Ivanopoulos blijft nog een jaar in Tver. Ofwordt u liever mijn kamerheer; Een prachtfunctie.' Toen hij inzag dat met Hippoliet geen land meer te bezeilen was, geeuwde hij genoeglijk, rekte zich tot het plafond uit, vuIde zijn enorme borstkas met lucht en zei: 'Welaan dan, vriend, breng uw broekzakken in gereedheid. We zuIlen de club vlak voor zonsopgang bezoeken. Dat is de ideale tijd: het bewakingspersoneel slaapt en heeft zoete dromen, op grond waarvan ze vaak op staande voet worden ontslagen. Tot die tijd adviseer ik rust.' Ostap ging op de drie uit verschillende delen van Moskou afkomstige stoelen liggen en vervolgde al induttend: 'Kamerdienaar... Uitstekende verdiensten... Kost, inwoning en fooien ... Grapje! De zitting wordt voongezet! Het ijs is gebroken, heren gezworenen!' Na deze woorden zweeg de grate combinator en vie! in een zorgeloze, diepe en verkwikkende slaap zonder nare dromen. Vervuld van haat en vertwijfe!ing vediet Vorobjaninov het huis. De maan sprong door het heuvellandschap der wolken. De nattc tuinhekjes glansden vet. De gaslantaarns, door mist omkranst, tlakkerden onrustig. Een drankelap werd uit bierlokaal 'Ade!aar' verwijderd en zettc cen keel op. Hippoliet fronste en kccrde vastberaden tcrug. Hij had nog maar cen wens: een eind aan dit alles, en sncl. Terug in de kamer keek hij streng naar de slapende Ostap, poetste zijn lorgnet en nam het scheermcs van de .vens:erb'll1k, Aan het schaardi~e !emmet klccfdcn restjcs opgedroogde ohevert. HIJ stopte het mes In zlJn zak, passeerde - zonder Ilaar hem tc kij,kcn - tic rustig a~iemendc Ostap en liep 'lr hecrstc doodse stlltc. . ' BIlJkbaar lag"leden:en al te. slapen . In d e gang o. P Da . de stikdonkerc gang vertTok Varobpnlllovs mond zlCh In eell dUiveIse grijns en hij vnelde zijn haotdhllid ~ewcgcIL()1l1 dit nogmaals gewaar te worden grijnsdc hij opniell',:' el.1 hC,nnnerde zlCh plotscling zijn aude kJasgenoot pychtejev-Kakoejev , dIe zlJn oren kon bl:\Vegen. * 'Snuift-alsic-kakt', 'Hijgkakkcr' oid.
· ' v liep naar het trapgat en Illistcrde aandachtig: nicman(lI Voro bpnmo . Onder opzettelijk Illid hoefgetrappcl passecrde met het gdllld van ccn tel ·,t cen huurkoets. Als een kat sloop de vddmaarschalk tcrull raam op st ra.. ... 1> naar de kamer, haalde vijtcntwintig roc bel en de l1IJptang Ult Ostaps colbert dat over een stoelleuning hing, zette zijn smerige admiraalspet op en spitste opniellw de oren. ." Ostap sliep geluidloos, hij snoof met eens. ZIJn neus-keclholte en longen functioneerden perfect; de lucht werd optimaal in- en uitgeblazcn. Zijn enorme hand raakte de grond. Het hart bonsde Vorobjaninov in de keel. Hij stroopte zijn rechtermouw op tot boven de elleboog, omwikkelde zijn naakte onderarm met een handdoek, liep naar de deur, haalde het scheermes te voorschijn, schatte de afstanden in de kamer en draaide de schakelaar om. Het licht ging uit en de kamer vulde zich met aquariumachtig blauw licht, atkomstig van de straatlantaarns. «Des te beter», fluisterde Hippoliet. Hij liep naar hefhoofdeinde, haalde ver uit en met een forse haal doorsneed hij Ostaps keel. Hij trok het scheermes onmiddellijk weer terug en sprong achterwaarts tegen de muur. De grate combinator maakte eeo geluid als een leeglopende gootsteen met nog een klein restje water. Her was Vorobjaninov gelukt de bloedspatten te ontwijken. Met zijn jasje tegen de mum schurend sloop hij weer naar de deur en keek opnieuw even naar Ostap. Zijn lichaam kromde zich tweemaal en sloeg tegen de stoelruggen aan. De straatlantaarns verlichtten een donkere plas op de vloer. «Waar komt die ineens vandaan?» dacht Hippoliet bij zichzelf. «Ach ja, bloed natuurlijk! Kameraad Bender is niet meer». Vorobjaninov wikkelde de licht besmeurde handdoek los en gooide hem eg . Hij legde voorzichtig het scheermes op de grand en verdween, zachtJes de dem op een kier na sluitend. ~uite~ trok Vorobjaninov een boos gezicht, vertrok richting Kalantsjevskapplem en mompelde in zichzelf: «De hele schat en niks geen zes procent!»
:v
Bij het ~erde raam links van het bordes van het c1ubhuis der spoonvegbe-
ambtel~ hleld .Vorobjani~ov ~~It: De spiegelruiten van het nieuwe gebouW kleurden parelmoerachtlg gnJs m de ochtendscheme . I d vochtige I -h h d' d - . . nng. 11 e ~ Ul: t oor e Je at gerlUlt van rangeerlocomotieven Vb', . OV khlUt> d bid' . d . oro j.1Ilm er e e lcn 19 m c vcnsterbank, stiet her raam op ' en en sprong ge1Ul'diDOS. de gang m. In het asgrauwe ochtendlichr dat in de zalen I . It·. van let clubhulS leers c " von d VorobJamnov sod de weg naar de schaakk " , , 'j _ amer. HI] stootte ZI]11 hoo tl tegen het partrer van Emmanuel Lasker en lie!) k 1 . tam op de stoe! at. Waafl Hll
licmalld. l eell tel11k tcrug s colben :0 spitste n longen :en. Zijn de keel. :elde zijn t scheer:hakelaar ig blauw
aal doorterug en lakte een ater. Het lsje tegen even naar )elruggen ~
«Ach ja,
)oide hem :en, zaehtKalantsjev:n zes pro'oorwegbewe gebo uW .:k voehtige ninov klau' ~ geluidJooS huis heers te tc zijn hoo fd I at". Waar orn
1
.,
ZOll I11)
ZI'L"h
haasten? In het roze huisje aan de Sivtscvstraat was 0 Bender
0
•
vaar altijd ingeslapen.
Hippoliet ging op de grand zitten, klemde de stoel tussen zijn pczigc benen en begon deze mct de koclblocdigheid van ccn tandarts van zijn kaperen spijkers tc ontdoen, zander cr cen over te slaan. Hij de tweecnzcstigste spijker was zijn werk gedaan. Dc Engelse sits en de voering Jagen IllI los op de zitting. Hij hoefde zc maar op te tillcn om de etuis, de etuitjes en de doosjes vol kostbare edelstenen te zien te krijgen. «En straks meteen een taxi naar het station», dacht Hippoliet bij zichzelf, de cursus 'Alledaagse Wijsheid' uit Benders school indaehtig. «Meteen de grens over, naar Polen. Voor een steentje ofwat smokkelen ze me daarheen, en dan ... » Omdat hij zo snel mogelijk wilde weten wat er «dan» zou gebeuren, trok hij stofen voering van de stoel. De springveren gaven zieh bloot - praehtige springveren van Engels fabrikaat, en de vulling - eerste kwaliteit kapok van voor de oorIog, die je nu nergens meer vond. Maar verder bevatte de stoel niets. Hippoliet doorwoelde machinaal de vuIling, waarna hij nog een half uur met de stoel tussen zijn benen geklemd bleef zitten en aldoor herhaalde: «Waarom zit er niets in? Hoe kan dat nou? Hoe kan dat nou?» Het was al bijna licht toen Vorobjaninov de sehaakkamer aehterliet zoals hij was - zelfs de nijptang en de pet met het gouden wapen van de niet bestaande jachtdub liet hij Iiggen - en, onopgemerkt maar uitgeput, moeizaam het raam uit k1om, de straat op. «Hoe kan dat nou?» herhaalde hij, de buurt in lopend. «Hoe kan dat nou?" Hij keerde om naar het c1ubgebouw en bleef voor de grate ramen ervan op en neer lopeno «Hoc kan dat nou? Hoe kan dat nou? Hoe kan dat nou?» prevelde hij. Zo nu en dan gafhij een gil en greep naar zijn hooto, dat nat was van de ochtendnevel. Hij liet aile voorvallcn van die nacht de revue passeren en schudde met zijn grijze manen. De opwinding r?nd de briljanten was zo groot geweest, dat hij in vijfminuten volkomen aftakelde. 'Zovroegn ()g ,~"n dan . al bczoekers,' hoorde Vorobjaninov vlak biJ' ziJ'n oor. Tocn zag hij dc kUllsrlen.:n ullit()fJllj01s van de nadlt\\'01kcr en dicns koude was heel oud en had een goedmoedig gezicht . ~ 1aarzcn. 1,JC Ila,"htwakcr 'Zo vrncg nog;,' herlualde de man die graag cen praatjc maakte om de nachtclijke cenzaamheid tc d~)()rb~'ck~n, 'cn IlU 011 gdnteressecrden zoals ll. L: -11(' cell club als dcze IS ul1lck. L.1l terce . 'En waarOIl1 dan wcl?' vroeg Hippolict, zijll gedadlten ordencnd. De oude man kcck vcrhcugd na.lr Vorobj;lIlino\', Kenne1ijk was het verhaal van de prach(club zijn lievelingsverhaal, dar hij maar al re graag vertelde.
277
'Kijk dat zit zo,' begon hij. 'Ik was al. ticn.jaar na~ht~akcr tocn ik iets ,·looft J'c oren nict. LUistcr Je, venqc? Er was hier al c ... cn mccmaa kt c... Je g. . clubhuis toen de eerste trein nog mocst gaan nJden. Heb lk ook nog mecgemaakt. Maar dat was een waardclozc bcndc. Jc kon st.ok~n tot.~e er bij neerviel - niets hielp. Op ecn dag komt kameraad Krasllmkov bIJ me en vraagt waar al dat brandhout blijft. Hij dacht zeker dat ik het opat. Nee, Krasilnikov heeft heel wat ellende met dat clubhuis meegemaakt. Als het geen vocht was, was het kou, of gebrek aan repetitieruimte voor de blaaska- . pel. En het theater was onbruikbaar: de artiesten vroren aan het toneel vast. Vijf jaar hebben we om subsidie gebedeld voor een nieuw clubhuis, maar daar konden we naar fluiten. Maar op een keer, in de herfst, kocht Krasilniko~ een stoel voar op het toneel, een hele mooie zachte.. .' Hippoliet vieI bijna flauw en liet zich met zijn volle gewicht tegen de nachtwaker aanvallen. Deze vervolgde vrolijk lachend dat hij een keer op de stoel was geklommen om een gloeilamp te vervangen, en was gevallen. 'En toen ik van de stoeI viel scheurde de bekleding stuk en toen kwamen er aIlemaal glazen dingetjes en kralensnoeren te voorschijn.' «KraIen», mompelde Hippoliet tegen zichzelf. 'Ja, kraIen!' kraaide de oude enthousiast. 'Nou, vemje, en toen ik goed keek zag ik allerlei doosjes. Maar die heb ik niet eens aangeraakt. Ik ben hct mctecn Krasilnikov gaan vertellen. Dat heeft de commissie nog eens bevcstigd - dat ik ze niet had aangeraakt dus. En dat was maar goed ook, ventjc, want het waren kostbaarheden die de bourgeoisie had verstopt.' 'Waar? Waar zijn die kostbaarheden nu?' schreeuwde de velmaarschalk uit. '«Waar . . " waar» ' aapte de oud e man h em na. 'Heb je soms geen fantaSIC, vent)e? Ze zijn hier!' 'Waar? Waar?' 'Hier! hied' schreeuwdc d d d' a: bl d , . " e au e man Ie, blij met het tcweeggebrachte cueet, oos e Hlcr ZIJn 'W"f' I bh . ' zc. nJ JC ogen uit! We hcbben er een nicuw e u UlS voor gebouwd vcnt"e' Zie' It dc t k1 kk ' J. Je we . Centrale vClwarming dambo r'. n me a en, een bar cn een theate . I er nict in!' rzaa . Met oversehoenen aan ko01 JC Hippoliet blecf als aan de grond en . . gevel glijden. g agcld staan en het zijn blik langs de Hier was hij dus, de schat van mad anders! Alles! Aile hondcrdviJ'hi , i " , adme PC.'toechova ! Hier en nergens gc Ulzcn kOI11 I Soelcjman Bertha Maria Bender I 't l11a nu rocbel, zoals Ostap . . 1C zo graag zci Dc bnlJanten haddcn de gedaantc aa. ( ngcnol11cn. nen voorgcvel met strakke raampanijcn en de Van ~en gewapend beton' pards die van koele gymnas-
ik iets r al ecn g meec cr bij me en t. Nee, Als het llaaska:c1 vast. s, nlaar kocht
tickzalcn. Het diadeem was veranderd in em theaterzaal Illel draaibaar podium en de robijnen hangers waren uitgcgroeid tot cnormc kroonluchters. De gouden slangc-armbandcn met de smaragden waren omgctoverd in cen schittcrende bibliotheek en het reticule in een prachtige kinderkamer, een werkplaats voor zweefvliegtuigen, een schaak- en ccn biljartkamer. Dc schat was bewaard gebleven en zclfs grater geworden. Je kon hem aanraken, maar meenemen was uitgesloten. Hij was nu andere mensen van dienst. Hippoliet betastte de granieten muurbekleding. De kou van de steen werd naar zijn hart geieid. Hij schreeuwde het uit. En zijn woeste, hartstochtelijke, ontzettende kreet als van een aangeschoten wolf vloog naar het midden van het plein, rolde onder de brug door, en, gesmoord in de geiuiden van de ontwakende grote stad, stierfhij w~g. Een prachtige herfstmorgen gleed van de natte daken de straten van Moskou in. Het stadsleven hernam zijn alledaagse loop.
gen de :r op de ~n.
warnen
ik goed ben het s beves, ventje,
, i
arschalk fantasie,
!
I
ebrachte :n nieuw damborLnkomje
\
~ langs de
nerg ens .als Osrap
1
nd bero n t gym nas -
I
..
279