John Grisham
De Broederschap
A.W. Bruna Uitgevers B.V., Utrecht
Niemand kwam in beweging, tenminste, niemand deed ee...
34 downloads
1838 Views
3MB Size
Report
This content was uploaded by our users and we assume good faith they have the permission to share this book. If you own the copyright to this book and it is wrongfully on our website, we offer a simple DMCA procedure to remove your content from our site. Start by pressing the button below!
Report copyright / DMCA form
John Grisham
De Broederschap
A.W. Bruna Uitgevers B.V., Utrecht
Niemand kwam in beweging, tenminste, niemand deed een poging om op te staan. De dertig gedetineerden hingen schots en scheef in plastic kantinestoelen. Sommigen keken naar de hofnar, anderen zaten te praten alsof hij niet bestond. T Karl ging verder: `Laat allen die naar gerechtigheid zoeken, naderbij komen en verneukt worden.' Er werd niet gelachen. Maanden geleden, toen T Karl het voor het eerst probeerde, was het nog grappig geweest. Nu hoorde het gewoon bij de show. Hij ging voorzichtig zitten, lette erop dat de rijen krullen die over zijn schouders vielen ruimschoots de gelegenheid kregen om gezien te worden, en opende toen een dik roodleren boek dat als het officiële verslag van de rechtbank fungeerde. Hij nam zijn werk erg serieus. Er kwamen drie mannen uit de keuken naar binnen lopen. Twee van hen droegen schoenen. Een at een zoutje. Die zonder schoenen had ook blote onderbenen, zodat je onder zijn gewaad zijn magere benen kon zien. Die benen waren glad en haarloos en erg bruin van de zon. Op de linkerkuit zat een grote tatoeage. Hij kwam uit Californië. Alledrie droegen ze oude kerkgewaden uit hetzelfde koor, lichtgroen met een goudkleurige zoom. Die gewaden kwamen uit dezelfde winkel als T Kads pruik, en hij had ze aan hen als kerstcadeau gegeven. Zo hield hij zijn functie als griffier van de rechtbank. Onder de toeschouwers ging enig gesis en gejoel op toen de rechters in vol ornaat, met wapperende gewaden, over de tegelvloer slenterden. Ze namen hun plaats achter een lange klaptafel in, bij T Karl maar niet te dichtbij, en keken naar het publiek van deze week. De kleine dikke zat in het midden. Hij heette Joe Roy Spicer en fungeerde bij gebrek aan beter als president van het tribunaal. In zijn vorige leven was rechter Spicer lekenrechter in Mississippi geweest, rechtmatig gekozen door de bevolking van zijn kleine county en uit zijn ambt gezet toen de FBI hem erop betrapte dat hij bingowinsten van een Shriners-club afroomde. `Gaat u zitten,' zei hij. Er stond niemand. De rechters schoven hun klapstoelen recht en schudden met hun gewaden tot die mooi over hen heen gedrapeerd lagen. De adjunctdirecteur van de gevangenis stond bij de muur, genegeerd door de gedetineerden. Naast hem stond een bewaarder in uniform. De Broederschap kwam eens per week met toestemming van de gevangenisdirectie bijeen. Ze hoorden aanklachten aan, bemiddelden in geschillen, 6
susten ruzies tussen de jongens en fungeerden over het geheel genomen als een stabiliserende factor in de gevangenis. Spicer keek naar de rol, een keurig, met de hand geschreven papier dat door T. Karl was opgesteld, en zei: 'De zitting is begonnen.' Rechts van hem zat de Californiër, de edelachtbare Finn Yarber, zestig jaar oud, die twee van zijn zeven jaar wegens ontduiking van inkomstenbelasting had uitgezeten. Een veroordeling uit wraak, hield hij nog steeds vol tegen iedereen die wilde luisteren. Een kruistocht van de republikeinse gouverneur, die een campagne op touw had gezet om opperrechter Yarber van het Californisch hooggerechtshof door de kiezers te laten afzetten. De gouverneur had vooral gehamerd op Yarbers verzet tegen de doodstraf en zijn eigenmachtig optreden bij het uitstellen van elke executie. De mensen wilden bloed zien, Yarber stak daar een stokje voor, de republikeinen ontketenden een hetze en de actie om hem niet opnieuw te kiezen werd een enorm succes. Ze gooiden hem op straat, waar hij een tijdje bleefliggen, totdat de belastingdienst vragen begon te stellen. Opgeleid in Stanford, in staat van beschuldiging gesteld in Sacramento, veroordeeld in San Francisco, en nu gedetineerd in een federale gevangenis in Florida. Ook na twee jaar was Finn zijn verbittering nog niet te boven. Hij geloofde nog steeds in zijn onschuld en droomde ervan dat hij zijn vijanden zou overwinnen. Maar die dromen werden minder. Hij was vaak in zijn eentje op de joggingbaan te vinden, bakkend in de zon en dromend van een ander leven. 'De eerste zaak is Schneiter versus Magruder,' kondigde Spicer aan alsof er een groot antitrustproces zou beginnen. Schneiter is er niet,' zei Beech. Waar is hij?' 'De ziekenboeg. Weer galstenen. Ik kom daar net vandaan.' Hatlee Beech was het derde lid van het tribunaal. Hij bracht het grootste deel van zijn tijd in de ziekenboeg door, vanwege aambeien of hoofdpijn of gezwollen klieren. Beech was zesenvijftig, de jongste van de drie, en omdat hij nog negen jaar voor de boeg had, was hij ervan overtuigd dat hij in de gevangenis zou sterven. Hij was federaal rechter in Oost-Texas geweest, een keiharde conservatief die zijn bijbel kende en daar tijdens een zitting graag uit mocht citeren. Hij had politieke ambities gehad, en ook een leuk gezin en geld uit het olievermogen van zijn schoonfamilie. Hij had ook een drankprobleem gehad, waar niemand van wist tot hij twee rugzakwandelaars in Yel7
lowstone overreed. Ze kwamen beiden om het leven. De auto waarin Beech had gereden, was eigendom van een jongedame met wie hij niet getrouwd was. Ze werd naakt op de voorbank aangetroffen, te dronken om te kunnen lopen. Ze gaven hem twaalf jaar. Joe Roy Spicer, Finn Yarber, Hatlee Beech. Het laaggerechtshof van Noord-Florida, in Trumble beter bekend als de Broederschap. Trumble was een licht beveiligde strafinrichting zonder omheiningen, zonder wachttorens, zonder prikkeldraad. Als je toch moest zitten, kon je dat beter in een federale gevangenis doen, en al helemaal in een strafinrichting als Trumble. `Moeten we hem bij verstek in het ongelijk stellen?' vroeg Spicer aan Beech. 'Nee, we houden de zaak aan tot volgende week.' `Goed. Hij gaat toch nergens heen.' 'Ik maak bezwaar tegen aanhouding van de zaak,' zei Magruder vanuit de menigte. Dat is dan pech,' zei Spicer. `De zaak wordt aangehouden tot volgende week.' Magruder stond op. `Dat is nou al de derde keer dat de zaak wordt aangehouden. Ik ben de eiser. Ik procedeer tegen hem. Elke keer dat er een zitting is, rent hij naar de ziekenboeg.' Waar hebben jullie ruzie over?' vroeg Spicer. `Zeventien dollar en twee bladen,' zei T. Karl behulpzaam. `Zo veel!' zei Spicer. Zeventien dollar was in Trumble altijd genoeg voor een rechtszaak. Finn Yarber had er al genoeg van. Met zijn ene hand streek hij over zijn ruige grijze baard en met de lange nagels van zijn andere hand krabde hij over de tafel. Toen liet hij zijn tenen hard knakken. Hij drukte ze tegen de vloer, een nuttige oefening die iedereen op de zenuwen werkte. In zijn vorige leven, toen hij nog titels had — president van het hooggerechtshof van Californië — had hij op rechtszittingen vaak leren klompschoenen gedragen, zonder sokken, zodat hij onder saaie betogen zijn teenoefeningen kon doen. Aanhouden tot volgende week,' zei hij. Vitgesteld recht is geweigerd recht,' zei Magruder plechtig. Dat is origineel,' zei Beech. `Nog één week, en dan moet Schneiter eraan geloven.' Aldus besloten,' zei Spicer met een hoofdknik. T. Karl maakte een 8
aantekening in het boek. Magruder ging verontwaardigd zitten. Hij had zijn aanklacht bij het laaggerechtshof ingediend door T Karl één pagina ter hand te stellen waarop hij zijn beschuldigingen aan het adres van Schneiter had samengevat. Eén pagina maar. De Broederschap hield niet van veel papierwerk. Schneiter had geantwoord met zes pagina's vol scheldwoorden, die allemaal door T Karl waren doorgestreept. De regels werden eenvoudig gehouden. Korte pleidooien. Geen inzage van stukken. Snelle gerechtigheid. Beslissingen ter plaatse, en alle beslissingen waren bindend als beide partijen zich aan de jurisdictie van het hof hadden onderworpen. Geen hoger beroep; daarvoor kon je nergens terecht. Getuigen hoefden niet te zweren dat ze de waarheid zouden spreken. Niemand verwachtte anders dan dat ze zouden liegen. Per slot van rekening was het een gevangenis. Wat is de volgende zaak?' vroeg Spicer. T Karl aarzelde even en zei toen: `De zaak-Whiz.' Het werd plotseling stil, en toen was er opeens een hard gekletter van de plastic kantinestoelen te horen. De gedetineerden schoven met hun stoelen naar voren tot T Karl uitriep: `Niet verder!' Ze waren nog geen zeven meter van de rechters verwijderd. 'We zullen het decorum handhaven!' riep hij. De zaak-Whiz speelde al een maand in Trumble. Whiz was een jonge Wall Street-schurk die rijke cliënten had opgelicht. Vier miljoen dollar waren nooit teruggevonden, en volgens de verhalen had Whiz dat geld ergens in het buitenland ondergebracht en beheerde hij het vanuit Trumble. Hij had nog zes jaar te gaan en zou bijna veertig zijn als hij voorwaardelijk vrij kwam. Algemeen werd aangenomen dat hij rustig zijn tijd uitzat tot hij op een mooie dag naar buiten kon lopen, nog steeds een jonge man, en dan met een privé-vliegtuig naar een strand zou vliegen waar het geld op hem lag te wachten. In de gevangenis werden de verhalen steeds sterker, ook omdat Whiz erg op zichzelfwas en elke dag urenlang financiële en technische grafieken zat te bestuderen en onbegrijpelijke financiële publicaties las. Zelfs de directeur had geprobeerd beleggingstips uit hem los te krijgen. Een ex-advocaat, die Rook werd genoemd, had kans gezien contact met Whiz te krijgen en had hem op de een of andere manier overgehaald wat advies te verstrekken aan een beleggingsclub die eens per week in de kapel van de gevangenis bijeenkwam. Namens deze club had Rook nu een aanklacht wegens bedrog tegen Whiz ingediend. 9
Rook ging op de getuigenstoel zitten en begon aan zijn betoog. Omdat de gebruikelijke regels van procedure en bewijsvoering buiten beschouwing bleven, kon de waarheid meteen aan de orde komen, welke vorm die waarheid ook aannam. Dus ik ga naar Whiz en ik vraag wat hij van ValueNow denkt, een nieuw internetbedrijf waarover ik in Forbes had gelezen,' legde Rook uit. 'Flet gaat binnenkort naar de beurs, en het idee achter dat bedrijf stond me wel aan. Whiz zei dat hij het voor me zou nagaan. Ik hoorde niets. Dus ik ging naar hem terug en zei: "Hé, Whiz, hoe is het met ValueNow?" En hij zei dat het hem een solide onderneming leek en dat de aandelenprijs als een raket omhoog zou schieten.' Dat heb ik niet gezegd,' zei Whiz snel. Hij zat in zijn eentje aan de andere kant van de kantine, leunend op de stoel voor hem. `Dat heb je wel gezegd.' 'Nee.' 'Hoe dan ook, ik ga naar de club terug en zeg tegen hen dat Whiz er veel in ziet, en dus besloten we wat aandelen ValueNow te kopen. Maar kleine jongens kunnen ze niet kopen, want de emissie is gesloten. Ik ga naar Whiz terug en ik zeg: "Hé, Whiz, zou je je maatjes in Wall Street kunnen vragen om ons aan een paar aandelen ValueNow te helpen?" En Whiz zei dat hij dacht dat hij dat wel kon.' Dat is een leugen,' zei Whiz. komt straks aan de beurt.' Stil; zei rechter Spicer. 'Hij liegt,' zei Whiz, alsof liegen verboden was. Als Whiz geld had, bleek dat nergens uit, zeker niet in de gevangenis. Zijn cel van vier bij tweeënhalve meter was helemaal leeg, afgezien van stapels financiële bladen. Geen stereo, ventilator, boeken, sigaretten, geen van de dingen die bijna alle anderen hadden. Dat maakte de legende alleen maar groter. Hij werd als een vrek beschouwd, een raar klein mannetje dat elke cent oppotte en alles op een veilige plek in het buitenland had liggen. 'Hoe dan ook,' ging Rook verder, 'we besloten een gok te wagen door fors op ValueNow in te schrijven. We kozen voor een strategie van liquidatie en consolidatie.' 'Consolidatie?' vroeg rechter Beech. Rook sprak als een vermogensbeheerder die met miljarden werkte. consolidatie. We leenden zo veel mogelijk geld van vrienden en familie en kwamen tot bijna duizend dollar.' Duizend dollar,' herhaalde rechter Spicer. In de gevangenis was dat 10
een vermogen. Wat gebeurde er toen?' 'Ik zei tegen Whiz dat we in actie konden komen. Kon hij ons aan de aandelen helpen? Dat was op dinsdag. De emissie was op vrijdag. Geen probleem, zei Whiz. Hij zei dat hij een vriendje bij Goldman Sux of zoiets had en dat die het voor ons kon regelen.' `Dat is een leugen!' riep Whiz vanaf de andere kant van de kantine. 'Hoe dan ook, op woensdag kwam ik Whiz op binnenplaats oost tegen, en ik vroeg hem naar de aandelen. Geen probleem, zei hij.' `Dat is een leugen.' 'Ik heb een getuige.' Wie?' vroeg rechter Spicer. `Picasso.' Picasso zat achter Rook, samen met de andere zes leden van de beleggingsclub. Picasso stak met tegenzin zijn hand op. 'Is dat waar?' vroeg Spicer. antwoordde Picasso. `Rook vroeg hem naar de aandelen. Whiz zei dat hij eraan kon komen. Geen probleem.' Picasso trad in veel zaken als getuige op en was vaker op leugens betrapt dan welke gedetineerde dan ook. `Ga verder,' zei Spicer. 'Hoe dan ook, op donderdag was Whiz nergens te vinden. Hij verstopte zich voor me.' Dat deed ik niet.' 'Op vrijdag was de emissie. De aandelen waren voor twintig dollar aangeboden, de prijs waarvoor we ze hadden kunnen kopen als meneer Wall Street daar had gedaan wat hij had beloofd. De koers opende op zestig, stond het grootste deel van de dag op tachtig en sloot op zeventig. We waren van plan geweest ze zo gauw mogelijk te verkopen. We hadden vijftig aandelen voor twintig dollar per stuk kunnen kopen, en ze voor tachtig per stuk kunnen verkopen, en dat zou ons dan een winst van drieduizend dollar hebben opgeleverd.' Geweld kwam in Trumble niet veel voor. Voor drieduizend dollar werd je niet vermoord, maar het kon je wel een paar gebroken botten opleveren. Whiz had tot nu toe geluk gehad. Hij was niet overvallen. 'En jullie vinden dat Whiz jullie die misgelopen winst schuldig is?' vroeg ex-opperrechter Finn Yarber, terwijl hij aan zijn wenkbrauwen plukte. `Nou en of we dat vinden. En het is helemaal een vies zaakje doordat Whiz wel ValueNow voor zichzelf heeft gekocht.' 11
'Hij liegt, verdomme,' zei Whiz. op je taal,' zei rechter Beech. Als je een zaak voor de Broederschap wilde verliezen, moest je Beech met je taalgebruik beledigen. De geruchten dat Whiz de aandelen voor zichzelf had gekocht, waren in omloop gebracht door Rook en zijn maats. Er waren geen bewijzen voor, maar het verhaal was onweerstaanbaar en het was zo vaak door de meeste gedetineerden doorverteld dat het als een feit werd beschouwd. Het paste zo mooi bij de rest. 'Is dat alles?' vroeg Spicer aan Rook. Rook had nog wel meer punten die hij naar voren wilde brengen, maar de Broederschap had geen geduld met breedsprakige procesvoerders. Zeker niet met ex-advocaten die hun glorietijd wilden laten herleven. Daar waren er minstens vijf van in Trumble, en het leek wel of ze elke week op de rol stonden. Dat moet dan maar,' zei Rook. `Wat heb je te zeggen?' vroeg Spicer aan Whiz. Whiz stond op en liep een stukje in de richting van hun tafel. Hij keek fel naar zijn tegenstanders, Rook en zijn stelletje sukkels. Toen sprak hij de rechters toe. 'Op wie rust hier de bewijslast?' Rechter Spicer sloeg meteen zijn ogen neer en wachtte op hulp. Als lekenrechter had hij geen juridische opleiding. Hij was voortijdig van de middelbare school af gegaan en had daarna twintig jaar in de winkel van zijn vader gewerkt. De klanten hadden allemaal op hem gestemd. Spicer ging af op zijn gezond verstand, al stond dat soms haaks op het recht. Eventuele juridisch-technische vragen werden afgehandeld door zijn twee collega's. 'Het is zoals wij zeggen dat het is,' zei rechter Beech, die het prachtig vond om met een effectenmakelaar over procesrecht te discussiëren. `Duidelijk en overtuigend bewijs?' vroeg Whiz. Soms, maar niet in dit geval.' 'Boven redelijke twijfel verheven?' 'Waarschijnlijk niet.' `Doorslaggevend bewijs?' 'Nu kom je in de buurt.' `Dan hebben ze geen bewijs,' zei Whiz die met zijn handen zwaaide als een slechte acteur in een slechte televisieserie. Waarom vertel je ons niet gewoon jouw kant van het verhaal?' zei Beech. `Graag. ValueNow was een typische internetemissie, een hoop ge12
schreeuw, veel rode inkt in de boeken. Zeker, Rook kwam naar me toe, maar toen ik mijn telefoontjes had kunnen plegen, kon je al geen aandelen meer krijgen. Ik belde een vriend en die zei dat ze echt niet meer te krijgen waren. Zelfs de grote jongens konden er niet meer bij.' 'Hoe kan dat?' vroeg rechter Yarber. Het was stil in de kantine. Whiz praatte over geld, en iedereen luisterde. `Dat gebeurt de hele tijd bij IPO's. Een IPO is een initial public offiring, de eerste emissie van een bedrijf dat naar de beurs gaat.' `Wij weten wat een IPO is,' zei Beech. Spicer wist dat niet. In het landelijke Mississippi hadden ze niet veel IPO's.
Whiz ontspande een klein beetje. Hij kon ze overbluffen en dit vervelende zaakje winnen, en dan kon hij naar zijn grot terugkeren en had hij niets meer met hen te maken. `De beursgang van ValueNow werd afgehandeld door de investeringsbank Bakin-Kline, een kleine firma in San Francisco. Er werden vijf miljoen aandelen aangeboden. Bakin-Kline liet vooral haar favoriete klanten en vrienden inschrijven, zodat de grote beleggingsmaatschappijen geen kans kregen. Dat gebeurt de hele tijd.' De rechters en de gedetineerden, zelfs de hofnar, hingen aan zijn lippen. Hij ging verder. 'Het kan helemaal niet dat een uit de advocatuur gezette klojo die in de bak zit en een oud nummer van Forbes leest op de een of andere manier kans ziet om voor duizend dollar aan ValueNow-aandelen te kopen.' En op dat moment leek dat inderdaad erg belachelijk. Rook ziedde van woede, terwijl zijn clubleden het hem stilzwijgend kwalijk begonnen te nemen. 'Heb jij die aandelen gekocht?' vroeg Beech. Natuurlijk niet. Ik kon er niet bij. En trouwens, de meeste van die hightech- en internetbedrijven zijn gebouwd op lucht. Daar brand ik mijn vingers niet aan.' Waar geef jij de voorkeur aan?' vroeg Beech vlug. Zijn nieuwsgierigheid kreeg de overhand. `Waarde. De lange termijn. Ik heb geen haast. Kijk, dit is een zwendelzaakje van een stel jongens die snel wat dollars willen scoren.' Hij wees naar Rook, die in zijn stoel wegzakte. Whiz klonk volkomen geloofwaardig en legitiem. Rooks bewijsvoering was gebaseerd op geruchten, speculaties en de 13
getuigenverklaring van Picasso, een notoire leugenaar. le hebt getuigen?' vroeg Spicer. `Die heb ik niet,' zei Whiz en hij ging zitten. Alledrie de rechters noteerden iets op een stukje papier. Er werd altijd snel overlegd en het kwam meteen tot een uitspraak. Yarber en Beech schoven hun papiertjes naar Spicer toe, en die zei: `Met twee stemmen tegen één stellen we de gedaagde in het gelijk. Eis afgewezen. Wie volgt?' In werkelijkheid was de stemming unaniem geweest, maar elke uitspraak was officieel een kwestie van twee stemmen tegen één. Op die manier hadden ze alledrie een beetje manoeuvreerruimte als ze belaagd werden. Maar de Broederschap genoot in Trumble veel aanzien. De beslissingen waren snel en zo eerlijk als onder de omstandigheden mogelijk was. Sterker nog, gezien de dubieuze verklaringen die vaak werden afgelegd, waren de rechterlijke uitspraken opvallend correct. Achter de winkel van zijn familie had Spicer jarenlang recht gesproken in kleine zaken. Hij herkende een leugenaar op twintig meter afstand. Beech en Yarber hadden hun loopbaan in rechtszalen doorgebracht en hadden een hekel aan langdurige betogen en andere vertragingstactieken. `Dat is het wel voor vandaag,' zei T Karl. `De rol is afgewerkt.' `Goed. De zitting is tot volgende week verdaagd.' T Karl sprong overeind, zodat zijn krullen weer over zijn schouders golfden, en riep: `De zitting is verdaagd. Iedereen opstaan.' Niemand stond op en niemand kwam in beweging toen de Broederschap de kantine verliet. Rook en zijn maats zaten bij elkaar. Die waren natuurlijk al bezig hun volgende eis uit te denken. Whiz ging vlug weg. De adjunct-directeur en de bewaarder glipten weg zonder dat iemand hen zag. De wekelijkse rechtszitting was een van de betere schouwspelen in Trumble.
14
2
Hoewel hij al veertien jaar lid van het Huis van Afgevaardigden was, reed Aaron Lake nog steeds zelf in zijn auto door Washington. Hij hoefde geen chauffeur of assistent of lijfwacht. Soms reed er een stagiair met hem mee die aantekeningen maakte, maar meestal gaf het Lake een weldadig gevoel om zich met klassieke muziek op de stereo door het verkeer van Washington te bewegen. Veel van zijn vrienden, vooral degenen die ook de status van commissievoorzitter of vicevoorzitter hadden verworven, hadden een grotere auto en een chauffeur. Sommigen hadden zelfs een limousine. Lake niet. Dat was verspilling van tijd en geld en privacy. Als hij ooit een hoger ambt zou willen bekleden, zou hij nog steeds geen chauffeur als een molensteen om zijn nek willen hebben. Trouwens, hij was graag alleen. Zijn kantoor was een gekkenhuis. Hij had vijftien mensen die heen en weer renden, telefoons opnamen, dossiers openden en de mensen in Arizona van dienst waren die hem naar Washington hadden gestuurd. Twee anderen deden niets anders dan geld inzamelen. Drie stagiairs maakten de drukte in zijn smalle gangen nog groter en namen meer tijd in beslag dan ze verdienden. Hij was alleenstaand, weduwnaar, en had een schilderachtig klein herenhuis in Georgetown waar hij erg op gesteld was. Hij leidde een rustig leven en begafzich nog maar zelden in het sociale leven dat in de eerste jaren zo'n grote aantrekkingskracht op hem en zijn vrouw had uitgeoefend. 15
Hij volgde de Beltway, waar langzaam en voorzichtig werd gereden omdat er een beetje sneeuw lag. Hij kwam vlug door de beveiliging van het GA-hoofdkantoor in Langley en zag tot zijn grote genoegen dat er een gunstige parkeerplaats voor hem vrij was gehouden. Er stonden twee beveiligingsmensen in burger naast. `Meneer Maynard wacht,' zei een van hen plechtig. De man maakte het portier open, terwijI de ander zijn aktetas pakte. Soms was het prettig om macht te hebben. Lake had de diA-directeur nooit in Langley ontmoet. Ze hadden twee keer met elkaar overlegd op Capitol Hill. Dat was jaren geleden, toen die arme kerel nog kon lopen. Teddy Maynard zat in een rolstoel en leed constant pijn, en zelfs senatoren lieten zich naar Langley rijden als hij hen wilde spreken. Hij had Lake in de afgelopen veertien jaar een keer of zes gebeld, maar Maynard was een drukbezet man en handelde zelf alleen de belangrijkste zaken af. Toen de afgevaardigde en zijn escorte in het cIA-hoofdkantoor doordrongen, maakte de beveiliging overal ruim baan. Tegen de tijd dat Lake bij Maynards kantoor aankwam, was hij een paar centimeter gegroeid en stak zijn kin een beetje meer naar voren dan anders. Hij kon het niet helpen. Macht was bedwelmend. Teddy Maynard had hem bij zich geroepen. In de kamer, een groot, vierkant, raamloos vertrek dat officieus de bunker werd genoemd, zat de directeur in zijn eentje naar een groot scherm te kijken waarop het hoofd van afgevaardigde Aaron Lake te zien was. Het was een recente foto, drie maanden eerder gemaakt op een gala-avond die georganiseerd was om geld in te zamelen. Lake had een half glas wijn gedronken, gebraden kip gegeten, geen toetje, en hij was zelf naar huis gereden, alleen, en voor elf uur naar bed gegaan. De foto sprak erg aan omdat Lake zo aantrekkelijk was: rossig, ongeverfd haar met bijna geen grijs, met heel wat volume, donkerblauwe ogen, een hoekige kin en een erg goed gebit. Hij was drieënvijftig jaar en de jaren waren hem niet aan te zien. Hij trainde een halfuur per dag op een roeimachine en zijn cholesterolwaarde was vier komma een. Ze hadden geen enkele slechte gewoonte gevonden. Hij was graag in het gezelschap van vrouwen, vooral wanneer het belangrijk was om met een vrouw te worden gezien. Zijn vaste vriendin was een zestigjarige weduwe uit Bethesda, wier man als lobbyist een fortuin had verdiend. Zijn ouders waren allebei overleden. Zijn enig kind was onderwijzeres 16
in Santa Fe. Zijn vrouw was in 1996 na een huwelijk van negenentwintig jaar aan eierstokkanker overleden. Een jaar later was zijn dertien jaar oude spaniël ook gestorven, en dus leefde afgevaardigde Aaron Lake uit Arizona nu echt alleen. Hij was katholiek, voorzover dat iemand iets kon schelen, en hij ging minstens één keer per week naar de mis. Teddy drukte op de knop en het gezicht verdween. Lake was buiten Washington onbekend, vooral omdat hij zijn ego goed in bedwang had. Als hij een hoger ambt nastreefde, liet hij daar weinig van blijken. Hij was eens genoemd als potentieel kandidaat voor het gouverneurschap van Arizona, maar hij hield te veel van Washington. Hij was gek op Georgetown — de mensen, de anonimiteit, het stadsleven — met zijn goede restaurants en grote boekwinkels en espressobars. Hij hield van theater en muziek, en hij en wijlen zijn vrouw hadden nooit een evenement in het Kennedy Center overgeslagen. Op Capitol Hill stond Lake bekend als een intelligente, hardwerkende afgevaardigde, welbespraakt, strikt integer, loyaal en uiterst gewetensvol. Omdat er vier grote defensieleveranciers in zijn district gevestigd waren, was hij een expert op het gebied van militair materieel geworden. Hij was voorzitter van de commissie voor de strijdkrachten, en in die hoedanigheid had hij Teddy Maynard leren kennen. Teddy drukte weer op de knop, en daar was Lakes hoofd. Teddy, die al vijftig jaar meevocht in inlichtingenoorlogen, was niet iemand die gauw zenuwachtig was. Hij had kogels ontweken, had zich onder bruggen verstopt, was zowat bevroren in bergen, had twee Tsjechische spionnen vergiftigd, had een verrader doodgeschoten in Bonn, had zeven talen geleerd, had in de Koude Oorlog gevochten en geprobeerd de volgende oorlog te voorkomen, had meer avonturen beleefd dan tien willekeurige agenten samen, en toch was hij zenuwachtig toen hij naar het onschuldige gezicht van afgevaardigde Aaron Lake keek. Hij — de C1A - stond op het punt iets te doen wat de dienst nog nooit eerder had gedaan. Ze waren begonnen met honderd senatoren, vijftig gouverneurs, vierhonderdvijfendertig afgevaardigden, alle voor de hand liggende kandidaten, en nu was er nog maar één over. Afgevaardigde Aaron Lake uit Arizona. Teddy drukte op een knop en de foto verdween. Hij had een plaid over zijn benen liggen. Elke dag droeg hij hetzelfde — een blauwe sweater met V-hals, een wit overhemd en een stemmig vlinderstrikje. 17
Hij reed zijn rolstoel naar een plek bij de deur en bereidde zich voor op de ontvangst van zijn kandidaat. In de acht minuten die Lake moest wachten, kreeg hij koffie en werd hem een gebakje aangeboden, dat hij weigerde. Hij was een meter tachtig lang, woog zevenenzeventig kilo en lette goed op zijn figuur, en als hij het gebakje had aangenomen, zou dat Teddy hebben verbaasd. Voorzover ze konden nagaan, at Lake nooit suiker. Nooit. Maar zijn koffie was sterk, en terwijl hij er slokjes van nam, keek hij nog wat stukken door. Het gesprek zou over de alarmerende stroom van op de zwarte markt gekochte artillerie naar de Balkan gaan. Lake beschikte over twee memo's, tachtig pagina's gegevens met dubbele regelafstand, en hij had er tot twee uur in de nacht op zitten studeren. Hij wist niet waarom Maynard hem daarvoor in Langley bij zich liet komen, maar hij had zich terdege voorbereid. Er klonk een zachte zoemer. De deur ging open en de directeur van de CIA kwam met een plaid over zich heen in zijn rolstoel aangereden. Hij leek precies zo oud als hij was: vierenzeventig jaar, maar zijn handdruk was stevig, waarschijnlijk doordat die spieren goed getraind waren door het rijden in een rolstoel. Lake volgde hem de kamer in. De twee academische pitbulls bleven de deur staan bewaken. Ze gingen tegenover elkaar zitten aan een erg lange tafel die tot aan de andere kant van de kamer kwam, waar een grote witte muur als scherm fungeerde. Na een korte inleiding drukte Teddy op een kop en er verscheen een ander gezicht. Nog een knop, en de lichten werden gedimd. Lake vond dat prachtig, je drukte op kleine knopjes en meteen flitsten de hightech-beelden op. Ongetwijfeld zat er genoeg elektronische apparatuur in de kamer om op tien meter afstand zijn hartslag te meten. 'Herkent u hem?' vroeg Teddy. 'Tja. Ik geloof dat ik zijn gezicht wel eens heb gezien.' 'Het is Natli Tsjenkov. Een vroegere generaal. Tegenwoordig lid van wat er nog over is van het Russische parlement.' 'Ook wel bekend als Natty,' zei Lake trots. 'Inderdaad. Een orthodoxe communist, nauwe banden met het leger, briljante geest, groot ego, erg ambitieus, meedogenloos, en op dit moment de gevaarlijkste man van de wereld.' `Dat wist ik niet.' Een flits, een ander gezicht, nu een van steen onder een opzichtige 18
militaire paradepet. 'Dit is Joeri Goltsin, plaatsvervangend bevelhebber van wat er nog over is van het Russische leger. Tsjenkov en Goltsin hebben grote plannen.' Weer een flits, een kaart van het gebied ten noorden van Moskou. 'In deze regio zijn ze wapens aan het verzamelen,' zei Teddy. `Ze stelen ze in feite van zichzelf, ze plunderen het Russische leger, maar wat belangrijker is, ze kopen ze ook op de zwarte markt.' Waar komt hun geld vandaan?' `Overal vandaan. Ze ruilen olie voor Israëlische radarapparatuur. Ze handelen in drugs en kopen Chinese tanks via Pakistan. Tsjenkov heeft nauwe banden met gangsterbazen, en een van hen heeft kort geleden een fabriek in Maleisië gekocht waar ze alleen maar geweren maken. Het zit erg ingewikkeld in elkaar. Tsjenkov heeft een goed stel hersenen, een erg hoog IQ. Waarschijnlijk is hij een genie.' Teddy Maynard was een genie, en als hij iemand anders zo noemde, wordt er aangevallen?' geloofde afgevaardigde Lake dat meteen. Teddy ging niet op die vraag in, want hij was er nog niet aan toe. `Kijk, dat is de stad Vologda, ongeveer achthonderd kilometer ten oosten van Moskou. Vorige week volgden we zestig Vetrovs naar een pakhuis daar. Zoals u weet, is de Vetrov...' het equivalent van onze Tomahawk Cruise, maar dan zestig centimeter langer.' Inderdaad. In totaal hebben ze daar de laatste negentig dagen driehonderd van die dingen heen gebracht. Zie je de stad Rybinsk, even ten noorden van Vologda?' `Bekend om zijn plutonium.' tonnen. Genoeg om tienduizend kernkoppen te maken. Tsjenkov en Goltsin en hun mensen beheersen dat hele gebied.' 'Beheersen?' via een netwerk van regionale gangsters en plaatselijke legereenheden. Tsjenkovs mensen zitten op hun plaats.' `Op hun plaats waarvoor?' Teddy drukte op een knop en het beeld verdween. Maar de lichten bleven gedimd, zodat het bijna leek of hij vanuit de schaduw tegen de afgevaardigde sprak. `De coup zit eraan te komen, meneer Lake. Onze ergste angsten worden werkelijkheid. Alle aspecten van de Russische samenleving en cultuur brokkelen af. De democratie is een aanfluiting. Het kapitalisme is een nachtmerrie. We dachten dat we dat verrekte land konden McDonaldiseren, maar het is op een ramp uitgelo19
pen. De werknemers worden niet betaald, en die mogen dan nog van geluk spreken omdat ze werk hebben. Twintig procent heeft dat niet. Kinderen gaan dood omdat er geen medicijnen zijn. Veel volwassenen ook. Tien procent van de bevolking is dakloos. Twintig procent lijdt honger. Het wordt elke dag erger. Het land is geplunderd door de gangsters. We denken dat er voor minstens vijfhonderd miljard dollar aan gestolen geld het land uit is gebracht. Er is geen verbetering in zicht. Het is een ideale tijd voor een nieuwe sterke man, een nieuwe dictator die belooft dat hij de mensen weer stabiliteit zal geven. Het land heeft hard een leider nodig, en Tsjenkov is tot de conclusie gekomen dat hij dat is.' 'En hij heeft het leger.' 'Hij heeft het leger, en meer heeft hij niet nodig. Het wordt een coup zonder bloedvergieten, want de mensen zijn er klaar voor. Ze zullen Tsjenkov toejuichen. Hij zal de parade op het Rode Plein leiden en ons, de Verenigde Staten, tarten hem iets in de weg te leggen. Dan zijn wij weer de schurken.' `Dus de Koude Oorlog is terug,' zei Lake en zijn woorden stierven aan het eind weg. 'Er zal niets kouds aan die oorlog zijn. Tsjenkov streeft naar expansie, naar herovering van de vroegere Sovjet-Unie. Hij heeft dringend geld nodig en dus neemt hij dat gewoon in de vorm van land, fabrieken, olie en landbouwproducten. Hij zal op regionale oorlogjes aansturen en die zal hij gemakkelijk winnen.' Er verscheen een andere kaart. Lake kreeg de eerste fase van de nieuwe wereldorde te zien. Teddy praatte gewoon door. 'Ik denk dat hij de Baltische staten zal inpikken door de regeringen van Estland, Letland en Litouwen omver te werpen. Dan gaat hij naar het oude Oostblok en gooit hij het op een akkoordje met sommige communisten daar.' De afgevaardigde was sprakeloos toen hij zag hoe Rusland zich uitbreidde. Teddy's voorspellingen waren zo trefzeker, zo exact. 'En de Chinezen?' vroeg Lake. Maar Teddy was nog niet klaar met Oost-Europa. Hij drukte op een knop en de kaart veranderde. 'Op dit punt worden wij erbij betrokken.' 'Polen?' `Ja. Dat gebeurt steeds weer. Om de een of andere duistere reden is Polen tegenwoordig lid van de NAVO. Stel je voor. Polen dat lid wordt om te helpen ons en Europa te beschermen. Tsjenkov herenigt het oude territorium van Rusland en werpt dan een verlangende blik naar 20
het westen. Net als Hitler, alleen keek die naar het oosten.' Waarom zou hij Polen willen hebben?' `Waarom wilde Hitler Polen hebben? Het was iets tussen hem en Rusland. Hij had de pest aan de Polen en hij wilde best een oorlog beginnen. Tsjenkov geeft niets om Polen, maar hij wil het onder controle hebben. En hij wil de NAVO vernietigen.' 'Hij is bereid een derde wereldoorlog te riskeren?' Er werd op knopjes gedrukt: het scherm werd weer een muur en de lichten gingen aan. Het audiovisuele gedeelte was voorbij en het was tijd voor een nog serieuzer gesprek. De pijn schoot door Teddy's benen en hij trok onwillekeurig zijn wenkbrauwen samen. `Daar kan ik geen antwoord op geven,' zei hij. 'We weten veel, maar we weten niet wat de man denkt. Hij opereert erg discreet, zet mensen op hun post, organiseert dingen. Het is niet helemaal onverwacht, weet u.' Natuurlijk niet. We hebben zulke scenario's al acht jaar, maar er is altijd de hoop dat het niet gebeurt.' 'Het gebeurt, afgevaardigde. TerwijI wij hier zitten, zijn Tsjenkov en Goltsin bezig hun tegenstanders te elimineren.' Wat is het tijdschema?' Teddy verschoof weer onder de plaid, probeerde een andere houding in te nemen om de pijn te laten wegebben. `Dat is moeilijk te zeggen. Als hij slim is, en dat is hij, wacht hij tot er opstootjes uitbreken op straat. Ik denk dat Natty Tsjenkov over een jaar de beroemdste man van de wereld is.' 'Een jaar,' zei Lake tegen zichzelf, alsof hij zojuist zijn eigen doodvonnis had gehoord. Er volgde een lange stilte waarin hij over het einde van de wereld nadacht. Teddy gaf hem de tijd. De zenuwen waren inmiddels minder geworden. Hij mocht Lake erg graag. Hij was inderdaad erg aantrekkelijk, en welbespraakt en intelligent. Ze hadden de juiste keus gemaakt. Hij was verkiesbaar. Na een kop koffie en een telefoongesprek dat Teddy moest aannemen — het was de vice-president — hervatten ze hun kleine bespreking. Het deed de afgevaardigde goed dat Teddy zo veel tijd voor hem had. De Russen kwamen, en toch maakte Teddy een kalme indruk. 'Ik hoef u niet te vertellen hoe slecht voorbereid onze strijdkrachten zijn,' zei Teddy ernstig. 21
Slecht voorbereid waarop? Op oorlog?' Nisschien. Als we slecht voorbereid zijn, is de kans groot dat we oorlog krijgen. Als we sterk zijn, kunnen we een oorlog vermijden. Op dit moment zou het Pentagon niet kunnen doen wat het in de Golfoorlog van 1991 deed.' 'We zitten op zeventig procent,' zei Lake met gezag. Dit was zijn terrein. `Zeventig procent, dat brengt ons in een oorlog, meneer Lake. Een oorlog die we niet kunnen winnen. Tsjenkov geeft elke cent die hij kan stelen aan nieuw materieel uit. Wij snijden in begrotingen en verzwakken onze strijdkrachten. Wij willen op knoppen drukken en slimme bommen lanceren, opdat er geen Amerikaans bloed wordt vergoten. Tsjenkov zal twee miljoen hongerige soldaten hebben, die staan te popelen om te vechten en zo nodig te sterven.' Lake was eventjes trots. Hij had het lef gehad om tegen de vorige begroting te stemmen omdat in de militaire uitgaven was gesnoeid. Dat leefde sterk bij de mensen in zijn kiesdistrict. 'Kunt u Tsjenkov niet aan de kaak stellen?' vroeg hij. 'Nee. Absoluut niet. We beschikken over uitstekende inlichtingen. Als we iets tegen hem ondernemen, zal hij weten dat wij het weten. Het is een spionagespel, meneer Lake. Het is te vroeg om hem als monster af te schilderen.' Wat is dan uw plan?' vroeg Lake ronduit. Het was nogal brutaal om Teddy naar zijn plannen te vragen. Dit gesprek had zijn doel bereikt, dacht hij. Opnieuw was een afgevaardigde voldoende op de hoogte gesteld. Teddy kon hem nu elk moment verzoeken om weg te gaan, opdat een andere commissievoorzitter kon worden binnengelaten. Maar Teddy had grote plannen en wilde daar erg graag over vertellen. `Over twee weken zijn de voorverkiezingen in New Hampshire. We hebben vier republikeinen en drie democraten die allemaal hetzelfde zeggen. Geen enkele kandidaat wil de defensie-uitgaven verhogen. We hebben een begrotingsoverschot, wonder boven wonder, en iedereen heeft honderd ideeën over de besteding daarvan. Het is een stelletje imbecielen. Nog maar een paar jaar geleden hadden we enorme begrotingstekorten en gaf het Congres het geld sneller uit dan het gedrukt kon worden. Nu is er een overschot. Ze vreten zich vol aan het spek.' Afgevaardigde Lake wendde zijn ogen even af en besloot niet te reageren. 22
Sorry,' zei Teddy, die zich even inhield. 'Flet Congres als geheel is onverantwoordelijk, maar we hebben veel goede Congresleden.' `Dat hoeft u mij niet te vertellen.' 'In elk geval stikt het van de ldonen. Twee weken geleden hadden we andere koplopers. Ze gooiden met modder naar elkaar en dienden elkaar dolkstoten in de rug toe, en dat alles ten behoeve van de op drieënveertig na grootste staat van het land. Het is belachelijk.' Teddy zweeg even, trok een grimas en probeerde zijn nutteloze benen te verplaatsen. 'We hebben iemand nodig die nieuw is, meneer Lake, en we denken dat u die iemand bent.' Lake moest onwillekeurig een lach onderdrukken, en dat deed hij door te glimlachen en vervolgens te hoesten. Hij probeerde zichzelf onder controle te krijgen en zei: '113 maakt een grapje.' `U weet dat ik geen grapje maakte, meneer Lake,' zei Teddy streng, en het leed geen twijfel dat Aaron Lake in een zorgvuldig voorbereide val was gelopen. Lake schraapte zijn keel en had zich nu weer helemaal onder controle. `Goed. Ik luister.' 'Het is heel eenvoudig. Juist die eenvoud maakt het zo mooi. U bent te laat om u aan te melden voor New Hampshire, en dat doet er ook niet toe. Laat de rest van de meute het daar maar uitvechten. U wacht tot het voorbij is en dan verrast u iedereen door uw kandidatuur voor het presidentschap bekend te maken. "Wie is die Aaron Lake nou weer?" zullen veel mensen zich afvragen. En dat is goed. Dat is precies wat we willen. Ze komen er gauw genoeg achter. Aanvankelijk heeft uw campagne maar één thema. Dat zijn de defensie-uitgaven. U bent een onheilsprofeet. U doet allerlei sombere voorspellingen over de zwakte van onze strijdkrachten. U krijgt ieders aandacht als u de militaire uitgaven wilt verdubbelen.' 'Verdubbelen?' 'Ziet u wel, het werkt. Het trok uw aandacht. Een vertweevoudiging in uw ambtstermijn van vier jaar.' `Maar waarom? De defensie-uitgaven moeten omhoog, maar een verdubbeling zou buitensporig zijn.' Niet als we met een nieuwe oorlog worden geconfronteerd, meneer Lake. Een oorlog waarin we op knoppen drukken en duizenden Tomahawk-raketten lanceren, á. een miljoen dollar per stuk. Ach, vorig jaar raakten we in die Balkancrisis al bijna door de voorraad heen. We kunnen niet genoeg soldaten en matrozen en piloten 23
vinden, meneer Lake. Dat weet u. De strijdkrachten hebben enorm veel geld nodig om jonge mannen te rekruteren. We hebben te weinig van alles: soldaten, projectielen, tanks, vliegtuigen, vliegdekschepen. Tsjenkov is aan het opbouwen. Wij niet. Wij zijn nog aan het inkrimpen, en als we daar nog een presidentiële ambtstermijn mee doorgaan, zijn we dood.' Teddy verhief zijn stem, het leek wel of hij woedend was, en toen hij 'zijn we dood' had gezegd, kon Aaron Lake bijna voelen hoe de aarde schudde van de bombardementen. Waar moet het geld vandaan komen?' vroeg hij. 'Het geld waarvoor?' `De strijdkrachten.' Teddy snoof van ergernis en zei toen: Waar het altijd vandaan komt. Moet ik u eraan herinneren dat we een overschot hebben?' 'We zijn al druk bezig het overschot uit te geven.' Natuurlijk. Hoort u eens, meneer Lake, maakt u zich maar geen zorgen om het geld. Kort nadat u uw bekendmaking hebt gedaan, zullen we het Amerikaanse volk de stuipen op het lijf jagen. Aanvankelijk zullen ze denken dat u half gek bent, een halve gare uit Arizona die nog meer bommen wil maken. Maar we zullen hun een schok toedienen. We zullen een crisis aan de andere kant van de wereld creëren, en plotseling zal Aaron Lake als iemand met een vooruitziende blik worden beschouwd. Het is allemaal een kwestie van timing. U houdt een toespraak over onze zwakte in Azië, en er zullen maar weinig mensen luisteren. Dan creëren we daar een situatie waar de hele wereld van schrikt, en plotseling wil iedereen met u praten. Zo gaat het de hele campagne door. Wij van onze kant bouwen de spanning op. We brengen rapporten uit, creëren situaties, manipuleren de media, brengen uw tegenstanders in verlegenheid. Eerlijk gezegd lijkt me dat niet zo moeilijk, meneer Lake.' `U zegt dat alsof u het al eerder hebt meegemaakt.' 'Nee. We hebben een aantal ongewone dingen gedaan om dit land te beschermen. Maar we hebben nooit geprobeerd een presidentsverkiezing te beïrwloeden.' Teddy zei dat alsof het hem speet. Lake schoof langzaam zijn stoel naar achteren, stond op, rekte zich uit en liep langs de tafel naar het eind van de kamer. Het was alsof er lood in zijn schoenen zat. Zijn hart bonkte. De val was dichtgesprongen; hij was gevangen. Hij liep naar zijn stoel terug. 'Ik heb niet genoeg geld,' merkte hij op. 24
Hij wist dat hij dat zei tegen iemand die daar al over had nagedacht. Teddy glimlachte en knikte en deed alsof hij nadacht. Het huis van Lake in Georgetown was vierhonderdduizend dollar waard. Hij had nog eens de helft van dat bedrag in beleggingsfondsen zitten en nog eens honderdduizend in overheidsobligaties. Er waren geen noemenswaardige schulden. Hij had veertigduizend dollar op zijn herverkiezingsrekening. 'Een rijke kandidaat zou niet aantrekkelijk zijn,' zei Teddy en hij drukte weer op een knop. Er verschenen weer beelden op de muur, scherp en in kleur. `Geld zal geen probleem zijn, meneer Lake,' zei hij op veel luchtiger toon. 'We laten de defensieleveranciers betalen,' zei hij en hij wees met zijn rechterhand, alsof Lake niet wist waar hij naar moest kijken. `Vorig jaar heeft de defensie-industrie een omzet van bijna tweehonderd miljard dollar gemaakt. Wij nemen daar maar een fractie van.' `Hoe groot is die fractie?' `Zo veel als u nodig hebt. We kunnen erop rekenen dat we honderd miljoen dollar van ze krijgen.' `U kunt geen honderd miljoen dollar verborgen houden.' `Daar zou ik maar niet al te zeker van zijn, meneer Lake. En maakt u zich geen zorgen. Wij regelen het geld wel. U houdt de toespraken, maakt de reclamespotjes, doet de campagne. Het geld zal binnenstromen. In november zullen de Amerikaanse kiezers zo bang voor het armageddon zijn dat het hen niet meer kan schelen hoeveel u hebt uitgegeven. Het wordt een verpletterende overwinning.' Dus Teddy Maynard bood hem een verpletterende overwinning aan. Lake keek verbijsterd en duizelig naar al dat geld daar op die muur: honderdvierennegentig miljard dollar voor defensie en ruimtevaart. Het defensiebudget van het jaar daarvoor was tweehonderdzeventig miljard dollar geweest. Als dat in vier jaar tijd tot vijfhonderdveertig miljard werd verdubbeld, zouden de defensieleveranciers het weer goed krijgen. En de werknemers! De lonen zouden de pan uit rijzen! Banen voor iedereen! Kandidaat Lake zou worden gesteund door industriëlen met het geld en vakbonden met de stemmen. De eerste schok begon weg te ebben en de eenvoud van Teddy's plan drong tot hem door. Je haalde het geld bij degenen die er voordeel van zouden hebben. Je maakte de kiezers zo bang dat ze naar de stemlokalen renden. Je behaalde een verpletterende overwinning. En daarmee redde je ook nog de wereld. 25
Teddy liet hem even nadenken en zei toen: 'We doen het meest via PAC's, politieke actiecomités. De vakbonden, ingenieurs, managers, zakelijke coalities; we hebben al genoeg PAC's in onze boeken. En we vormen er nog meer.' Lake was ze al aan het vormen. Honderden PAC's, allemaal voorzien van meer geld dan ooit voor een verkiezingscampagne was gebruikt. De schok was nu helemaal uitgewerkt. De pure opwinding van het idee was overgebleven. Duizend vragen gingen tegelijk door zijn hoofd. Wie wordt mijn vice-president? Wie gaat de campagne leiden? Wie wordt de stafchef? Waar moet ik mijn bekendmaking doen? 'Het zou kunnen lukken,' zei hij rustig. lazeker. Het zal lukken, meneer Lake. Vertrouwt u me. We werken hier al enige tijd aan.' 'Hoeveel mensen weten ervan?' Niet veel. U bent zorgvuldig gekozen, meneer Lake. We hebben veel potentiële kandidaten onderzocht, en uw naam kwam steeds weer bovenaan. We hebben onderzoek naar uw achtergrond gedaan.' Nogal saai, hè?' 'Tja. Hoewel uw relatie met mevrouw Valotti me enige zorgen baart. Ze is twee keer gescheiden en houdt van pijnstillers.' 'Ik wist niet dat ik een relatie met mevrouw Valotti had.' `U bent de laatste tijd met haar gezien.' `Jullie houden alles in de gaten, hè?' 'Verwacht u iets anders?' `Nou, nee.' 1.1 bent met haar naar een huilgala voor onderdrukte vrouwen in Afghanistan geweest. Kom nou!' Teddy's woorden dropen plotseling van het sarcasme. 'Ik wilde daar niet heen.' `Ga dan niet. Blijf van die onzin vandaan. Laat dat aan Hollywood over. Valotti zal alleen maar moeilijkheden veroorzaken.' 'Verder nog iemand?' vroeg Lake, in het defensief gedrongen. Sinds hij weduwnaar was geworden, was zijn privé-leven nogal saai geweest. Plotseling was hij daar trots op. `Eigenlijk niet,' zei Teddy. `Mevrouw Benchly lijkt ons erg evenwichtig, en ze komt erg goed over.' '0, dank u vriendelijk.' `Ze zullen u onder vuur nemen met abortus, maar u bent de eerste niet. 26
`Flet is een afgezaagd onderwerp,' zei Lake. En hij had er genoeg van om daar steeds op terug te komen. Hij was voor abortus geweest, en tegen abortus, tolerant wat het recht op voortplanting betreft, keihard wat het recht op voortplanting betreft, voor een vrije keus, voor de rechten van het kind, voor feministes, tegen feministes. In zijn veertien jaar in Washington was hij naar alle hoeken van het abortusmijnenveld gejaagd, en met elke nieuwe strategische zet had hij nieuwe verwondingen opgelopen. Abortus maakte hem niet bang meer, in elk geval voorlopig niet. Hij had er veel meer moeite mee dat de CIA in zijn leven had gesnuffeld. 'En Green Tree?' vroeg hij. Teddy wuifde met zijn rechterhand alsof het niets was. Tweeëntwintig jaar geleden. Er is niemand veroordeeld. Uw compagnon ging failliet en werd in staat van beschuldiging gesteld, maar de jury sprak hem vrij. Het zal ter sprake komen; alles zal ter sprake komen. Maar echt, meneer Lake, we zullen ervoor zorgen dat de aandacht op iets anders wordt gericht. Het heeft zo zijn voordelen om er op het laatste moment in te springen. De pers heeft dan niet veel tijd om dingen op te rakelen.' 'Ik ben alleenstaand. We hebben nog nooit een ongehuwde president gekozen.' `U bent weduwnaar, de echtgenoot van een erg sympathieke vrouw die zowel hier als bij u in Arizona een groot aanzien genoot. Dat wordt geen punt. Gelooft u me.' `Waar maakt u zich dan wel zorgen over?' `Over niets, meneer Lake. Helemaal niets. U bent een solide kandidaat, erg verkiesbaar. Wij zorgen voor de campagnepunten en de angst, en wij brengen het geld bijeen.' Lake stond weer op en liep heen en weer. Hij woelde door zijn haar, krabde over zijn kin, probeerde wat helderheid in zijn hoofd te krijgen. 'Ik heb nog veel vragen, zei hij. `Misschien kan ik een aantal daarvan beantwoorden. Laten we morgen weer praten, hier in deze kamer op dezelfde tijd. Slaapt u er een nachtje over, meneer Lake. De tijd is van cruciaal belang, maar ik denk dat een man vierentwintig uur de tijd moet hebben voordat hij zo'n beslissing neemt.' Toen Teddy dat zei, kon hij er zowaar bij glimlachen. `Dat is een erg goed idee. Laat me erover nadenken. Morgen geef ik u mijn antwoord.' 27
Niemand weet dat wij dit gesprekje hebben gehad.' Dat spreekt vanzelf.'
28
3 In termen van ruimte nam de juridische bibliotheek precies eenvierde van de oppervlakte van de hele Trumble-bibliotheek in beslag. Het was in een hoek, afgescheiden door een muur van baksteen en glas, smaakvol ingericht op kosten van de belastingbetaler. In de juridische bibliotheek stonden stellingen volgepropt met beduimelde boeken. Er was voor de gedetineerden nauwelijks nog ruimte om zich tussen die stellingen door te persen. Langs de muren stonden bureaus met schrijfmachines en computers en zo veel researchmateriaal dat het in de bibliotheek van een groot advocatenkantoor niet zou misstaan. De Broederschap had de leiding over de juridische bibliotheek. Natuurlijk mochten alle gedetineerden er gebruik van maken, maar het was een ongeschreven wet dat je toestemming moest hebben om er enige tijd te verblijven. Of misschien ook niet, maar dan moest je het wel even doorgeven. Rechter Joe Roy Spicer uit Mississippi verdiende veertig cent per uur met het vegen van de vloeren en het opruimen van de bureaus en planken. Hij leegde ook de prullenbakken en iedereen vond dat hij weinig van zijn huishoudelijke taken terechtbracht. Rechter Hatlee Beech uit Texas was de officiële bibliothecaris van deze afdeling en werd met vijftig cent per uur het hoogst betaald. Hij was erg zuinig op 'zijn boeken' en maakte vaak ruzie met Spicer over de verzorging daarvan. Rechter Finn Yarber, ooit lid van het Californisch hooggerechts29
hof, verdiende twintig cent per uur als computertechnicus. Zijn loon was zo laag omdat hij zo weinig van computers wist. Op de meeste dagen brachten ze met hun drieën zes tot acht uur in de juridische bibliotheek door. Als een gedetineerde in Trumble een juridisch probleem had, maakte hij gewoon een afspraak met iemand van de Broederschap en bracht hij een bezoek aan hun burelen. Hatlee Beech wist veel van procesrecht en beroepsmogelijkheden. Finn Yarber deed faillissementen, echtscheidingen en alimentatiezaken. Joe Roy Spicer, die geen formele juridische opleiding had, had geen echt specialisme. En dat wilde hij ook niet hebben. Hij deed de zwendelpraktijken. Strenge regels verboden de Broederschap om een honorarium voor hun juridische werk te vragen, maar die strenge regels hadden weinig betekenis. Per slot van rekening waren ze veroordeelde criminelen, en als ze er stilletjes wat konden bijverdienen, had niemand daar moeite mee. Vooral procesrecht leverde veel geld op. Ongeveer een kwart van de gedetineerden die in Trumble aankwamen, had geen deugdelijk proces gehad. Beech kon het dossier binnen een dag doornemen en de onrechtmatigheden aanwijzen. Een maand geleden had hij nog vier jaar van het vonnis gehaald van een jongeman die vijftien jaar had gekregen. De familie was bereid geweest te betalen, en de Broederschap verdiende vijfduizend dollar, hun hoogste honorarium tot dan toe. Spicer zorgde ervoor dat de geheime storting via hun advocaat in Neptune Beach verliep. Er was een kleine vergaderkamer achter in de juridische bibliotheek, achter de planken en nauwelijks zichtbaar vanuit de bibliotheek zelf. De deur van die kamer had een grote ruit, maar niemand keek ooit naar binnen. De Broederschap trok zich daar terug om discreet zaken te doen. Ze noemden het hun raadkamer. Spicer had kort daarvoor een ontmoeting met hun advocaat gehad en hij had post, een aantal erg goede brieven. Hij sloot de deur, haalde een envelop uit een map en zwaaide ermee naar Beech en Yarber. 'Hij is geel,' zei hij. 'Is dat niet mooi? Hij is voor Ricky.' `Van wie is hij?' vroeg Yarber. `Van Curtis in Dallas.' `De bankier?' vroeg Beech opgewonden. 'Nee, Curtis is de eigenaar van juwelierszaken. Luister.' Spicer vouwde de brief open, die ook van zachtgeel papier was. Hij glimlachte, schraapte zijn keel en begon voor te lezen: "Beste Ricky, je brief van 8 januari maakte me aan het huilen. Ik las hem drie keer voordat ik hem 30
weglegde. Jij arme jongen. Waarom houden ze je daar vast?" Waar is hij?' vroeg Yarber. `Ricky zit opgesloten in een dure afkickeenheid waar zijn rijke oom voor betaalt. Hij zit daar al een jaar, is clean en helemaal afgekickt, maar de verschrikkelijke mensen die daar de leiding hebben, willen hem pas in april vrijlaten omdat ze twintigduizend dollar per maand van zijn rijke oom krijgen, die hem alleen maar opgesloten wil hebben en geen zakgeld wil sturen. Kunnen jullie je daar iets van herinneren?' wel.' hielp met het verhaal. Mag ik verder gaan?' `Graag.' Spicer ging door met lezen: "Ik kom in de verleiding om daarheen te vliegen en zelf met die slechte mensen te praten. En je oom, wat een sukkel! Rijke mensen als hij denken dat ze gewoon geld kunnen sturen en dat ze dan verder nergens mee te maken hebben. Zoals ik je al vertelde, was mijn vader tamelijk rijk, en hij was de meest waardeloze persoon die ik ooit heb gekend. Zeker, hij kocht van alles voor me, dingen die van tijdelijke aard waren en die niets meer voor me betekenden als ze weg waren. Maar hij had nooit tijd voor me. Hij was een zieke man, net als je oom. Ik heb een cheque van duizend dollar bijgesloten voor als je iets uit de kantine nodig hebt. Ricky, ik kan bijna niet wachten tot ik je in april terugzie. Ik heb mijn vrouw al verteld dat er die maand een internationale diamantententoonstelling in Orlando is, en ze heeft geen zin om met me mee te gaan."' vroeg Beech. Ricky is er zeker van dat hij in april wordt vrijgelaten.' Wat leuk, zei Yarber glimlachend. 'En Curtis heeft vrouw en kinderen?' 'Curtis is achtenvijftig. Drie volwassen kinderen, twee kleinkinderen.' Waar is de cheque?' vroeg Beech. Spicer keerde het briefpapier om en ging naar bladzijde twee. 'We moeten er zeker van zijn dat je me in Orlando kunt ontmoeten," las hij. 'Weet je zeker dat je in april eindelijk wordt vrijgelaten? Alsjeblieft, vertel het me. Ik denk elk uur aan je. Ik heb je foto in mijn bureaula verborgen, en als ik in je ogen kijk, weet ik dat we bij elkaar zouden moeten zijn." 'Ziek, ziek, ziek,' zei Beech, nog steeds glimlachend. 'En dat komt dan uit Texas.' `
31
'Er zijn vast veel lieve jongens in Texas,' zei Yarber. 'En niet in Californië?' `De rest is alleen maar gewauwel,' zei Spicer, die de brief vlug doorkeek. Er zou later nog tijd genoeg zijn om hem te lezen. Hij hield de cheque van duizend dollar voor zijn collega's omhoog. Na verloop van tijd zou die cheque naar hun advocaat worden gesmokkeld, die het geld naar hun geheime rekening zou sluizen. Wanneer gaat hij voor de bijl?' vroeg Yarber. `Laten we nog een paar brieven afwachten. Ricky wil nog wat meer ellende met iemand delen.' `Misschien kan een van de bewaarders hem in elkaar slaan of zoiets,' zei Beech. `Ze hebben daar geen bewaarders,' antwoordde Spicer. 'Het is een luxe afkickcentrum, weet je nog wel? Ze hebben daar adviseurs.' `Maar het is toch een gesloten inrichting? Dat betekent dat ze hekken en poorten hebben, dus er lopen heus wel een paar bewaarders rond. En als Ricky nu eens onder de douche of in een kleedkamer wordt aangevallen door een boef die zijn lichaam wil?' 'Het mag geen seksuele aanval zijn,' zei Yarber. `Dat zou Curtis kunnen afschrikken. Misschien denkt hij dan dat Ricky een ziekte heeft opgelopen of zoiets.' En zo fantaseerden ze nog een paar minuten door om nog meer ellende voor die arme Ricky te bedenken. Zijn foto was van het prikbord van een medegedetineerde gehaald, door hun advocaat bij een printshop gekopieerd en naar meer dan tien correspondentievrienden in Noord-Amerika gestuurd. Op de foto stond een glimlachende jongeman in een blauw gewaad met een baret. Het was een erg aantrekkelijke jongeman en hij hield een diploma omhoog. Ze besloten dat Beech een paar dagen aan het nieuwe verhaal zou werken en dan een ruwe versie van de brief aan Curtis zou schrijven. Beech was Ricky, en op dat moment schreef hun kleine, doodongelukkige, fictieve jongen zijn verdrietige verhalen aan acht meelevende personen. Rechter Yarber was Percy, ook een jongeman die wegens drugs was opgesloten maar die nu clean was en binnenkort vrij zou komen en op zoek was naar een oudere suikeroom met wie hij een mooie tijd zou kunnen doorbrengen. Percy had vijf mensen aan de haak en was langzaam bezig hen binnen te halen. Joe Roy Spicer kon niet erg goed schrijven. Hij co&dineerde de zwendel, hielp met de verzinsels, zorgde dat de verhalen niet tegenstrijdig 32
waren, en had contact met de advocaat die de post bracht. En hij ging over het geld. Hij haalde een andere brief tevoorschijn en zei: `Deze, edelachtbaren, is van Quince.' Beech en Yarber keken naar de brief zonder iets te zeggen. Quince en Ricky hadden nu ieder drie brieven geschreven naar elkaar en Quince zei dat hij een rijke bankier in een klein stadje in Iowa was. Ook hem hadden ze gevonden door een contactadvertentie te plaatsen in een homoblad dat momenteel ergens in de juridische bibliotheek verborgen lag. Hij was hun tweede vangst geweest, nadat de eerste argwaan had gekregen en verdwenen was. Quinces foto van zichzelf was een kiekje dat bij een meer was gemaakt, met ontbloot bovenlijf, een buikje, magere armen, de wijkende haarlijn van een eenenvijftigjarige, en met zijn gezin om hem heen. Het was een wazige foto, en Quince had hem natuurlijk met opzet uitgekozen om moeilijker te identificeren te zijn. Wil jij hem voorlezen, Ricky, mijn jongen?' vroeg Spicer. Hij gaf de brief aan Beech, die hem aanpakte en naar de envelop keek. Effen wit, zonder afzender, getypte letters. `Heb jij hem gelezen?' vroeg Beech. 'Nee. Ga je gang.' Beech haalde langzaam de brief uit de envelop, een gewoon vel wit papier. De tekst was getypt met een oude schrijfmachine, de regels dicht op elkaar. Hij schraapte zijn keel en zei: 'Beste Ricky, het is gebeurd. Ik kan niet geloven dat ik het heb gedaan, maar ik heb het klaargespeeld. Ik heb gebruikgemaakt van een telefooncel en een postwissel, dan is het niet meer na te trekken, en ik denk dat ik geen spoor heb achtergelaten. De firma in New York die je me aanbeval, was voortreffelijk, erg discreet en behulpzaam. Ik moet eerlijk zeggen, Ricky, ik was doodsbang. Ik had nooit kunnen dromen dat ik nog eens een homocruise zou boeken. En weet je wat? Het was opwindend. Ik ben zo trots op mezelf. We hebben een hutsuite van duizend dollar per nacht en ik kan bijna niet wachten." Beech hield op en keek over de leesbril die op de punt van zijn neus rustte. Zijn beide collega's glimlachten. Ze genoten van de woorden. Hij ging verder: 'We varen uit op 10 maart, en ik heb een geweldig idee. Ik kom pas op de negende naar Miami, dan hebben we niet veel tijd om bij elkaar te zijn en ons aan elkaar voor te stellen. Laten we elkaar op de boot ontmoeten, in onze suite. Ik ga daar als eerste naar33
toe, schrijf ons in, zorg voor de champagne met ijs en wacht dan op je. Zou dat niet leuk zijn, Ricky? We hebben drie dagen voor onszelf. Ik stel voor dat we de hut niet verlaten." Beech moest onwillekeurig glimlachen, en op de een of andere manier zag hij kans dat te doen terwij1 hij tegelijk vol walging met zijn hoofd schudde. Hij ging verder: '"Ik ben zo opgewond.en over ons reisje. Ik heb eindelijk besloten te ontdekken wie ik werkelijk ben, en jij hebt me de moed gegeven om de eerste stap te zetten. Hoewel we elkaar nooit hebben ontmoet, Ricky, kan ik je nooit genoeg bedanken. Alsjeblieft, schrijf me meteen terug en bevestig dat je meegaat. Pas goed op jezelf, mijn Ricky. Veel liefs, Quince." 'Ik denk dat ik moet kotsen,' zei Spicer, maar het klonk niet overtuigend. Er was te veel te doen. 'Is het niet tijd dat hij voor de bij1 gaat?' zei Beech. De anderen gingen meteen akkoord. 'Hoeveel?' vroeg Yarber. `Minstens honderdduizend,' zei Spicer. 'Zijn familie heeft al twee generaties banken in eigendom gehad. We weten dat zijn vader nog actief is in het zakenleven, dus je kunt wel nagaan dat bij de oude heer de stoppen zouden doorslaan als zijn zoon op zo'n manier in de openbaarheid kwam. Quince kan het zich niet veroorloven dat hij van de vleespotten van zijn familie wordt weggetrapt, en dus zal hij betalen wat we van hem eisen. Het is een ideale situatie.' Beech was al aantekeningen aan het maken. Yarber ook. Spicer begon door het kleine kamertje te lopen als een beer die een prooi besluipt. De ideeën, de taal, de opinies en de strategie kwamen langzaam opzetten, maar algauw nam de brief een concrete vorm aan. Beech las de eerste versie voor: "Beste Quince, wat leuk om je brief van 14 januari te ontvangen. Ik ben zo blij dat je die homocruise hebt geboekt. Het lijkt me geweldig. Maar er is één probleem. Ik zal die cruise niet kunnen maken, en daar zijn een paar redenen voor. Ten eerste duurt het nog een paar jaar voordat ik vrij kom. Ik zit in een gevangenis, niet in een afldckcentrum. En ik ben ook niet homo, verre van dat. Ik heb een vrouw en twee kinderen, en die verkeren momenteel in grote financiële moeilijkheden omdat ik hier in de gevangenis zit en hen niet kan onderhouden. En daar kun jij iets aan doen, Quince. Ik heb wat van je geld nodig. Ik wil honderdduizend dollar. We kunnen het zwijggeld noemen. Jij stuurt dat geld en ik zeg 34
niemand iets over Ricky en de homocruise, en niemand bij jou in Bakers zal er ooit iets van weten. Je vrouw en je kinderen en je vader en de rest van je rijke familie zullen nooit iets van Ricky weten. Als je het geld niet stuurt, bedelf ik dat leuke stadje van je onder kopieën van onze brieven. Dit heet afpersing, Quince, en je bent de sigaar. Het is wreed en gemeen en misdadig, en dat kan me niet schelen. Ik heb geld nodig, en jij hebt het." Beech hield op en keek de anderen afwachtend aan. `Het is fraai,' zei Spicer, die in gedachten de buit al aan het uitgeven was. `Het is venijnig,' zei Yarber. `Maar als hij nu eens zelfmoord pleegt?' `Die kans lijkt me klein,' zei Beech. Ze lazen de brief opnieuw en vroegen zich toen af of de timing wel goed was. Ze spraken niet over de illegale kant van hun zwendel, of over de straf die ze riskeerden als ze werden betrapt. Aan die gesprekken was al maanden eerder een eind gekomen toen Joe Roy Spicer de andere twee had overgehaald om mee te doen. De risico's waren erg klein in vergelijking met de mogelijke winst. De Quinces die zichzelf verstrikten, zouden niet gauw naar de politie lopen om aangifte van afpersing te doen. Maar ze hadden nog niemand voor de bijI laten gaan. Ze correspondeerden met een stuk of tien potentiële slachtoffers, allemaal mannen van middelbare leeftijd die de fout begingen om op deze simpele advertentie te reageren: BLANKE JONGEMAN VAN IN DE 20 ZOEKT AARDIGE, DISCRETE HEER VAN IN DE 40 OF 50 OM MEE TE CORRESPONDEREN.
Eén kleine advertentie in kleine lettertjes op de achterkant van een homoblad had zestig reacties opgeleverd, en Spicer had de taak gehad om die allemaal te sorteren en er rijke doelwitten uit te pikken. Eerst had hij het walgelijk werk gevonden, maar later kon hij de humor er wel van inzien. Tegenwoordig was het een echte onderneming, want ze stonden op het punt een volkomen onschuldige man honderdduizend dollar af te persen. Hun advocaat zou eenderde krijgen, het gebruikelijke deel maar toch een frustrerend percentage. Ze hadden geen keus. Hij was onmisbaar voor hun criminele praktijken. 35
Ze werkten nog een uur aan de brief voor Quince en besloten toen er een nachtje over te slapen en de volgende dag de definitieve versie op te stellen. Er was ook een brief van een man die het pseudoniem 'Hoover' gebruikte. Het was zijn tweede brief, bestemd voor Percy, en hij leuterde vier alineds door over vogels kijken. Yarber zou zich in vogels moeten verdiepen voordat hij Percy terug zou schrijven en zou beweren hevig in dat onderwerp geïnteresseerd te zijn. Blijkbaar was Hoover bang voor zijn eigen schaduw. Hij vertelde niets persoonlijks en liet niet blijken of hij geld had. De Broederschap besloot hem nog wat tijd te gunnen. Ze zouden over vogels praten en dan proberen hem iets over &siek contact te laten schrijven. Als Hoover niet op de hint reageerde, en als hij niets over zijn financiële situatie losliet, zouden ze hem laten vallen. In de dienst Gevangeniswezen werd Trumble officieel een kamp genoemd. Dat betekende dat er geen omheiningen om het terrein stonden. Het was een complex zonder prikkeldraad, zonder wachttorens, zonder bewakers met geweren om vluchtpogingen te verijdelen. Een kamp had een minimale beveiliging. Als een gedetineerde weg wilde lopen, kon hij dat doen. Er waren duizend gedetineerden in Trumble, maar er liep bijna nooit iemand weg. Het leven was er aangenamer dan op de meeste dure kostscholen. Kamers met airconditioning, een schone kantine waar drie maaltijden per dag te krijgen waren, een gewichthefkamer, biljarttafels, kaartspelen, racketbal, basketbal, volleybal, een joggingbaan, een bibliotheek, een kapel, geestelijke raadslieden, maatschappelijk werkenden, onbeperkte bezoekuren. Gedetineerden hadden het nergens beter dan in Trumble. Er zaten dan ook alleen mannen die als een laag risico werden beschouwd. Tachtig procent zat voor drugsmisdrijven. Ongeveer veertig mannen hadden banken beroofd zonder iemand te verwonden of echt bang te maken. Verder zaten er witteboordentypes, variërend van kleine zwendelaars tot dokter Floyd, een arts wiens praktijk in twintig jaar tijd het ziekenfonds voor meer dan zes miljoen dollar had opgelicht. Geweld werd in Trumble niet getolereerd. Bedreigingen kwamen niet veel voor. Er waren veel regels en de leiding had weinig moeite die regels te handhaven. Als je in de fout ging, stuurden ze je naar een strengere gevangenis, zo een met prikkeldraad en ruwe bewaarders. 36
De gedetineerden van Trumble gedroegen zich netjes en telden hun dagen af. Ernstige misdrijven kwamen in het gevangeniscomplex niet voor, totdat Joe Roy Spicer arriveerde. Voor zijn ondergang had Spicer verhalen gehoord over de Angola-zwendel, genoemd naar een beruchte gevangenis in Louisiana. Een aantal gedetineerden daar had een systeem uitgedacht om homo's af te persen. Voordat ze betrapt werden, hadden ze hun slachtoffers in totaal zevenhonderdduizend dollar afgetroggeld. Spicer kwam uit een landelijk gebied bij de grens met Louisiana, en bij hem in de buurt praatte iedereen over de Angola-zwendel. Hij had nooit gedacht dat hij zelf ook nog eens zoiets zou doen. Maar op een ochtend werd hij in een federale gevangenis wakker en besloot hij iedereen te grazen te nemen bij wie hij in de buurt kon komen. Elke middag om één uur liep hij over de joggingbaan, meestal alleen en altijd met een pakje Marlboro. Voordat hij in de gevangenis kwam, had hij tien jaar niet gerookt; nu zat hij weer op twee pakjes per dag. Hij liep over die baan om de schade aan zijn longen te compenseren. In vierendertig maanden had hij 1987 kilometer gelopen. En hij was tien kilo afgevallen, al kwam dat waarschijnlijk niet door de lichaamsbeweging, zoals hij graag mocht beweren. Het verbod op bier had dat waarschijnlijk eerder bewerkstelligd. Vierendertig maanden van lopen en roken, en nog eenentwintig maanden te gaan. Negentigduizend dollar van het gestolen bingogeld lag in zijn achtertuin begraven, achthonderd meter achter zijn huis, naast een gereedschapsschuurtje, in een zelfgemaakte betonnen kluis waar zijn vrouw niets van wist. Ze had hem geholpen de rest van de buit uit te geven, in totaal honderdtachtigduizend dollar, al had de FBI amper de helft daarvan kunnen traceren. Ze hadden Cadillacs gekocht en waren naar Las Vegas gevlogen, eerste klas vanuit New Orleans, en ze hadden dure suites genomen en zich in limousines van het casino laten rondrijden. Als hij nog dromen overhad, dan was het dat hij een professionele gokker wilde worden, woonachtig in Las Vegas maar gevreesd door casinds in alle andere steden. Hij speelde altijd blackjack, en hoewel hij een kapitaal had verloren, was hij er nog steeds van overtuigd dat hij het van elk casino kon winnen. Er waren casinds in het Caribisch gebied waar hij nog nooit was geweest. Azië kwam ook opzetten. Hij 37
zou de wereld bereizen, altijd eerste klas, met of zonder zijn vrouw, in dure suites logeren, room service bestellen en elke blackjack-dealer terroriseren die zo dom was hem kaarten te geven. Hij zou de negentigduizend dollar uit zijn achtertuin halen, zijn aandeel in de Angola-zwendel erbij doen en naar Las Vegas vertrekken. Met of zonder haar. Ze was in geen vier maanden in Trumble geweest, al was ze aanvankelijk elke drie weken gekomen. Hij had nachtmerries waarin ze de achtertuin omploegde om naar zijn begraven schat te zoeken. Hij wist bijna zeker dat ze niet van het geld wist, maar er bleef altijd enige twijfel. De laatste twee avonden voordat hij naar de gevangenis was gebracht, had hij gedronken, en toen had hij iets over de negentigduizend dollar gezegd. Hij kon zich niet precies herinneren wat. Hoe hij zijn best ook deed, hij kon zich gewoon niet herinneren wat hij tegen haar had gezegd. Na één kilometer stak hij weer een Marlboro op. Misschien had ze tegenwoordig een vriend. Rita Spicer was een aantrekkelijke vrouw, hier en daar een beetje mollig maar niets wat je met negentigduizend dollar niet kon camoufleren. Als zij en een nieuw vriendje nu eens het geld hadden gevonden en al bezig waren het uit te geven? Een van Joe Roys ergste, steeds terugkerende nachtmerries was een scène uit een slechte film: Rita en een onbekende man die in de stromende regen als idioten in de grond stonden te spitten. Waarom het regende, wist hij niet. Maar het was altijd avonds, midden in een onweersbui, en de bliksem flitste en hij zag hen zwoegend door de achtertuin gaan, en elke keer kwamen ze een beetje dichter bij het gereedschapsschuurtje. In een van die dromen zat de onbekende nieuwe vriend op een graafmachine en gooide hij bergen aarde over het huis van de Spicers, terwijI Rita ernaast met haar schop stond te wijzen. Joe Roy hunkerde naar dat geld. Hij voelde de bankbiljetten al in zijn handen. TerwijI hij zijn dagen aftelde in Trumble, zou hij stelen en afpersen zo veel hij kon, en daarna zou hij zijn begraven buit ophalen en naar Las Vegas gaan. In zijn stadje zou niemand het genoegen smaken naar hem te wijzen en te fluisteren: `Daar heb je die ouwe Joe Roy. Die is zeker ook al weer vrij.' Dat nooit. Hij zou het goede leven leiden. Met of zonder haar.
38
4 Teddy keek naar de potjes met pillen die op een rij langs de rand van zijn tafel stonden, als kleine beulen die al klaarstonden om hem uit zijn lijden te verlossen. York zat tegenover hem en las zijn aantekeningen voor. York zei: 'Hij heeft tot drie uur vannacht aan de telefoon gezeten. Hij praatte met vrienden in Arizona.' `Met wie?' 'Bobby Lander, Jim Gallison, Richard Hassel, het gebruikelijke stel. Zijn geldmensen.' `Dak Winer?' la, die ook,' zei York, die zich verbaasde over Teddy's geheugen. Teddy had zijn ogen gesloten en wreef over zijn slapen. Ergens tussen die slapen, ergens diep in zijn hersenen, kende hij de namen van Lakes vrienden, zijn financiers, zijn vertrouwelingen, opinieonderzoekers en zijn oude leraren van de middelbare school. Dat was allemaal netjes weggestopt, klaar om te worden gebruikt als het nodig was. `Nog iets ongewoons?' 'Nee, niet echt. Alleen de vragen die je zou verwachten van iemand die over zo'n onverwachte stap nadenkt. Zijn vrienden waren verrast, zelfs geschokt, en ze hadden nogal wat bezwaren, maar ze draaien wel bij.' Vroegen ze naar geld?' 39
Natuurlijk. Hij deed daar vaag over maar zei dat het geen probleem zou zijn. Ze zijn sceptisch.' 'Heeft hij ons geheim bewaard?' `Ja zeker.' `Was hij bang dat we meeluisterden?' 'Ik denk het niet. Hij voerde elf telefoongesprekken vanuit zijn kantoor en acht vanuit zijn huis. Hij heeft zijn mobiele telefoon niet gebruikt.' 'Faxen? E-mail?' 'Nee. Hij is twee uur bij Schiara geweest, zijn...' `Stafchef.' Ze hebben de campagne in grote lijnen al gepland. Schiara wil de campagne leiden. Ze willen misschien Nance uit Michigan als vicepresident.' `Geen slechte keus.' 'Hij ziet er goed uit. We zijn hem al aan het natrekken. Is gescheiden op zijn drieëntwintigste, maar dat is dertig jaar geleden.' `Geen probleem. Is Lake er klaar voor om ja te zeggen?' `Ja. Hij is per slot van rekening politicus. Er zijn hem de sleutels van het koninkrijk beloofd. Hij is al toespraken aan het schrijven.' Teddy nam een tablet uit een potje en slikte hem zonder hulp van vloeistof door. Hij fronste zijn wenkbrauwen; blijkbaar was het bitter. Toen wreef hij over zijn gerimpelde voorhoofd en zei: 'York, zeg tegen me dat ons niets van die man is ontgaan. Geen enkel schandaaltje.' `Geen enkel schandaaltje, baas. We hebben zes maanden in zijn verleden gespit. Er is niets te vinden wat ons kwaad kan doen.' 'Hij gaat toch niet met een of ander raar wijf trouwen?' 'Nee. Hij gaat met een aantal vrouwen om, maar niet serieus.' `Geen seks met zijn stagiaires?' 'Nee. Hij is zuiver op de graat.' Ze herhaalden een dialoog die ze al vele malen hadden uitgesproken. Eén keer extra kon geen kwaad. `Geen dubieuze financiële transacties in een vorig leven?' `Dit is zijn leven, baas. Daarvoor was er niets.' `Drank, drugs, pillen, gokken op internet?' 'Nee. Hij is erg fatsoenlijk, verstandig, integer, intelligent. Zoiets zie je niet vaak.' `Laten we met hem gaan praten.'
40
Aaron Lake werd naar dezelfde kamer binnen in Langley geleid, ditmaal door drie knappe jonge mannen die hem bewaakten alsof er op elke hoek gevaar dreigde. Hij liep nog vlugger dan de vorige dag, zijn kin nog meer naar voren, zijn rug nog rechter. Zijn postuur groeide met het uur. Opnieuw zei hij Teddy gedag en schudde hij zijn eeltige hand, waarna hij de rolstoel naar de bunker volgde en aan de andere kant van de tafel ging zitten. Er werden beleefdheden uitgewisseld. York keek toe vanuit een kamer aan dezelfde gang, waar drie monitoren waren aangesloten op verborgen camera's die elk woord, elke beweging registreerden. Naast York zaten twee mannen die er hun werk van hadden gemaakt videobeelden te bestuderen van mensen die praatten en ademhaalden en hun handen en ogen en hoofd en voeten bewogen, om te proberen de werkelijke bedoelingen van de sprekers te doorgronden. `Flebt u vannacht goed geslapen?' vroeg Teddy glimlachend. la, best,' loog Lake. `Goed. Ik neem aan dat u met onze deal akkoord gaat?' `Deal? Ik wist niet dat het een deal was.' la zeker, meneer Lake, het is een deal. Wij beloven dat u wordt gekozen, en u belooft de defensie-uitgaven te verdubbelen en de strijdkrachten op de komst van de Russen voor te bereiden.' 'Dan ga ik akkoord.' Dat is goed, meneer Lake. Ik ben daar erg blij mee. U zult een uitstekende kandidaat en een goede president zijn.' De woorden galmden in Lakes oren, en hij kon het niet geloven. President Lake. President Aaron Lake. Hij had die nacht tot vijf uur lopen ijsberen en al die tijd geprobeerd zichzelf ervan te overtuigen dat hem het Witte Huis werd aangeboden. Het leek te gemakkelijk. En hoe hij ook zijn best deed, hij moest steeds weer denken aan alles wat het presidentschap met zich meebracht. Het Oval Office. Al die vliegtuigen en helikopters. De hele wereld bereizen. Honderd adjudanten die altijd klaarstonden. Staatsdiners met de machtigste mensen van de wereld. En bovenal een plaats in de geschiedenis. 0, ja, Teddy ging akkoord. laten we het over de campagne zelf hebben,' zei Teddy. `Flet lijkt me verstandig om uw kandidatuur twee dagen na New Hampshire bekend te maken. Eerst wachten tot de stofwolken zijn opgetrokken. 41
U gunt de winnaars hun vijftien minuten van roem en laat de verliezers met nog meer modder gooien, en dan komt u met de bekendmaking.' `Dat is vrij snel,' zei Lake. 'We hebben niet veel tijd. We negeren New Hampshire en bereiden ons voor op Arizona en Michigan op 22 februari. In die twee staten moet u absoluut winnen. Als u daar wint, wordt u gezien als een serieuze kandidaat, en dan bent u klaar voor de maand maart.' 'Ik had het idee om in mijn eigen staat mijn kandidatuur bekend te maken, ergens in Phoenix.' `Michigan is beter. Het is een grotere staat, achtenvijftig kiesmannen, terwijI Arizona er maar vierentwintig heeft. Er wordt van u verwacht dat u thuis wint. Als u op dezelfde dag in Michigan wint, bent u een kandidaat om rekening mee te houden. Doe eerst de bekendmaking in Michigan en doe het een paar uur later dan opnieuw in uw eigen kiesdistrict.' 'Een uitstekend idee.' 'Er is een helikopterfabriek in Flint, D-L Trilling. Ze hebben een grote hangar met vierduizend medewerkers. De president-directeur is een man met wie ik kan praten.' 'Regelt u het maar,' zei Lake, al was hij er zeker van dat Teddy al met die president-directeur had gepraat. 'Kunt u overmorgen beginnen met het maken van wervingsfilmpjes?' 'Ik kan alles,' zei Lake, die zich als tweede viool op zijn gemak voelde. Het begon duidelijk te worden wie de baas zou zijn. Als u het goed vindt, huren we een extern adviesbureau in voor de supervisie over de reclame en publiciteit. Maar we hebben hier betere mensen, en die kosten u niets. Niet dat geld een probleem is.' 'Ik denk dat honderd miljoen wel genoeg zal zijn.' `Dat denk ik ook. Hoe dan ook, we beginnen vandaag aan de filmpjes te werken. Ik denk dat ze u wel bevallen. Het is een en al ellende: de miserabele conditie van onze strijdkrachten, allerlei dreigingen van buitenaf. Het armageddon, dat soort dingen. Ze maken de mensen doodsbang. We noemen uw naam, laten uw gezicht zien, u zegt een paar woorden, en binnen de kortste keren bent u de beroemdste politicus van het land.' `Met roem win je geen verkiezingen.' 'Nee, dat is zo. Maar met geld wel. Met geld koop je televisiezendtijd en enquêtes, en daar komt het op aan.' 42
'Ik heb graag het gevoel dat de boodschap ook belangrijk is.' '0, dat is zo, meneer Lake, en onze boodschap is veel belangrijker dan belastingverlagingen en positieve discriminatie en abortus en normen en waarden en al die andere onzin waar ze ons mee om de oren slaan. Onze boodschap is een kwestie van leven en dood. Onze boodschap zal de wereld veranderen en onze welvaart beschermen. Dat is het enige waar het ons werkelijk om gaat.' Lake knikte instemmend. De economie beschermen, de vrede handhaven; de Amerikaanse kiezers zouden het prachtig vinden. 'Ik heb misschien een goede campagneleider,' zei Lake die graag ook een bijdrage wilde leveren. `Wie?' `Mike Schiara, mijn stafchef. Hij is mijn naaste adviseur, iemand die ik absoluut vertrouw.' 'Enige ervaring op nationaal niveau?' vroeg Teddy, die heel goed wist dat de man geen enkele ervaring op dat niveau had. 'Nee, maar hij is erg capabel.' `Dat is goed. Het is uw campagne.' Lake glimlachte en knikte tegelijk. Dat was goed om te horen. Hij begon het zich al af te vragen. 'En een vice-president?' vroeg Teddy. 'Ik heb een paar namen. Senator Nance uit Michigan is een oude vriend van me. En dan is er gouverneur Guyce van Texas.' Bij het horen van die namen trok Teddy een bedenkelijk gezicht. Het waren geen slechte keuzen, al zou het met Guyce nooit iets worden. Dat was een rijkeluiszoon die had gefuifd toen hij studeerde en gegolfd toen hij in de dertig was. Daarna had hij deel van het vermogen van zijn vader gebruikt om voor vier jaar het gouverneurshuis te kopen. Trouwens, over Texas hoefden ze zich geen zorgen te maken. Nance staat me wel aan,' zei Teddy. Dan wordt het Nance, zei Lake bijna. Ze praatten een uur over geld, de eerste golf PAes, de politieke actiecomités, en hoe je miljoenen dollars kon accepteren zonder te veel argwaan te wekken. En dan de tweede golf defensieleveranciers. En dan de derde golf baar geld en andere geldstromen die niet na te trekken waren. Er zou nog een vierde golf zijn waarvan Lake nooit iets zou weten. Als de peilingen er aanleiding toe gaven, waren Teddy Maynard en zijn organisatie bereid letterlijk dozen vol geld naar vakbondsgebouwen 43
en zwarte kerken en blanke veteranenclubs in steden als Chicago en Detroit en Memphis en overal in het diepe zuiden te brengen. Ze zouden met plaatselijke mensen werken die ze al hadden uitgekozen, en ze waren bereid elke stem te kopen die ze konden vinden. Hoe meer Teddy over zijn plan nadacht, des te meer raakte hij ervan overtuigd dat Aaron Lake de presidentsverkiezingen zou winnen. Trevor had zijn kleine advocatenkantoor in Neptune Beach, enkele blokken van Atlantic Beach vandaan, al zou niemand kunnen zeggen waar het ene Beach ophield en het andere begon. Jacksonville lag vijftien kilometer naar het westen en kroop met de minuut dichter naar de zee toe. Het kantoor was een verbouwd zomerhuisje, en vanaf zijn vervallen veranda kon Trevor op twee blokken afstand het zand en de oceaan zien en de meeuwen horen. Het was moeilijk te geloven dat hij het huisje nu al twaalf jaar huurde. Aanvankelijk had hij het prachtig gevonden om zich op de veranda te verstoppen, weg van de telefoon en de cliënten, en eindeloos naar de licht golvende wateren van de Atlantische Oceaan te kijken. Hij kwam uit Scranton, en net als alle mensen uit de binnenlanden had hij er uiteindelijk genoeg van gekregen om naar de zee te kijken, op blote voeten over het strand te lopen en broodkruimels naar de vogels te gooien. Als hij tegenwoordig tijd overhad, sloot hij zich op in zijn kantoor. Trevor was doodsbang voor rechtszalen en rechters. Hoewel dat ongewoon en ook nog wel loffelijk was, betekende het wel dat hij een ander soort rechtspraktijk had. Trevor deed eigenlijk alleen papierwerk — onroerendgoedtransacties, testamenten, huurcontracten, bouwvergunningen alle alledaagse, niet-spectaculaire onderdelen van het beroep, dingen waarover hem tijdens zijn rechtenstudie nooit iets was gezegd. Soms deed hij een drugszaak, zij het nooit een zaak die tot een echt proces kwam, en het was een van zijn onfortuinlijke cliënten in Trumble die hem in contact had gebracht met de edelachtbare Joe Roy Spicer. In korte tijd was hij de officiële advocaat van alledrie geworden: Spicer, Beech en Yarber. De Broederschap, zoals zelfs Trevor hen noemde. Hij was een koerier, niets meer en niets minder. Hij smokkelde brieven naar hen toe die eruitzagen als officiële juridische documenten en die dus onder het beroepsgeheim vielen. En hij smokkelde hun brieven naar buiten. Hij gaf hun geen advies, en daar vroegen ze hem ook 44
niet om. Hij beheerde hun buitenlandse bankrekeningen en verwerkte de telefoontjes van de families van hun cliënten in Trumble. Hij trad namens hen op in hun vuile zaakjes en kon zich daardoor verre houden van rechtszalen en rechters en andere advocaten, en dat kwam hem heel goed uit. Hij nam ook deel aan hun zwendelpraktijken en kon gemakkelijk in staat van beschuldiging worden gesteld als het ooit uitkwam, maar daarover maakte hij zich geen zorgen. De Angola-zwendel was absoluut briljant, omdat de slachtoffers niet konden klagen. Voor een gemakkelijk verdiend honorarium en de kans op een hoge beloning was hij wel bereid de gok met de Broederschap aan te gaan. Hij glipte zijn kantoor uit zonder dat zijn secretaresse hem zag en reed stiekem weg in zijn opgeknapte Volkswagen Kever uit 1970, zonder airconditioning. Hij reed eerst door First Street naar Atlantic Boulevard, waar je tussen de woningen en vakantiehuisjes en huurflats door de oceaan kon zien. Hij droeg een oude kaki broek, een wit katoenen overhemd, een geel vlinderstrikje, een blauw seersucker jasje, het ene nog gekreukter dan het andere. Hij kwam langs Pete's Bar and Grill, het oudste café aan het strand en zijn favoriete kroeg, al had het studentenvolk het etablissement inmiddels ook ontdekt. Hij had daar al een hele tijd een rekening van driehonderdeenenzestig dollar staan, bijna in zijn geheel voor Coors bier en citroen-daiquiri, en hij wilde die schuld erg graag aflossen. Hij sloeg naar het westen af, reed over Atlantic Boulevard en begon zich een weg door het verkeer naar Jacksonville te banen. Hij vloekte op de drukte en de opstoppingen en de auto's met Canadese nummerborden. Toen zat hij op de rondweg. Hij reed langs het vliegveld en bevond zich algauw diep in het vlakke binnenland van Florida. Vijftig minuten later parkeerde hij bij Trumble. Die federale gevangenissen waren het helemaal, zei hij voor de zoveelste keer tegen zichzelf. Een enorme parkeerplaats bij de ingang, een mooie tuin die dagelijks door de gedetineerden werd onderhouden en moderne, goed onderhouden gebouwen. 'Hallo, Mackey,' zei hij tegen de blanke bewaarder bij de deur, en: 'Hallo, Vince,' tegen de zwarte bewaarder. Rufus van de balie keek met een riintgenapparaat naar zijn aktetas, terwijl Nadine de formulieren voor zijn bezoek invulde. 'Hoe is het met de baarzen?' vroeg hij Rufus. `Ze willen niet bijten,' zei Rufus. In de korte geschiedenis van Trumble had geen enkele advocaat zo 45
veel bezoeken gebracht als Trevor. Ze maakten weer een foto van hem, zetten een stempel met onzichtbare inkt op de rug van zijn hand en leidden hem door twee deuren en een kort gangetje. `Hallo, Link,' zei hij tegen de volgende bewaarder. `Morgen, Trevor,' zei Link. Link ging over het bezoekersgedeelte, een grote open ruimte met veel beklede stoelen en automaten langs een van de muren, een speelplaats voor kinderen en een kleine patio in de openlucht waar twee mensen in alle privacy aan een picknicktafel konden zitten. De ruimte was schoongeboend en helemaal leeg. Het was een doordeweekse dag. Op zaterdag en zondag was het drukker, maar de rest van de week hield Link toezicht op een lege ruimte. Ze liepen naar de advocatenkamer, een van de privé-kamertjes met deuren die dicht konden en ramen waardoor Link kon observeren wat er binnen gebeurde, als hij dat wilde. Joe Roy Spicer zat al te wachten en las ondertussen de sportsectie van de krant. Hij deed dat omdat hij wel eens een gokje op basketbalwedstrijden waagde. Trevor en Link kwamen samen de kamer in, en Trevor haalde erg snel twee biljetten van twintig dollar tevoorschijn en gaf ze aan Link. De camera's konden hen niet zien als ze dat net binnen de deuropening deden. Het hoorde bij de vaste gang van zaken en Spicer deed alsof hij niets van de transactie had gezien. Toen ging de aktetas open en deed Link alsof hij de inhoud inspecteerde. Hij deed dat zonder iets aan te raken. Trevor haalde er een grote bruine envelop uit die dichtgeplakt was en waar met grote letters JURIDISCHE PAPIEREN op stond. Link pakte hem aan, kneep erin om zich ervan te vergewissen dat er alleen papieren in zaten, en geen pistool of een potje met pillen, en gaf hem toen terug. Ze hadden dit al tientallen keren gedaan. Het was in Trumble voorschrift dat er een bewaarder in de kamer was wanneer enveloppen werden geopend en er papieren uit werden gehaald. Maar omdat Link die twee twintigjes had ontvangen, ging hij de kamer uit. Hij bleef voor de deur staan, omdat er op dat moment gewoon niets anders te bewaken was. Hij wist dat er brieven werden uitgewisseld, en het kon hem niet schelen. Zolang Trevor niet in wapens of drugs handelde, bemoeide Link zich nergens mee. De gevangenis had toch al zo veel idiote voorschriften. Hij leunde met zijn rug tegen de deur en viel al gauw in een van zijn vele hazenslaapjes, zijn ene been recht, zijn andere been gebogen bij de knie. In de advocatenkamer werd niet veel juridisch werk verricht. Spicer was 46
nog verdiept in de basketbaltoto. De meeste gedetineerden waren blij met de komst van hun gasten. Spicer tolereerde zijn bezoek; meer niet. 'Ik ben gisteravond gebeld door de broer van Jeff Daggett,' zei Trevor. Die jongen uit Coral Gables.' 'Ik ken hem,' zei Spicer, die nu eindelijk zijn krant liet zakken, want er lag geld in het verschiet. 'Hij doet twaalf jaar voor drugs.' `Ja. Zijn broer zegt dat er een vroegere federale rechter in Trumble is die zijn papieren doorneemt en denkt dat er misschien een paar jaar afgehaald kan worden. Die rechter wil een honorarium, en dus heeft Daggett zijn broer gebeld, en die belde mij weer.' Trevor trok zijn gekreukelde blauwe seersucker jasje uit en gooide het over een stoel. Spicer ergerde zich aan zijn vlinderstrikje. 'Hoeveel kunnen ze betalen?' 'Hebben jullie een tarief?' vroeg Trevor. 'Beech misschien wel. Ik weet het niet. We proberen vijfduizend te krijgen voor een korting van twee tot vijfenhalf j aar.' Spicer zei dat alsof hij al jarenlang een strafrechtpraktijk bij een federaal hof had. In werkelijkheid had hij maar één keer een federale rechtbank vanbinnen gezien, en dat was op de dag dat hij werd veroordeeld. 'Ik weet het,' zei Trevor. 'Ik weet niet of ze wel vijfduizend kunnen betalen. Die jongen had een pro Deo-advocaat.' 'Pers er dan uit wat je kunt, maar zorg dat je minstens duizend als voorschot krijgt. Het is geen slechte jongen.' wordt een watje, Joe Roy.' 'Nee. Ik word gemener.' En dat was zo. Joe Roy was de manager van de Broederschap. Yarber en Beech hadden het talent en de opleiding, maar ze waren zo erg door hun val vernederd dat ze geen ambitie meer hadden. Spicer, zonder opleiding en met maar heel weinig talent, bezat genoeg manipulatieve vaardigheden om zijn collega's vooruit te helpen. TerwijI zij zaten te piekeren, droomde hij van zijn comeback. Joe Roy opende een map en haalde er een cheque uit. `Dit zijn duizend dollar voor op de rekening. Ze komen van een correspondentievriend in Texas, een zekere Curtis.' Wat is zijn potentieel?' 'Erg goed, denk ik. We staan op het punt om Quince in Iowa voor de bijI te laten gaan.' Joe Roy haalde een mooie lavendelblauwe envelop tevoorschijn, goed dichtgeplakt en geadresseerd aan Quince Garbe in Bakers in Iowa. 47
'Hoeveel?' vroeg Trevor toen hij de envelop aanpakte. 'Honderdduizend.' Wauw.' 'Hij heeft het, en hij zal het betalen. Ik heb hem instructie gegeven hoe hij het moet overmaken. Waarschuw de bank.' In de drieëntwintig jaar dat hij advocaat was, had Trevor nog nooit een honorarium verdiend dat zelfs maar in de buurt kwam van drieëndertigduizend dollar. Plotseling kon hij het zien, kon hij het voelen, en tegen beter weten in begon hij het al uit te geven, drieëndertigduizend dollar voor niets meer dan het doorgeven van post. le denkt echt dat het lukt?' vroeg hij. In gedachten betaalde hij zijn rekening bij Pete's Bar en zei hij tegen MasterCard: hier heb je een cheque en je weet waar je hem in kunt steken. Hij zou zijn auto houden, zijn dierbare Kever, maar misschien liet hij er airconditioning in zetten. Natuurlijk lukt het,' zei Spicer zonder enige twijfel. Hij had nog twee brieven, allebei geschreven door rechter Yarber, die zich voordeed als de jonge Percy in het afkickcentrum. Trevor keek er vol verwachting naar. 'Arkansas speelt vanavond uit tegen Kentucky,' zei Spicer die zijn krant weer ter hand nam. 'Het staat op veertien. Wat denk je?' 'Veel minder. Kentucky is thuis erg lastig.' `Doe je mee?' `Jij?' Trevor had een bookmaker in Pete's Bar, en hoewel hij weinig gokte, had hij geleerd het voorbeeld van rechter Spicer te volgen. 'Ik zet honderd op Arkansas,' zei Spicer. 'Ik denk dat ik dat ook doe.' Ze speelden een halfuur blackjack. Link keek nu en dan naar binnen en fronste dan afkeurend zijn wenkbrauwen. Tijdens een bezoek was het verboden te kaarten, maar wie kon het wat schelen? Joe Roy speelde het spel fanatiek omdat hij aan het trainen was voor zijn volgende carrière. In de recreatiezaal waren poker en gin-rummy favoriet en het kostte Spicer vaak moeite om een blackjack-tegenstander te vinden. Trevor was niet erg goed, maar hij was altijd bereid te spelen. Dat was zijn enige goede eigenschap, vond Spicer.
48
5
De bekendmaking van Lakes kandidatuur voltrok zich in de uitbundige sfeer van een overwinningsfeest, met rode, witte en blauwe spandoeken en vlaggetjes die aan het plafond hingen. De marsmuziek galmde door de hangar. Alle personeelsleden van D-L Trilling waren verplicht aanwezig, alle vierduizend, en om hen in de juiste stemming te krijgen was hun een extra vakantiedag beloofd. Acht doorbetaalde uren per persoon, tegen een gemiddeld uurtarief van 22,40 dollar, maar het kon de directie niet schelen, want ze hadden hun man gevonden. Het inderhaast opgebouwde podium was ook met spandoeken bedekt en volgestouwd met alle mannen in pakken uit de onderneming, en allemaal glimlachten ze stralend en klapten ze enthousiast in hun handen terwij1 de muziek de menigte tot extase bracht. Drie dagen eerder had niemand van Aaron Lake gehoord. Nu was hij hun heiland. Hij zag er in elk geval als een kandidaat uit, met een nieuw, iets korter kapsel dat hem door een adviseur was aangeraden en een donkerbruin pak dat hem door een andere adviseur was aanbevolen. Alleen Reagan had bruine pakken kunnen dragen, en die had twee verpletterende overwinningen behaald. Toen Lake eindelijk verscheen, doelbewust over het podium liep en krachtig de hand schudde van D-L Trilling-directeuren die hij nooit meer terug zou zien, werden de personeelsleden helemaal wild. De muziek was zorgvuldig wat harder gezet door een technicus die deel 49
uitmaakte van het geluidsteam dat Lakes mensen speciaal voor deze gelegenheid hadden ingehuurd. Dat team kostte vierentwintigduizend dollar, maar geld speelde geen rol. Ballonnen daalden als manna neer. Enkele werden stukgeprikt door personeelsleden die het verzoek hadden gekregen ze stuk te prikken, zodat het gedurende enkele seconden leek of het eerste gedeelte van een grondaanval door de hangar ging. Bereid je voor. Bereid je voor op de oorlog. Stem Lake voor het te laat is. De president-directeur van Trilling greep zijn hand vast alsof ze de beste vrienden waren, terwij1 ze elkaar in werkelijkheid twee uur eerder pas hadden ontmoet. Toen ging de president-directeur achter het spreekgestoelte staan en wachtte hij tot het tumult was afgenomen. Met behulp van notities die hem de vorige dag gefaxt waren, begon hij aan een langdurige en nogal overdadige introductie van Aaron Lake, de toekomstige president van de Verenigde Staten. Zoals was geïnstrueerd, onderbrak het publiek hem vijf keer met applaus. Lake zwaaide als een triomferende held, bleef even achter de microfoon staan wachten, kwam toen met perfecte timing naar voren en zei: `Mijn naam is Aaron Lake en ik stel me kandidaat voor het presidentschap.' Nog meer daverend applaus. Nog meer zorgvuldig gearrangeerde marsmuziek. Nog meer ballonnen die naar beneden kwamen zweven. Toen hij genoeg bijval had gekregen, begon hij zijn toespraak. Het thema van zijn verkiezingsprogramma, de enige reden waarom hij zich kandidaat stelde, was de nationale veiligheid. Lake somde de schokkende cijfers op om te bewijzen hoe grondig de huidige regering de strijdkrachten had verzwakt. `Geen enkel ander thema is zo belangrijk als dit,' zei hij zonder omhaal. `Zodra we in een oorlog komen die we niet kunnen winnen, vergeten we al onze afgezaagde oude verschillen van mening over abortus, rassendiscriminatie, wapenwetgeving, positieve discriminatie en belastingen. Maakt u zich druk om normen en waarden in het gezin? Wacht maar tot onze zoons en dochters in een oorlog het leven laten, dan ziet u pas gezinnen met echte problemen.' Lake was erg goed. De toespraak was door hemzelf geschreven, door adviseurs geredigeerd, door andere professionals bijgeschaafd, en hij had hem de vorige avond uitgesproken voor Teddy Maynard, zij tweeën alleen, in Langley. Teddy had alleen een paar kleine veranderingen aangebracht.
50
Teddy zat onder zijn plaid en keek trots naar de show. York was bij hem, zwijgzaam als altijd. De twee mannen zaten vaak samen naar een beeldscherm te kijken en zagen dan dat de wereld steeds gevaarlijker werd. 'Hij is goed,' zei York op een gegeven moment. Teddy knikte. Er kwam zelfs een flauw glimlachje om zijn mondhoeken. Halverwege zijn toespraak werd Lake schitterend kwaad op de Chinezen. 'In twintig jaar tijd hebben we hen veertig procent van onze nucleaire geheimen laten stelen!' zei hij, en de werknemers sisten. 'Veertig procent!' schreeuwde hij. Het zat dichter bij de vijftig, maar Teddy had het cijfer wat teruggedraaid. De diefstal door de Chinezen was de CIA nogal sterk aangerekend. Gedurende vijf minuten hield Aaron Lake een donderpreek tegen de Chinezen, hun geplunder en hun ongekende bewapeningsprogramma. Die strategie was van Teddy. Je gebruikte de Chinezen om de Amerikaanse kiezers bang te maken, niet de Russen. Je gaf hun zelfs geen hint. Je bewaarde de echte dreiging tot later in de campagne. Lakes timing was perfect. Zijn laatste zin kreeg de hele zaal plat. Toen hij beloofde het defensiebudget in de eerste vier jaar van zijn ambtsperiode te verdubbelen, barstten de vierduizend D-L Trilling-werknemers die militaire helikopters bouwden, in gejuich uit. Teddy keek er rustig naar, erg trots op zijn schepping. Het was hun gelukt het spektakel van New Hampshire te overtreffen door het hooghartig te negeren. Lakes naam had niet op de stembrieijes gestaan, en hij was de eerste kandidaat in tientallen jaren die daar trots op was. Wat heb je nou aan New Hampshire?' werd hij geciteerd. 'Ik pak de rest van het land.' Lake beëindigde zijn toespraak onder een daverend applaus en schudde alle handen op het toneel nog een keer. CNN schakelde naar de studio terug, waar de commentatoren de kijkers gedurende vijftien minuten uitlegden wat ze zojuist hadden gezien. Teddy drukte op een paar knoppen op zijn tafel en het beeldscherm veranderde. `Dit is het voltooide product,' zei hij. `De eerste aflevering.' Het was een televisiespotje voor kandidaat Lake, en het begon met een glimp van een rij grimmige Chinese generaals die op een militaire parade stokstijf naar een massa voorbijrijdende zware tanks ston51
den te kijken. Denkt u dat de wereld veiliger is geworden?' vroeg een diepe, onheilspellende stem buiten beeld. Er volgde een snelle opeenvolging van de krankzinnigen van deze wereld die allemaal naar hun paraderende legers keken: Saddam Hoessein, Khadaffi, Milosevic, Kim in Noord-Korea. Zelfs die arme Castro kreeg, met het restant van zijn voddenrapersleger dat door Havana sjokte, nog een fractie van een seconde zendtijd. 'Onze strijdkrachten zouden nu niet kunnen doen wat ze in 1991 in de Golfoorlog deden,' zei de stem zo ernstig alsof de volgende oorlog al was afgekondigd. Toen was er een explosie te zien, een nucleaire paddestoel, gevolgd door duizenden Indiërs die in de straten dansten. Nog een explosie, en de Pakistani dansten ook. `China wil Taiwan binnenvallen,' ging de stem verder terwij1 een miljoen Chinese soldaten perfect in de pas marcheerden. Noord-Korea wil Zuid-Korea,' zei de stem terwijlde tanks door de gedemilitariseerde zone rolden. 'En de Verenigde Staten zijn altijd een gemakkelijk doelwit.' De stem ging plotseling een octaaf omhoog en op het scherm verschenen beelden van een hoorzitting in het Huis van Afgevaardigden. Een met medailles behangen generaal las een of andere subcommissie de les. `U, het Congres,' zei hij, `geeft elk jaar minder aan defensie uit. Dit defensiebudget is kleiner dan het vijftien jaar geleden was. U verwacht van ons dat we klaar zijn voor een oorlog in Korea, het Midden-Oosten en nu ook Oost-Europa, en toch blijft ons budget slinken. De situatie is kritiek.' Het beeld verdween, er was alleen nog een donker scherm te zien, en toen zei de eerste stem: Twaalf jaar geleden waren er twee supermachten. Nu is er niet één.' Het knappe gezicht van Aaron Lake verscheen, en het spotje eindigde met een stem die zei: Stern Lake voor het te laat is.' 'Ik weet niet of dit me wel bevalt,' zei York na een korte stilte. `Waarom niet?' 'Het is zo negatiee `Goed. Het geeft je een onbehaaglijk gevoel, hè?' la, zeg dat wel.' `Goed. We zullen de televisie er een week mee overspoelen, en ik denk dat Lakes zwakke populariteitscijfers nog zwakker zullen worden. De reclamespots laten de mensen huiveren, en dat vinden ze niet leuk.' York wist wat er ging komen. De mensen zouden inderdaad huiveren en een hekel aan de reclamespots hebben, en dan zouden hun de stui52
pen op het lijf worden gejaagd en zou iedereen denken dat Lake een vooruitziende blik had. Teddy werkte aan terreur. Er waren twee televisiekamers in elke vleugel van Trumble, twee kleine, schaars ingerichte kamers waar je kon roken en naar de programma's kon kijken waarvan de bewaarders wilden dat je ernaar keek. Geen afstandsbediening, dat hadden ze in het begin geprobeerd, maar dat gaf te veel problemen. De grootste ruzies in Trumble deden zich voor als de jongens het niet eens waren over de programmakeus. Daarom kozen de bewaarders voor hen. Het was gedetineerden niet toegestaan hun eigen tv te hebben. De dienstdoende bewaarder hield van basketbal. Er was een wedstrijd op ESPN en de kamer zat stampvol gedetineerden. Hatlee Beech had de pest aan sport en zat in zijn eentje in de andere televisiekamer naar de ene na de andere banale comedy te kijken. Toen hij nog rechter was en twaalf uur per dag werkte, had hij nooit televisie gekeken. Wie had de tijd? Hij had in zijn huis een werkkamer gehad waar hij tot laat in de avond de motiveringen van zijn vonnissen dicteerde terwiji alle anderen voor de buis zaten. Nu hij naar al die stompzinnige troep keek, besefte hij hoe goed hij het had gehad. In zo veel opzichten. Hij stak een sigaret op. Hij had sinds zijn studie niet gerookt en in de eerste twee maanden in Trumble had hij de verleiding weerstaan. Nu hielpen de sigaretten hem de verveling te verdrijven, al beperkte hij zich tot een pakje per dag. Zijn bloeddruk ging omhoog en omlaag. Er zaten hartkwalen bij hem in de familie. Hij was zesenvijftig, had nog negen jaar te gaan en was ervan overtuigd dat hij de gevangenis in een kist zou verlaten. Drie jaar, één maand, één week, en Beech telde nog steeds de dagen dat hij binnen was, in plaats van de dagen die hij nog te gaan had. Nog maar vier jaar geleden was hij bezig geweest een reputatie op te bouwen als een harde, jonge federale rechter die het nog ver zou schoppen. Vier ellendige jaren. Toen hij in het oosten van Texas van het ene gerechtshof naar het ander reisde, deed hij dat met een chauffeur, een secretaresse, een griffier en een deurwaarder. Als hij een rechtszaal binnenliep, stonden de mensen uit respect voor hem op. Advocaten waardeerden hem wegens zijn ijver en redelijkheid. Zijn vrouw was een onaangenaam mens geweest, maar dankzij het olievermogen van haar familie had hij in vrede met haar kunnen leven. Het huwelijk was stabiel, niet echt warm, maar met drie goed presterende 53
kinderen op de universiteit hadden ze niet te klagen. Ze hadden moeilijke tijden doorstaan en wilden samen oud worden. Zij had het geld. Hij had de status. Samen hadden ze hun kinderen grootgebracht. En waar zouden ze anders heen gaan? In elk geval niet naar de gevangenis. Vier ellendige jaren. Het drinken was uit het niets komen opzetten. Misschien kwam het door de druk van het werk, misschien ging hij drinken om het gezeur van zijn vrouw te ontvluchten. Na zijn studie was hij jarenlang een matige sociale drinker geweest. Het was absoluut geen verslaving geweest. Toen de kinderen nog klein waren, was zijn vrouw een keer twee weken met hen naar Italië geweest. Beech bleef alleen thuis, en dat kwam hem goed uit. Om de een of andere duistere reden stortte hij zich op de whisky. Liters whisky, en hij kon niet stoppen. De whisky werd belangrijk. Hij bewaarde het spul in zijn werkkamer en smokkelde het 's avonds mee. Omdat ze ieder in hun eigen bed sliepen, werd hij bijna nooit betrapt. Die reis naar Yellowstone was een driedaags juridisch congres geweest. Hij had de jongedame in een bar in Jackson Hole ontmoet. Nadat ze urenlang hadden gedronken, namen ze het ongelukkige besluit om een eindje te gaan rijden. Terwij1 Hatlee reed, trok ze haar kleren uit, gewoon omdat ze daar zin in had. Ze hadden niet over seks gesproken en op dat moment was hij ook volkomen onschuldig. De twee rugzakwandelaars kwamen uit Washington, twee studenten die uit de bergen terugkwamen. Ze stierven beiden ter plaatse, in de berm van een smalle weg, afgeslacht door een dronken automobilist die hen helemaal niet had gezien. De auto van de jongedame werd in een sloot gevonden. Beech had het stuur nog vast en kon niet in beweging komen. Zij was naakt en bewusteloos. Hij kon zich niets herinneren. Toen hij uren later wakker werd, zag hij voor het eerst de binnenkant van een cel. `11 kunt er maar beter aan wennen,' had de sheriff spottend gezegd. Beech riep al zijn relaties te hulp en trok aan alle mogelijke touwtjes, maar het was vergeefs. Twee jonge mensen waren dood. Hij was met een naakte vrouw betrapt. Zijn vrouw had het oliegeld, dus zijn vrienden gingen er als bange honden vandoor. Uiteindelijk was er niemand die voor de edelachtbare Hatlee Beech opkwam. Hij mocht blij zijn dat hij maar twaalf jaar had gekregen. Actiegroepen van moeders en studenten stonden voor het gerechtsgebouw te 54
demonstreren toen hij daar voor het eerst als verdachte verscheen. Ze wilden dat hij levenslang kreeg. Levenslang! Hijzelf, de edelachtbare Hatlee Beech, werd beschuldigd van twee keer doodslag, en hij had geen verweer. Er had genoeg alcohol in zijn bloed gezeten om menigeen bewusteloos te maken. Een getuige zei dat hij met veel te grote snelheid aan de verkeerde kant van de weg had gereden. Achteraf mocht hij blij zijn dat hij zijn misdrijf op federaal terrein had gepleegd. Anders zou hij naar een staatsgevangenis zijn gestuurd, waar de omstandigheden veel moeilijker waren. Je kon zeggen wat je wilde, maar de federale overheid had prima gevangenissen. Hij zat in zijn eentje in het halfduister te roken en keek naar een comedy die door twaalflarige kinderen was geschreven, en toen kwam er een politiek reclamespotje, een van de vele in die tijd. Het was een spotje dat Beech nooit eerder had gezien, een dreigende serie beelden met een sombere stem die de ondergang voorspelde als er niet vlug meer bommen werden gemaakt. Het was erg goed gedaan, duurde anderhalve minuut, moest een vermogen hebben gekost, en gaf een boodschap die niemand wilde horen. Stem Lake voor het te laat is. Wie was Aaron Lake nu weer? Beech wist veel van politiek. Dat was een liefhebberij van hem in zijn vroegere leven geweest, en in Trumble stond hij bekend als iemand die Washington volgde. Hij was een van de weinigen die het iets kon schelen wat daar gebeurde. Aaron Lake? Die was Beech ontgaan. Wat was het trouwens een vreemde strategie om als onbekende pas na de voorverkiezingen in New Hampshire te gaan meedoen. Er was nooit gebrek aan idioten die president wilden worden. De vrouw van Beech had hem eruit geschopt voordat hij zich schuldig verklaarde aan twee keer doodslag. Natuurlijk had ze zich kwader gemaakt om de naakte vrouw dan om de dode rugzakwandelaars. De kinderen kozen partij voor haar, omdat zij het geld had en omdat hij haar zo'n rotstreek had geleverd. Die beslissing was niet moeilijk voor hen geweest. Een week nadat hij in Trumble was aangekomen, was de scheiding uitgesproken. In drie jaar, een maand en een week was zijn jongste kind hem twee keer komen opzoeken. Beide keren had hij dat stiekem gedaan, want zijn moeder mocht het niet weten. Ze had de kinderen verboden naar Trumble te gaan. 55
Toen werd er tegen hem geprocedeerd. De familie van de slachtoffers eiste een schadevergoeding. Omdat hij geen vrienden had die voor hem wilden opkomen, had hij geprobeerd vanuit de gevangenis zichzelf te verdedigen. Maar er viel niet veel te verdedigen. De rechtbank veroordeelde hem tot het betalen van vijf miljoen dollar. Hij ging vanuit Trumble in beroep, verloor vanuit Trumble, en ging opnieuw in beroep. In de stoel naast hem, naast zijn sigaretten, lag een envelop die hem gebracht was door Trevor, de advocaat. Het hof had zijn laatste beroep verworpen. De uitspraak was nu definitief. Eigenlijk maakte het niet uit, want hij had ook zijn faillissement aangevraagd. Hij had de papieren zelf in de juridische bibliotheek uitgetypt en ze naar hetzelfde gerechtsgebouw in Texas gestuurd waar hij eens een god was. Veroordeeld, gescheiden, uit zijn ambt gezet, gevangengezet, proces verloren, bankroet. De meeste pechvogels in Trumble kwamen hun tijd redelijk goed door doordat ze niet zo'n grote val hadden gemaakt. In veel gevallen waren ze recidivisten die een derde of vierde kans hadden verknald. De meesten zaten eigenlijk wel graag in Trumble, omdat het daar beter was dan in de andere gevangenissen waar ze hadden gezeten. Maar Beech had zo veel verloren, was zo diep gevallen. Nog maar vier jaar geleden had hij een rijke vrouw gehad en drie kinderen die van hem hielden en een groot huis in een kleine stad. Hij was een federale rechter, voor het leven benoemd door de president, en hij verdiende honderdveertigduizend dollar per jaar, veel minder dan wat haar olievermogen opbracht maar altijd nog een goed salaris. Hij werd twee keer per jaar naar Washington geroepen voor bijeenkomsten op het ministerie van Justitie. Beech was een belangrijk man geweest. Een oude vriend, een advocaat, had hem twee keer opgezocht toen hij onderweg was naar Miami, waar hij kinderen had. Hij was lang genoeg gebleven om de roddelverhalen te vertellen. De meeste van die verhalen sloegen nergens op, maar er ging een sterk gerucht dat de vroegere mevrouw Beech met iemand anders omging. Met een paar miljoen dollar en die slanke heupen van haar was dat alleen maar een kwestie van tijd. Weer een reclamespotje. Stem Lake voor het te laat is. Dit begon met korrelige beelden van mannen met geweren die door de woestijn slopen. Ze schoten en maakten zigzagbewegingen. Blijkbaar was het een 56
soort training. Toen was er het sinistere gezicht van een terrorist — donkere ogen, donker haar, donkere trekken, blijkbaar een islamitische extremist — en die zei in het Arabisch, met Engelse ondertiteling: zullen Amerikanen overal doden waar we hen vinden. We zullen sterven in onze heilige oorlog tegen de grote Satan.' Daarna beelden van brandende gebouwen. Bomaanslagen op ambassades. Een buslading terroristen. De resten van een passagiersvliegtuig, verspreid over een weiland. Er kwam een knap gezicht in beeld, Aaron Lake zelf. Hij keek Hatlee Beech recht aan en zei: 'Ik ben Aaron Lake, en waarschijnlijk kent u me niet. Ik stel me kandidaat voor het presidentschap omdat ik bang ben. Bang voor China en Oost-Europa en het Midden-Oosten. Bang voor een gevaarlijke wereld. Bang voor wat er met onze strijdkrachten is gebeurd. Vorig jaar had de federale overheid een enorm overschot, en toch gaven we minder aan defensie uit dan vijftien jaar geleden. We zijn tevreden over onszelf omdat onze economie sterk is, maar de wereld is momenteel veel gevaarlijker dan we beseffen. Onze vijanden zijn legio, en we kunnen onszelf niet beschermen. Als ik word gekozen, zal ik in mijn ambtstermijn de defensie-uitgaven verdubbelen.' Geen glimlach, geen warmte. Alleen duidelijke taal van een man die meende wat hij zei. Een andere stem zei: Stern Lake voor het te laat is. Niet slecht, vond Beech. Hij stak weer een sigaret op, zijn laatste van die avond, en keek naar de envelop op de lege stoel, vijf miljoen schadevergoeding voor de twee families. Als hij kon, zou hij het betalen. Hij had die wandelaars pas gezien nadat hij hen had gedood. In de krant van de volgende dag hadden hun foto's gestaan, een vrolijke jongen en een blij meisje. Studenten die van de zomer genoten. Hij miste de whisky. Hij kon door middel van een faillissement onder de helft vandaan komen. De andere helft was een schadevergoedingsmaatregel en viel buiten een faillissement. Dat zou hem dus overal achtervolgen waar hij ook naartoe ging, niet dat hij ergens naartoe zou gaan. Hij zou vijfenzestig zijn als zijn straf erop zat, maar daarvoor zou hij al dood zijn. Ze zouden hem in een kist uit Trumble dragen en hem naar zijn woonplaats in Texas sturen, waar ze hem achter het kerkje zouden begraven waar hij gedoopt was. Misschien zou een van zijn kinderen in de buidel tasten voor een grafsteen. 57
Beech ging de kamer uit zonder de televisie uit te zetten. Het was bijna tien uur, de tijd waarop het licht uit moest. Hij deelde een cel met Robbie, een jongen uit Kentucky die in tweehonderdveertig huizen had ingebroken voordat ze hem te pakken kregen. Hij verkocht de pistolen en magnetrons en stereo's om cocaïne te kopen. Robbie was een veteraan met vier jaar Trumble achter zijn kiezen en had vanwege de anciënniteit voor het benedenbed gekozen. Beech klopte op het bovenbed, zei 'Welterusten, Robbie' en deed het licht uit. Slaap ze, Hatlee,' was het zachte antwoord. Soms praatten ze in het donker. De muren waren van sintelblokken en de deur was van metaal, dus hun woorden kwamen niet verder dan hun eigen kleine cel. Robbie was vijfentwintig en zou vijfenveertig zijn als hij Trumble verliet. Vierentwintig jaar, een jaar voor elke tien huizen. De tijd tussen naar bed gaan en slapen was de moeilijkste periode van de dag. Het verleden kwam dan met volle kracht opzetten: de fouten, de ellende, wat had kunnen zijn en wat had moeten zijn. Hoe Hatlee ook zijn best deed, hij kon niet gewoon zijn ogen dichtdoen en slapen. Eerst moest hij zichzelf straffen. Hij had een kleinkind dat hij nooit had gezien en hij begon altijd met haar. Dan zijn drie kinderen. Zijn vrouw liet hem koud. Maar hij dacht altijd aan haar geld. En zijn vrienden. Ja, zijn vrienden. Waar waren ze nu? Drie jaar in de gevangenis, en omdat hij geen toekomst had, was er alleen het verleden. Zelfs die arme Robbie in het benedenbed droomde van een nieuw begin op vijfenveertigjarige leeftijd. Beech niet. Soms verlangde hij bijna naar de warme grond van Texas die achter het kerkje op zijn lichaam zou worden geschept. Er zou vast wel iemand zijn die een grafsteen voor hem kocht.
58
Voor Quince Garbe zou 3 februari de ergste dag van zijn leven worden. Het zou zelfs de laatste zijn geweest als zijn huisarts in de stad geweest was. Hij kon geen recept voor slaappillen krijgen en hij had niet de moed om een pistool tegen zijn slaap te zetten. De dag begon aangenaam genoeg met een laat ontbijt, een kommetje havermout bij de haard in de studeerkamer. Hij zat in zijn eentje. Zijn vrouw, met wie hij al zesentwintig jaar getrouwd was, was al op weg naar de stad voor weer een dag van liefdadigheidslunches en geldinzamelingen en al het andere provinciale vrijwilligerswerk dat haar bezighield en van hem vandaan hield. Toen hij hun grote en pretentieuze bankiershuis aan de rand van Bakers verliet, sneeuwde het. Hij deed tien minuten in zijn lange zwarte Mercedes, die elf jaar oud was, over het ritje naar zijn werk. Hij was een belangrijk man in Bakers, een Garbe, lid van een familie die de bank al generaties lang in bezit had. Hij parkeerde op zijn gereserveerde plaats achter de bank, die aan Main Street stond, en liep nog even naar het postkantoor, iets wat hij twee keer per week deed. Hij had daar al jaren een postbus, zonder dat zijn vrouw en vooral zijn secretaresse ervan wisten. Omdat hij rijk was en er maar weinig andere rijke mensen in Bakers waren, sprak hij bijna nooit met mensen op straat. Het kon hem niet schelen wat ze dachten. Ze verafgoodden zijn vader en dat was ge59
noeg om hen als klant te houden. Maar zou hij, als de oude man stierf, zijn persoonlijkheid moeten veranderen? Zou hij dan glimlachend over de trottoirs van Bakers moeten lopen en lid moeten worden van de Rotary Club, die door zijn grootvader was opgericht? Quince was het zat om voor zijn aangename leven afhankelijk te zijn van de grillen van het publiek. Hij was het zat om erop te moeten vertrouwen dat zijn vader hun klanten tevreden zou houden. Hij had genoeg van de bank en van Iowa en van de sneeuw en van zijn vrouw, en wat Quince op die ochtend in februari vooral wilde, was een brief van zijn dierbare Ricky. Een leuk, kort brieije waarin Ricky akkoord ging met het voorstel. Wat Quince echt graag wilde, was drie warme dagen op een boot met Ricky. Misschien kwam hij wel nooit terug. Bakers had achttienduizend inwoners en in het hoofdpostkantoor aan Main Street was het meestal druk. En er stond altijd een andere medewerker achter de balie. Zo had hij de postbus gehuurd, hij had gewacht tot een nieuwe medewerker dienst had. De officiële huurder van de postbus was CMT Investments. Quince liep recht op de postbus af, die zich om een hoek bevond, tussen honderd andere postbussen. Er waren drie brieven, en toen hij ze uit het vakje griste en in zijn jaszak stopte, sloeg zijn hart een slag over, want hij zag dat er een van Ricky bij was. Hij liep vlug door Main Street en ging enkele minuten later, om precies tien uur, zijn bank in. Zijn vader was daar al uren, maar ze maakten al jaren geen ruzie meer over Quinces werktijden. Zoals altijd bleef hij bij het bureau van zijn secretaresse staan om vlug zijn handschoenen uit te trekken, alsof er belangrijke zaken op hem lagen te wachten. Ze gaf hem zijn post, twee telefoonbrieijes en herinnerde hem eraan dat hij over twee uur een lunchafspraak met een makelaar had. Hij deed de deur achter zich op slot, gooide zijn handschoenen de ene en zijn jas de andere kant op, en scheurde de brief van Ricky open. Hij ging op de bank zitten en zette hijgend zijn leesbril op, niet van het lopen maar van spanning. Toen hij begon te lezen, stond hij op het punt een erectie te krijgen. De woorden troffen hem als kogels. Na de tweede alinea stootte hij een vreemd, pijnlijk Aaah' uit. Toen een paar keer `0, mijn god'. Toen een diep, verbeten: `De schoft.' Niet zo hard, zei hij tegen zichzelf. Zijn secretaresse luisterde altijd. 60
De eerste keer dat hij de brief las, was hij geschokt, de tweede keer kon hij het niet geloven. Bij de derde keer begon de betekenis pas goed tot hem door te dringen, en ging Quinces lip trillen. Niet huilen, verdomme, zei hij tegen zichzelf. Hij gooide de brief op de vloer en liep om zijn bureau heen, waarbij hij zijn best deed om de opgewekte gezichten van zijn vrouw en kinderen te negeren. Klassenfoto's en familieportretten, de oogst van twintig jaar, stonden op een rij op zijn bureau onder het raam. Hij keek naar buiten en zag dat er al een dikke laag sneeuw op de trottoirs lag. God, wat had hij de pest aan Bakers. Hij verlangde ernaar om te ontsnappen naar een strand, waar hij met een mooie, jonge vriend kon stoeien. Misschien zou hij nooit meer thuiskomen. Nu zou hij onder andere omstandigheden moeten vertrekken. Het was een grap, zei hij tegen zichzelf, maar hij wist wel beter. De truc was te goed. Die laatste regel was te mooi. Hij was in de val gelokt door een professional. Zijn hele leven had hij tegen zijn verlangens gevochten. Op de een of andere manier had hij eindelijk het lef gehad om de deur op een kier te zetten, en nu was hij door een bedrieger te pakken genomen. Dom, dom, dom. Hoe kon dit nu mogelijk zijn? Terwijl hij daar naar de sneeuw stond te kijken, gingen allerlei willekeurige gedachten door zijn hoofd. Zelfmoord was een gemakkelijke oplossing, maar zijn huisarts was er niet en eigenlijk wilde hij ook niet sterven. Voorlopig in elk geval nog niet. Hij wist niet hoe hij honderdduizend dollar kon opnemen zonder dat het argwaan wekte. Die oude rotzak in de kamer naast hem betaalde hem een schijntje en hield zijn vinger op de knip. Zijn vrouw hield precies bij wat er met haar geld gebeurde. Er zat wat geld in beleggingsfondsen, maar daar kon hij niet bij zonder dat zij het merkte. Het leven van een rijke bankier in Bakers betekende dat je je bankier mocht noemen en een Mercedes, een groot verhypothekeerd huis en een vrouw in het vrijwilligerswerk had. 0, wat zou hij graag willen ontsnappen! Hij zou naar Florida kunnen gaan en op de een of andere manier achter de herkomst van de brief komen. Dan zou hij naar die oplichter toe gaan, zijn poging tot afpersing aan de kaak stellen en gerechtigheid zoeken. Hij, Quince Garbe, had niets verkeerds gedaan. Dit was een misdrijf. Misschien kon hij een privé-detective inhuren, en misschien ook een advocaat, en die zouden hem beschermen. Ze zouden deze zwendel tot op de bodem uitzoeken. 61
Zelfs wanneer hij het geld vond en het overmaakte, zou de poort wijdopen staan en er bestond altijd het gevaar dat Ricky, of wie Ricky dan ook was, steeds meer wilde hebben. Wat zou Ricky ervan weerhouden om hem nog eens te chanteren, en nog eens? Als hij lef had, zou hij ervandoor gaan, naar Key West of een andere warme plaats waar het nooit sneeuwde. Dan zou hij leven zoals hij wilde leven, en dan mocht dat bekrompen klootjesvolk van Bakers wat hem betrof de komende vijftig jaar over hem roddelen. Maar hij had geen lef, en dat stemde hem erg droevig. Zijn kinderen staarden hem aan, sproetige, glimlachende gezichten met tanden in zilveren beugels. De moed zonk hem in de schoenen en hij wist dat hij het geld bij elkaar moest krijgen en het moest overmaken. Hij moest hen beschermen. Zij hadden niets misdaan. Het vermogen van de bank bedroeg ongeveer tien miljoen dollar, maar dat werd strak onder controle gehouden door de oude man, die op dat moment op de gang stond te blaffen. De oude man was eenentachtig, springlevend maar toch, eenentachtig. Als hij er niet meer was, zou Quince de strijd moeten aanbinden met zijn zus in Chicago, maar de bank zou van hem zijn. Hij zou die verrekte bank zo gauw mogelijk verkopen en Bakers met een paar miljoen op zak verlaten. Maar tot het zover was, zou hij moeten doen wat hij altijd had gedaan: de oude man tevreden houden. Als Quinces homoseksualiteit door een zwendelaar in de openbaarheid werd gebracht, zou zijn vader dat niet te boven komen, en het zou ook betekenen dat Quince zijn erfenis wel kon vergeten. Dan kreeg zijn zus in Chicago alles. Toen het blaffen op de gang was opgehouden, glipte Quince door de deur en liep hij langs zijn secretaresse om een kop koffie te halen. Hij negeerde haar toen hij naar zijn kamer terugkeerde, deed zijn deur op slot, las de brief voor de vierde keer en dacht na. Hij zou het geld vinden en hij zou het overmaken zoals hem geïnstrueerd werd, en dan zou hij vurig hopen dat Ricky weg zou gaan. Zo niet, als Ricky meer geld eiste, dan zou Quince zijn dokter bellen en pillen nemen. De makelaar met wie hij zou lunchen, was een patser die risico's nam en altijd de kortste weg zocht. Waarschijnlijk was hij een schurk. Quince begon plannen te maken. Ze zouden samen een paar dubieuze leningen opzetten: wat land te hoog taxeren, het geld lenen, het land aan een stroman verkopen enzovoort. De makelaar zou wel weten hoe je zoiets aanpakte. 62
Quince zou het geld bij elkaar krijgen. De onheilspellende reclamespotjes van de Lake-campagne sloegen in als een bom, zeker bij het grote publiek. Uit grote opinieonderzoeken in de eerste week bleek dat Lakes naamsbekendheid enorm was toegenomen, van twee naar twintig procent, maar ook dat iedereen een hekel aan die spotjes had. Ze waren angstaanjagend en de mensen dachten liever niet aan oorlogen en terrorisme en oude kernbommen die in het donker over bergen werden gereden. De mensen zagen de spotjes (die konden niemand ontgaan) en ze hoorden de boodschap, maar de meeste kiezers wilden daar gewoon niet mee lastiggevallen worden. Ze waren te druk bezig met het verdienen en uitgeven van geld. In een tijd van economische bloei wilden de mensen niet over andere verkiezingspunten dan familiewaarden en belastingverlagingen horen. De eerste interviewers van kandidaat Lake behandelden hem als de zoveelste mafkees, tot hij, live op televisie, bekendmaakte dat er binnen een week meer dan elf miljoen dollar voor zijn campagne was binnengekomen. 'We verwachten binnen twee weken twintig miljoen te hebben,' zei hij zonder op te scheppen, en nu was hij echt nieuws. Teddy Maynard had hem verzekerd dat het geld er zou zijn. Twintig miljoen in twee weken, dat had niemand ooit gepresteerd, en aan het eind van die dag wist iedereen in Washington van het verhaal. De opwinding bereikte een hoogtepunt toen Lake, opnieuw live, in het avondjournaal door twee van de drie netwerken werd geïnterviewd. Hij zag er geweldig uit: stralende glimlach, soepele woorden, mooi pak, goed kapsel. De man was verkiesbaar. De definitieve bevestiging dat Aaron Lake een serieuze kandidaat was, kwam laat op de dag, toen een van zijn tegenstanders hem een schot voor de boeg gaf. Senator Britt uit Maryland stond al een jaar kandidaat en was in New Hampshire goede tweede geworden. Hij had negen miljoen dollar bij elkaar gekregen en meer dan dat bedrag uitgegeven, zodat hij nu de helft van zijn tijd bezig was geld bij elkaar te krijgen in plaats van campagne te voeren. Hij had genoeg van het bedelen en van het snoeien in zijn staf en van de zorgen om televisiespotjes. Toen een verslaggever hem naar Lake en zijn twintig miljoen dollar vroeg, viel Britt fel uit: `Dat is vuil geld. Een eerlijke kandidaat kan nooit zo snel zo veel geld bij elkaar krijgen.' Britt was in de regen 63
handen aan het schudden bij de ingang van een chemische fabriek in Michigan. Die opmerking over vuil geld werd met veel enthousiasme door de hele pers overgenomen en spatte van alle voorpagina's af. Aaron Lake was op het toneel verschenen. Senator Britt uit Maryland had nog meer problemen, al deed hij zijn best er niet aan te denken. Negen jaar eerder had hij een studiereis door Zuidoost-Azië gemaakt. Zoals altijd vlogen hij en zijn collega's uit het Congres first class, logeerden ze in goede hotels en aten ze kreeft — dat alles om de armoede in de regio te bestuderen en inzicht te krijgen in de hevige controverse die was ontstaan doordat Nike gebruik zou maken van goedkope buitenlandse arbeidskrachten. Aan het begin van de reis ontmoette Britt een meisje in Bangkok. Onder het voorwendsel dat hij ziek was, was hij daar achtergebleven terwij1 zijn vrienden hun studiereis in Laos en Vietnam voortzetten. Ze heette Payka en ze was geen prostituee. Ze was een twintigjarige secretaresse op de Amerikaanse ambassade in Bangkok, en omdat ze op de loonlijst van zijn eigen land stond, vond Britt dat hij zekere rechten had. Hij was ver van Maryland vandaan, ver van zijn vrouw en vijf kinderen en zijn kiezers. Payka was adembenemend mooi en wilde erg graag in de Verenigde Staten gaan studeren. Wat als een avontuurtje begon, werd een romance, en senator Britt moest zich dwingen om naar Washington terug te gaan. Twee maanden later was hij weer in Bangkok. Hij had zijn vrouw verteld dat hij daar voor een geheime aangelegenheid naartoe moest. In negen maanden ging hij vier keer naar Thailand, steeds eerste klas, steeds op kosten van de belastingbetaler, en zelfs de globetrotters in de Senaat begonnen erover te fluisteren. Britt regelde wat bij het ministerie van Buitenlandse Zaken en Payka zou naar de Verenigde Staten komen. Ze kwam niet. Toen ze hun vierde en laatste ontmoeting hadden, bekende Payka hem dat ze zwanger was. Omdat ze katholiek was, kon van abortus geen sprake zijn. Britt hield haar op afstand, zei dat hij tijd nodig had om na te denken en vluchtte midden in de nacht uit Bangkok weg. Hij hoefde niet meer op studiereis. Toen Britt, een fervent voorstander van budgetdiscipline, nog maar kort in de Senaat zat, had hij een paar keer de krant gehaald door kri64
tiek uit te oefenen op verspilling van overheidsgelden door de CIA. Teddy Maynard zei geen woord maar stelde de publiciteitszucht van de senator absoluut niet op prijs. Het nogal dunne dossier van senator Britt werd uit het stof gehaald en kreeg prioriteit, en toen Britt voor de tweede keer naar Bangkok ging, ging de CIA mee. Natuurlijk wist hij dat niet, maar ze zaten dicht bij hem in het vliegtuig, ook eerste klas, en ze hadden mensen in Bangkok. Ze observeerden het hotel waar de twee tortelduiven drie dagen doorbrachten. Ze maakten foto's van hen terwijI ze in dure restaurants zaten te eten. Ze zagen alles. Britt wist van niets. Later, toen het kind geboren was, legde de CIA de hand op de ziekenhuisgegevens en vervolgens op de bloed- en DNA-gegevens. Payka behield haar baan op de ambassade en was dus gemakkelijk te vinden. Toen het kind een jaar was, werd hij gefotografeerd toen hij in een park op Payka's knie zat. Er volgden nog meer foto's, en toen hij vier was begon hij enigszins op senator Dan Britt uit Maryland te lijken. Zijn vader was allang uit beeld. Britts belangstelling voor ZuidoostAzië was sterk teruggelopen en hij richtte zijn aandacht nu op andere kritieke regio's. Na verloop van tijd kreeg hij presidentiële ambities, iets wat vroeg of laat iedere senator overkomt. Hij had nooit meer iets van Payka gehoord, en die nachtmerrie was gemakkelijk te vergeten. Britt had vijf wettige kinderen en een vrouw met een grote mond. Ze vormden een team, senator en mevrouw Britt, allebei op de bres voor normen en waarden en `Wij Amerikanen moeten onze kinderen redden!'. Samen schreven ze een boek over het opvoeden van kinderen in een zieke Amerikaanse cultuur, hoewel hun oudste nog maar dertien was. Toen de president door seksuele escapades in verlegenheid werd gebracht, werd senator Britt de grootste maagd van Washington. Hij en zijn vrouw troffen een gevoelige snaar, en er kwam een heleboel geld van conservatieven binnen. Hij deed het goed bij de partijverkiezingen in Iowa, werd goede tweede in New Hampshire, maar begon door zijn geld heen te raken en scoorde steeds slechter in de opiniepeilingen. Hij zou nog slechter scoren. Na een zware campagnedag trok zijn gezelschap zich voor een korte nacht in een motel in Dearborn in Michigan terug, en daar kwam de senator eindelijk oog in oog te staan met kind nummer zes, zij het niet met het kind persoonlijk. De agent heette McCord en hij liep al een week met een valse perskaart achter Britt aan. Hij zei dat hij voor een krant in Tallahassee 65
werkte, maar in werkelijkheid was hij al elf jaar cA-agent. Omdat er zo veel journalisten om Britt heen zwermden, nam niemand de moeite om zijn gegevens na te trekken. McCord sloot vriendschap met een van Britts naaste medewerkers, en toen ze avonds laat in de bar van de Holiday Inn zaten, bekende hij dat hij iets in zijn bezit had wat kandidaat Britt kon ruïneren. Hij zei dat het hem door iemand uit het kamp van een andere kandidaat, gouverneur Tarry, was gegeven. Het was een notitieboekje met een bom op elke pagina: een beëdigde verklaring van Payka over hun verhouding, twee foto's van het kind, waarvan de laatste een maand geleden was genomen en duidelijk liet zien dat het kind, inmiddels zeven jaar, meer en meer op zijn vader leek, bloed- en DNA-gegevens die vader en zoon onbetwistbaar met elkaar verbonden, en reisgegevens waaruit zwart op wit bleek dat senator Britt achtendertigduizendzeshonderd dollar aan belastinggeld had uitgegeven om zijn verhouding aan de andere kant van de wereld voort te zetten. De deal was eenvoudig: als Britt zich onmiddellijk uit de race terugtrok, kwam het verhaal nooit in de openbaarheid. McCord, de journalist, was ethisch ingesteld en had niet de moed voor zulke schandaaljournalistiek. Gouverneur Tarry zou het stilhouden als Britt verdween. Als hij zijn kandidatuur opgaf, zou zelfs mevrouw Britt het nooit te weten komen. Kort na een uur 's nachts werd Teddy Maynard in Washington door McCord gebeld. Het pakje was afgeleverd. Britt zou de volgende dag om twaalf uur een persconferentie geven. Teddy had dossiers met onverkwikkelijke zaakjes van honderden politici uit heden en verleden. Over het geheel genomen waren ze gemakkelijk in de val te lokken. Als je een mooie jonge vrouw op hen afstuurde, leverde dat meestal wel iets voor het dossier op. Als het met vrouwen niet lukte, lukte het altijd met geld. Je volgde hen als ze op reis gingen, volgde hen als ze gemene zaak maakten met de lobbyisten, volgde hen als ze zich aan een buitenlandse overheid verkochten die slim genoeg was om veel geld naar Washington te sturen, volgde hen als ze hun campagnes op touw zetten en commissies in het leven riepen om geld in te zamelen. Je volgde hen gewoon overal, en de dossiers werden steeds dikker en dikker. Hij wilde dat de Russen net zo gemakkelijk waren. tIoewel hij politici als groep verachtte, had hij respect voor enkelen van hen. Aaron Lake was daar een van. Hij had nooit achter vrouwen 66
aan gezeten, dronk nooit veel, had geen slechte gewoonten, joeg nooit op geld, had nooit de neiging gehad om op het publiek te spelen. Hoe meer Teddy over Lake te weten kwam, des te sympathieker vond hij hem. Hij nam zijn laatste pil van die avond en ging naar bed. Dus Britt was uitgeschakeld. Mooi zo. Alleen jammer dat hij het verhaal niet toch nog kon laten uitlekken. Die vrome hypocriet verdiende een stevig pak op zijn donder. Bewaar het maar, zei hij tegen zichzelf. En gebruik het opnieuw. President Lake had Britt op een dag misschien nog nodig, en dan kwam dat jongetje in Thailand altijd van pas.
67
7
Picasso procedeerde tegen Sherlock en andere, niet met naam genoemde gedaagden om een gerechtelijk bevel te krijgen dat hen ervan zou weerhouden op zijn rozen te urineren. Een beetje afgedwaalde urine zou de verhoudingen in Trumble niet verstoren, maar Picasso wilde ook een schadevergoeding van vijfhonderd dollar. Vijfhonderd dollar was een serieuze aangelegenheid. Het geschil speelde al sinds de vorige zomer, toen Sherlock door Picasso was betrapt, en de adjunct-directeur had ten slotte tussenbeide moeten komen. Hij vroeg de Broederschap de zaak definitief te regelen. Er werd een eis ingediend en Sherlock nam Radiff, een exadvocaat die ook wegens belastingontduiking zat, in de arm om de zaak te traineren en uitgesteld te krijgen en onzinnige verzoekschriften in te dienen, de gebruikelijke handelwijze van mensen die zich buiten de gevangenis met de rechtspraktijk bezighouden. Maar Ratliffs tactieken vielen niet goed bij de Broederschap, en noch Sherlock noch zijn advocaat genoot veel aanzien bij de rechters. Picasso's rozentuin was een keurig bijgehouden stukje grond naast de gymzaal. Hij had er drie jaar van bureaucratische oorlog over gedaan om een pennenlikker in Washington ervan te overtuigen dat zo'n hobby een therapeutisch effect op hem, Picasso, lijder aan diverse aandoeningen, zou hebben. Toen Picasso eenmaal de papieren voor zijn tuintje had, zette de directeur er vlug zijn handtekening onder, en Picasso 68
ging meteen aan de slag. Hij betrok zijn rozen van een leverancier in Jacksonville, iets waarvoor ook weer een stapel papieren nodig was. Hij had een echte baan als afwasser in de kantine en verdiende daar dertig cent per uur mee. De directeur wees zijn verzoek om als tuinier te worden aangesteld van de hand, zodat de rozen een hobby moesten blijven. In het seizoen zag je Picasso vroeg en laat op de dag in zijn tuintje aan het werk, op handen en voeten, wiedend en spittend en water gevend. Hij praatte zelfs tegen zijn bloemen. De rozen in kwestie waren Belinda's Dream, een lichtroze roos. Ze waren niet buitengewoon mooi, maar Picasso hield er toch van. Toen ze van de leverancier kwamen, wist iedereen in Trumble dat de Belinda's er waren. Hij plantte ze met veel liefde aan de voorkant en in het midden van zijn tuin. Sherlock begon erop te urineren, gewoon voor de lol. Hij moest toch al niet veel van Picasso hebben omdat die een notoire leugenaar was, en om de een of andere reden vond hij het wel passend om op de rozen van de man te pissen. Anderen gingen dat ook doen. Sherlock moedigde hen aan door hun te verzekeren dat ze de rozen juist hielpen doordat ze er mest bij deden. De Belinda's verloren hun roze kleur en begonnen te verwelken, en Picasso was hevig ontzet. Een verklikker schoof een briefje onder zijn deur door, en het geheim was niet geheim meer. Zijn dierbare tuin was een favoriete pisplek geworden. Hij ging op de loer staan en twee dagen later betrapte hij Sherlock op heterdaad. De twee dikke blanke mannen van middelbare leeftijd lagen als apen over de straatstenen te worstelen. De planten werden dofgeel, en Picasso stapte naar de rechtbank. Toen het eindelijk tot een proces kwam, na maanden van vertraging door Ratliff, had de Broederschap er al genoeg van. De andere twee rechters hadden de zaak stilletjes aan rechter Finn Yarber overgelaten, wiens moeder ooit rozen had gekweekt, en na enkele uren van research had hij de anderen verteld dat urine de kleur van de planten niet veranderde. En dus waren ze twee dagen voor de zitting tot hun beslissing gekomen: ze zouden het rechterlijk verbod uitvaardigen om Sherlock en de andere zwijnen te beletten Picasso's rozen te besproeien, maar ze zouden geen schadevergoeding toekennen. Drie uur lang luisterden ze naar volwassen mannen die er ruzie over maakten wie waar en wanneer piste, en hoe vaak. Soms was Picasso, die als zijn eigen advocaat optrad, de tranen nabij, vooral wanneer hij 69
zijn getuigen smeekte om hun vrienden te verlinken. Ratliff, advocaat van de gedaagden, gedroeg zich wreed en grof en buitensporig, en na een uur was duidelijk dat hij het voor de volle honderd procent had verdiend dat hij uit het beroep van advocaat was gezet, ongeacht de misdrijven die hij al dan niet had gepleegd. Rechter Spicer verdreef de tijd door de wedverhoudingen voor de basketbalwedstrijden te bestuderen. Als hij niet met Trevor in contact kon komen, deed hij alsof hij wedde. In twee maanden tijd had hij zesendertighonderd dollar gewonnen, op papier. Het ging goed met hem, hij won met kaarten, won met wedden, en 's nachts kon hij bijna niet slapen omdat hij de hele tijd over zijn volgende leven droomde, een leven als beroepsgokker in Las Vegas of op de Bahama's. Met of zonder zijn vrouw. Rechter Beech fronste zijn wenkbrauwen en deed alsof hij uitgebreid aantekeningen zat te maken, terwijl hij in werkelijkheid weer een brief voor Curtis in Dallas aan het opstellen was. Curtis had nog geen tijd gehad om op de vorige brief te reageren, maar de Broederschap had besloten nog eens een lijntje naar hem uit te werpen. Schrijvend als Ricky, legde Beech uit dat een wrede bewaarder van het afkickcentrum hem met allerlei smerige fysieke mishandelingen bedreigde, tenzij Ricky wat 'beschermingsgeld' kon ophoesten. Ricky had vijfduizend dollar nodig om zich tegen dat beest te beschermen. Kon Curtis hem dat lenen? 'Kunnen we een beetje opschieten?' zei Beech hardop. Daarmee onderbrak hij ex-advocaat Ratliff voor de zoveelste keer. Toen Beech nog een echte rechter was, had hij geleerd tijdschriften te lezen terwijl hij met een half oor naar de langdradige betogen luisterde die de advocaten voor de jury hielden. Een harde rechterlijke vermaning op het juiste moment hield iedereen bij de les. Hij schreef: 'Het is zo'n gemeen spelletje dat ze hier spelen. Als we hier aankomen, zijn we kapot. Langzaam maken ze ons clean, laten ze ons droog staan, maken ze ons weer heel, beetje bij beetje. Ze maken ons hoofd helder, brengen ons discipline en zelfvertrouwen bij en bereiden ons voor op onze terugkeer naar de samenleving. Ze leveren goed werk, en toch geven ze die stompzinnige schurken die het terrein bewaken de kans om ons te bedreigen, zo kwetsbaar als we nog zijn, en daarmee breken ze af wat we met zo veel moeite hebben opgebouwd. Ik ben zo bang voor die man. Ik verstop me in mijn kamer als ik zou moeten zonnebaden of gewichtheffen. Ik kan niet slapen. Ik 70
verlang naar drank en drugs om aan de werkelijkheid te kunnen ontsnappen. Alsjeblieft, Curtis, leen me vijfduizend dollar, dan kan ik die kerel afkopen, en dan kan ik mijn ontwenningskuur afmaken en hier vandaan gaan. Ik wil dat ik, als we elkaar ontmoeten, gezond en erg fit ben.' Wat zouden zijn vrienden denken? De edelachtbare Hatlee Beech, federaal rechter, die proza schreef als een mietje en onschuldige mensen geld afperste. Hij had geen vrienden. Hij had geen regels. Het recht dat hij eens had aanbeden, had hem op de plaats gebracht waar hij nu was, een gevangeniskantine, waar hij een vaalgroen koorgewaad uit een zwarte kerk droeg en naar een stel woedende gedetineerden luisterde die ruzie maakten over urine. le hebt die vraag al acht keer gesteld,' blafte hij tegen Ratliff, die blijkbaar naar te veel slechte advocatenseries op televisie had gekeken. Omdat dit een zaak van rechter Yarber was, werd van hem verwacht dat hij net deed alsof hij oplette. Dat deed hij niet, en hij vond het niet eens nodig de schijn te wekken. Zoals gewoonlijk, was hij naakt onder zijn gewaad. Hij zat met zijn benen wijd en maakte met een plastic vork zijn lange teennagels schoon. `Denk je dat ze bruin zouden worden als ik erop scheet?' schreeuwde Sherlock naar Picasso, en iedereen barstte in lachen uit. let op je taalgebruik,' vermaande rechter Beech. 'Orde in de zaal,' zei T Karl, de hofnar, onder zijn lichtgrijze pruik. Het hoorde niet bij zijn taak in de rechtszaal om dat te roepen, maar het was iets wat hij goed deed en de Broederschap liet hem begaan. Hij sloeg met zijn hamer en zei: 'Orde, heren.' Beech schreef: 'Alsjeblieft, Curtis, help me. Ik heb niemand anders tot wie ik me kan wenden. Ik bezwijk weer. Ik ben bang voor een nieuwe terugval. Ik ben bang dat ik hier nooit weg kom. Vlug.' Spicer zette honderd dollar op Indiana tegen Purdue, Duke tegen Clemson, Alabama tegen Vandy, Wisconsin tegen Illinois. Wat wist hij van basketbal in Wisconsin? vroeg hij zich af. Het deed er niet toe. Hij was een professionele gokker, en nog een verdraaid goede ook. Als die negentigduizend dollar nog achter het gereedschapsschuurtje begraven lag, zou hij er binnen een jaar een miljoen van maken. `Zo is het genoeg,' zei Beech en hij hief zijn handen omhoog. lk heb ook genoeg gehoord,' zei Yarber, die zijn teennagels vergat en op de tafel leunde. 71
De leden van de Broederschap staken de koppen bij elkaar en overlegden alsof hun beslissing een belangrijk precedent zou scheppen, danwel in elk geval grote gevolgen voor de toekomst van de Amerikaanse jurisprudentie zou hebben. Ze fronsten hun wenkbrauwen en krabden op hun hoofd en deden alsof ze druk over de zaak delibereerden. Intussen zat Picasso daar in zijn eentje, de tranen nabij, volkomen uitgeput door Ratliffs tactieken. Rechter Yarber schraapte zijn keel en zei: 'We zijn met twee stemmen tegen één tot een beslissing gekomen. We leggen een verbod aan alle gedetineerden op om op die verrekte rozen te pissen. Wie daarop wordt betrapt, krijgt een boete van vijftig dollar. Er wordt deze keer geen schadevergoeding toegekend.' Met een perfecte timing liet T Karl de hamer neerkomen en hij riep: `De zitting is tot nader order verdaagd. Iedereen opstaan.' Natuurlijk kwam er niemand in beweging. 'Ik wil in beroep gaan,' riep Picasso. 'Ik ook,' zei Sherlock. `Dat moet een goede beslissing zijn,' zei Yarber, die zijn gewaad bij elkaar pakte en opstond. 'Beide partijen zijn ontevreden.' Beech en Spicer stonden ook op en de Broederschap schreed de kantine uit. Een bewaarder ging tussen de procesvoerders en getuigen in staan en zei: `De zitting is voorbij, jongens. Weer aan het werk.' De president-directeur van Hummand, een bedrijf in Seattle dat projectielen en apparatuur om radarsystemen te verstoren maakte, was vroeger lid van het Huis van Afgevaardigden geweest en had toen veel met de CIA te maken gehad. Teddy Maynard kende hem goed. Toen de president-directeur op een persconferentie bekendmaakte dat zijn firma vijf miljoen dollar voor de Lake-campagne bijeen had gebracht, onderbrak CNN een reportage over liposuctie om het verhaal live in de ether te brengen. Vijfduizend Hummand-werknemers hadden ieder een cheque van duizend dollar uitgeschreven, het maximum dat de federale wetgeving toestond. De president-directeur had de cheques in een doos gedaan die hij voor de camera's liet zien en vervolgens vloog hij per Hummand-jet met de cheques naar Washington, waar hij ze naar het Lake-hoofdkwartier bracht. Volg het geld, en je komt bij de winnaar uit. Sinds Lakes bekendmaking hadden meer dan elfduizend werknemers van defensieleveranciers in dertig staten ruim acht miljoen dollar bijgedragen. De poste72
rijen leverden de cheques in dozen af. Hun vakbonden hadden bijna evenveel gestuurd en nog eens twee miljoen beloofd. Lakes mensen huurden een boekhoudfirma in, alleen om het geld te tellen en te verwerken. De president-directeur van Hummand kwam met zo veel bombarie in Washington aan als ze maar konden creëren. Kandidaat Lake zat in een ander privé-vliegtuig, een Challenger die ze hadden gehuurd voor vierhonderdduizend dollar per maand. Toen hij in Detroit landde, werd hij opgewacht door twee zwarte Suburbans, allebei gloednieuw, allebei zojuist gehuurd voor duizend dollar per stuk, per maand. Lake had nu een escorte, een groep mensen die hem overal volgde, en hoewel hij wist dat hij er gauw genoeg aan zou wennen, had hij er in het begin wel moeite mee. Hij had constant vreemden om zich heen. Ernstige jonge mannen in een donker pak met een zendertje in hun oor en een pistool bij zich. Twee agenten van de geheime dienst zaten met hem in het vliegtuig, en drie andere agenten stonden bij de Suburbans te wachten. En hij had Floyd, afkomstig uit de staf die hij als afgevaardigde had. Floyd was een niet al te snuggere jongeman uit een prominente familie in Arizona, een soort boodschappenjongen. Nu was Floyd tot chauffeur gepromoveerd. Hij ging achter het stuur van een van de Suburbans zitten, met Lake naast zich en twee agenten en een secretaresse op de achterbank. Twee assistenten en drie agenten stapten in de andere auto, en daar gingen ze, op weg naar het centrum van Detroit, waar serieuze plaatselijke televisiejournalisten zaten te wachten. Lake had geen tijd om toespraken te houden of door woonwijken te lopen of een visje te eten of in de regen voor fabriekspoorten te staan. Hij kon niet voor het oog van de camera een wandeling door de natuur maken of mensenmenigten toespreken of in een getto tussen de rotzooi staan om over een falend beleid te klagen. Hij had niet genoeg tijd om de dingen te doen die kandidaten geacht werden te doen. Hij was er in een laat stadium bij gekomen, zonder echte basis, zonder aanhang, zonder enige regionale ondersteuning. Lake had een knap gezicht, een welluidende stem, mooie pakken, een dringende boodschap, en een heleboel geld. Als je met het kopen van televisiezendtijd een verkiezing kon kopen, had Aaron Lake binnenkort een nieuwe baan. Hij belde Washington om met zijn geldman te praten en hoorde het nieuws van de vijf miljoen dollar. Hij had nog nooit van Hummand 73
gehoord. 'Is het een naamloze vennootschap?' vroeg hij. Nee, was het antwoord. Een erg besloten vennootschap. Een jaaromzet van net onder een miljard. Innovatief op het gebied van radarverstoring. Zou miljarden kunnen verdienen als de juiste man zich over de strijdkrachten ontfermde en nieuwe defensie-uitgaven deed. Ze beschikten nu over negentien miljoen dollar, en dat was natuurlijk een record. En ze moesten hun prognoses herzien. De Lake-campagne zou in de eerste twee weken dertig miljoen ophalen. Zo snel konden ze het geld nooit uitgeven. Hij klapte de mobiele telefoon dicht en gaf hem aan Floyd terug, die vast was komen te zitten in het verkeer. Voortaan gebruiken we helikopters,' zei Lake achterom tegen de secretaresse, die het nog opschreef ook: helikopters huren. Lake verstopte zich achter zijn zonnebril en probeerde een analyse van dertig miljoen dollar te maken. De overgang van strenge budgetbewaker tot met geld smijtende presidentskandidaat was moeilijk te maken, maar het geld moest worden uitgegeven. Het was niet uit de belastingbetalers geperst maar uit vrije wil gegeven. Hij kon het goedpraten. Als hij eenmaal was gekozen, zou hij zijn strijd voor de werkende man voortzetten. Hij dacht weer aan Teddy Maynard, die in een donkere kamer in Langley zat, zijn benen onder een plaid, zijn gezicht vertrokken van de pijn. Hij stelde zich voor hoe Teddy dingen regelde die alleen hij kon regelen, hoe Teddy het geld uit de bomen liet vallen. Lake zou nooit weten wat Teddy voor hem deed, en hij wilde het ook niet weten. De directeur Operaties Midden-Oosten heette Lufkin, een man met twintig dienstjaren in wie Teddy een onvoorwaardelijk vertrouwen had. Veertien uur eerder was hij in Tel Aviv geweest. Nu was hij in Teddy's commandocentrum en op de een of andere manier zag hij er fris en fit uit. Zijn boodschap moest persoonlijk worden afgeleverd en niet via telefoonlijnen of ethergolven of satellieten. En wat door hem werd gezegd, zou nooit worden herhaald. Zo was het al vele jaren. 'Er staat een aanval op onze ambassade in Caïro voor de deur,' zei Lufkin. Geen reactie van Teddy; geen afkeuring, geen verbazing, geen geknipper met de ogen, niets. Hij had zulk nieuws al vele malen eerder gehoord. `Yidal?' 74
Zijn hoogste luitenant is vorige week in Cako gezien.' `Gezien door wie?' `De Israëli's. Ze hebben ook twee vrachtwagens met explosieven uit Tripoli gevolgd. Alles schijnt op zijn plaats te zijn.' Wanneer?' G auw. 'Hoe gauw?' 'Binnen een week, denk ik.' Teddy trok aan zijn oorlel en sloot zijn ogen. Lufkin deed zijn best om niet te staren, en hij wist wel beter dan dat hij vragen ging stellen. Hij zou straks vertrekken en naar het Midden-Oosten terugkeren. En hij zou wachten. De aanval op de ambassade zou zonder enige waarschuwing plaatsvinden. Tientallen mensen zouden omkomen of verminkt worden. Een krater in de stad zou dagenlang smeulen en in Washington zouden beschuldigende vingers worden uitgestoken. De CIA zou weer de schuld krijgen. Dit alles deed Teddy Maynard niets. Zoals Lufkin in de loop van de jaren had geleerd, gebruikte Teddy soms terreur om zijn doel te bereiken. Of misschien zou de ambassade gespaard blijven, zou de aanval worden verijdeld door Egyptische commando's die met de Verenigde Staten samenwerkten. De CIA zou worden geprezen om haar uitstekende inlichtingenwerk. Dat deed Teddy ook niets. 'En je weet het zeker?' vroeg hij. zo zeker als in zo'n situatie maar mogelijk is.' Lufkin had er natuurlijk geen idee van dat de directeur van plan was een president te laten kiezen. Lufkin had amper van Aaron Lake gehoord. Eerlijk gezegd kon het hem niet schelen wie de presidentsverkiezingen won. Hij had lang genoeg in het Midden-Oosten gezeten om te weten dat het eigenlijk niets uitmaakte wie het Amerikaanse beleid daar bepaalde. Hij zou over drie uur met de Concorde naar Parijs vertrekken, waar hij een dag zou doorbrengen voordat hij naar Jeruzalem ging. `Ga naar Caïro,' zei Teddy zonder zijn ogen open te doen. `Ja. En wat moet ik daar doen?' `Wachten.' Wachten waarop?' Wachten tot de grond schudt. Blijf uit de buurt van de ambassade.'
75
Yorks eerste reactie was negatief. Hij was geschokt. kunt dat spotje niet uitzenden, Teddy,' zei hij. 'Flet is veel te gewelddadig. Ik heb nog nooit zo veel bloed gezien.' 'Ik mag dat wel,' zei Teddy en hij drukte op een knop van de afstandsbediening. 'Een gewelddadig campagnespotje. Dat is nog nooit vertoond.' Ze keken opnieuw. Het begon met het geluid van een bom, waarna beelden van de marinierskazerne in Beiroet volgden. Rook, puin, chaos. Mariniers die uit de puinhoop werden getrokken, verminkte lichamen, dode mariniers die netjes op een rij lagen. President Reagan die de pers toesprak en wraak zwoer. Maar dat dreigement klonk hol. Toen een foto van een Amerikaanse soldaat die tussen twee gemaskerde terroristen stond. Een diepe, onheilspellende stem zei: Sinds 1980 zijn honderden Amerikanen door terroristen op de hele wereld vermoord.' Opnieuw beelden van een bombardement, opnieuw bloedende en versufte overlevenden, opnieuw rook en chaos. `Wij zweren altijd wraak. We dreigen altijd dat we de verantwoordelijken zullen vinden en straffen.' Flitsen van president Bush die bij twee verschillende gelegenheden woedend uitriep dat er vergelding zou komen, weer een aanval, nog meer lijken. Toen beelden van een terrorist die in de deuropening van een vliegtuig stond en het lichaam van een Amerikaanse soldaat naar buiten trok. President Clinton die, de tranen nabij, met bijna overslaande stem zei: zullen niet rusten tot we de verantwoordelijken hebben gevonden.' Dan het knappe maar serieuze gezicht van Aaron Lake, die ernstig in de camera blikte, die de huiskamers binnenkwam met de woorden: 'In werkelijkheid slaan we niet terug. We reageren met woorden, we snoeven en dreigen, maar in werkelijkheid begraven we onze doden en vergeten we hen. De terroristen winnen de oorlog omdat wij niet het lef hebben om terug te vechten. Als ik uw president ben, zullen we onze nieuwe militaire kracht gebruiken om het terrorisme overal te bestrijden waar we het kunnen vinden. De dood van geen enkele Amerikaan zal onbestraft blijven. Dat verzeker ik u. We zullen ons niet laten vernederen door haveloze legertjes die zich in de bergen schuilhouden. We zullen ze vernietigen.' Het spotje duurde precies zestig seconden en had erg weinig gekost omdat Teddy al over de beelden beschikte. Over achtenveertig uur zou het op het gunstigste tijdstip worden uitgezonden. 'Ik weet het niet, Teddy,' zei York. 'Het is gruwelijk.' 76
'We leven in een gruwelijke wereld.' Teddy was tevreden over het spotje en dat was het enige wat telde. Lake had bezwaar gemaakt tegen het bloed, maar hij was snel bijgedraaid. Zijn naamsbekendheid was opgelopen tot dertig procent, maar de mensen hadden nog steeds een hekel aan zijn spotjes. Wacht maar af, zei Teddy tegen zichzelf. Wacht maar tot er meer doden zijn.
77
8
Trevor dronk net een dubbele latte die hij van Beach Java had gehaald en vroeg zich af of hij er een royale scheut Amaretto bij moest doen om de spinnenwebben van die ochtend uit zijn hoofd te verdrijven, toen het telefoontje kwam. Zijn kleine kantoortje had geen intercomsysteem; dat hadden ze niet nodig. Zijn secretaresse, Jan, kon een boodschap gewoon door de gang roepen en hij kon terugroepen, als hij dat wilde. Acht jaar lang hadden hij en deze zelfde secretaresse naar elkaar geroepen. `Het is een bank op de Bahamdsr riep ze. Hij morste bijna koffie toen hij naar de telefoon greep. Het was een Engelsman wiens accent minder was geworden door de eilanden. Er was een groot bedrag op de rekening binnengekomen. Het kwam van een bank in Iowa. Hoe groot? wilde hij weten, met zijn hand over zijn mond zodat Jan het niet zou horen. Honderdduizend dollar. Trevor hing op en deed drie scheuten Amaretto in zijn koffie. Daarna nam hij kleine slokjes van het heerlijke drankje en hij keek intussen met een schaapachtige grijns naar de muur. In zijn carrière was hij nog nooit bij een honorarium van drieëndertigduizend dollar in de buurt gekomen. Hij had een keer een schikking van vijfentwintigduizend dollar tot stand gebracht. Dat ging om een auto die total loss was 78
geraakt, en hij had er een honorarium van zevenenhalfduizend dollar voor gekregen. Na twee maanden was het allemaal op geweest. Jan wist niets van de buitenlandse rekening en de zwendelpraktijken waardoor er geld op die rekening kwam, en dus moest hij een uur wachten, een heleboel nutteloze telefoontjes plegen en doen alsof hij het druk had, voordat hij tegen haar kon zeggen dat hij een belangrijke afspraak had af te handelen in het centrum van Jacksonville en dat hij daarna nog even naar Trumble moest. Het kon haar niet schelen. Hij was altijd weg en ze had lectuur meegenomen om zich bezig te houden. Hij reed in volle vaart naar het vliegveld, miste bijna zijn toestel en dronk twee biertjes tijdens de vlucht van dertig minuten naar Fort Lauderdale, en nog eens twee in het vliegtuig naar Nassau. Eenmaal op de grond, liet hij zich achter in een taxi zakken, een goudkleurig gespoten Cadillac uit 1974, zonder airconditioning en met een chauffeur die ook had gedronken. De lucht was warm en klam, het verkeer was langzaam en toen ze in het centrum bij het Geneva Trust Bank Building stopten, plakte Trevors overhemd aan zijn rug. Binnen kwam de heer Brayshears uiteindelijk naar voren en leidde hij Trevor naar een klein kantoor. Hij liet hem een stuk papier zien waarop de bijzonderheden stonden. Er was een bedrag van honderdduizend dollar overgemaakt vanuit de First Iowa Bank in Des Moines. De afzender was een anonieme onderneming die zich CMT Investments noemde. De begunstigde was ook een anonieme onderneming, Boomer Realty, Ltd. Boomer was de naam van Joe Roy Spicers favoriete jachthond. Trevor tekende de formulieren om vijfentwintigduizend dollar over te maken naar zijn eigen rekening bij Geneva Trust, geld dat hij verborgen hield voor zijn secretaresse en de belastingen. De overige achtduizend dollar werden hem als een pakje bankbiljetten in een envelop overhandigd. Hij stopte het diep in de zak van zijn kaki broek, schudde Brayshears' zachte kleine hand en maakte dat hij het gebouw uit kwam. Hij kwam in de verleiding om een paar dagen in Nassau te blijven, een kamer aan het strand te huren, een stoel bij het zwembad te nemen en rum te drinken tot ze het niet meer naar hem toe brachten. Die verleiding was zo groot dat hij, bij de gate op het vliegveld aangekomen, bijna wegrende om weer een taxi te nemen. Maar hij beheerste zich. Hij wilde deze keer zijn geld niet over de balk smijten. Twee uur later was hij op het vliegveld van Jacksonville. Hij dronk sterke 79
koffie, zonder alcohol, en smeedde zijn plannen. Hij reed naar Trumble, kwam daar om halfvijfaan en wachtte bijna een halfuur op Spicer. 'Een aangename verrassing,' merkte Spicer droogjes op toen hij het advocatenkamertje binnenkwam. Omdat Trevor geen aktetas te inspecteren had, klopte de bewaarder alleen op zijn zakken en ging toen de kamer uit. Zijn geld zat onder de vloermat van zijn Kever verborgen. 'We hebben honderdduizend dollar uit Iowa ontvangen,' zei Trevor met een blik op de deur. Spicer was plotseling blij zijn advocaat te zien. Hij ergerde zich aan dat 'we' in Trevors mededeling, zoals hij zich er toch al aan ergerde dat een vrij groot deel van het geld naar de advocaat ging. Maar de zwendel zou niet lukken zonder hulp buiten de gevangenis, en zoals gewoonlijk was de advocaat een noodzakelijk kwaad. Tot nu toe was Trevor te vertrouwen. Staat het op de Bahama's?' `Ja. Ik kom daar net vandaan. Het geld is veilig opgeborgen, alle zevenenzestigduizend dollars.' Spicer haalde diep adem en genoot van de overwinning. Hij zou eenderde van de buit krijgen, tweeëntwintigduizend en nog wat. Het was tijd om nog wat meer brieven te schrijven! Hij greep in de zak van zijn olijfgroene gevangenisoverhemd en haalde er een opgevouwen krantenknipsel uit. Hij strekte zijn armen, tuurde even op het papiertje en zei: `Duke speelt vanavond tegen Tech. Het staat op elf. Zet vijfduizend dollar op Tech.' fduizend?' la.' lk heb nog nooit vijfduizend op een wedstrijd gezet.' `Wat voor bookmaker heb je?' 'Een kleintje.' 'Hoor eens, als hij een bookmaker is, kan hij zulke bedragen aan. Bel hem zodra je kunt. Hij moet misschien een paar telefoontjes plegen, maar hij kan het.' `Goed, goed.' 'Kun je morgen terugkomen?' Waarschijnlijk wel.' 'Hoeveel andere cliënten hebben je ooit drieëndertigduizend dollar betaald?' `Niet één.' 80
`Nou, zorg dat je hier om vier uur morgenmiddag bent. Dan heb ik wat post voor je.' Spicer liet hem alleen en liep vlug het administratiegebouw uit, met alleen een hoofdknikje naar de bewaarder achter het raam. Hij liep doelbewust over de keurig onderhouden gazons, in de Florida-zon die zelfs in februari het voetpad verwarmde. Zijn collega's waren rustig aan het werk in hun kleine bibliotheek, zoals altijd alleen, en Spicer zei meteen: 'We hebben de honderdduizend van die goeie ouwe Quince in Iowa!' De handen van Beech verstijfden op het toetsenbord. Hij tuurde over zijn leesbril heen, zijn mond viel open, en hij kon nog net uitbrengen: le maakt een grapje.' 'Nee. Ik heb net met Trevor gesproken. Het geld is precies volgens de instructies overgemaakt en vanmorgen op de Bahama's aangekomen. Quince heeft gedokt.' laten we het nog een keer bij hem proberen,' zei Yarber voordat de anderen daaraan konden denken. 'Quince?' `Ja. Die eerste honderd gingen zo gemakkelijk, laten we hem nog een keer onder druk zetten. Wat hebben we te verliezen?' 'Helemaal niets,' zei Spicer glimlachend. Hij wilde dat hij het als eerste had gezegd. 'Hoeveel?' vroeg Beech. laten we vijftig proberen,' zei Yarber. Hij verzon de cijfers ter plekke, alsof alles mogelijk was. De twee anderen knikten en dachten aan de volgende vijftigduizend. Toen nam Spicer de leiding en zei: laten we het allemaal eens op een rijtje zetten. Ik denk dat Curtis in Dallas er rijp voor is. We proberen het nog een keer bij Quince. Het werkt, en ik denk dat we naar een hogere versnelling moeten overschakelen. We moeten agressiever worden, weet je. Laten we onze correspondentievrienden een voor een analyseren en de druk opvoeren.' Beech zette zijn computer uit en pakte een map. Yarber maakte zijn kleine bureau vrij. Hun kleine Angola-zwendel had zojuist een flinke kapitaalinjectie gehad en de geur van onrechtmatig verkregen geld was bedwelmend. Ze begonnen alle oude brieven te lezen en nieuwe op te stellen. Ze hadden meer slachtoffers nodig, vonden ze al gauw. Er moesten meer advertenties op de achterpagina's van die bladen worden gezet. 81
Trevor zag kans om bij Pete's Bar and Grill te komen. Hij kwam daar net op tijd binnen voor het happy hour, dat bij Pete om vijf uur begon en tot het eerste vuistgevecht duurde. Hij trof daar Prep, een tweeëndertigjarige tweedejaarsstudent. Prep was aan het biljarten voor twintig dollar per partij. Preps slinkende trustfonds verplichtte de advocaat van zijn familie hem tweeduizend dollar per maand te betalen zolang hij als fulltime student stond ingeschreven. Hij was al elf jaar tweedejaars. Prep was ook de actiefste bookmaker bij Pete's, en toen Trevor fluisterde dat hij een groot bedrag op de Duke-Tech-wedstrijd wilde zetten, vroeg Prep: 'Hoeveel?' `Vijftienduizend,' zei Trevor en hij nam een slok van zijn bier. `Meen je dat?' vroeg Prep, die zijn keu krijtte en in het rokerige café om zich heen keek. Trevor had nooit meer dan honderd dollar per wedstrijd ingezet. `Ja.' Weer een grote slok uit de fles. Hij had het gevoel dat het geluk met hem was. Als Spicer het lef had om vijfduizend dollar op die wedstrijd in te zetten, zou Trevor twee keer zoveel inzetten. Hij had net drieëndertig belastingvrije dollars verdiend. Wat gaf het als hij er tien verloor? Die hadden toch eigenlijk naar de belasting moeten gaan. `Dan moet ik even bellen,' zei Prep en hij haalde een mobiele telefoon tevoorschijn. moet wel opschieten. De wedstrijd begint over een halfuur.' De barkeeper was iemand die de staat Florida nooit had verlaten maar op de een of andere manier een intense belangstelling voor Australian Rules Football had gekregen. Er was een wedstrijd uit Australië op tv, en Trevor moest hem met twintig dollar omkopen om de basketbalwedstrijd op het scherm te krijgen. Nu er vijftienduizend op Georgia Tech was ingezet, miste Duke geen enkel schot, zeker niet in de eerste helft. Trevor at patat, dronk het ene flesje bier na het andere en probeerde Prep te negeren, die in een donkere hoek bij een biljarttafel stond te kijken. In de tweede helft gaf Trevor bijna geld aan de barkeeper om de tv weer op die wedstrijd in Australië te laten zetten. De alcohol kreeg hem steeds meer te pakken, en tien minuten voor het eind van de wedstrijd vervloekte hij Joe Roy Spicer openlijk voor wie maar wilde luisteren. Wat wist die boerenkinkel nu van basketbal? Negen minuten voor het eind stond Duke met twintig punten voor. Toen maakte de point guard van Tech zich kwaad en scoorde hij viermaal drie pun82
ten. Trevor had erop gegokt dat Tech met niet meer dan elf punten zou verliezen. De wedstrijd zou nog een minuut duren, maar het kon Trevor niet schelen wie er won. Hij had goed gegokt. Hij betaalde zijn rekening, gaf de barkeeper honderd dollar fooi en zwaaide zwierig naar Prep toen hij de deur uit liep. Prep stak zijn middelvinger naar hem op. In de koele duisternis huppelde Trevor over Atlantic Boulevard, weg van de lichten, langs de goedkope zomerhuisjes die dicht bij elkaar stonden, langs de mooie gepensioneerdenhuisjes met hun nieuwe verf en perfect onderhouden gazons, over de oude houten trap naar het zand, waar hij zijn schoenen uittrok en langs het water liep. Het was nog geen tien graden, wat niet ongewoon was voor Jacksonville in februari, en al gauw voelden zijn voeten koud en nat aan. Niet dat hij veel voelde, drieënveertigduizend dollar op één dag, belastingvrij, allemaal zwart. Het jaar daarvoor had hij, na aftrek van onkosten, achtentwintigduizend dollar verdiend, en daarvoor had hij nagenoeg fulltime moeten werken: marchanderen met cliënten die te arm of te gierig waren om te betalen, zorgen dat hij niet in rechtszalen kwam, samenwerken met derderangs makelaars en bankiers, ruzie maken met zijn secretaresse, belastingen ontduiken. 0, de vreugde van het snelle geld. Hij had niet veel in het plan van de Broederschap gezien, maar nu leek het hem briljant. Geld afpersen van mensen die niet kunnen klagen. Wat ontzaglijk slim. En hij wist dat Spicer door dit succes zou worden aangemoedigd om er nog harder tegenaan te gaan. Er zou meer post zijn en hij zou meer bezoeken aan Trumble brengen. Ach, als het moest, ging hij er elke dag naartoe. Elke dag brieven halen en brengen, elke dag bewaarders omkopen. Hij plaste met zijn voeten door het water, terwijl de wind opstak en de golven bulderend op hem af kwamen. Nog slimmer zou het zijn om te stelen van de afpersers, criminelen die als zodanig door de rechter gepatenteerd waren en die zeker niet konden klagen. Het was een lelijke gedachte waar hij zich bijna voor schaamde, maar toch geen onlogische gedachte. Alles was mogelijk. Sinds wanneer stonden dieven bekend om hun loyaliteit? Hij had een miljoen dollar nodig, niets meer of minder. Hij had het al vaak uitgerekend als hij naar Trumble reed, of in Pete's zat te drinken, of als hij achter zijn bureau zat met de deur op slot. Een miljoen dollar was genoeg. Dan kon hij dit armzalige kantoortje sluiten, zijn advoca83
tenvergunning aan de wilgen hangen, een zeilboot kopen en voor altijd met de wind in zijn rug door het Caribisch gebied varen. Hij was daar nu dichterbij dan hij ooit zou komen. Rechter Spicer draaide zich nog eens om in het benedenbed. Slaap was een zeldzaam geschenk in zijn kleine kamertje, op zijn kleine bed, met een kleine, niet zo fris ruikende celgenoot die Alvin heette en die nu boven hem lag te snurken. Alvin had tientallen jaren door NoordAmerika gezworven maar was op zijn oude dag moe en begerig geworden. Zijn misdaad was een overval op een postbode in Oklahoma geweest. Zijn arrestatie was aanzienlijk vergemakkelijkt doordat Alvin het FBI-kantoor in Tulsa was binnengelopen met de mededeling: 'Ik was het.' De FBI was zes uur bezig om het misdrijf te vinden. Zelfs de rechter wist dat Alvin het allemaal zo had gepland. Hij wilde een federaal bed, zeker niet een bed dat hem door de staat Oklahoma werd verstrekt. De slaap kostte Spicer nog meer moeite omdat hij zich zorgen maakte over de advocaat. Nu hun operatie een succes begon te worden, lag er veel geld voor het grijpen. En er was nog meer op komst. Hoe meer geld er naar Boomer Realty op de Bahama's werd overgemaakt, des te groter werd de verleiding voor Trevor. Hij was de enige die hun onwettig verkregen buit kon stelen zonder dat ze iets tegen hem konden beginnen. Maar de zwendel werkte alleen als ze een medeplichtige buiten de gevangenis hadden. Iemand moest de post naar binnen en naar buiten smokkelen. Iemand moest het geld in ontvangst nemen. Er moest een manier zijn om het zonder de advocaat te doen en Joe Roy wilde per se die manier zien te vinden. Het kon hem niet schelen al sliep hij een hele maand niet. Het zou niet gebeuren dat een slijmerige advocaat eerst eenderde van zijn geld nam en dan ook nog de rest zou stelen.
84
9
Het Defensie-PAC, of D-PAC, zoals het politieke actiecomité al gauw door iedereen werd genoemd, maakte een luidruchtige entree op het troebele toneel van de politieke financiën. Geen enkel PAC uit de recente geschiedenis had al bij de oprichting zo veel kracht en macht gehad. Het beginkapitaal was van een financier in Chicago gekomen, Mitzger, een Amerikaan die ook de Israëlische nationaliteit had. Hij fourneerde de eerste miljoen dollar, en daar deden ze ongeveer een week mee. Andere kapitaalkrachtige joden werden erbij gehaald, al werd hun identiteit afgeschermd door vennootschappen en buitenlandse bankrekeningen. Teddy Maynard wist dat het gevaarlijk was wanneer een stel rijke joden openlijk en op een georganiseerde manier aan Lakes campagne bijdroegen. Hij vertrouwde erop dat oude vrienden in Tel Aviv ervoor zorgden dat het geld in New York werd ingezameld. Mitzger was in politiek opzicht nogal vooruitstrevend, maar als het op de veiligheid van Israël aankwam, was hij een man van de harde lijn. Aaron Lake was hem veel te gematigd in sociale aangelegenheden, maar hij was ook bloedserieus van plan de strijdkrachten te versterken. De stabiliteit in het Midden-Oosten was afhankelijk van een sterk Amerika, tenminste, zo dacht Mitzger erover. Op een dag huurde hij een suite in het Willard Hotel in Washington, en tegen de middag van de volgende dag had hij een hele verdieping 85
van een kantoorgebouw bij Dulles gehuurd. Zijn mensen in Chicago hadden dag en nacht gewerkt om de talloze details in orde te krijgen die nodig waren voor de inrichting van vierduizend vierkante meter kantoorruimte met de nieuwste technologie. Hij had om zes uur ontbeten met Elaine Tyner, een advocate-lobbyiste bij een gigantisch Washingtons kantoor dat ze met haar eigen ijzeren wilskracht en veel oliecliénten had opgebouwd. Tyner was zestig jaar en werd beschouwd als de machtigste lobbyiste in de stad. Bij een ontbijt van bagels en sap verklaarde ze zich bereid om D-PAC te vertegenwoordigen. Haar kantoor, dat een voorschot van vijfhonderdduizend dollar zou ontvangen, zou onmiddellijk twintig medewerkers en evenveel assistenten naar de nieuwe D-PAC-kantoren sturen waar een van haar partners de leiding zou nemen. Eén afdeling zou niets anders doen dan geld inzamelen. Een andere afdeling zou de steun in het Congres voor Lake analyseren en voorzichtig beginnen aan het delicate proces om steunbetuigingen los te peuteren van senatoren en afgevaardigden en zelfs gouverneurs. Dat zou niet gemakkelijk zijn; de meesten hadden zich al voor andere kandidaten uitgesproken. Weer een andere afdeling zou niets anders doen dan research — militair materieel, de kosten daarvan, nieuwe uitvindingen, futuristische wapens, Russische en Chinese innovaties alles wat kandidaat Lake misschien zou moeten weten. Tyner zelf zou geld inzamelen onder buitenlandse overheden, iets waar ze goed in was. Ze had een erg nauwe band met de Zuid-Koreanen, want ze behartigde al tien jaar hun belangen in Washington. Ze kende de diplomaten, de zakenlieden, de machtige figuren. Er waren niet veel landen die meer belang bij sterke Amerikaanse strijdkrachten hadden dan Zuid-Korea. `Ze zijn vast wel goed voor minstens vijf miljoen,' zei ze vol vertrouwen. 'In elk geval in het begin.' Uit het hoofd maakte ze een lijst van twintig Franse en Britse ondernemingen die minstens een kwart van hun jaarlijkse omzet bij het Pentagon behaalden. Ze begon daar meteen aan te werken. Tyner was tegenwoordig een typisch Washingtonse juriste. Ze had in geen vijftien jaar een rechtbank vanbinnen gezien, en ze was betrokken bij zo ongeveer elke ingrijpende wereldgebeurtenis die haar oorsprong in Washington had. De uitdaging waarvoor ze zich nu gesteld zag, was iets totaal nieuws — steun zoeken voor een onbekende, op het laatste moment naar voren
86
gekomen presidentskandidaat die momenteel een naamsbekendheid van dertig procent en een populariteit van twaalf procent genoot. Tegenover die nadelen stond het feit dat hun kandidaat, in tegenstelling tot de andere mafkezen die een gooi naar het presidentschap deden, blijkbaar over onbeperkte geldbronnen beschikte. Tyner had veel verdiend aan het laten winnen van de verkiezing van tientallen politici of juist om hen te verslaan, en ze had daar de onwankelbare overtuiging aan overgehouden dat geld altijd won. Als je haar het geld gaf, kon ze iedereen laten winnen. In de eerste week van zijn bestaan gonsde D-PAC van een ongebreidelde energie. Het kantoor was vierentwintig uur per dag open. Tyners mensen installeerden zich en gingen hard aan de slag. Degenen die geld inzamelden, maakten een volledige, gecomputeriseerde lijst van driehonderdtienduizend werknemers van defensiebedrijven en aanverwante ondernemingen, en stuurden hun allemaal een uitgekiende mailing waarin om geld werd gevraagd. Een andere lijst bevatte de namen van achtentwintigduizend witteboordenwerkers in de defensie-industrie die meer dan vijftigduizend dollar per jaar verdienden. Zij kregen een ander soort verzoek. De D-PAC-consultants die op zoek naar steunbetuigingen waren, selecteerden de vijftig Congresleden met de meeste defensiebanen in hun kiesdistrict. Zevenendertig van hen moesten hun eigen zetel verdedigen en waren dus gemakkelijker onder druk te zetten. D-PAC zou naar de basis gaan, naar de arbeiders van defensieleveranciers en hun bazen, en een grootscheepse telefooncampagne ter ondersteuning van Aaron Lake en hogere defensie-uitgaven op touw zetten. De zes senatoren uit de staten met veel defensie-industrie hadden in november een paar lastige tegenstanders en Elaine Tyner was van plan met ieder van hen te gaan lunchen. Een eindeloze hoeveelheid geld blijft in Washington niet lang onopgemerkt. Een beginnend afgevaardigde uit Kentucky, een van de minst belangrijke van de vierhonderdvijfendertig, had een wanhopige behoefte aan geld voor een campagne in zijn kiesdistrict die een verloren zaak leek. Niemand had van de arme jongen gehoord. Hij had in zijn eerste twee jaar geen woord gezegd en zijn rivalen thuis hadden een aantrekkelijke tegenkandidaat gevonden. Niemand wilde hem geld geven. Hij hoorde geruchten, spoorde Elaine Tyner op, en hun gesprek verliep ongeveer als volgt. 87
'Hoeveel geld hebt u nodig?' vroeg ze. 'Honderdduizend dollar.' Hij huiverde, zij niet. u uw steun uitspreken voor presidentskandidaat Aaron Lake?' 'Ik steun iedereen, als de prijs goed is.' `Goed. We geven u tweehonderdduizend dollar en leiden uw campagne. , Akkoord.' De meesten kostten meer moeite, maar het lukte D-PAC om in de eerste tien dagen van zijn bestaan acht steunbetuigingen te krijgen. Het ging in alle acht gevallen om onbelangrijke afgevaardigden die met Lake in het Huis hadden gezeten en hem graag mochten. Het was de bedoeling dat ze een week of twee voor dé dinsdag, 7 maart, met z'n allen voor de camera zouden verschijnen. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Maar de meesten hadden hun steun al aan andere kandidaten gegeven. Tyner deed vlug de ronde, gebruikte soms drie peperdure maaltijden per dag, allemaal op kosten van D-PAC. Ze wilde de stad laten weten dat haar gloednieuwe cliënt er was, dat hij veel geld had en dat hij een outsider steunde die binnenkort voor de meute uit zou rennen. In een stad waar praten een bedrijfstak op zichzelf was, kostte het haar geen moeite haar boodschap te verspreiden. Finn Yarbers vrouw kwam onverwachts naar Trumble, haar eerste bezoek in tien maanden. Ze droeg versleten leren sandalen, een vuile spijkerrok, een flodderige blouse versierd met kralen en veren, en allerlei oude hippietroep om haar hals en polsen en hoofd. Ze had een grijs borstelkopje en grijs okselhaar, en leek heel erg op het vermoeide, versleten jarenzestigtype dat ze in werkelijkheid ook was. Finn was helemaal niet zo blij toen hij hoorde dat zijn vrouw er was. Ze heette Carmen Topolski-Yocobi, een mondvol die ze haar hele volwassen leven als wapen had gebruikt. Ze was een radicale feministische advocate in Oakland, gespecialiseerd in het vertegenwoordigen van lesbiennes die een aanklacht indienden wegens seksuele intimidatie op het werk. Al haar cliënten waren woedende vrouwen die tegen een woedende werkgever streden. Haar werk was een en al venijn. Ze was dertig jaar met Finn getrouwd; getrouwd, maar ze hadden niet altijd samengeleefd. Hij had met andere vrouwen geleefd en zij met andere mannen. Toen ze pas getrouwd waren, hadden ze een tijdje 88
met een heel huis vol anderen geleefd, met elke week nieuwe combinaties. Beiden kwamen en gingen. Er was een periode van zes jaar waarin ze in een chaotische monogamie samenleefden en twee kinderen voortbrachten. Van geen van beide kinderen was veel terechtgekomen. Ze hadden elkaar in 1965 op Berkeley University ontmoet, allebei demonstrerend tegen de oorlog en andere kwaden, allebei rechtenstudent, allebei strevend naar de idealen van maatschappelijke verandering. Ze waren ijverig in de weer om kiezers te registreren. Ze vochten voor de waardigheid van trekkende arbeiders. Ze werden gearresteerd ten tijde van het Tet-offensief. Ze ketenden zich aan sequoids vast om die bomen te beschermen. Ze vochten tegen de orthodoxe christenen op de scholen. Ze procedeerden namens de walvissen. Ze deden mee aan elke demonstratie door de straten van San Francisco, voor elke goede zaak die er maar was. En ze dronken veel, feestten met veel enthousiasme, en genoten van de drugscultuur. Ze leefden en sliepen met de een na de ander, en dat gaf niet, want ze bepaalden zelf wat goed en slecht was. Verdraaid nog aan toe, ze streden voor de Mexicanen en de sequoia's! Ze moesten wel goede mensen zijn! Nu waren ze alleen nog maar moe. Ze schaamde zich ervoor dat haar echtgenoot, een briljante man die zich op de een of andere manier tot het hooggerechtshof van Californië had opgewerkt, nu in de gevangenis zat. Hij vond het nog een hele opluchting dat het een gevangenis in Florida en niet in Californië was, want anders zou ze hem nog vaker bezoeken. Hij had eerst in de buurt van Bakersfield gezeten, maar hij had kans gezien zich te laten overplaatsen. Ze schreven elkaar nooit en belden ook nooit. Ze kwam even langs omdat ze een zus in Miami had. bent mooi bruin,' zei ze. ziet er goed uit.' En jij verschrompelt als een oude pruim, dacht hij. Verdomme, wat zag ze er aftands uit. 'Hoe staat het leven?' vroeg hij zonder dat het hem interesseerde. Druk. Ik werk te hard.' `Dat is goed.' Goed dat ze werkte en de kost verdiende, iets wat ze al vele jaren van tijd tot tijd deed. Finn moest nog vijf jaar wachten tot hij het stof van Trumble van zijn blote voeten kon schudden. Hij was niet van plan om naar haar terug te keren, of zelfs naar Californië. Als 89
hij levend uit de gevangenis kwam, iets waar hij elke dag aan twijfelde, zou hij op zijn vijfenzestigste de poort uit wandelen, en het was zijn droom om dan een land te vinden waar de Amerikaanse belastingdienst en de FBI en al die andere gangsterbendes van de overheid geen jurisdictie hadden. Finn haatte zijn eigen regering zo erg dat hij van plan was zijn Amerikaans staatsburgerschap op te geven en een andere nationaliteit aan te nemen. `Drink je nog?' vroeg hij. Hij dronk natuurlijk niet, al lukte het soms wel om een beetje marihuana van een van de bewaarders te kopen. 'Ik ben nog nuchter. Dank je voor de belangstelling.' Elke vraag was een steek, elk antwoord een venijnig verweer. Hij vroeg zich echt af waarom ze bij hem langs was gekomen. Toen kreeg hij te horen waarom. 'Ik ga de echtscheiding aanvragen,' zei ze. Hij haalde zijn schouders op, zo van: waarom zou je die moeite doen? In plaats daarvan zei hij: `Dat is waarschijnlijk geen slecht idee.' 'Ik heb iemand anders gevonden,' zei ze. `Man of vrouw?' vroeg hij, meer uit nieuwsgierigheid dan uit persoonlijke betrokkenheid. Niets kon hem nog verrassen. `Een jongere man.' Hij haalde zijn schouders weer op. `Goed zo, meid. Hij is de eerste niet,' zei Finn. laten we er niet over praten,' zei ze. Dat vond Finn goed. Hij had altijd bewondering gehad voor haar uitbundige seksualiteit, haar uithoudingsvermogen, maar hij kon zich moeilijk voorstellen dat deze oude vrouw het nog regelmatig deed. `Geef me de papieren maar,' zei hij. 'Ik teken wel.' 'Ze zijn hier over een week. Het is niet ingewikkeld, want we bezitten tegenwoordig zo weinig.' Op het hoogtepunt van zijn carrière hadden rechter Yarber en mevrouw Topolski-Yocobi samen een hypotheek op een huis in de jachthavenwijk van San Francisco aangevraagd. Die aanvraag, zorgvuldig opgeschoond om elk spoor van chauvinisme of seksisme of racisme of leeftijdsdiscriminatie te verwijderen, klinisch verwoord door nerveuze Californische advocaten die doodsbang waren dat iemand hen voor iets aansprakelijk zou stellen, liet zien dat er tussen activa en passiva een kloof van bijna een miljoen dollar gaapte. Niet dat een miljoen dollar veel betekenis voor hen had. Ze hadden het te druk met de strijd tegen de houtindustrie en meedogenloze 90
boeren enzovoort. Eigenlijk hadden ze het wel leuk gevonden dat ze zo weinig bezaten. Californië had een huwelijksgoederenregime waarin gemeenschap van goederen centraal stond. Dat betekende dat hun bezit ongeveer precies in tweeën werd gedeeld. Om verschillende redenen zouden de scheidingspapieren geen problemen opleveren. Er was nog een reden die Finn nooit zou noemen. De Angola-zwendel leverde geld op, zwart en weggestopt geld, buiten bereik van alle hebzuchtige overheidsdiensten. Carmen zou daar nooit iets van weten. Finn wist niet of de tentakels van het huwelijksgoederenregime zich ook tot een geheime bankrekening op de Bahama's uitstrekten, maar hij was niet van plan dat uit te zoeken. Als ze hem de papieren voorlegde, zou hij ze graag tekenen. Ze zagen kans een paar minuten over oude vrienden te praten. Daar waren ze gauw mee klaar, want de meeste vrienden waren verdwenen. Toen ze afscheid van elkaar namen, deden ze dat zonder droefheid en zonder spijt. Hun huwelijk was al een hele tijd dood. Ze waren blij dat er een eind aan kwam. Hij wenste haar het allerbeste zonder haar zelfs maar te omarmen, en ging toen naar de joggingbaan, waar hij al zijn kleren behalve zijn boxershort uittrok en een uur in de zon liep.
91
10
Lufkin beëindigde zijn tweede dag in Cako met een diner op een terrasje aan Shari' el-Corniche, in de Tuinstad, zoals dat deel van de stad heette. Hij nam kleine teugjes sterke zwarte koffie en keek naar de kooplui die hun winkels sloten, verkopers van tapijten en koperen potten en leren zakken en linnen uit Pakistan, alleen voor de toeristen. Op nog geen zeven meter afstand was een stokoude verkoper bezig zijn tent zorgvuldig op te vouwen, om vervolgens weg te gaan zonder een spoor na te laten. Lufkin leek op en top een moderne Arabier: witte broek, licht kaki jasje, witte gleufhoed met ventilatieopeningen en met de rand vlak boven de ogen. Hij keek naar de wereld vanonder een hoed en vanachter een zonnebril. Hij zorgde dat zijn gezicht en armen bruin waren en liet zijn donkere haar erg kort knippen. Hij sprak perfect Arabisch en bewoog zich met gemak tussen Beiroet en Damascus en Caïro. Hij had een kamer in het Hotel El-Nil aan de oever van de Nijl, zes drukke blokken hiervandaan, en toen hij door de stad wandelde, kreeg hij plotseling gezelschap van een lange, magere buitenlander die net genoeg Engels sprak om zich verstaanbaar te maken. Ze kenden elkaar goed genoeg om elkaar te vertrouwen en liepen samen verder. 'We denken dat het vanavond gebeurt,' zei de contactpersoon, wiens ogen ook niet te zien waren. 92
`Ga verder.' 'Er is een feest op de ambassade.' `Dat weet ik.' een ideale gelegenheid. Veel verkeer. De bom zal in een busje zitten. Wat voor busje?' `Dat weten we niet.' `Verder nog iets?' 'Nee,' zei hij en hij verdween in de menigte. Lufkin dronk een Pepsi in een hotelbar, in zijn eentje, en dacht erover om Teddy te bellen. Maar het was vier dagen geleden dat hij hem in Langley had gesproken, en Teddy had geen contact met hem opgenomen. Ze hadden dit al eerder meegemaakt. Teddy zou niet tussenbeide komen. Caïro was tegenwoordig een gevaarlijke stad voor westerlingen, en eigenlijk kon niemand het de CIA kwalijk nemen dat ze een terreuraanslag niet kon voorkomen. Natuurlijk zou er van alle kanten met een beschuldigende vinger naar de CIA worden gewezen, maar de aanslag zou al gauw weer in de achterste delen van het nationale geheugen verdwijnen en dan vergeten worden. Er waren verkiezingen op komst, en trouwens, alles ging zo snel in de wereld. Door al die aanslagen, al dat zinloos geweld in binnen- en buitenland, was het Amerikaanse volk gehard geworden. Er was vierentwintig uur per dag nieuws, met live nieuwsflitsen uit de hele wereld, en er was altijd wel ergens een crisis. De beelden volgden elkaar snel op, de ene schok na de andere, en al gauw kon je het niet meer bijhouden. Lufkin verliet de bar en ging naar zijn kamer. Door zijn raam op de derde verdieping zag hij de immense uitgestrektheid van de stad, die in de loop van de eeuwen lukraak tot stand was gekomen. Het dak van de Amerikaanse ambassade lag recht tegenover hem, meer dan een kilometer van hem vandaan. Hij sloeg een pocketboek van Louis rAmour open en wachtte op het vuurwerk. Het was een Volvo-busje van twee ton, van vloer tot plafond volgestouwd met vijftienhonderd kilo plastic explosieven van Roemeens fabrikaat. Op de deuren stond kleurrijke reclame voor de diensten van een bekende cateraar in de stad, een bedrijf dat vaak bij de meeste westerse ambassades kwam. Het stond bij de dienstingang die naar het souterrain leidde. 93
De bestuurder van het busje was een grote, vriendelijke Egyptenaar geweest. De mariniers die de ambassade bewaakten, noemden hem Shake. Shake kwam vaak op het ambassadeterrein om voedsel en andere benodigdheden voor bijzondere gelegenheden te brengen. Shake lag nu dood op de vloer van zijn busje, met een kogel door zijn hoofd. Om twintig over tien werd de bom op afstand tot ontploffing gebracht. Een terrorist die aan de overkant van de straat verborgen zat, drukte op de juiste knoppen, en zodra hij dat had gedaan, dook hij achter een auto, want hij durfde niet te kijken. De explosie rukte steunzuilen diep in het souterrain weg, zodat de ambassade naar één kant viel. Tot ver in de omtrek regende het brokstukken. De meeste gebouwen die in de buurt stonden, liepen ernstige schade op. Tot op een halve kilometer afstand sprongen er ruiten. Lufkin zat in zijn stoel te dutten toen de schokgolf kwam. Hij sprong overeind, liep zijn smalle balkon op en keek naar de stofwolk. Het dak van de ambassade was niet meer te zien. Binnen enkele minuten laaiden er vlammen op en begon het eindeloze geloei van sirenes. Hij zette zijn stoel tegen het hek van het balkon en ging er eens goed voor zitten. Van slaap zou niets meer komen. Zes minuten na de explosie viel de stroom in de Tuinstad uit en was het helemaal donker in Caïro, afgezien van de oranje gloed van de Amerikaanse ambassade. Hij belde Teddy. Nadat Teddy's technicus Lufkin had verzekerd dat de lijn veilig was, kwam de stem van de oude man net zo helder door als wanneer ze vanuit New York en Boston met elkaar zaten te praten. met Maynard.' 'Ik ben in Cako. Ik zie onze ambassade in rook opgaan.' Wanneer is dat gebeurd?' `Nog geen tien minuten geleden.' 'Hoe groot...' `Moeilijk te zeggen. Ik ben in een hotel op meer dan een kilometer afstand. Erg groot, zou ik zeggen.' 'Bel me over een uur. Ik blijf hier op kantoor.' `Goed.' Teddy reed zijn rolstoel naar een computer, drukte op een paar toetsen en vond Aaron Lake binnen enkele seconden. De kandidaat was met zijn glanzende nieuwe vliegtuig op weg van Philadelphia naar 94
Atlanta. Er zat een telefoon in Lakes zak, een beveiligd digitaal toestel, zo dun als een sigarettenaansteker. Teddy drukte op nog wat toetsen om Lakes telefoon te bellen en sprak toen in zijn monitor. `Meneer Lake, met Teddy Maynard.' Wie zou het anders kunnen zijn? dacht Lake. Niemand anders kon die telefoon gebruiken. 'Bent u alleen?' vroeg Teddy. Wacht even.' Teddy wachtte, en toen was de stem er weer. 'Ik ben nu in de keuken,' zei Lake. 'Heeft uw vliegtuig een keuken?' 'Een kleintje, ja. Het is een erg mooi vliegtuig, meneer Maynard.' `Goed. Luister. Sorry dat ik u lastigval, maar ik heb nieuws. Vijftien minuten geleden is er een bomaanslag gepleegd op de Amerikaanse ambassade in Caïro.' heeft dat gedaan?' `Vraagt u dat niet.' `Sorry.' `U krijgt de pers over u heen. Neem even de tijd om wat opmerkingen voor te bereiden. Het is een geschikt moment om medeleven met de slachtoffers en hun familie uit te spreken. Beperk de politiek tot een minimum, maar neem wel een krachtdadige houding in. Uw televisiespotjes blijken nu profetisch te zijn, dus uw woorden zullen vaak worden herhaald.' ga meteen aan de slag.' Selt u me als u in Atlanta bent.' Dat doe ik.' Veertig minuten later landden Lake en zijn gezelschap in Atlanta. De pers was van zijn aankomst op de hoogte gesteld, en terwijl in Caïro het stof nog maar net ging liggen, stond er in Atlanta al een menigte te wachten. Er waren nog geen live beelden van de ambassade, maar een aantal persbureaus had al gemeld dat er londerded mensen om het leven waren gekomen. In de kleine terminal voor privé-vliegtuigen stond Lake tegenover een gretige groep verslaggevers, sommigen met camera's en microfoons, anderen met kleine recordertjes, weer anderen met ouderwetse blocnotes. Hij sprak ernstig, zonder aantekeningen: 'Op dit moment zouden we moeten bidden voor degenen die door deze oorlogsdaad 95
gedood zijn of gewond zijn geraakt. Onze gedachten en gebeden gaan uit naar hen en hun gezinnen, en ook naar de mensen van de reddingsteams. Ik wil deze gebeurtenis niet in de politieke sfeer trekken, maar ik wil wel zeggen dat het absurd is dat dit land opnieuw zo erg door toedoen van terroristen moet lijden. Als ik president ben, zal geen Amerikaan zomaar sterven. Ik zal onze nieuwe militaire kracht gebruiken om elke terroristengroep die het op onschuldige Amerikanen heeft voorzien te vinden en te vernietigen. Dat is alles wat ik te zeggen heb.' Hij liep weg zonder zich iets van de kreten en vragen van de troep persmuskieten aan te trekken. Briljant, vond Teddy, die in zijn bunker naar de beelden zat te kijken. Snel, meevoelend, en toch keihard. Uitmuntend! Hij gaf zichzelf weer een schouderklopje omdat hij zo'n geweldige kandidaat had uitgekozen. Toen Lufkin weer belde, was het in Caïro al na middernacht. De branden waren geblust en ze haalden de lichamen er zo snel mogelijk uit. Er lagen er nog veel begraven onder het puin. Hij was daar een paar straten vandaan, achter een legerbarricade, en keek met duizenden anderen toe. Het was een en al chaos, rook en stofwolken. Lufkin had in zijn loopbaan veel bomaanslagen gezien, en dit was een erge, meldde hij. Teddy reed door zijn kamer en schonk zich nog een kop cafeïnevrije koffie in. De terreurspotjes van Lake zouden rond acht uur uitgezonden worden. Deze avond zou de campagne drie miljoen dollar uitgeven aan een landelijk dekkende zondvloed van angst en onheil. De volgende morgen zouden ze bekendmaken dat de reclamecampagne tijdelijk werd stopgezet. Uit respect voor de doden en hun familieleden zou de Lake-campagne tijdelijk geen voorspellingen meer in de ether brengen. En de volgende middag zouden ze op grote schaal met opiniepeilingen beginnen, op erg grote schaal. Het werd hoog tijd dat de cijfers van kandidaat Lake omhoog schoten. Binnen een week waren er de voorverkiezingen in Arizona en Michigan. Op de eerste beelden uit Caïro zagen de kijkers een gejaagde verslaggever die met zijn rug naar een legerbarricade stond. Soldaten keken woest naar hem, alsof hij zou worden neergeschoten als hij nog een keer probeerde naar voren te komen. Overal loeiden sirenes; lichten knipperden. Maar de verslaggever wist niet veel. Er was onder de 96
ambassade een zware bom geëxplodeerd. Dat was om tien voor halfelf gebeurd, toen een feest bijna was afgelopen. Het aantal slachtoffers was niet bekend, maar het zouden er veel zijn, verzekerde hij. De omgeving was door het leger afgezet en voor alle zekerheid hadden ze het luchtruim ook afgesloten, verdorie, ze konden geen helikopteropnamen maken. Op dat moment had nog niemand de verantwoordelijkheid opgeëist, maar voor de goede orde noemde hij drie radicale groepen als mogelijke verdachten. `Flet kan een van deze groepen zijn, maar het kan ook iemand anders zijn,' zei hij behulpzaam. Omdat er geen bloedbad te filmen was, moest de camera bij de verslaggever blijven, en omdat hij niets te zeggen had, babbelde hij maar door over de gevaarlijke regio die het Midden-Oosten was geworden, alsof dat het grote nieuws was en hij daarvoor in Caïro in de microfoon stond te praten! Lufkin belde toen het ongeveer acht uur avonds in Washington was, om Teddy te vertellen dat de Amerikaanse ambassadeur in Egypte niet te vinden was en dat ze bang waren dat hij in de puinhopen lag. Tenminste, dat zeiden de mensen op straat. Terwijl hij door de telefoon met Lufkin praatte, keek Teddy naar de journalist, van wie hij het geluid had afgezet. Op dat moment verscheen er een terreurspotje van Lake op het scherm. Daarin waren de puinhoop, het bloedbad, de lijken en de extremisten van een andere aanval te zien, waarna de stem van Aaron Lake gladjes maar oprecht wraak beloofde. Wat een perfecte timing, dacht Teddy. Een adjudant wekte Teddy om middernacht met citroenthee en een vegetarisch broodje. Zoals hij vaak deed, had hij in zijn rolstoel zitten dutten, met de muur van televisieschermen vol beelden maar zonder geluid. Toen de adjudant weg was, drukte hij op een knop en luisterde. In Caïro was de zon op. De ambassadeur was niet gevonden, en inmiddels werd aangenomen dat hij ergens onder het puin lag. Teddy had de ambassadeur in Egypte nooit ontmoet. Het was trouwens een absolute onbekende, die nu door de kwetterende verslaggevers als een groot Amerikaan werd bejubeld. Zijn dood deed Teddy niet veel, al zou de kritiek op de CIA des te heviger zijn. Het zou de aanslag ook ernstiger doen lijken, en dat was gunstig voor Aaron Lake. Tot nu toe waren eenenzestig lichamen geborgen. De Egyptische 97
autoriteiten gaven de schuld aan Yidal, de waarschijnlijkste verdachte omdat zijn kleine leger in de afgelopen zestien maanden drie bomaanslagen op westerse ambassades had gepleegd en omdat hij openlijk tot een oorlog tegen de Verenigde Staten opriep. Volgens het QA-dossier over Yidal had hij dertig soldaten en een jaarlijks budget van ongeveer vijf miljoen dollar, dat bijna geheel en al uit Libië en Saoedi-Arabië kwam. Maar als ze iets naar de pers lieten uitlekken, wekten ze de indruk dat Yidal over een leger van duizenden terroristen en onbeperkte fondsen beschikte om onschuldige Amerikanen te terroriseren. De Israëli's wisten wat Yidal als ontbijt at en waar hij het opat. Ze hadden hem wel al tien keer kunnen uitschakelen, maar tot nu toe had hij hen buiten zijn kleine oorlog gehouden. Zolang hij Amerikanen en westerlingen doodde, kon het de Israëli's eigenlijk niet schelen. Het was alleen maar in hun voordeel dat het westen een hekel aan islamitische radicalen kreeg. Teddy at langzaam en sliep toen nog wat. Lufkin belde toen het in Caïro bijna twaalf uur was, met het nieuws dat de lichamen van de ambassadeur en zijn vrouw waren gevonden. Het aantal geborgen lichamen bedroeg nu vierentachtig. Op elf na waren dat allemaal Amerikanen. De tv-ploegen vonden Aaron Lake bij een fabriek in Marietta in Georgia, waar hij tijdens de ploegenwisseling de handen schudde van de komende en gaande werknemers. Gevraagd naar de gebeurtenissen in Caïro, zei hij: `Zestien maanden geleden hebben deze zelfde criminelen een aanslag op twee van onze ambassades gepleegd waarbij dertig Amerikanen om het leven zijn gekomen, en we hebben niets gedaan om hen tegen te houden. Ze kunnen straffeloos hun gang gaan, want het ontbreekt ons aan de wil om te vechten. Als ik president ben, zullen we die terroristen de oorlog verklaren en een eind aan de moordpartijen maken.' Die harde taal was aanstekelijk, en toen Amerika wakker werd en het vreselijke nieuws uit Caïro te horen kreeg, werd het land ook getrakteerd op een overhaast koor van dreigementen en ultimatums van de kant van de andere zeven kandidaten. Zelfs de rustigsten onder hen praatten nu als revolverhelden.
98
11
Het sneeuwde weer in Iowa, een gestage wervelende sneeuw die in natte viezigheid veranderde zodra de vlokken de straten en trottoirs raakten. Quince Garbe verlangde weer naar een strand. In Main Street schermde hij zijn gezicht af alsof hij zich wilde beschermen, maar in werkelijkheid wilde hij niet met iemand praten. Hij wilde niet dat iemand zag dat hij alweer naar het postkantoor ging. Er zat een brief in de postbus. Een van die brieven. Zijn mond viel open en zijn handen verstijfden toen hij hem daar tussen wat reclamepost zag liggen, onschuldig als een brief van een oude vriend. Hij keek over zijn beide schouders — een schuldbewuste dief — en pakte de brief toen op en stopte hem diep in zijn jaszak. Omdat zijn vrouw in het ziekenhuis was om een feest voor invalide kinderen te organiseren, was het huis leeg, afgezien van een dienstmeisje, dat overdag vaak in de wasruimte lag te slapen. Hij had haar in geen acht jaar opslag gegeven. Hij reed er in een rustig tempo naartoe, het hoofd biedend aan de sneeuw en de windvlagen, en vloekte op de zwendelaar die onder het mom van liefde in zijn leven was gekomen. Het leek wel of de brief in zijn zak met de minuut zwaarder werd. Toen hij door de voordeur naar binnen kwam en zo weinig mogelijk geluid maakte, was het dienstmeisje nergens te bekennen. Hij ging de trap op naar zijn slaapkamer, waar hij de deur op slot deed. Er lag een pistool onder het matras. Hij gooide zijn jas en zijn handschoenen op 99
een fauteuil en toen zijn colbert, en ging op de rand van zijn bed zitten en bekeek de envelop. Hetzelfde lavendelblauwe papier, hetzelfde handschrift, alles hetzelfde. Er zat een poststempel uit Jacksonville op van twee dagen oud. Hij scheurde hem open en haalde er een enkel vel papier uit. Beste Quince, Heel erg bedankt voor het geld. Opdat je niet denkt dat ik een volslagen schurk ben, vind ik dat je moet weten dat het geld naar mijn vrouw en kinderen is gegaan. Ze lijden zo. Sinds ik in de gevangenis zit, zijn ze brodeloos. Mijn vrouw is klinisch depressief en kan niet werken. Mijn vier kinderen leven van de bijstand en voedselbonnen.
(Van honderdduizend dollar kunnen ze aardig aansterken, dacht Quince.) Ze leven in een woningwetwoning en hebben geen goed vervoer. Dus nogmaals bedankt voor je hulp. Met nog eens vijftigduizend dollar zijn ze uit de schulden en kunnen ze alvast wat sparen voor hun studie later. Hetzelfde geldt als de vorige keer; dezelfde manier van overmaken; dezelfde verzekering dat je geheime leven in de openbaarheid komt als het geld er niet snel is. Doe het nu, Quince, en ik zweer je dat dit mijn laatste brief is. Nogmaals bedankt, Quince Veel liefs, Ricky
Hij ging naar de badkamer, waar zijn vrouw haar valium in het medicijnkastje had staan. Hij nam er twee maar dacht erover ze allemaal te slikken. Hij moest gaan liggen, maar hij kon het bed niet gebruiken, want dan zou het verkreukeld zijn en zou iemand vragen kunnen stellen. Daarom strekte hij zich op de vloer uit, op de versleten maar schone vloerbedekking, en wachtte tot de tabletten begonnen te werken. Hij had gesmeekt en geschraapt en zelfs een beetje gelogen om de eerste betaling voor Ricky te lenen. Het zou hem nooit lukken nog eens vijftigduizend dollar op te nemen. Hij zat al diep in de schulden en balanceerde op de rand van insolventie. Zijn mooie grote huis was al 100
zwaar belast met een hypotheek ten gunste van zijn vader. Zijn vader tekende zijn salarischeques. Zijn auto's waren groot en geïmporteerd, maar ze hadden een enorm aantal kilometers op de teller en waren niet veel waard. Wie in Bakers zou een Mercedes van elf jaar oud willen kopen? En als het hem lukte het geld op de een of andere manier te stelen? De crimineel die zich Ricky noemde, zou hem gewoon opnieuw bedanken en nog meer geld eisen. Het was voorbij. Tijd voor de pillen. Tijd voor het pistool. De telefoon maakte hem aan het schrikken. Zonder erbij na te denken krabbelde hij overeind en nam hij op. 'Hallo,' bromde hij. Waar zit je toch?' Het was zijn vader, op een toon die hij maar al te goed kende. 'Ik, eh, ik voel me niet zo goed,' kon hij uitbrengen. Hij keek op zijn horloge en herinnerde zich nu de afspraak om halfelf met een erg belangrijke inspecteur van de FDIC. Dat was een verzekeringsmaatschappij die de tegoeden van cliënten dekte. 'Het kan me niet schelen hoe je je voelt. Colthurst van de FDIC zit al een kwartier in mijn kantoor te wachten.' 'Ik moet overgeven, pap,' zei hij, en hij huiverde weer bij het woord 'pap'. Eenenvijftig jaar en hij noemde hem nog steeds pap. liegt. Waarom heb je je niet ziek gemeld? Gladys zei dat ze je even voor tien uur naar het postkantoor zag lopen. Wat is er toch aan de hand?' 'Neem me niet kwalijk. Ik moet naar de wc. Ik bel je terug.' Hij hing op. Het valium trok als een aangename nevel over hem heen, en hij ging op de rand van zijn bed zitten en keek naar de lavendelblauwe vierkantjes van de vloerbedekking. De ideeën kwamen langzaam in hem op, vertraagd door het valium. Hij kon de brieven verbergen en dan zelfmoord plegen. In zijn zelfmoordbriefie zou hij de schuld vooral bij zijn vader leggen. De dood was op zichzelf geen onprettig vooruitzicht. Geen huwelijk meer, geen bank meer, geen pap meer, geen Bakers meer, geen geheimhouding meer. Maar hij zou zijn kinderen en kleinkinderen missen. En als dat Ricky-monster nu eens niet van zijn zelfmoord hoorde en nog een brief stuurde, en als ze die dan vonden, zodat Quinces homo101
seksualiteit toch nog in de openbaarheid zou komen, al was het lang na zijn begrafenis? Het volgende belachelijke idee dat in hem opkwam, behelsde een complot met zijn secretaresse, een vrouw die hij toch al niet helemaal vertrouwde. Hij zou haar de waarheid vertellen en haar dan vragen een brief aan Ricky te schrijven om hem te vertellen dat Quince Garbe zelfmoord had gepleegd. Samen konden Quince en zijn secretaresse zich met veel leugens en bedrog door zijn zelfmoord heen slaan en ook nog een beetje wraak nemen op Ricky. Maar hij ging liever dood dan dat hij het zijn secretaresse vertelde. Het derde idee schoot hem te binnen toen het valium met volle kracht in werking was getreden, en hij moest erom glimlachen. Waarom zou hij het niet met eerlijkheid proberen? Hij kon Ricky een brief schrijven en zeggen dat hij geen geld had. Hij kon hem nog eens tienduizend dollar bieden en zeggen dat hij daarna echt niets meer had. Als Ricky hem echt wilde vernietigen, zou er voor hem, Quince, niets anders op zitten dan achter Ricky aan te gaan. Hij zou de FBI op de hoogte stellen, zodat ze de herkomst van de brieven en de bestemming van het geld konden nagaan, en dan konden beide mannen het wel schudden. Hij sliep dertig minuten op de vloer en pakte toen zijn colbert, handschoenen en jas. Hij verliet het huis zonder dat het dienstmeisje hem zag. Toen hij naar de stad reed, vervuld van het verlangen om de waarheid onder ogen te zien, gaf hij hardop toe dat alleen het geld telde. Zijn vader was eenentachtig. De bank was ongeveer tien miljoen dollar waard. Op een dag zou dat van hem zijn. Hij moest zijn geaardheid geheimhouden tot hij het geld in handen had. Daarna kon hij leven zoals hij wilde. Hij moest dat geld niet verknallen. Coleman Lee was de eigenaar een tacorestaurant in een klein winkelcentrum aan de rand van Gary in Indiana, in een deel van de stad waar vooral Mexicanen woonden. Coleman was achtenveertig, had tientallen jaren geleden twee akelige echtscheidingen meegemaakt en had geen kinderen, goddank. Door al die taco's was hij dik en traag, met een druipsnor en grote vlezige wangen. Coleman was geen schoonheid, maar eenzaam was hij wel. Zijn werknemers waren vooral jonge Mexicaanse jongens, illegale immigranten, en vroeg of laat probeerde hij hen allemaal te moleste102
ren of te verleiden of hoe je zijn stuntelige pogingen ook moest noemen. Hij had bijna nooit succes, en het personeelsverloop was groot. Het ging niet zo goed met de zaken, want de mensen praatten en Coleman stond niet in hoog aanzien. Wie wilde er nou taco's kopen van een viezerik? Hij had twee kleine postbussen in het postkantoor aan de andere kant van het winkelcentrum, een voor zaken, een voor genoegen. Hij verzamelde porno en haalde het materiaal bijna dagelijks van het postkantoor. De postbode die op zijn huisadres kwam, was een nieuwsgierig type, en sommige dingen kon je maar beter zo stil mogelijk houden. Hij wandelde over het vuile trottoir langs de rand van het parkeerterrein, langs de discountwinkels met schoenen en cosmetica, langs een pornovideotheek waar hij niet meer welkom was, een kantoor van sociale zaken, in deze wijk geplaatst door een wanhopige politicus die op stemmen joeg. Het postkantoor stond vol Mexicanen die de tijd namen, want het was koud buiten. Die dag vond hij in zijn postbus twee hardpornobladen die hem in neutrale bruine enveloppen werden toegestuurd, en een brief die hem vaag bekend voorkwam. Het was een vierkante gele envelop zonder afzender, afgestempeld in Atlantic Beach in Florida. Ach ja, nu wist hij het weer. De jonge Percy in het afldckcentrum. Toen hij terug was in zijn rommelige kantoortje tussen de keuken en de stookruimte, bladerde hij vlug de tijdschriften door. Hij zag niets nieuws en legde ze op de stapel van zo'n honderd andere bladen. Toen maakte hij de brief van Percy open. Net als de vorige twee was deze brief met de hand geschreven en geadresseerd aan Walt, een naam die hij gebruikte om zijn porno te ontvangen. Walt Lee. Beste Walt, Ik heb erg van je laatste brief genoten. Ik heb hem vele malen gelezen. Je bent erg goed met woorden. Zoals ik je al vertelde, ben ik hier nu bijna achttien maanden, en ik voel me erg eenzaam. Ik bewaar je brieven onder mijn matras, en als ik me verdrietig voel, lees ik ze keer op keer. Waar heb je zo goed leren schrijven? Alsjeblieft, stuur me zo gauw mogelijk weer een brief. Met een beetje geluk kom ik in april vrij. Ik weet niet goed waar ik dan heen zal gaan of wat ik zal doen. Eigenlijk is het een angstaanjagend idee dat ik dan na bijna twee jaar opeens buiten de 103
poort sta en niemand heb naar wie ik toe kan gaan. Ik hoop dat we dan nog correspondentievrienden zijn. Ik vroeg me iets af, en ik vind het echt verschrikkelijk om dit te vragen, maar omdat ik niemand anders heb, zal ik het toch maar doen, en alsjeblieft, zeg gerust nee, even goede vrienden dan, maar kun je me duizend dollar lenen? Ze hebben hier in de kliniek een winkeltje met boeken en muziek, en we mogen daar pockets en cd's op krediet kopen, en nou, ik ben hier al zo lang dat mijn rekening nogal hoog is opgelopen. Als je me het geld kunt lenen, zou ik dat echt op prijs stellen. Zo niet, dan heb ik daar alle begrip voor. Bedankt dat je er bent, Walt. Alsjeblieft, schrijf me gauw. Ik koester je brieven. Veel liefs, Percy
Duizend dollar? Wat was dat voor lijpo? Het riekte naar oplichterij. Coleman scheurde de brief in stukken en gooide ze in de prullenbak. `Duizend dollar,' mompelde hij in zichzelf, en hij greep weer naar de pornobladen. Curtis was niet de echte naam van de juwelier in Dallas. De naam Curtis was heel goed te gebruiken als hij met Ricky in het afkickcentrum correspondeerde, maar zijn echte naam was Vann Gates. Gates was achtenvijftig jaar, schijnbaar gelukkig getrouwd, vader van drie en grootvader van twee kinderen, en hij en zijn vrouw bezaten zes juwelierszaken in Dallas en omgeving, allemaal in winkelcentra. Verder bezaten ze op papier nog twee miljoen dollar, en dat hadden ze zelf bij elkaar gekregen. Ze hadden een erg mooi nieuw huis in Highland Park, met ieder hun eigen slaapkamer aan elke kant. Ze kwamen in de keuken bij elkaar voor koffie en in de huiskamer voor tv en kleinkinderen. Nu en dan bracht Gates zijn homoseksualiteit in praktijk, zij het altijd met de grootst mogelijke voorzichtigheid. Niemand wist er iets van. Zijn correspondentie met Ricky was zijn eerste poging om liefde te vinden via advertenties, en tot nu toe was hij erg enthousiast over de resultaten. Hij had een kleine postbus gehuurd in een postkantoor bij een van de winkelcentra en gebruikte daarvoor de naam Curtis V. Cates. De lavendelblauwe envelop was gericht aan Curtis Cates, en toen hij 104
in zijn auto zat en hem voorzichtig openmaakte, besefte hij natuurlijk nog niet dat er iets mis was. Het was gewoon weer een leuke brief van zijn dierbare Ricky. Maar de bliksem sloeg in met de eerste woorden: Beste Vann Gates, Het feest is voorbij, makker. Ik heet niet Ricky, en jij heet niet Curtis. Ik ben geen homojongen die liefde zoekt. Jij daarentegen hebt een afschuwelijk geheim, en dat wil je vast zo houden. Ik wil helpen. Het gaat als volgt: je maakt honderdduizend dollar over naar de Geneva Trust Bank in Nassau op de Bahama's, rekeningnummer 144-Dxff-9593, ten name van Boomer Realty, Ltd., verzendnummer 392844-22. Doe het onmiddellijkl Dit is geen grap. Dit is zwendel, en jij bent erin getrapt. Als het geld er niet binnen tien dagen is, stuur ik je vrouw Glenda Gates een pakketje met kopieën van alle brieven, foto's enzovoort. Maak het geld over, en ik verdwijn uit je leven. Veel liefs, Ricky
Na verloop van tijd vond Vann de Interstate-635, die met een lus om Dallas ging, en een tijdje later reed hij over de Interstate-820 langs Fort Worth, en toen weer terug naar Dallas. Hij reed precies negentig, op de rechterrijbaan, zonder te beseffen dat hij een hele stoet auto's achter zich aan kreeg. Als huilen zou helpen, zou hij dat vast en zeker hebben gedaan. Hij had er niets op tegen om te huilen, zeker niet in de privacy van zijn Jaguar. Maar hij was te woedend om te huilen, te verbitterd om zich gekwetst te kunnen voelen. En hij was te bang om tijd te verspillen aan een verlangen naar iemand die niet bestond. Hij moest in actie komen: snel, slagvaardig, heimelijk. Maar zijn hartzeer werd hem te veel, en ten slotte stopte hij in de berm en hij bleef daar met draaiende motor staan. Al die geweldige dromen over Ricky, die talloze uren waarin hij naar zijn mooie gezicht en zijn schelmachtige glimlachje had gekeken, en zijn brieven had gelezen — droevig, grappig, wanhopig, hoopvol. Hoe konden er zo veel emoties besloten liggen in het geschreven woord? Hij had die brieven nagenoeg uit zijn hoofd geleerd. En hij was nog maar een jongen, zo jong en viriel, en toch eenzaam en 105
verlangend naar een oudere vriend. De Ricky van wie hij was gaan houden, had behoefte aan de liefhebbende armen van een oudere man, en Curtis/Vann was al maanden bezig plannen te maken. De truc van de diamantententoonstelling in Orlando terwijl zijn vrouw bij haar zuster in El Paso was. Hij had de details uitgewerkt en geen sporen achtergelaten. Ten slotte huilde hij toch. Zonder enige schaamte vergoot die arme Vann zijn tranen. Niemand kon hem zien; de andere auto's vlogen met een snelheid van honderddertig kilometer per uur voorbij. Hij zwoer wraak te nemen, zoals iedere minnaar die aan de kant wordt gezet. Hij zou dat beest opsporen, dat monster dat zich als Ricky voordeed en dat zijn hart had gebroken. Toen hij nog een beetje nasnikte, dacht hij aan zijn vrouw en zijn gezin, en toen was het gauw gedaan met de tranen. Zij zou alle zes de winkels en de twee miljoen dollar en het nieuwe huis met aparte slaapkamers krijgen, en hij zou niets krijgen, alleen maar hoon en spot en minachting in een stad die daar veel van hield. Zijn kinderen zouden de kant van het geld kiezen, en de rest van hun leven zouden zijn kleinkinderen gefluister over hun opa te horen krijgen. Hij reed weer met negentig per uur over de rechterrijbaan, reed voor de tweede keer door Mesquite terug, en las de brief nog eens door terwijl grote vrachtwagencombinaties voorbij denderden. Er was niemand die hij kon bellen, geen bankier die hij kon vragen die rekening op de Bahama's na te trekken, geen advocaat die hij om hulp kon vragen, geen vriend die zijn droevige verhaal kon aanhoren. Voor een man die met grote zorgvuldigheid een dubbelleven had geleid, zou het geld niet zo'n probleem zijn. Zijn vrouw hield elk dubbeltje bij, zowel thuis als in de winkels, en daarom had Vann allang geleerd hoe hij geld kon achterhouden. Hij deed dat met edelstenen, robijnen en parels en soms kleine diamantjes, die hij opzij legde en later voor baar geld aan andere handelaren verkocht. Dat was in zijn bedrijfstak niet vreemd. Hij had dozen met geld, schoenendozen die netjes opgestapeld stonden in een brandvrije kluis bij een opslagbedrijf in Plano. Geld voor na een scheiding. Geld voor een leven waarin hij en Ricky over de wereld zouden varen en het allemaal in één eindeloze reis zouden uitgeven. 'Verdommer zei hij met opeengeklemde kaken. En nog een keer en nog een keer. Waarom schreef hij die oplichter niet dat hij geen geld had? Waarom 106
dreigde hij niet de afpersing aan de kaak te stellen? Waarom vocht hij niet terug? Omdat die schoft precies wist wat hij deed. Hij had zich genoeg in Vann verdiept om zijn echte naam te weten en de naam van zijn vrouw. Hij wist dat Vann het geld had. Hij reed zijn garagepad op en zag Glenda het trottoir vegen. Waar ben je geweest, schat?' vroeg ze vriendelijk. `Een paar boodschappen gedaan, zei hij glimlachend. `Daar heb je lang over gedaan,' zei ze, nog vegend. Hij had er schoon genoeg van. Ze hield bij wat hij deed! Al dertig jaar zat hij onder de duim. Het leek wel of er altijd een stopwatch in haar hand lag te tikken. Hij kuste haar uit gewoonte op de wang en ging toen naar de kelder, waar hij de deur op slot deed en weer begon te huilen. Het huis was zijn gevangenis (met een hypotheek van achtenzeventighonderd dollar per maand voelde het ook echt zo aan). Zij was de cipier, degene die de sleutels had. Zijn droom om te ontsnappen was zojuist in rook opgegaan, had plaatsgemaakt voor een koelbloedige afperser.
107
12
De tachtig doodkisten namen veel ruimte in. Ze werden in strakke rijen gelegd, met de Amerikaanse vlag eroverheen gedrapeerd, allemaal even lang en breed. Ze waren dertig minuten eerder aan boord van een vrachrvliegtuig van de luchtmacht aangekomen en werden daar met veel ceremonie uit verwijderd. Bijna duizend vrienden en familieleden zaten op de klapstoelen op de betonnen vloer van de hangar en staarden wezenloos naar de zee van vlaggen op de kisten. Hun aantal werd alleen overtroffen door dat van de persmuskieten, die allemaal achter barricades en militaire politie moesten blijven. Zelfs voor een land dat gewend was veel overheidsgeld uit te geven, was het een indrukwekkend aantal doden. Tachtig Amerikanen, acht Britten en acht Duitsers. Geen Fransen, want die hadden een boycot ingesteld tegen westerse diplomatieke ontvangsten in Caïro. Waarom waren er na tien uur 's avonds nog tachtig Amerikanen in de ambassade? Dat was de grote vraag, en tot nu toe was er geen antwoord komen bovendrijven. Velen van degenen die zulke beslissingen namen, lagen nu in hun kist. De beste theorie die in Washington de ronde deed, was dat de cateraar te laat was gekomen en het orkest nog later. Hoe dan ook, de terroristen hadden bewezen dat ze op elk uur konden toeslaan. Wat maakte het dan uit tot hoe laat de ambassadeur en zijn vrouw en hun personeel en collega's en gasten wilden doorfeesten? 108
De tweede grote vraag was waarom er eigenlijk tachtig mensen in de ambassade in Caïro waren. Het ministerie van Buitenlandse Zaken had nog niet op die vraag gereageerd. Na wat treurmuziek van een luchtmachtkapel sprak de president. Zijn stem sloeg over en het lukte hem een traan of twee te vergieten, maar na acht jaar van dat soort theatraal gedoe kwam hij niet erg overtuigend meer over. Hij had al vele malen wraak beloofd en sprak nu dus maar over troost en offers en de belofte van een beter leven in het hiernamaals. De minister van Buitenlandse Zaken noemde de namen van de doden, een morbide opsomming die de ernst van het moment moest weergeven. Er werd nog meer gesnikt. Er volgde wat muziek. De langste toespraak werd gehouden door de vice-president, die net van het campagne voeren terugkwam en sinds kort helemaal vervuld was van het streven om het terrorisme van de aardbodem te laten verdwijnen. Hoewel hij nooit een militair uniform had gedragen, gedroeg hij zich alsof hij niet kon wachten tot hij met granaten kon gooien. Lake had hen allemaal in paniek gebracht. Lake keek naar de grimmige ceremonie terwijl hij van Tucson naar Detroit vloog. Hij was aan de late kant voor de volgende serie interviews. Aan boord had hij ook zijn opinieonderzoeker, een pas ingehuurde magiër die nu met hem mee reisde. Terwijl Lake en zijn staf naar het nieuws keken, werkte de opinieonderzoeker koortsachtig aan de kleine vergadertafel, waarop hij twee laptops en drie telefoons had staan en meer uitdraaien had liggen dan tien mensen konden verwerken. De voorverkiezingen in Arizona en Michigan zouden over drie dagen worden gehouden, en Lakes cijfers gingen omhoog, vooral in zijn eigen staat, waar hij in een nek-aan-nekrace verwikkeld was met de kandidaat die lange tijd aan kop was gegaan, gouverneur Tarry uit Indiana. In Michigan had Lake een achterstand van tien procent, maar de mensen luisterden naar hem. De ramp in Caïro werkte prachtig in zijn voordeel. Gouverneur Tarry verkeerde plotseling in geldnood. Aaron Lake niet. Het kwam sneller binnen dan hij het kon uitgeven. Toen de vice-president eindelijk klaar was, ging Lake bij het beeldscherm vandaan. Hij keerde terug naar zijn leren draaistoel en pakte een krant op. Een staflid bracht hem koffie en die dronk hij terwijl hij naar de vlakten van Kansas keek, dertienduizend meter onder hem. 109
Een ander staflid bracht hem een boodschap, iets wat blijkbaar dringend door de kandidaat moest worden afgehandeld. Lake keek in het vliegtuig om zich heen en telde dertien mensen, de piloten niet meegerekend. Lake, die nogal op zichzelf leefde en zijn vrouw nog steeds miste, had het moeilijk met het volslagen gebrek aan privacy Hij reisde met een heel gezelschap, had elk halfuur iemand op zijn programma staan, deed alleen dingen die door een commissie gecoeirdineerd waren, en elk interview werd voorafgegaan door schriftelijke voorspellingen van de vragen en mogelijke antwoorden. Hij kreeg elke nacht zes uur voor zich alleen, in zijn hotelkamer, en er lag dan ook nog een agent van de geheime dienst op de vloer te slapen als hij dat toestond. Omdat hij zo moe was, sliep hij als een marmot. De enige momenten dat hij echt tot zichzelf kon komen, beleefde hij in de badkamer, zowel onder de douche als op het toilet. Maar hij maakte zichzelf niets wijs. Hij, Aaron Lake, de stille afgevaardigde uit Arizona, was een sensatie geworden. Hij stormde naar voren terwijl de rest wankelde. Het grote geld was op hem gericht. De pers volgde hem als een stel bloedhonden. Zijn woorden werden herhaald. Hij had opeens erg machtige vrienden, en zo langzamerhand leek de nominatie een reële mogelijkheid. Een maand geleden had hij dat niet kunnen dromen. Lake genoot van het moment. De campagne was een gekkenhuis, maar het tempo van de baan van president zou hij zelf kunnen bepalen. Reagan was een negen-tot-vijfpresident geweest, en hij had het veel beter gedaan dan Carter, een workaholic. Om in het Witte Huis te komen, zei Lake keer op keer tegen zichzelf, moest hij die idioten verdragen, moest hij zich door de voorverkiezingen heen slaan, moest hij alles met een glimlach en een grapje ondergaan, en dan zou hij op een dag in het Oval Office zitten, helemaal alleen, met de wereld aan zijn voeten. En dan zou hij zijn privacy hebben. Teddy zat met York in zijn bunker naar de live beelden van de luchtmachtbasis Andrews te kijken. In moeilijke tijden had hij York graag bij zich. De beschuldigingen waren hard geweest. Er was grote vraag naar zondebokken, en veel van de idioten die achter de camerds aan renden, gaven de CIA de schuld omdat ze dat nu eenmaal altijd deden. Ze moesten eens weten. 110
Hij had York uiteindelijk over Lufkins waarschuwingen verteld, en York begreep het volkomen. Jammer genoeg hadden ze dit al eerder meegemaakt. Als je de politie van de wereld bent, verlies je een hoop agenten, en Teddy en York hadden al vaak moeten aanzien hoe kisten die met een vlag waren bedekt uit C-130's werden gereden, de trieste gevolgen van het zoveelste debacle in het buitenland. De Lake-campagne zou Teddy's laatste poging zijn om Amerikaanse levens te redden. Een mislukking leek trouwens onwaarschijnlijk. D-PAC had in twee weken tijd meer dan twintig miljoen dollar ingezameld en was druk bezig het geld in Washington te verspreiden. Voor in totaal zes miljoen dollar hadden ze al eenentwintig Congresleden gerekruteerd om steun aan Lake te betuigen. Maar de grootste prooi tot nu toe was senator Britt, de ex-kandidaat die vader was van een Thais jongetje. Toen hij zich uit de presidentsverkiezingen terugtrok, had hij schulden van bijna vier miljoen dollar zonder dat hij wist hoe hij ze ooit kon aflossen. Mensen die ermee ophouden en naar huis gaan, krijgen nu niet bepaald het geld in hun schoot geworpen. Elaine Tyner, de juriste die aan het hoofd van D-PAC stond, had een ontmoeting met senator Britt. Het kostte haar nog geen uur om hem over te halen. D-PAC zou in drie jaar tijd al zijn campagneschulden afbetalen, en in ruil daarvoor zou hij luidruchtig zijn steun aan Aaron Lake betuigen. 'Hadden we een prognose van het aantal slachtoffers?' vroeg York. Na een tijdje zei Teddy: 'Nee.' Hun gesprekken waren altijd rustig. `Waarom zo veel?' 'Veel drank. Dat heb je vaak in Arabische landen. Een andere cultuur, het leven is saai, dus als onze diplomaten een feest geven, doen ze dat goed. Veel van de doden waren dronken.' Er gingen minuten voorbij. Waar is Yidal?' vroeg York. `Op dit moment is hij in Irak. Gisteren was hij in Tunesië.' 'We zouden hem moeten tegenhouden.' `Dat doen we ook, volgend jaar. Dat wordt een geweldig moment voor president Lake.' Twaalf van de zestien Congresleden die Lake steunden, droegen een blauw overhemd, iets wat Elaine Tyner niet ontging. Ze telde zulke dingen. Als een Washingtonse politicus in de buurt van een camera kwam, was de kans groot dat hij zijn beste blauwe overhemd aantrok. 111
De andere vier hadden een wit overhemd. Ze zette hen voor de journalisten naast elkaar in een balzaal van het Willard Hotel. Het oudste lid, afgevaardigde Thurman uit Florida, opende de bijeenkomst door de pers op deze belangrijke gelegenheid te verwelkomen. Met behulp van aantekeningen gaf hij zijn mening over de huidige stand van zaken in de wereld. Hij gaf commentaar op dingen in Caïro en China en Rusland en zei dat de wereld veel gevaarlijker was dan het leek. Hij noemde de gebruikelijke cijfers over de verzwakking van de Amerikaanse strijdkrachten. Toen begon hij aan een lange monoloog over zijn goede vriend Aaron Lake, een man met wie hij tien jaar in het Huis van Afgevaardigden had gezeten en die hij heel goed kende. Lake was een man met een boodschap, en dan een boodschap die we niet graag wilden horen maar die toch erg belangrijk was. Thurman verliet het kamp van gouverneur Tarry, en hoewel hij dat met veel tegenzin deed en zich ook enigszins een verrader voelde, had hij diep in zijn eigen hart gekeken en was hij tot de conclusie gekomen dat het land Aaron Lake nodig had om veilig te kunnen worden. Wat Thurman er niet bij vertelde, was dat uit een recent opinieonderzoek was gebleken dat Lake in Tampa-St. Pete erg populair aan het worden was. De microfoon werd overgegeven aan een afgevaardigde uit Californië. Hij voegde niets toe aan wat zijn voorganger al had gezegd, maar bleef toch tien minuten aan het woord. In zijn district ten noorden van San Diego werkten vijfenveertigduizend mensen in de defensieindustrie, en het leek wel of die allemaal hadden geschreven of gebeld. Hij had zich gemakkelijk laten bekeren. De druk die vanuit zijn district werd uitgeoefend en tweehonderdvijftigduizend dollar van mevrouw Tyner en D-PAC waren genoeg geweest om hem zijn keus te laten maken. Toen men begon met vragen, gingen ze alle zestien dicht opeen staan. Ze wilden allemaal graag de antwoorden geven en iets zeggen, waren allemaal bang dat hun gezicht niet in beeld kwam. Hoewel er geen commissievoorzitters bij waren, was het toch wel een indrukwekkend groepje. Ze gaven de kijkers het gevoel dat Aaron Lake een legitieme kandidaat was, een man die ze kenden en vertrouwden. Een man die precies was wat het land nodig had. Een man die kon worden gekozen. De bijeenkomst was goed georganiseerd en was onmiddellijk groot 112
nieuws. Elaine Tyner zou er de volgende dag nog vijf laten opdraven. Ze hield senator Britt achter de hand tot de dag voor dé grote dinsdag. De brief in Neds handschoenenvakje was van Percy, de jonge Percy in het afkickcentrum die zijn post kreeg via Laurel Ridge, Postbus 4585, Atlantic Beach, FL 32233. Ned was in Atlantic Beach, hij was daar al twee dagen, met de brief en met het plan om de jonge Percy op te sporen, want hij had het sterke gevoel dat hij er ingeluisd werd. Hij had niets beters te doen. Hij was gepensioneerd, had veel geld en geen noemenswaardige familie, en trouwens, in Cincinnati sneeuwde het. Hij had een kamer in de Sea Turtle Inn, aan het strand, en ging 's avonds naar de bars aan Atlantic Boulevard. Hij had twee uitstekende restaurants gevonden, drukke kleine gelegenheden met massa's mooie jonge meisjes en jongens. Hij had Pete's Bar and Grill ontdekt, een paar straten verderop, en was daar de afgelopen twee avonden dronken van het tapbier uit komen wankelen. De Sea Turtle was om de hoek. Overdag observeerde Ned het postkantoor, een modern overheidsgebouw van baksteen en glas aan First Street, die evenwijdig aan het strand liep. Postbus 4585 was een klein, raamloos vakje op halve hoogte, in een muur met tachtig andere postbussen, in een deel van het postkantoor waar het niet altijd druk was. Ned had de postbus geïnspecteerd, geprobeerd hem open te krijgen met sleutels en ijzerdraad, en had zelfs bij het loket geïnformeerd. De mensen van de posterijen waren absoluut niet behulpzaam geweest. Voordat hij de eerste dag wegging, had hij een vijf centimeter lange dunne zwarte draad onder het deurtje van de postbus geklemd. Niemand zou die draad zien, maar Ned zou weten of iemand de postbus had opengemaakt. Er zat een brief in, in een lichtrode envelop. Die brief had hij drie dagen eerder in Cincinnati op de bus gedaan en daarna was hij snel naar Florida vertrokken. In die envelop stuurde hij Percy ook een cheque voor duizend dollar, geld dat de jongen nodig had voor kunstschildersbenodigdheden. In een eerdere brief had Ned geschreven dat hij vroeger een galerie voor moderne kunst in Greenwich Village had bezeten. Dat was een leugen, hij had nooit een galerie gehad, maar hij twijfelde ook aan alles wat Percy schreef. Ned was van het begin af argwanend geweest. Voordat hij op het verzoek om geld was ingegaan, had hij geprobeerd iets over Laurel Ridge te weten te komen, het luxe afkickcentrum waar Percy gevangen zou 113
zitten. Het geheime telefoonnummer van de kliniek had hij niet van de informatiedienst kunnen lospeuteren. Hij had ook geen adres. Percy had in zijn eerste brief uitgelegd dat het afkickcentrum erg geheim was omdat veel van de patiënten topmanagers en politici waren, die allemaal op de een of andere manier voor chemische substanties waren bezweken. Het klonk goed. Die jongen kon goed met woorden overweg. En hij had een erg mooi gezicht. Daarom was Ned blijven schrijven. Elke dag keek hij vol bewondering naar de foto. Het verzoek om geld had hem nogal verrast, en omdat hij zich toch verveelde, besloot hij naar Jacksonville te rijden. Vanaf de plaats waar hij in zijn auto op de parkeerplaats zat, onderuitgezakt achter het stuur, met zijn rug naar First Street, kon hij de muur met postbussen zien en ook de klanten die kwamen en gingen. Het was misschien nogal vergezocht, maar wat gaf het? Hij gebruikte een kleine inklapbare verrekijker en zag nu en dan een voorbijganger nieuwsgierig naar hem kijken. Na twee dagen begon het hem te vervelen, maar naarmate de tijd verstreek, raakte hij er meer en meer van overtuigd dat zijn brief zou worden opgehaald. Er zou vast wel eens in die postbus worden gekeken. Een affickcentrum met patiënten zou toch veel post krijgen? Of was dat centrum alleen maar een verzinsel van een oplichter die eens per week kwam kijken wie er allemaal in zijn val waren gelopen? De oplichter kwam aan het eind van de middag van de derde dag. Hij parkeerde een Kever naast Ned en slenterde toen het postkantoor in. Hij droeg een gekreukte kaki broek, een wit overhemd, een strohoed, een vlinderdasje, en had het slordige uiterlijk van een strandbohémien in spe. Trevor had een lange middagpauze bij Pete's genomen en had na zijn vloeibare lunch een uurtje achter zijn bureau zitten slapen. Hij was nog maar net wakker en deed zijn ronde. Hij stak de sleutel in postbus 4585 en pakte er een handvol correspondentie uit, voor het merendeel reclamepost, en op weg naar buiten bekeek hij de enveloppen en gooide hij de reclame in een afvalbak. Ned keek naar alles wat hij deed. Na drie dagen van verveling was het geweldig dat zijn surveillance iets had opgeleverd. Hij volgde de Kever, en toen die ergens parkeerde en de bestuurder een klein, vervallen advocatenkantoortje binnenliep, reed Ned weg. Hij krabde over zijn slaap en zei hardop: 'Een advocaat?' 114
Hij reed over Highway AlA, langs de kust, weg van het grote Jacksonville, naar het zuiden, door Vilano Beach en Crescent Beach en Beverly Beach en Flagler Beach en ten slotte naar een Holiday Inn bij Port Orange. Hij ging naar de bar voordat hij naar zijn kamer ging. Dit was al de tweede zwendel waarmee hij in aanraking was gekomen. Die andere oplichterij had hij de kop ingedrukt voordat er schade was aangericht. Bij zijn derde martini zwoer hij dat dit de laatste keer zou zijn.
115
13
De dag voor de voorverkiezingen in Arizona en Michigan ontketende de Lake-campagne een mediaoffensief zoals in de presidentiële politiek nog nooit eerder was vertoond. Gedurende achttien uur werden de twee staten gebombardeerd met de ene na de andere reclamespot. Sommige duurden vijftien seconden, kleine milde filmpjes met niet veel meer dan Lakes knappe gezicht en de belofte van een krachtdadig leiderschap en een veiliger wereld. Andere waren een minuut lange documentaires over de gevaren van het tijdperk na de Koude Oorlog. Weer andere waren harde, mannelijke verzekeringen aan het adres van de terroristen in de wereld: als jullie mensen doden louter omdat ze Amerikanen zijn, zullen jullie daar een hoge prijs voor betalen. Caïro lag nog vers in het geheugen, en die woorden troffen doel. De reclamespots waren direct en onomwonden. Ze waren samengesteld door eersteklas consultants, en het enige nadeel was het gevaar van oververzadiging. Maar Lake was te nieuw om iemand te kunnen vervelen. Zijn campagneteam gaf tien miljoen dollar uit aan televisiezendtijd in de twee staten, een duizelingwekkend bedrag. Tijdens de uren dat de stemlokalen op dinsdag 22 februari open waren, werd er een rustiger clip vertoond, en toen de stembussen gesloten waren, voorspelden de analisten dat Lake in zijn eigen staat zou winnen en in Michigan een goede tweede zou worden. Per slot van rekening kwam gouverneur Tarry uit Indiana, ook een staat in het 116
middenwesten, en was hij in de afgelopen drie maanden wekenlang in Michigan geweest. Blijkbaar had hij daar toch niet genoeg tijd doorgebracht. De kiezers in Arizona kozen voor hun staatgenoot, en die in Michigan zagen ook wel iets in de nieuwe kandidaat. Lake kreeg thuis zestig procent, en vijfenvijftig procent in Michigan, waar gouverneur Tarry het met een schamele eenendertig procent moest doen. De rest van de stemmen ging naar de overige deelnemers. Het was een overweldigende nederlaag voor gouverneur Tarry, twee weken voor dé grote dinsdag en drie weken voor de kleine. TerwijI de stemmen werden geteld, zat Lake in zijn vliegtuig. Hij was onderweg van Phoenix, waar hij op zichzelf had gestemd, naar Washington. Een uur voordat hij daar aankwam, riep CNN hem tot de verrassende winnaar in Michigan uit en trok zijn staf de champagne open. Hij genoot van dit moment, gunde zich zelfs twee glazen. Lake zag de historische betekenis van dit alles in. Niemand die zo laat was begonnen was ooit in zo korte tijd zo ver gekomen. In het verduisterde vliegtuig keken ze op vier schermen naar de analisten, de experts die allemaal versteld stonden van die Lake en wat hij had gedaan. Gouverneur Tarry stelde zich sportief op maar maakte zich ook zorgen over de enorme geldbedragen die door zijn tot dan toe onbekende opponent waren uitgegeven. Lake praatte beleefd met de kleine groep journalisten die hem op het vliegveld Reagan opwachtte en reed toen in weer een zwarte Suburban naar zijn nationale campagnehoofdkwartier, waar hij zijn duurbetaalde medewerkers bedankte en tegen hen zei dat ze naar huis konden gaan om te slapen. Het was bijna middernacht toen hij in Georgetown aankwam, in zijn schilderachtige herenhuis aan 34th Street, bij Wisconsin Avenue. Twee agenten van de geheime dienst stapten achter Lake uit de auto en twee anderen stonden bij de deur van zijn huis te wachten. Een officieel verzoek om bewakers in zijn huis te posteren, had hij met klem van de hand gewezen. 'Ik wil jullie hier niet zien rondhangen; zei hij nogal bars bij zijn voordeur. Hij vond het maar niets dat ze er waren. Hij kende hun namen niet en het liet hem koud of ze een hekel aan hem hadden. Wat hem betrof, hadden ze geen namen. Ze waren simpelweg `jullie', en dat woord sprak hij met zo veel mogelijk minachting uit. 117
Toen hij eenmaal binnen was en de deur op slot had gedaan, liep hij de trap op naar zijn slaapkamer en trok hij andere kleren aan. Hij deed de lichten uit alsof hij ging slapen, wachtte een kwartier, sloop toen de trap af naar de huiskamer om te kijken of er iemand naar binnen keek, en ging toen nog een trap af naar de kleine kelder. Hij klom door een raam naar buiten en stapte naast zijn kleine patio de koude nacht in. Hij bleef staan luisteren, hoorde niets en maakte toen geruisloos een houten hekje open en liep vlug tussen de twee huizen achter zijn eigen huis door. Hij dook 35th Street in, alleen, in het donker, gekleed als een jogger en met een pet laag over zijn voorhoofd. Drie minuten later was hij in M. Street, in de menigte. Hij riep een taxi aan en verdween in de nacht. Toen Teddy Maynard ging slapen, was hij redelijk tevreden geweest over de eerste twee overwinningen van zijn kandidaat, maar hij werd gewekt met het nieuws dat er iets mis was gegaan. Toen hij om tien over zes de bunker binnenreed, was hij eerder bang dan woedend, al hadden zijn emoties in het afgelopen uur het hele scala doorlopen. York was er al, samen met een supervisor die Deville heette, een kleine nerveuze man die zo te zien al vele uren in touw was. `Laat maar eens horen,' gromde Teddy, nog in zijn rolstoel rijdend en op zoek naar koffie. Deville deed het woord. 'Om twaalf uur twee vannacht nam hij afscheid van de geheime dienst en ging hij zijn huis binnen. Om twaalf uur zeventien kwam hij door een kelderraampje naar buiten. We hebben natuurlijk draden en timers op elke deur en elk raam. We hebben een huis aan de overkant gehuurd, en we waren toch al op onze hoede. Hij is in geen zes dagen thuis geweest.' Deville liet een kleine pil zien, ongeveer zo groot als een aspirientje. Dit is een apparaatje dat D-Tec heet. Ze zitten in de zolen van al zijn schoenen, ook zijn joggingschoenen. Dus als hij niet op blote voeten loopt, weten we waar hij is. Als er druk wordt uitgeoefend door de voet, geeft dit apparaatje een signaal af dat zonder aparte zender tot op tweehonderd meter te ontvangen is. Als de druk wegvalt, blijft het dat signaal nog vijftien minuten afgeven. We gingen achter hem aan en pikten hem op in M. Street. Hij droeg een joggingpak met een pet over zijn ogen. We hadden twee auto's klaarstaan toen hij in een taxi sprong. We volgden hem naar Chevy Chase, naar een winkelcentrum aan de rand van de stad. Terwijl de taxi bleef wachten, ging hij een zaak binnen die 118
Mail-Box America heet, een van die nieuwe zaken waar je post buiten de posterijen om kunt verzenden en ontvangen. In sommige van die zaken, ook deze, kun je dag en nacht je post ophalen. Hij was nog geen minuut binnen, net lang genoeg om met een sleutel zijn postbus open te maken, er wat post uit te halen, die allemaal weg te gooien en naar de taxi terug te keren. Een van onze auto's volgde hem naar M. Street terug, waar hij uitstapte en weer naar huis sloop. De andere auto bleef bij de postbus. We doorzochten de afvalbak daar en vonden zes stuks reclamepost die blijkbaar van hem waren. Het adres is Al Konyers, Postbus 455, Mailbox America, 39380 Western Avenue, Chevy Chase.' `Dus hij vond niet wat hij zocht?' vroeg Teddy. 'Het ziet ernaar uit dat hij alles heeft weggegooid wat hij uit zijn postbus heeft gehaald. Hier zijn de videobeelden.' De lichten werden gedimd en er zakte een scherm uit het plafond naar beneden. De beelden van een videocamera zoomden over een parkeerterrein en langs de taxi en richtten zich op Aaron Lake die in zijn wijde joggingkleren in Mailbox America verdween. Even later kwam hij weer tevoorschijn. Hij bekeek brieven en papieren die hij in zijn rechterhand had. Hij bleef even bij de deur staan en gooide alles in een hoge afvalbak. Wat zoekt hij toch?' mompelde Teddy in zichzelf. Lake verliet het gebouw en dook vlug de taxi in. De videobeelden hielden op; het licht in de bunker werd helderder. Deville ging verder. 'We zijn ervan overtuigd dat we de juiste papieren in de afvalbak hebben gevonden. We waren er binnen enkele seconden en terwijI we wachtten, is daar niemand naar binnen gegaan. Het was twaalf uur achtenvijftig. Een uur later gingen we weer naar binnen en maakten we een sleutel voor postbus 455, zodat we daar altijd bij kunnen.' `Ga elke dag kijken,' zei Teddy. `Maak een lijst van alle post. Laat de reclame maar zitten, maar als er iets binnenkomt, wil ik het weten.' 'Begrepen. Om een uur tweeëntwintig ging meneer Lake weer door het kelderraam naar binnen. De rest van de nacht bleef hij thuis. Hij is daar nu ook.' Dat is alles,' zei Teddy, en Deville verliet de kamer. Er ging een minuut voorbij waarin Teddy in zijn koffie roerde. 'Hoeveel adressen heeft hij?' York wist dat die vraag zou komen. Hij keek in zijn aantekeningen. 119
'Hij krijgt het grootste deel van zijn persoonlijke post in zijn huis in Georgetown. Hij heeft minstens twee adressen op Capitol Hill, een op zijn kantoor en een bij de Commissie voor de Strijdkrachten. Thuis in Arizona heeft hij drie kantoren. Dat zijn er dus zes waar we van weten.' Waarom zou hij een zevende adres nodig hebben?' `Ik ken de reden niet, maar het kan nooit goed zijn. Een man die niets te verbergen heeft, gebruikt geen schuilnaam of vals adres.' Wanneer heeft hij die postbus gehuurd?' `Daar werken we nog aan.' `Misschien heeft hij die postbus gehuurd nadat hij had besloten zich kandidaat te stellen. De CIA doet zijn denkwerk voor hem en misschien heeft hij door dat we hem ook overal in de gaten houden. En omdat hij vond dat hij behoefte had aan een beetje privacy, heeft hij die postbus genomen. Misschien heeft hij een vriendinnetje dat ons op de een of andere manier is ontgaan. Misschien houdt hij van pornobladen of -video's, iets wat over de post komt.' Na een lange stilte zei York: `Flet zou kunnen. Maar als die postbus nu eens maanden geleden is gehuurd, lang voordat hij zich kandidaat stelde?' `Dan verbergt hij zich niet voor ons. Dan verbergt hij zich voor de wereld, en dan heeft hij een verschrikkelijk geheim.' Ze dachten in stilte aan Lakes verschrikkelijke geheim en wilden er geen van beiden naar raden. Ze besloten hem nog nauwlettender in het oog te houden en twee keer per dag in de postbus te kijken. Lake zou over enkele uren de stad uit gaan om strijd te leveren in andere voorverkiezingen, en dan zouden ze de postbus voor zich alleen hebben. Tenzij er nog iemand anders voor hem ging kijken. In Washington was Aaron Lake de man van de dag. In zijn kantoor aan Capitol Hill gaf hij welwillend live interviews aan de ochtendjournaals. Hij ontving senatoren en afgevaardigden, zowel vrienden als vroegere vijanden, die hem allemaal uitbundig kwamen gelukwensen. Hij lunchte met zijn campagnemensen en liet daar een lange bespreking over de strategie op volgen. Na een snel diner met Elaine Tyner, die geweldig nieuws over stapels nieuw geld bij D-PAC had, verliet hij de stad en vloog hij naar Syracuse om plannen voor de voorverkiezing in New York te maken. 120
Hij werd door een grote menigte verwelkomd. Per slot van rekening was hij nu de koploper.
121
14
Hij had steeds vaker last van een kater, en toen Trevor zijn ogen opendeed om aan weer een dag te beginnen, zei hij tegen zichzelf dat hij zich niet meer zo moest laten gaan. Je kon niet eindeloos doorgaan met elke avond in Pete's rond te hangen, goedkoop bier te drinken met meisjesstudenten en naar onzinnige basketbalwedstrijden te kijken waar je duizend dollar op had gezet. De vorige avond was het Logan State tegen iets anders geweest, een team met groene tenues. Wie interesseerde zich nou voor Logan State? Joe Roy Spicer, die interesseerde zich ervoor. Spicer had er vijfhonderd dollar op gezet. Trevor had daar zelf duizend aan toegevoegd, en Logan had voor hem gewonnen. In de afgelopen week had Spicer het tien van de twaalf keer goed gehad. Hij had drieduizend dollar verdiend, en Trevor, die steeds zijn voorbeeld volgde, had er vijfenhalfduizend dollar voor zichzelf aan overgehouden. Met gokken bleek hij meer te verdienen dan met de advocatuur. En iemand anders wees hem de winnaars aan! Hij ging naar de badkamer en plensde water over zijn gezicht zonder in de spiegel te kijken. Het toilet zat nog verstopt van de vorige dag, en terwijl hij door zijn vervuilde huisje strompelde om de ontstopper te zoeken, ging de telefoon. Het was een echtgenote uit een vorig leven, een vrouw van wie hij walgde en die van hem walgde, en toen hij haar stem hoorde, wist hij dat ze geld nodig had. Hij zei kwaad nee 122
en ging onder de douche staan. Op kantoor was het nog erger. Een scheidend echtpaar was in afzonderlijke auto's gearriveerd voor de laatste onderhandelingen over hun boedelscheiding. De bezittingen waar ze ruzie over maakten, hadden geen enkele betekenis voor iemand anders — potten, pannen, een broodrooster — maar omdat ze niets hadden, moesten ze toch om iets vechten. De gevechten waren het felst als de inzet het kleinst was. Trevor, hun advocaat, was een uur te laat, en ze hadden die tijd gebruikt om te zieden en te koken, tot Jan ze ten slotte uit elkaar had gehaald. De vrouw was in Trevors kantoor geparkeerd, toen hij door de achterdeur naar binnen strompelde. Waar zat u toch?' riep ze zo hard dat haar man het aan de voorkant kon horen. De man liep vlug door de gang, langs Jan, die niet achter hem aan kwam, en stormde Trevors kantoortje binnen. 'We wachten al een uur!' zei hij. Stil, allebei!' schreeuwde Trevor, en Jan verliet het gebouw. Zijn cliënten schrokken van zijn volume. `Ga zitten!' schreeuwde hij, en ze lieten zich in de enige lege stoelen zakken. `Jullie betalen vijfhonderd dollar voor een scheiding van niks, en dan denken jullie dat het kantoor van jullie is!' Ze keken naar zijn rode ogen en rode gezicht en kwamen tot de conclusie dat dit niet een man was die met zich liet sollen. De telefoon begon te rinkelen en niemand nam op. Er kwam weer een golf van misselijkheid opzetten en Trevor rende zijn kantoor uit en vloog door de gang naar de wc, waar hij zo zachtjes mogelijk kotste. De wc weigerde door te spoelen; de dunne metalen ketting rammelde in het reservoir zonder iets uit te richten. De telefoon ging nog. Hij wankelde door de gang om Jan te ontslaan, en toen hij haar niet kon vinden, ging hij ook naar buiten. Hij liep naar het strand, trok zijn schoenen en sokken uit en plensde met zijn voeten door het koele zoute water. Twee uur later zat Trevor onbeweeglijk achter zijn bureau, de deur op slot om cliënten buiten te houden, zijn blote voeten op het bureau, het zand nog tussen de tenen. Hij had behoefte aan slaap en hij had behoefte aan alcohol, en hij staarde naar het plafond en probeerde de dingen op een rijtje te zetten. De telefoon ging, en ditmaal werd er opgenomen door Jan, die nog bij hem in dienst was maar stiekem naar de personeelsadvertenties keek. 123
Het was Brayshears, op de Bahama's. 'We hebben een overboeking, meneer,' zei hij. Trevor stond meteen op. 'Hoeveel?' 'Honderdduizend dollar, meneer.' Trevor keek op zijn horloge. Hij had ongeveer een uur om het vliegtuig te halen. 'Kunt u me om halfyier ontvangen?' vroeg hij. lazeker, meneer.' Hij hing op en schreeuwd5 naar voren: `Zeg mijn afspraken voor vandaag en morgen af. Ik ben weg.' le hebt geen afspraken,' schreeuwde Jan terug. le verdient steeds minder.' Hij sprak haar niet tegen. Hij smeet de achterdeur achter zich dicht en reed weg. Het vliegtuig naar Nassau maakte een tussenstop in Fort Lauderdale, al merkte Trevor daar niet veel van. Na twee biertjes was hij in diepe slaap verzonken. Nog twee biertjes boven de Atlantische Oceaan, en de stewardess moest hem wakker maken toen het toestel leeg was. Zoals verwacht, was de overboeking afkomstig van Curtis in Dallas. Het geld kwam van een bank in Texas en was bestemd voor Boomer Realty, via de Geneva Trust Bank in Nassau. Trevor haalde zijn derde deel eraf, zette weer vijfentwintigduizend dollar op zijn eigen geheime rekening en nam achtduizend dollar in contanten op. Hij bedankte Brayshears, zei dat hij hem spoedig weer hoopte te zien en wankelde het bankgebouw uit. De gedachte om naar huis te gaan kwam niet in hem op. Hij liep naar het winkelcentrum, waar hele ladingen dikke Amerikaanse toeristen de trottoirs bevolkten. Hij had een korte broek en een strohoed en een flesje zonnebrandolie nodig. Trevor kwam uiteindelijk op het strand, waar hij een kamer in een mooi hotel vond, tweehonderd dollar per nacht, maar wat gaf het? Hij smeerde zich met olie in en ging languit bij het zwembad liggen, dicht genoeg bij de bar. Een serveerster in een pareo haalde drankjes voor hem. Hij werd wakker toen het al donker was, goed door de zon verwarmd maar niet verbrand. Een bewaker liep met hem mee naar zijn kamer, waar hij op het bed viel en weer in coma raakte. De zon was alweer op voordat hij in beweging kwam. Na die lange rust was hij bij het wakker worden verrassend helder in zijn hoofd en had hij grote honger. Hij at wat fruit en ging op zoek 124
naar zeilboten. Niet dat hij er een ging kopen, maar hij wilde ze eens goed bekijken. Eentje van tien meter zou aan zijn eisen voldoen, net groot genoeg om op te leven en toch door één persoon te besturen. Er zouden geen passagiers zijn, alleen de schipper zelf die van eiland naar eiland ging. De goedkoopste die hij vond, kostte negentigduizend dollar en daar moest nogal wat aan gedaan worden. 's Middags lag hij weer bij het zwembad, waar hij met een mobiele telefoon probeerde een paar cliënten gunstig te stemmen, maar eigenlijk interesseerden ze hem niet. Dezelfde serveerster bracht hem weer iets te drinken. Toen hij klaar was met telefoneren, verborg hij zich achter een zonnebril en probeerde hij wat rekenwerk te doen. Maar tussen zijn oren voelde alles heerlijk verdoofd aan. In de afgelopen maand had hij meer dan tachtigduizend dollar belastingvrij verdiend. Zou dat zo doorgaan? Zo ja, dan had hij over een jaar zijn miljoen dollar, en dan kon hij zijn kantoor en wat er nog van zijn carrière over was voorgoed vaarwel zeggen. Dan kocht hij zijn zeilboot en koos hij het zeegat. Voor de allereerste keer leek de droom hem bijna echt. Hij zag zich al aan het roer staan, met ontbloot bovenlijf, zonder schoenen, een koud biertje binnen handbereik, glijdend over het water van St. Barts naar St. Kitts, van Nevis naar St. Lucia, van het ene eiland naar duizend andere, met de wind in de zeilen, zonder ook maar één kopzorg. Hij deed zijn ogen dicht en verlangde nog meer naar een vlucht uit zijn leven. Hij werd wakker van zijn eigen gesnurk. De serveerster was dichtbij. Hij bestelde een glas rum en keek op zijn horloge. Twee dagen later kwam Trevor eindelijk in Trumble aan. Hij kwam daar met gemengde gevoelens. Aan de ene kant wilde hij graag de post ophalen en bij de zwendelpraktijken helpen, want zolang de afpersingsmolen draaide, stroomde het geld binnen. Aan de andere kant was hij te laat en dat zou rechter Spicer vast niet leuk vinden. `Waar zat je toch?' gromde Spicer tegen hem zodra de bewaarder de advocatenkamer uit was. Dat begon een standaardvraag te worden. 'Ik heb drie wedstrijden gemist omdat jij er niet was, en ik had alleen maar winnaars.' 'De Bahama's. We hebben honderdduizend dollar van Curtis in Dallas gekregen.' Spicers stemming sloeg helemaal om. `Flet kostte je drie dagen om op 125
de Bahama's een overboeking af te handelen?' vroeg hij. 'Ik had wat rust nodig. Ik wist niet dat ik hier elke dag moest komen.' Spicer werd een stuk rustiger. Hij had zojuist tweeëntwintigduizend dollar binnengehaald. Die zaten veilig opgeborgen bij de rest van zijn buit, op een plaats waar niemand ze kon vinden, en toen hij de advocaat weer een stapel mooie enveloppen gaf, dacht hij aan hoe hij het geld uit zou geven. zijn druk bezig geweest,' zei Trevor toen hij de brieven aannam. `Fleb je klachten? Jij verdient meer dan wij.' 'Ik heb meer te verliezen dan jullie.' Spicer gaf hem een papier. 'Ik heb hier tien wedstrijden staan. Vijfhonderd dollar op elke wedstrijd.' Fantastisch, dacht Trevor. Weer een lang weekend bij Pete's, de ene wedstrijd na de andere. Nou ja, er waren ergere dingen. Ze speelden blackjack voor een dollar per potje, tot de bewaarder hen onderbrak. De directeur van de gevangenis had er met zijn superieuren van de dienst Gevangeniswezen in Washington over gesproken dat Trevor steeds vaker op bezoek kwam. Er waren brieven over uitgewisseld. Ze hadden overwogen het aantal bezoeken aan banden te leggen, maar zagen daar toch van af. Die bezoeken dienden geen enkel doel, en trouwens, de directeur wilde de Broederschap niet tegen zich in het harnas jagen. Waarom zou hij ruzie maken? Die advocaat kon geen kwaad. Na een paar telefoontjes naar Jacksonville kwamen ze tot de conclusie dat niemand van Trevor had gehoord en dat hij waarschijnlijk niets beters te doen had dan in de advocatenkamer van een gevangenis rond te hangen. Het geld gaf Beech en Yarber weer zin in het leven. Om het te kunnen uitgeven moesten ze het in handen krijgen, en dat betekende dat ze op een dag als vrij man de poort moesten uit lopen, vrij om met hun groeiend vermogen te doen wat ze wilden. Nu Yarber zo'n vijftigduizend dollar op de bank had, dacht hij al druk over een beleggingsportefeuille na. Het had geen zin om het voor vijf procent per jaar op een rekening te laten staan, al was het belastingvrij. Binnenkort zou hij het in agressieve groeifondsen stoppen, met de nadruk op het Verre Oosten. Azië zou weer opbloeien en dan zou zijn kleine stapeltje illegaal geld meedelen in de rijkdom. Hij had nog vijf jaar te gaan, en als hij tot dan toe een rendement van twaalf tot vijftien procent haalde, zouden de vijftigduizend dollar tot ongeveer 126
honderdduizend zijn aangegroeid als hij Trumble verliet. Geen slecht begin voor een man die dan vijfenzestig zou zijn en hopelijk nog goed gezond was. Maar als hij (met Percy en Ricky) de hoofdsom bleef vergroten, zou hij bij zijn vrijlating een rijk man zijn. Vijf jaar maar, maanden en weken waar hij tegen op had gezien. Nu vroeg hij zich plotseling af of hij wel genoeg tijd had om zoveel geld af te persen als hij nodig had. Als Percy schreef hij brieven aan meer dan twintig correspondentievrienden in heel Noord-Amerika. Nooit twee in dezelfde plaats. Het was Spicers taak om de slachtoffers van elkaar gescheiden te houden. In de juridische bibliotheek werden landkaarten gebruikt om er zeker van te zijn dat Percy en Ricky niet correspondeerden met mannen die dicht bij elkaar in de buurt woonden. Als hij geen brieven schreef, betrapte Yarber zich er vaak op dat hij aan het geld dacht. Gelukkig waren de scheidingspapieren van zijn vrouw afgehandeld. Over een paar maanden was hij officieel vrijgezel, en als hij vrijkwam, zou ze hem allang vergeten zijn. Hij hoefde niets te delen. Hij zou de poort uitlopen zonder dat hij aan iemand gebonden was. Vijf jaar, en hij had nog zoveel werk te doen. Hij zou geen suiker meer nemen en elke dag een kilometer extra lopen. In zijn bovenbed had Hatlee Beech in de donkere, slapeloze nachten dezelfde rekensom gemaakt als zijn collega's. Vijftigduizend dollar in de hand, een goed rendement op een of andere belegging, de hoofdsom vergroten door zoveel slachtoffers uit te knijpen als ze te pakken konden krijgen, en op een dag zou hij rijk zijn. Beech moest nog negen jaar zitten, een marathon die eindeloos lang leek. Maar nu zag hij weer een sprankje hoop. Het doodvonnis dat ze hem hadden gegeven, veranderde langzaam in een oogsttijd. Hij maakte een voorzichtige schatting. Als de zwendel hem de komende negen jaar honderdduizend dollar per jaar opleverde en hij een redelijk rendement haalde, zou hij multimiljonair zijn als hij door de poort danste, eveneens op de leeftijd van vijfenzestig jaar. Twee, drie, vier miljoen was helemaal niet ondenkbaar. Hij wist precies wat hij zou doen. Omdat hij van Texas hield, zou hij naar Galveston gaan en een van die oude Victoriaanse huizen vlak bij zee kopen, en hij zou oude vrienden uitnodigen om hun te laten zien hoe rijk hij was. Het recht kon hem gestolen worden. Hij zou vierentwintig uur per dag werken om geld te verdienen, niets dan werken, 127
niets dan geld, zodat hij op zijn zeventigste meer zou hebben dan zijn ex-vrouw. Voor het eerst in jaren dacht Hatlee Beech dat hij vijfenzestig en misschien wel zeventig zou worden. Ook hij gaf de suiker op, en de boter. Hij halveerde zijn sigarettenrantsoen en was van plan binnenkort helemaal met roken te stoppen. Verder nam hij zich voor om uit de ziekenboeg vandaan te blijven en geen pillen meer te slikken. Hij begon elke dag twee kilometer te lopen, in de zon, net als zijn collega uit Californië. En hij schreef zijn brieven, hij en Ricky. En rechter Spicer, die al voldoende gemotiveerd was, had moeite om in slaap te komen. Hij werd niet gekweld door schuldgevoelens of eenzaamheid of vernedering, en zelfs het gevangenisleven maakte hem niet depressief. Hij was simpelweg bezig zijn geld te tellen, met rendementen te goochelen en beleggingsmogelijkheden te analyseren. Hij had nog eenentwintig maanden te gaan; het einde was in zicht. Zijn mooie vrouw Rita was de vorige week op bezoek geweest. In twee dagen tijd hadden ze vier uur met elkaar doorgebracht. Ze had haar haar laten knippen, was gestopt met drinken, was tien kilo afgevallen en beloofde nog slanker te zijn als ze hem over nog geen twee jaar bij de poort zou opwachten. Na die vier uur met haar was Joe Roy ervan overtuigd dat die negentigduizend dollar nog achter het gereedschapsschuurtje begraven lagen. Ze zouden naar Las Vegas verhuizen en een nieuw appartement kopen en dan kon de rest van de wereld verrekken. Nu de truc van Percy en Ricky zo goed werkte, had Spicer iets nieuws om zich zorgen over te maken. Hij zou Trumble graag verlaten, zonder achterom te kijken. Maar hoe zat het met het geld dat zou worden verdiend als hij weg was? Als de zwendel dan nog geld opleverde, hoe zat het dan met zijn aandeel in de winst die na zijn vertrek zou worden behaald, geld waar hij duidelijk recht op had? Per slot van rekening was het zijn idee geweest, een idee dat hij van de gevangenis in Louisiana had overgenomen. Beech en Yarber hadden er in het begin niet veel in gezien. Hij had de tijd om een vertrekstrategie uit te denken, zoals hij ook tijd had om te bedenken hoe hij zich van de advocaat kon ontdoen. Maar dat zou hem wel wat slapeloze nachten kosten. De brief van Quince Garbe in Iowa werd voorgelezen door Beech: 128
"Beste Ricky (of wie je ook bent), Ik heb geen geld meer. Die eerste honderdduizend dollar heb ik met gefingeerde financiële gegevens van een bank geleend. Ik weet niet hoe ik dat moet terugbetalen. Mijn vader is eigenaar van de bank en al het geld daarvan. Waarom schrijf je hem niet wat brieven, schurk! Misschien kan ik nog eens tienduizend dollar bij elkaar schrapen, als we overeenkomen dat er dan een eind aan de afpersing komt. Ik sta op het punt om zelfmoord te plegen, dus zet me niet onder druk. Jij bent uitschot, dat weet je. Ik hoop dat je gepakt wordt. Groeten, Quince Garbe." `Dat klinkt nogal wanhopig,' zei Yarber, die opkeek van zijn eigen stapel post. Met een tandenstoker op zijn onderlip zei Spicer: Schrijf hem dat we vijfentwintigduizend accepteren.' 'Ik zal schrijven dat hij dat moet overmaken,' zei Beech en hij opende de volgende envelop die aan Ricky gericht was.
129
15
Het was gebleken dat het in de lunchpauze altijd wat drukker werd bij Mailbox America, en daarom ging een aA-agent nu omstreeks die tijd nonchalant naar binnen, achter twee andere klanten aan. Voor de tweede keer die dag stak hij een sleutel in postbus 455. Boven op drie stuks reclamepost — van een pizzakoerier, een autowasserij en de Amerikaanse posterijen — zag hij iets nieuws liggen. Het was een envelop, lichtoranje van kleur, twaalf bij twintig centimeter. Met een pincet dat hij aan zijn sleutelring had zitten, pakte hij de envelop op. Hij schoof hem vlug uit de postbus en liet hem in een kleine leren aktetas vallen. De reclamepost liet hij gewoon liggen. In Langley werd de envelop zorgvuldig opengemaakt door experts. Er zaten twee met de hand geschreven paginds in, en daar maakten ze kopieën van. Een uur later kwam Deville met een map in zijn hand Teddy's bunker binnen. Deville had de leiding van wat in Langley het lake-zaakje' werd genoemd. Hij gaf kopieën van de brief aan Teddy en York en liet de tekst toen op een groot scherm zien, waar Teddy en York eerst alleen maar naar konden staren. De brief was geschreven in grote blokletters, gemakkelijk leesbaar, alsof de auteur zijn best had gedaan op elk woord. Er stond:
130
Beste Al, Waar zat je toch? Heb je mijn laatste brief ontvangen? Lk heb je drie weken geleden geschreven en ik heb nog niets van je gehoord. Je zult het wel druk hebben, maar alsjeblieft, vergeet me niet. Ik word hier eenzaam en je brieven hebben me altijd gestimuleerd om verder te gaan. Ze geven me kracht en hoop, omdat ik weet dat er in de buitenwereld iemand is die om me geeft. Alsjeblieft, laat me niet vallen, Al. Mijn therapeut zegt dat ik misschien over twee maanden word vrijgelaten. Er is een rehabilitatiecentrum in Baltimore, een paar kilometer van de plek waar ik ben opgegroeid, en de mensen hier proberen me daar te plaatsen. Het zou voor negentig dagen zijn, genoeg tijd om een baan te vinden, wat vrienden te zoeken enzovoort, je weet wel, weer aan de samenleving te wennen. 's Avonds gaat daar de deur op slot, maar overdag zou ik vrij zijn. Ik heb niet veel mooie herinneringen, Al. Iedereen die ooit van me heeft gehouden, is nu dood, en mijn oom, de man die voor dit afkickcentrum betaalt, is erg rijk maar erg wreed. Ik heb zo dringend behoefte aan vrienden, Al. 0, ja, ik ben weer twee kilo afgevallen, en mijn taille is nu tachtig centimeter. De foto die ik je stuurde, is al bijna verouderd. Ik heb altijd gevonden dat mijn gezicht er niet goed op staat, dikke wangen. Ik ben nu veel slanker, en gebruind. We mogen hier twee uur per dag naar buiten, als het geen slecht weer is. Het is dan wel Florida, maar op sommige dagen is het te koud. Ik stuur je een nieuwe foto, misschien met mijn hele bovenlijf. Ik ben als een gek aan het gewichtheffen. Ik denk dat je de volgende foto wel mooi zult vinden. Je zei dat je me er een van jou zou sturen. Ik wacht nog steeds. Alsjeblieft, vergeet me niet, Al. Ik verlang zo naar een van je brieven. Veel liefs, Ricky
Omdat York verantwoordelijk was voor het onderzoek naar elk aspect van Lakes leven, voelde hij zich gedwongen om als eerste iets te zeggen. Maar hij wist niets te bedenken. Ze lazen de brief nog eens in stilte, en nog eens. Ten slotte verbrak Deville de stilte door te zeggen: 'Dit is de envelop.' 131
Hij liet hem op het scherm zien. De envelop was geadresseerd aan: Al Konyers, per adres Mailbox America. De afzender was: Ricky, Aladdin North, Postbus 44683, Neptune Beach, FL 32233. `Dat adres is nep,' zei Deville. 'Er bestaat geen Aladdin North. Er is een telefoonnummer, maar je krijgt een antwoordapparaat. We hebben tien keer gebeld en een vraag ingesproken, maar bij de telefoondienst weten ze niets. We hebben alle afkickcentra en rehabilitatiecentra in het noorden van Florida gebeld en niemand heeft ooit van Aladdin North gehoord.' Teddy zweeg. Hij staarde nog naar de muur. Waar ligt Neptune Beach?' bromde York. 'Bij Jacksonville.' Deville kon gaan, maar hij kreeg opdracht op nadere instructies te wachten. Teddy begon aantekeningen te maken op een geel schrijfblok. 'Er zijn nog meer brieven, en minstens één foto,' zei hij, alsof het probleem niets bijzonders was. Paniek was iets wat Teddy niet kende. 'We moeten ze vinden,' zei hij. 'We hebben zijn huis twee keer grondig doorzocht,' zei York. `Doe het nog een keer. Ik denk niet dat hij zulke dingen in zijn kantoor bewaart.' 'Hoe gauw...' `Doe het nu. Lake is in Californië om stemmen te werven. We moeten opschieten, York. Er kunnen nog meer geheime postbussen zijn, andere mannen die brieven schrijven en over hun bruine teint en taille pochen.' je het hem voor de voeten werpen?' `Nog niet.' Omdat ze geen handschrift van Al Konyers hadden, deed Deville een voorstel waarmee Teddy uiteindelijk akkoord ging. Ze zouden zogenaamd gebruikmaken van een nieuwe laptop met ingebouwde printer. De eerste versie werd opgesteld door Deville en York, en na een uur of zo luidde de vierde versie als volgt: Beste Ricky, Ik heb je brief van de tweeëntwintigste ontvangen. Neem me niet kwalijk dat ik nu pas schrijf. Ik ben de laatste tijd veel onderweg geweest, en ik ben achter met alles. Deze brief bijvoorbeeld schrijf 132
ik op meer dan tienduizend meter hoogte, ergens boven de Golf van Mexico, op weg naar Tampa. En ik gebruik een nieuwe laptop, zo klein dat hij bijna in mijn zak past. Geweldige technologie. De printer laat een beetje te wensen over. Ik hoop dat je het goed kunt lezen. Geweldig nieuws over je vrijlating en dat rehabilitatiecentrum in Baltimore. Ik heb daar wat zakelijke belangen en ik kan je vast wel helpen een baan te vinden. Hou de moed erin. Je hoeft nog maar twee maanden. Je bent nu veel sterker en je bent er klaar voor om met volle teugen van het leven te genieten. Laat je niet ontmoedigen. Ik zal je op alle mogelijke manieren helpen. Als je in Baltimore bent, zal ik graag wat tijd met je doorbrengen, je de stad laten zien, je weet wel. Ik beloof je dat ik sneller terug zal schrijven. Ik kan bijna niet wachten tot ik iets van je hoor. Veel liefs, Al
Ze besloten dat Al in de haast was vergeten om met de hand zijn naam onder de brief te zetten. De brief werd gecorrigeerd, herzien, opnieuw opgesteld en bestudeerd, alsof het om een belangrijk verdrag ging. De definitieve versie werd op een vel papier van het Royal Sonesta Hotel in New Orleans afgedrukt en in een dikke, bruine envelop met optische bedrading in de benedenrand gedaan. In de rechterbenedenhoek, op een plek die eruitzag alsof hij onderweg een beetje verkreukeld was, werd een klein zendertje ter grootte van een speldenknop geïnstalleerd. Wanneer dat zendertje werd geactiveerd, kon het drie dagen lang een signaal uitzenden dat tot op honderd meter afstand te ontvangen was. Omdat Al zogenaamd op weg was naar Tampa, kreeg de envelop een stempel van Tampa, gedateerd op die dag. Dat gebeurde binnen een halfuur door een team van erg vreemde mensen van de afdeling Documenten op de eerste verdieping. Om vier uur 's middags stopte een groen busje met heel wat kilometers op de teller voor Aaron Lakes herenhuis, dicht bij een van de vele hoge bomen aan 34th Street, in een fraaie wijk van Georgetown. Volgens het opschrift op het portier was het busje van een loodgietersbedrijf in Washington. Vier loodgieters stapten uit en begonnen 133
gereedschap en materiaal uit het busje te halen. Na een paar minuten verloor de enige van de buren die het had gezien haar belangstelling en richtte haar blik weer op de televisie. Lake was in Californië en had daar de geheime dienst bij zich, maar zijn huis kwam nog niet in aanmerking voor vierentwintiguurssurveillance, in elk geval niet door de geheime dienst. Maar die surveillance zou er gauw genoeg komen. De loodgieters kwamen zogenaamd voor een verstopte rioolbuis in de kleine voortuin, iets wat kon worden gedaan zonder dat ze het huis binnengingen. Een buitenklus: als er toevallig agenten van de geheime dienst langs kwamen, zouden ze geen argwaan krijgen. Maar twee van de loodgieters gingen wel degelijk het huis in, met eigen sleutels. Er stopte een tweede busje om te kijken hoe het werk vorderde en om wat gereedschap te brengen. Twee loodgieters uit het tweede busje voegden zich bij de loodgieters die er al waren en er begon een normaal team tot stand te komen. In het huis begonnen vier van de agenten aan hun saaie karwei: het zoeken naar verborgen papieren. Ze gingen van kamer tot kamer, keken op de voor de hand liggende plaatsen, zochten naar alles wat geheim was. Het tweede busje ging weg en een derde busje kwam uit de andere richting en parkeerde met zijn wielen op het trottoir, zoals dat soort busjes vaak doen. Nog eens vier loodgieters bemoeiden zich met het ontstoppen van de rioolbuis en twee glipten uiteindelijk naar binnen. Toen het donker was geworden, werd er een bouwlamp in de voortuin geïnstalleerd, boven het rioolgat, en het licht daarvan werd op het huis gericht, zodat de lichten binnen niet te zien waren. De vier mannen die buiten waren gebleven, dronken koffie en tapten moppen en probeerden warm te blijven. Buren liepen haastig voorbij. Na zes uur was het riool helemaal vrij van ongerechtigheden, en het huis ook. Er was niets ongewoons gevonden, zeker geen verstopte map met correspondentie van ene Ricky in een afkickcentrum. Er was nergens een foto te bekennen. De loodgieters deden hun lampen uit, pakten hun gereedschap bij elkaar en verdwenen zonder een spoor achter te laten. De volgende morgen om halfnegen, toen de deuren van het postkantoor in Neptune Beach opengingen, liep Barr, een ciA-agent, haastig naar binnen, alsof hij te laat voor iets was. Barr was een expert op het 134
gebied van sloten en sleutels, en de vorige middag was hij in Langley vijf uur bezig geweest de verschillende sloten van postbussen te bestuderen. Hij had vier lopers en daarvan zou er hoogstwaarschijnlijk een op nummer 44683 passen. Zo niet, dan zou hij zich gedwongen zien een sleutel te maken, en dat zou een minuut of zo duren en kon de aandacht trekken. De derde loper paste, en Barr legde de bruine envelop, die de vorige dag van een poststempel uit Tampa was voorzien en aan Ricky zonder achternaam was geadresseerd — per adres Aladdin North — in de postbus. Daar lagen al twee andere brieven in. Hij pakte voor de goede orde wat reclamepost, sloot vervolgens het deurtje van de postbus, verfrommelde de reclame en gooide die in de afvalbak. Barr en twee anderen bleven geduldig in een busje op het parkeerterrein zitten wachten. Ze dronken koffie en maakten videobeelden van iedere klant die het postkantoor binnenging. Ze waren zeventig meter van de postbus vandaan. Hun ontvangertje liet een zwakke pieptoon horen die door de envelop werd uitgezonden. Allerlei mensen kwamen en gingen — een zwarte vrouw in een korte bruine jurk, een blanke man met een baard en een leren jasje, een blanke vrouw in een joggingpak, een zwarte man in een spijkerbroek allemaal agenten van de CIA die de postbus in de gaten hielden zonder te weten wie de brief had geschreven of waar hij heen ging. Ze hadden alleen opdracht de persoon te vinden die de postbus had gehuurd. Ze vonden hem middags. Trevor dronk zijn lunch bij Pete's, maar hij beperkte zich tot twee biertjes. Het koude tapbier combineerde hij met zoute pinda's uit de grote kom, die hij opat terwij1 hij vijftig dollar verloor aan een hondensleerace in Calgary. Weer in zijn kantoor, sliep hij een uurtje en snurkte daarbij zo hard dat zijn toch al zo geplaagde secretaresse uiteindelijk zijn deur moest dichtdoen. Of beter gezegd, ze smeet hem dicht, maar niet hard genoeg om hem wakker te maken. Dromend van zeilboten, maakte hij zijn tocht naar het postkantoor. Hij ging deze keer lopend, want het was mooi weer en hij had toch niets beters te doen en wilde wat helderheid in zijn hoofd krijgen. Het deed hem goed om vier van die mooie brieven keurig in de postbus van Aladdin North te zien liggen. Hij stopte ze zorgvuldig in de zak van zijn versleten seersucker jasje, trok zijn vlinderdasje recht en wandelde verder in de stellige verwachting dat het binnenkort weer kassa zou zijn. 135
Hij was nooit in de verleiding gekomen om de brieven te lezen. De Broederschap moest het vuile werk maar opknappen. Hij kon zijn handen schoon houden. Hij bracht de post heen en weer en kreeg zijn derde deel. En trouwens, Spicer zou hem vermoorden als hij post afleverde waarmee geknoeid was. Er waren zeven agenten die hem naar zijn kantoor terug zagen lopen. Teddy deed een dutje in zijn rolstoel toen Deville binnenkwam. York was naar huis; het was na tien uur 's avonds. York had een vrouw, Teddy niet. Deville deed zijn verhaal aan de hand van bladzijden vol met aantekeningen: `De brief is om tien voor twee vanmiddag uit de postbus gehaald door een plaatselijke advocaat die Trevor Carson heet. We volgden hem naar zijn kantoor in Neptune Beach, waar hij tachtig minuten bleef. Het is een klein eenmanskantoortje, één secretaresse, niet veel cliënten. Carson is een kleine jongen, hij doet echtscheidingen, onroerend goed, zaakjes van niks. Hij is achtenveertig en minstens twee keer gescheiden. Hij komt uit Pennsylvania, studeerde achtereenvolgens aan Furman en Florida State, werd elf jaar geleden uit de advocatuur gezet omdat hij geld van cliënten niet goed gescheiden hield van zijn eigen geld, maar mocht later zijn beroep weer uitoefenen.' `Goed, goed,' zei Teddy. 'Om halfrier verliet hij zijn kantoor. Hij reed in een uur naar de federale gevangenis in Trumble in Florida. Nam de brieven mee. We volgden hem maar konden het signaal niet meer ontvangen toen hij de gevangenis binnenging. Naderhand hebben we informatie over Trumble ingewonnen. Het is zo'n minimaal beveiligde strafinrichting die ze een kamp noemen. Geen muren of omheiningen en gedetineerden met een erg laag vluchtrisico. Daar in Trumble zitten er duizend. Volgens een bron binnen de dienst Gevangeniswezen hier in Washington gaat Carson daar aan de lopende band op bezoek. Geen enkele andere advocaat, geen enkel ander persoon komt zo vaak als Carson. Tot een maand geleden ging hij eens per week, nu komt hij minstens drie keer per week. Soms vier keer. In alle gevallen gaat het om officiële besprekingen tussen een advocaat en zijn cliënt.' `Wie is zijn cliënt?' 'Het is niet Ricky. Hij is de advocaat van drie rechters.' `Drie rechters?' 136
`Ja.' `Drie rechters in de gevangenis?' `Dat klopt. Ze noemen zich de Broederschap.' Teddy deed zijn ogen dicht en wreef over zijn slapen. Deville liet de informatie even bij Teddy bezinken en ging toen verder: 'Carson bleef vierenvijftig minuten in de gevangenis, en toen hij naar buiten kwam, konden we het signaal uit de envelop niet ontvangen. Inmiddels stonden we naast zijn auto. Hij kwam tot op anderhalve meter afstand van onze ontvanger en we zijn er zeker van dat hij de brief niet bij zich had. We volgden hem naar Jacksonville en terug naar de kust. Hij parkeerde bij een zaak die Pete's Bar and Grill heet en bleef daar drie uur. We doorzochten zijn auto, vonden zijn aktetas, en daar zaten acht brieven in die geadresseerd waren aan allerlei mannen, verspreid over het land. Alle brieven waren verzonden vanuit de gevangenis; geen enkele brief was bestemd voor, iemand in de gevangenis. Carson brengt post heen en weer voor zijn cliënten. Een halfuur geleden zat hij nog in die kroeg. Hij was tamelijk dronken en gokte op basketbalwedstrij den.' 'Een mislukkeling.' Absoluut.' De mislukkeling kwam na de tweede verlenging van een wedstrijd aan de westkust uit Pete's naar buiten gewaggeld. Spicer had op drie van de vier winnaars gewed. Trevor had braaf zijn voorbeeld gevolgd en had die avond duizend dollar verdiend. Hoe dronken hij ook was, hij was verstandig genoeg om niet te rijden. Drie jaar geleden was hij veroordeeld voor rijden onder invloed en dat was nog steeds een pijnlijke herinnering. Trouwens, het wemelde van die verrekte smerissen. De restaurants en bars in de buurt van de Sea Turtle Inn trokken veel jonge, rusteloze mensen aan en dus ook veel politie. Lopen viel trouwens ook niet mee. Hij bereikte zijn kantoor. Dat was een recht stuk weg, langs de stille zomerhuisjes en gepensioneerdenhuisjes, waar al de lichten al uit waren. In zijn aktetas had hij de brieven uit Trumble. Hij ploeterde voorwaarts, op zoek naar zijn huis. Hij stak de straat over zonder dat daar een reden voor was, en stak een paar meter verder opnieuw over. Er was geen verkeer. Toen hij terug begon te lopen, kwam hij tot op twintig meter afstand van een CIA-agent die achter 137
een geparkeerde auto was weggedoken. Het geluidloze leger volgde hem, plotseling bang dat die dronken idioot opeens weer rechtsomkeert zou maken en tegen hen op zou botsen. Op een gegeven moment gaf Trevor het op en ging hij naar zijn kantoor terug. Hij rammelde met sleutels op het trapje aan de voorkant, liet zijn aktetas vallen en vergat hem, en binnen een minuut nadat hij de deur had opengedaan, zat hij aan zijn bureau, onderuitgezakt in zijn draaistoel, in diepe slaap verzonken, de voordeur halfopen. De achterdeur was 's avonds niet op slot geweest. In opdracht van Langley waren Barr en zijn collega's het kantoor binnengegaan en hadden ze overal zendertjes aangebracht. Er was geen alarmsysteem en er zaten geen sloten op de ramen, want er was toch niets van waarde waar dieven opaf zouden komen. Het aftappen van de telefoons en het aanbrengen van zendertjes was geen probleem geweest, vooral niet omdat buiten niet te zien was wat er in het kantoor van L. Trevor Carson, advocaat en procureur, gebeurde. De aktetas werd leeggehaald, en in opdracht van Langley werd de inhoud gecatalogiseerd. Langley wilde precies weten welke brieven de advocaat uit Trumble had meegenomen. Toen alles was geïnspecteerd en gefotografeerd, werd de tas in de gang bij het kantoor gezet. Carsons gesnurk was indrukwekkend en ononderbroken. Even voor twee uur lukte het Barr om de Kever te starten, die bij Pete's geparkeerd stond. Hij reed door de lege straat en liet hem in alle onschuld voor het advocatenkantoor achter, zodat de dronkaard zich over een paar uur in de ogen zou wrijven en zichzelf een schouderklopje zou geven omdat hij nog had kunnen rijden. Of misschien zou hij ineenkrimpen van schrik bij de gedachte dat hij weer onder invloed had gereden. Hoe dan ook, zij zouden het horen.
138
16
Zevenendertig uur voordat de voorverkiezingen in Virginia en Washington begonnen, verscheen de president live op de nationale televisie om aan te kondigen dat hij had bevolen een luchtaanval op en rond de Tunesische stad Talah uit te voeren. Aangenomen werd dat de terroristengroep van Yidal aan de rand van de stad een goed omheind trainingskamp had. En zo keek het hele land gefascineerd naar weer een mini-oorlog, een oorlogje met afstandsbediening en intelligente bommen en gepensioneerde generaals die op CNN over allerlei strategieën praatten. Er waren geen beelden, want in Tunesië was het donker. De gepensioneerde generaals en hun onwetende ondervragers raadden maar een eind weg. En ze wachtten. Wachtten op zonlicht, opdat het land, blasé als het was, weer wat beelden van rook en puin te zien zou krijgen. Maar Yidal had eigen bronnen, waarschijnlijk de Israëli's. Toen de intelligente bommen uit de lucht vielen, was het trainingskamp leeg. De bommen troffen hun doel, lieten de woestijn schudden, verwoestten het complex maar doodden niet één terrorist. Er dwaalden ook een paar bommen af. Een daarvan kwam in het centrum van Talah terecht, waar een ziekenhuis werd getroffen. Een andere trof een klein huis waarin een gezin van zeven personen lag te slapen. Gelukkig hadden ze niet meer de tijd om te beseffen wat hun overkwam. 139
De Tunesische televisie bracht al gauw beelden van het brandende ziekenhuis, en toen het aan de oostkust van de Verenigde Staten ochtend werd, hoorde het land dat die intelligente bommen toch niet zo intelligent waren. Er waren minstens vijftig lichamen geborgen, allemaal onschuldige burgers. In de loop van de ochtend kreeg de president plotseling een hekel aan journalisten, iets wat voor hem nogal ongewoon was. Hij was niet te bereiken voor commentaar. De vice-president, een man die een heleboel had gezegd toen de aanval begon, was ergens in Washington met zijn mensen aan het overleggen. De lichamen stapelden zich op, de camera's bleven draaien, en in de loop van de ochtend reageerde de wereld snel, fel en unaniem. De Chinezen dreigden met oorlog. De Fransen schenen geneigd te zijn zich daarbij aan te sluiten. Zelfs de Britten zeiden dat de Amerikanen schietgraag waren. Omdat de doden alleen maar Tunesische boeren waren, zeker geen Amerikanen, stonden de politici snel klaar om het debacle in de politieke sfeer te trekken. Zoals gewoonlijk werd er met beschuldigende vingers gewezen en werd er tot een diepgaand onderzoek opgeroepen. Dat gebeurde allemaal al voordat het in Washington middag werd. En in het campagnecircuit namen degenen die nog in de race waren enkele ogenblikken de tijd om te vertellen hoe noodlottig die missie was geweest. Geen van hen zou ooit aan zo'n wanhopige vergeldingsactie zijn begonnen als ze niet over betere inlichtingen beschikten. Geen van hen, behalve de vice-president, die nog niet voor commentaar bereikbaar was. Terwijl de lichamen werden geteld, verklaarden alle kandidaten dat de actie te riskant was geweest. Alle kandidaten veroordeelden de president. Maar Aaron Lake was degene die de meeste aandacht trok. Hij kon bijna geen stap meer zetten zonder dat hij over cameraploegen struikelde. Zonder gebruik te maken van aantekeningen sprak hij een zorgvuldig geformuleerde verklaring uit: zijn onbekwaam. Wij zijn hulpeloos. Wij zijn zwak. We zouden ons moeten schamen voor ons onvermogen om een haveloos legertje van nog geen vijftig lafaards uit te schakelen. Met alleen op knoppen drukken en dan hard weglopen kom je er niet. Er is lef voor nodig om een grondoorlog te voeren. Ik heb dat lef. Als ik president ben, zal geen terrorist met Amerikaans bloed aan zijn handen ooit veilig zijn. Dat is mijn plechtige belofte.' In de chaos en woede van die ochtend troffen Lakes woorden doel. 140
Dat was nog eens een man die meende wat hij zei, die precies wist wat hij zou doen. We zouden geen onschuldige boeren afslachten als we een man met lef hadden die de beslissingen nam. Lake was die man. In de bunker doorstond Teddy een volgende crisis. Na een ramp werd altijd gezegd dat het inlichtingenwerk niet deugde. Als een actie succes had gehad, ging alle eer naar de piloten en de dappere jongens op de grond en hun commandanten en de politici die hen ten strijde hadden gestuurd. Maar als de luchtaanvallen mis gingen, zoals meestal gebeurde, kreeg de CIA de schuld. Hij had de aanval afgeraden. De Israëli's hadden een subtiele en erg geheime overeenkomst met Yidal: jullie doden ons niet en wij doden jullie niet. Zolang de doelwitten maar Amerikanen waren, met een enkele Europeaan ertussen, bemoeiden de Israëli's zich nergens mee. Teddy wist dat, maar het was informatie die hij aan niemand anders had doorgegeven. Vierentwintig uur voor de aanval had hij de president schriftelijk meegedeeld dat hij betwijfelde of de terroristen in het kamp zouden zijn als de bommen vielen. En omdat het doelwit dicht bij Talah lag, was er een grote kans dat een verdwaalde bom daar schade zou aanrichten. Hatlee Beech maakte de bruine envelop open zonder te zien dat de rechterbenedenhoek een beetje verfomfaaid en licht beschadigd was. Hij maakte tegenwoordig zo veel persoonlijke enveloppen open dat hij alleen naar de naam van de afzender keek om te zien waar de brief vandaan kwam. Het poststempel in Tampa viel hem ook niet op. Hij had al een aantal weken niet van Al Konyers gehoord. Hij las de brief helemaal door en stelde er weinig of geen belang in dat Al een nieuwe laptop gebruikte. Het was heel goed denkbaar dat Ricky's correspondentievriend een vel briefpapier uit het Royal Sonesta in New Orleans had meegenomen en nu op tienduizend meter hoogte die brief aan het typen was. Zou hij eerste klas vliegen? vroeg hij zich af. Waarschijnlijk wel. In de toeristenldas hadden ze vast geen stopcontacten voor computers. Al was voor zaken naar New Orleans geweest, had daar in een erg goed hotel gelogeerd en was toen eerste klas naar zijn volgende bestemming gevlogen. De Broederschap was geïnteresseerd in de financiële omstandigheden van alle correspondentievrienden. De rest deed er niet toe. 141
Nadat hij de brief had gelezen, gaf hij hem aan Finn Yarber, die bezig was weer eens een Percy-brief te schrijven. Ze werkten in de kleine vergaderkamer in de hoek van de juridische bibliotheek en hun tafel lag bezaaid met mappen en post en een mooie verzameling correspondentiekaarten in zachte pasteltinten. Spicer zat aan zijn tafel in de bibliotheek om de deur te bewaken. Hij was in wedverhoudingen verdiept. is Konyers?' vroeg Finn. Beech bladerde in wat mappen. Ze hielden een dossier van iedere correspondentievriend bij, compleet met de brieven die ze ontvingen en kopieën van de brieven die ze hadden verstuurd. `Daar weten we niet veel van,' zei Beech. 'Hij woont in Washington of omgeving en het is vast en zeker een valse naam. Hij maakt gebruik van zo'n postbusbedrijije. Dat is zijn derde brief, geloof ik.' Beech haalde de eerste twee brieven uit het Konyers-dossier. Die van 11 december had de volgende inhoud: Beste Ricky, Hallo. Ik ben Al Konyers. Ik ben in de vijftig. Ik hou van jazz, oude films, Humphrey Bogart en ik lees graag biografieën. Ik rook niet en ik hou niet van mensen die roken. Ik hou van een Chinese afhaalmaaltijd, een glaasje wijn, een zwartwit-western, samen met een goede vriend. Schrijf me eens. Al Konyers
De brief was op gewoon wit papier getypt, zoals de meeste eerste brieven. Elke regel straalde angst uit: de angst om betrapt te worden, de angst om een langeafstandsrelatie te beginnen met een volslagen vreemde. Elke letter van elk woord was getypt. Hij schreef niet eens zijn naam met de hand. Ricky had eerst de standaardbrief teruggestuurd. Beech had hem al honderd keer geschreven: Ricky was achtentwintig, zat in een afkickcentrum, had een gemene familie, een rijke oom enzovoort. En tientallen van dezelfde enthousiaste vragen: wat voor werk doe je? Heb je een gezin? Hou je van reizen? Als Ricky zijn ziel kon blootleggen, wilde hij iets in ruil hebben. Twee bladzijden van dezelfde onzin die Beech al vijf maanden schreef. Het liefst zou hij die verrekte brieven gewoon fotokopiëren. Maar dat kon hij niet doen. Hij moest elke brief persoonlijk schrijven, op mooi papier. En hij stuurde Al dezelfde 142
mooie foto die hij de anderen had gestuurd. Die foto was het lokaas waar ze bijna allemaal in hapten. Drie weken gingen voorbij. Op 9 januari had Trevor een tweede brief van Al Konyers gebracht. Die was net zo schoon en steriel als de eerste. Waarschijnlijk was hij met rubberen handschoenen getypt. Beste Ricky, Ik heb van je brief genoten. Ik moet toegeven dat ik eerst medelijden met je had, maar je schijnt je goed aan je kuur te hebben aangepast en je weet wat je wilt. Omdat ik nooit problemen met drugs of alcohol heb gehad, kan ik het niet zo goed begrijpen. Zo te horen krijg je de beste behandeling die er maar is. Je zou niet zo hard over je oom moeten oordelen. Vraag je af waar je misschien zou zijn als hij er niet was. Je stelt me veel vragen over mezelf. Ik ben er nog niet klaar voor om veel persoonlijke dingen te schrijven, maar ik heb begrip voor je nieuwsgierigheid. Ik ben dertig jaar getrouwd geweest, maar ben dat nu niet meer. Ik woon in Washington en ik werk voor de overheid. Mijn werk is uitdagend en bevredigend. ik woon alleen. Ik heb weinig goede vrienden en wil dat ook zo houden. Als ik op reis ga, is het meestal naar Azië. Ik ben gek op Tokio. Ik zal de komende dagen aan je denken. Al Konyers
Net boven de getypte naam had hij met een dunne zwarte viltstift de naam Al' geschreven. De brief was om drie redenen niet erg indrukwekkend. Ten eerste had Konyers geen vrouw, of tenminste, hij zei dat hij geen vrouw had. Als je iemand wilde chanteren, was een echtgenote van cruciaal belang. Je hoefde maar te dreigen de echtgenote in te lichten en kopieën van alle brieven naar haar te sturen en het geld stroomde binnen. Ten tweede werkte Al voor de overheid en had hij dus waarschijnlijk niet veel geld. Ten derde was Al erg bang en zou het waarschijnlijk tijdverspilling zijn om uitgebreid met hem te corresponderen. Informatie uit hem los krijgen was net zo moeilijk als tanden trekken. De Quince Garbes en Curtis Cates' waren veel interessanter, want ze hadden hun geaardheid altijd geheimgehouden en waren er nu aan toe om tot daden over 143
te gaan. Hun brieven waren lang en wijdlopig en stonden vol met alle vernietigende kleine feitjes die een afperser nodig had. Al niet. Al was saai. Al wist niet wat hij wilde. En dus had Ricky met zijn tweede brief het tempo verhoogd. Dat was ook een stukje clichéschrijverij dat Beech al doende had geperfectioneerd. Ricky had net gehoord dat hij over een paar maanden zou worden vrijgelaten! En hij kwam uit Baltimore. Wat een toeval! En hij zou misschien wat hulp nodig hebben om een baan te vinden. Zijn rijke oom wilde hem niet meer helpen, hij was bang voor het leven in de buitenwereld, zonder de hulp van vrienden en hij kon zijn oude vrienden eigenlijk niet vertrouwen want die waren nog aan de drugs enzovoort, enzovoort. De brief bleef onbeantwoord en Beech veronderstelde dat Al Konyers bang was geworden. Ricky was op weg naar Baltimore, niet meer dan een uur van Washington vandaan, en dat was Al veel te dichtbij. Terwijl ze op een antwoord van Al wachtten, kwam het geld van Quince Garbe binnen, gevolgd door het geld van Curtis in Dallas, en ging de Broederschap met nieuwe energie door. Ricky schreef Al de brief die door de CIA was onderschept en op Langley was geanalyseerd. Nu sloeg Al in zijn derde brief plotseling een andere toon aan. Finn Yarber las hem twee keer door en las toen nog eens de tweede brief van Al. `Het lijkt net een ander persoon, vind je niet?' zei hij. zei Beech, kijkend naar beide brieven. 'Ik denk dat die ouwe kerel eindelijk opgewonden raakt bij het idee dat hij Ricky gaat ontmoeten. , 'Ik dacht dat hij voor de overheid werkte?' `Dat zegt hij.' Wat heeft hij dan voor zakelijke belangen in Baltimore?' `Wij werkten toch ook voor de overheid?' ja.' `Wat was het hoogste salaris dat jij als rechter hebt verdiend?' `Toen ik president van het hof was, verdiende ik honderdvijftigduizend.' 'Ik verdiende honderdveertig. Sommige hoge bureaucraten verdienen nog meer. Daar komt nog bij dat hij niet getrouwd is.' `Dat is een probleem.' maar laten we blijven aandringen. Hij heeft een belangrijke functie. Dat betekent dat hij een belangrijke baas heeft en veel collega's. 144
Hij is een typische hoge piet in Washington. We vinden wel ergens een drukpunt.' Waarom ook niet?' zei Finn. Ja, waarom ook niet? Wat hadden ze te verliezen? Wat gaf het als ze een beetje te veel aandrongen zodat meneer Al bang of kwaad werd en de brieven weggooide? Wat je niet hebt, kun je niet verliezen. Ze zaten daar serieus geld te verdienen. Met terughoudendheid kwamen ze nergens. Hun agressieve tactieken leverden spectaculaire resultaten op. De post nam met de week toe, evenals het saldo op hun buitenlandse rekening. Hun zwendel was waterdicht omdat hun correspondentievrienden een dubbelleven leidden. Hun slachtoffers hadden niemand bij wie ze konden klagen. De onderhandelingen kostten weinig tijd, want het aanbod was groot. Het was nog winter in Jacksonville, en omdat de nachten kil waren en de oceaan te koud was om in te zwemmen, zou het nog een maand duren voor het seizoen begon. Er stonden honderden vakantiehuisjes te huur in Neptune Beach en Atlantic Beach, waaronder een huisje bijna recht tegenover Trevor. Een man uit Boston bood zeshonderd dollar in het handje voor twee maanden en de makelaar ging akkoord. Het huisje was ingericht met spullen en prullen die amper goed genoeg waren voor de vlooienmarkt. De oude hoogpolige vloerbedekking was versleten en rook muf. Het was perfect. Het eerste wat de huurder te doen stond, was de ramen bedekken. Drie van die ramen keken uit op de straat en Trevors huis, en al in de eerste paar uur van surveillance werd duidelijk hoe weinig cliënten er kwamen en gingen. Er werd daar aan de overkant niet veel omzet gemaakt! Als er al iets van werk te zien was, werd dat meestal gedaan door de secretaresse, Jan, die ook veel tijdschriften las. Anderen namen discreet hun intrek in het vakantiehuisje, mannen en vrouwen met oude koffers en grote plunjezakken vol geavanceerde elektronica. De gammele meubelen werden naar de achterkant van het huisje geschoven en de kamers aan de voorkant stonden al gauw vol met schermen en monitoren en allerlei soorten afluisterapparatuur. Trevor zelf zou een interessant onderwerp voor derdejaars rechtenstudenten zijn. Hij arriveerde om een uur of negen en was dan een uur bezig kranten te lezen. Zijn cliënt voor de ochtend scheen altijd om halfelf te komen, en na een uitputtend gesprek van een halfuur was hij 145
klaar voor de lunch, waarvoor hij altijd naar Pete's Bar and Grill ging. Om aan de barkeepers daar te laten zien hoe belangrijk hij was, had hij een telefoon bij zich en meestal voerde hij twee of drie onnodige telefoongesprekken met andere advocaten. Hij belde ook veel met zijn bookmaker. Dan liep hij naar zijn kantoor terug, langs het huisje vanwaar de CIA al zijn handelingen observeerde, terug naar zijn bureau, waar het tijd voor een dutje was. Hij kwam om een uur of drie tot leven en werkte dan twee uur hard door. Maar dan had hij weer een biertje van Pete's nodig. De tweede keer dat ze hem naar Trumble volgden, verliet hij de gevangenis na een uur en was hij om ongeveer zes uur in zijn kantoor terug. Terwijl hij zat te eten in een oesterbar aan Atlantic Boulevard, ging een 0A-agent zijn kantoor binnen en vond daar zijn oude aktetas. Er zaten vijf brieven van Percy en Ricky in. De commandant van het stille leger in en rond Neptune Beach was een zekere Klockner, Teddy's beste man op het gebied van straatspionage. Klockner had opdracht gekregen alle post te onderscheppen die door het advocatenkantoor ging. Toen Trevor na zijn bezoek aan de oesterbar weer op kantoor kwam, waren de vijf brieven naar het huisje aan de overkant gebracht, geopend, gekopieerd, weer dichtgeplakt, teruggebracht en weer in Trevors aktetas gedaan. Geen van de vijf brieven was bestemd voor Al Konyers. In Langley werden de vijf brieven zodra ze op de fax binnenkwamen door Deville gelezen. Ze werden onderzocht door twee handschriftdeskundigen, die het erover eens waren dat Percy en Ricky niet dezelfde persoon konden zijn. Door stukjes handschrift uit hun gerechtelijke dossiers te halen stelden ze zonder veel moeite vast dat Percy in werkelijkheid de voormalige rechter Finn Yarber was en Ricky de voormalige rechter Hatlee Beech. Ricky's adres was de postbus van Aladdin North in Neptune Beach, en tot hun verbazing maakte Percy gebruik van een postbus in Atlantic Beach, die was gehuurd door een instelling die Laurel Ridge heette.
146
17
Voor zijn volgende bezoek aan Langley, het eerste in drie weken, arriveerde de presidentskandidaat in een stoet van glanzende zwarte busjes, die allemaal te hard reden, maar wie zou daarover klagen? Ze kwamen bij de beveiliging en mochten doorrijden, het complex in, tot ze allemaal tegelijk tot stilstand kwamen bij een deur waar jonge mannen met stierennekken en grimmige gezichten stonden te wachten. Lake ging met de stroom mee het gebouw in en verloor onderweg escortes, tot hij ten slotte niet in de bunker arriveerde, zoals hij gewend was, maar in Maynards formele kantoor, dat uitkeek op een klein bos. Alle anderen bleven bij de deur achter. Toen de twee mannen alleen waren, schudden ze elkaar de hand. Zo te zien waren ze echt blij elkaar te zien. Eerst de belangrijke dingen. `Gefeliciteerd met Virginia,' zei Teddy. Lake haalde zijn schouders op alsof hij nog in onzekerheid verkeerde. `Dank u, in meer dan één opzicht.' `Het is een erg indrukwekkende overwinning, meneer Lake,' zei Teddy. `Gouverneur Tarry heeft daar een jaar lang hard gewerkt. Twee maanden geleden had hij toezeggingen van alle districtsvoorzitters in de staat. Hij leek onverslaanbaar. En nu lijkt het erop dat hij snel wegzakt. Het is vaak een nadeel om koploper te zijn aan het begin van de race.' 'De wet van de remmende voorsprong in de politiek,' merkte Lake wijs op. 147
`De wet van het geld is nog sterker. Op dit moment kan gouverneur Tarry geen cent vinden, omdat u het allemaal hebt. Het geld gaat achter de voorsprong aan.' 'Ik denk dat ik dit nog vele malen zal zeggen, meneer Maynard, maar nou, bedankt. U hebt me een kans gegeven waarvan ik nooit had kunnen dromen. Amuseert u zich?' `Nog niet. Als we winnen, komt het plezier later.' 'Flet plezier begint dinsdag, meneer Lake. Dan is het dé grote dinsdag. New York, Californië, Massachusetts, Ohio, Georgia, Missouri, Maryland, Maine, Connecticut, allemaal op één dag. Bijna zeshonderd gedelegeerden!' Teddy's ogen dansten alsof hij de stemmen al bijna kon tellen. 'En u gaat aan kop in elke staat, meneer Lake. Kunt u dat geloven?' 'Nee, dat kan ik niet.' Toch is het waar. Om duistere redenen is het in Maine een nek-aannekrace, en in Californië scheelt het ook niet veel, maar dinsdag gaat u een grote overwinning behalen.' Als u de opiniepeilingen gelooft,' zei Lake, alsof hij ze zelf niet geloofde. In werkelijkheid was Lake, net als iedere kandidaat, versla2fd aan die peilingen. Het ging steeds beter in Californië, een staat met honderdveertigduizend werknemers in de defensie-industrie. '0, ik geloof ze. En ik geloof dat het op dé kleine dinsdag een verpletterende overwinning wordt. In het zuiden zijn ze gek op u, meneer Lake. Ze houden daar van wapens en gespierde taal en zo, en op dit moment houden ze ook van Aaron Lake. Aanstaande dinsdag wordt het leuk, maar dinsdag over een week wordt het een feest.' Teddy Maynard voorspelde een feest en Lake moest onwillekeurig glimlachen. Zijn eigen peilingen wezen daar ook op, maar het klonk beter als het uit Teddy's mond kwam. Hij pakte een papier op en las de nieuwste peilgegevens uit het hele land. Lake lag in elke staat minstens vijf procent voor. Ze genoten enkele minuten van hun succes en toen werd Teddy serieus. 'Er is iets wat u moet weten,' zei hij en zijn glimlach was weg. Hij sloeg een bladzijde om en keek naar wat aantekeningen. `Twee nachten geleden werd een Russische langeafstandsraket met kernkoppen per vrachtwagen door de Khyberpas, in de bergen van Afghanistan, naar Pakistan gebracht. Hij is nu op weg naar Iran, waar hij zal worden gebruikt voor god weet wat. De raket heeft een bereik van vijfdui148
zend kilometer en de capaciteit om vier kernbommen af te leveren. De prijs was ongeveer dertig miljoen Amerikaanse dollars, vooruit betaald door de Iraniërs, via een bank in Luxemburg. Daar is het nog steeds, op een rekening waarvan wordt aangenomen dat hij aan Natty Tsjenkovs mensen toebehoort.' 'Ik dacht dat hij wapens verzámelde, niet verkocht.' 'Hij heeft geld nodig, en dat krijgt hij. Waarschijnlijk is hij de enige die we kennen die het nog sneller verzamelt dan u.' Teddy was niet echt grappig, maar Lake lachte uit beleefdheid. 'Is die raket operationeel?' vroeg Lake. 'We denken van wel. Hij kwam uit een complex van silo's bij Kiev, en we denken dat hij van een recent merk en model is. Er slingeren zoveel nieuwe raketten rond. Waarom zouden de Iraniërs een oude willen kopen? Ja, we kunnen rustig aannemen dat hij nog volledig operationeel is.' 'Is het de eerste?' 'Er zijn transporten van reserveonderdelen en plutonium naar Iran en Irak en India en andere landen gegaan, maar ik denk dat dit de eerste volledig geassembleerde, gebruiksklare raket is.' Staan ze te popelen om hem te gebruiken?' `Dat denken we niet. Het lijkt erop dat Tsjenkov het initiatief tot de transactie heeft genomen. Hij heeft het geld nodig om andere soorten wapens te kunnen kopen. Hij loopt met zijn spullen te venten, de dingen die hij niet nodig heeft.' 'Weten de Israëli's ervan?' 'Nee. Nog niet. We moeten altijd voorzichtig met hen omgaan. Bij hen is alles een kwestie van geven en nemen. Als we op een dag iets van hen nodig hebben, vertellen we hun misschien over deze transactie. Een ogenblik verlangde Lake ernaar om president te zijn, en wel onmiddellijk. Hij wilde alles weten wat Teddy wist en besefte toen dat hij dat waarschijnlijk nooit zou weten. Per slot van rekening was er op dat moment ook een zittende president, zij het niet een erg machtige, en Teddy praatte niet met hem over Tsjenkov en zijn raketten. 'Hoe denken de Russen over mijn campagne?' vroeg hij. Terst maakten ze zich geen zorgen. Nu volgen ze alles op de voet. Maar u moet bedenken: er bestaat niet meer zoiets als een Russische stem. De voorstanders van een vrije markt spreken gunstig over u, omdat ze bang zijn voor de communisten. De mensen van de harde 149
lijn zijn bang voor u. Het is erg ingewikkeld.' 'En Tsjenkov?' 'Ik schaam me om het te zeggen, maar we zijn nog niet zo dicht bij hem gekomen. Maar we werken er wel aan. Binnenkort hebben we waarschijnlijk wel iemand in zijn naaste omgeving.' Teddy gooide de papieren op zijn bureau en reed dichter naar Lake toe. De vele rimpels in zijn voorhoofd verdiepten zich en kwamen nog dichter naar elkaar toe. Zijn borstelige wenkbrauwen gingen omlaag naar zijn trieste ogen. luistert u naar me, meneer Lake,' zei hij en zijn stem klonk nu veel somberder. `U hebt de overwinning in uw zak zitten. Er zullen een paar hobbels op uw weg zijn, dingen die we niet kunnen voorzien, en die we, al konden we ze voorzien, toch niet konden voorkomen. We zullen er samen doorheen komen. De schade zal niet groot zijn. U bent iets gloednieuws en de mensen mogen u graag. U doet geweldig werk, u communiceert goed. Houdt u de boodschap eenvoudig: onze veiligheid staat op het spel, de wereld is niet zo veilig als hij eruitziet. Ik regel het geld en ik zorg dat het land bang blijft. Die raket in de Khyberpas hadden we tot ontploffing kunnen brengen. Dan zouden er vijfduizend mensen zijn gedood, vijfduizend Pakistani. Kernbommen die in de bergen exploderen. Dacht u dat we ons bij het wakker worden dan druk zouden maken om de effectenbeurs? Welnee. Ik zorg voor de angst, meneer Lake. U doet geen stoute dingen en rent uit alle macht.' 'Ik ren zo hard als ik kan.' 'Rent u nog harder, en geen verrassingen, goed?' `Zeker niet.' Lake wist niet precies wat Teddy met verrassingen bedoelde, maar hij ging er niet op in. Misschien was het alleen maar een beetje grootvaderlijk advies. Teddy reed weer van hem vandaan. Hij kwam bij zijn knoppen en er kwam een scherm uit het plafond naar beneden. Ze keken twintig minuten naar ruwe versies van de volgende serie Lake-spotjes en namen toen afscheid. Lake reed met grote snelheid van Langley vandaan, met twee busjes voor hem en een busje achter hem. Ze reden vliegensvlug naar het vliegveld Reagan, waar het privé-vliegtuig stond te wachten. Hij wilde een rustige nacht in Georgetown, in zijn eigen huis, waar de wereld op een afstand bleef, waar hij in alle eenzaamheid een boek kon lezen, zonder dat er iemand keek of luisterde. Hij verlangde naar de anoni150
miteit van de straten, de naamloze gezichten, de Arabische bakker in M. Street die perfecte bagels bakte, de handelaar in tweedehands boeken aan Wisconsin, het koffiehuis waar ze bonen uit Afrika brandden. Zou hij ooit weer als een normaal persoon door de straten kunnen lopen en kunnen doen wat hij wilde? Iets zei tegen hem: nee, die tijd is voorbij, waarschijnlijk voorgoed. Toen Lake in de lucht was, ging Deville de bunker binnen en meldde hij aan Teddy dat Lake weer was gekomen en gegaan zonder dat hij had geprobeerd in de postbus te kijken. Het was tijd voor de dagelijkse briefing over de zaak-Lake. Teddy maakte zich meer zorgen over de volgende stappen van zijn kandidaat dan zijn bedoeling was geweest. De vijf brieven die Klockner en zijn groep bij Trevor hadden onderschept, waren grondig bestudeerd. Twee waren geschreven door Yarber als Percy, de andere drie door Beech als Ricky. De vijf correspondentievrienden woonden in verschillende staten. Vier van hen gebruikten een fictieve naam; een van hen was moedig genoeg om zich niet achter een pseudoniem te verstoppen. De brieven kwamen in feite op hetzelfde neer: Percy en Ricky waren jonge mannen die het moeilijk hadden in een afkickcentrum. Ze deden wanhopige pogingen om nog iets van hun leven te maken, en ze waren allebei getalenteerd en nog tot grote dromen in staat, maar ze hadden morele en fysieke steun van nieuwe vrienden nodig, want de oude vrienden waren gevaarlijk. Ze schreven openhartig over hun zonden en tekortkomingen, hun zwakheden en verdriet. Ze gingen uitgebreid op hun leven na het afkicken in, op hun verwachtingen en dromen, de dingen die ze wilden doen. Ze waren trots op hun gebruinde huid en hun spieren en wilden hun nieuwe, geharde lichaam blijkbaar erg graag aan hun correspondentievriend laten zien. Er was maar één brief waarin om geld werd gevraagd. Ricky wilde duizend dollar lenen van een correspondentievriend die Peter heette en in Spokane in de staat Washington woonde. Hij zei dat hij het geld nodig had om wat kosten te dekken waarvoor zijn oom weigerde te betalen. Teddy had de brieven meer dan eens gelezen. Het verzoek om geld was belangrijk, want het wierp enig licht op het spelletje dat de Broederschap speelde. Misschien was het alleen maar een kleine oplichterstruc die ze van iemand hadden geleerd, een andere zwendelaar die zijn tijd in Trumble had uitgezeten en nu weer vrij rondliep en 151
naar hartelust aan het stelen was. Maar het ging niet om het geld. Het was een fysiek spel — een slanke taille en een gebronsde huid en stevige biceps — en hun presidentskandidaat zat er middenin. Er waren nog vragen, maar Teddy was een geduldig man. Ze zouden op de post letten. De stukjes van de puzzel zouden vanzelf op hun plaats vallen. Terwij1 Spicer de deur van de vergaderkamer bewaakte en iedereen tartte om gebruik te maken van de juridische bibliotheek, werkten Beech en Yarber aan hun correspondentie. Aan Al Konyers schreef Beech: Beste Al, Bedankt voor je vorige brief. Het betekent zo veel voor me om iets van je te horen. lk voel me alsof ik al maanden in een kooi leef en nu langzaam daglicht begin te zien. Je brieven helpen me de deur te openen. Blijf alsjeblieft schrijven. Het spijt me als ik je met te veel persoonlijke dingen heb verveeld. Ik respecteer je privacy en hoop dat ik niet te veel vragen heb gesteld. Je lijkt me een erg gevoelige man die van eenzaamheid en de mooie dingen in het leven houdt. Ik heb gisteravond aan je gedacht toen ik naar Key Largo keek, die oude film met Bogart en Bacall. Ik kon de Chinese afhaalmaaltijd bijna proeven. Het eten hier is vrij goed, moet ik zeggen, maar ze kunnen gewoon geen Chinees eten maken. Ik heb een geweldig idee. Als ik hier over twee maanden uitkom, laten we dan Casablanca en African Queen huren, en een afhaalmaaltijd nemen, met een fles alcoholvrije wijn erbij, en dan een rustige avond op de bank doorbrengen. God, ik word opgewonden als ik alleen maar aan het leven in de buitenwereld denk, aan een leven waarin ik weer echte dingen doe. Vergeef het me als ik te hard van stapel loop, Al. Maar het komt doordat ik het hier zonder veel dingen heb moeten stellen, en dan heb ik het niet alleen over drank en lekker eten. Begrijp je wat ik bedoel? Dat rehabilitatiecentrum in Baltimore wil me accepteren als ik een parttime baan kan vinden. Je zei dat je daar wat belangen had. Ik weet dat ik veel van je vraag omdat je me niet kent, maar 152
kun jij dat regelen? Ik zal je altijd dankbaar blijven. Alsjeblieft, schrijf me gauw, Al. Je brieven, en mijn hoop en mijn droom dat ik hier over twee maanden weg ben en dan een baan in de buitenwereld heb, steunen me in mijn donkerste uren. Dank je, vriend. Veel liefs, Ricky
De brief voor Quince Garbe was heel anders van toon. Beech en Yarber hadden hem een paar dagen tussen hen heen en weer laten gaan. De definitieve versie luidde: Beste Quince, Je vader is eigenaar van een bank en toch zeg je dat je nog maar tienduizend dollar bij elkaar kunt krijgen. Ik denk dat je liegt, Quince, en dat maakt me erg kwaad. Ik kom in de verleiding om het dossier toch naar je vader en vrouw te sturen. Ik neem genoegen met vijfentwintigduizend dollar, onmiddellijk, op dezelfde manier. En dreig niet met zelfmoord. Het kan me echt niet schelen wat je doet. We zullen elkaar nooit ontmoeten, en ik denk toch al dat jij een ziek mannetje bent. Maak verdomme dat geld over, Quince, en gauwl Veel liefs, Ricky
Klockner was bang dat Trevor op een dag 's morgens een bezoek aan Trumble zou brengen en de post dan ergens onderweg op de bus zou doen voordat hij naar zijn kantoor of zijn huis terugkeerde. Als hij dat deed, konden ze de brieven niet onderscheppen. Het was absoluut noodzakelijk dat Trevor de brieven mee naar huis nam en ze 's nachts ergens liet liggen, zodat ze er de hand op konden leggen. Klockner maakte zich dan wel zorgen, maar tegelijk bleek Trevor iemand te zijn die pas laat op gang kwam. Tot aan zijn dutje van twee uur vertoonde hij weinig levenstekenen. Dus toen hij tegen zijn secretaresse zei dat hij om elf uur naar Trumble zou gaan, leidde dat meteen tot een koortsachtige activiteit in het huisje aan de overkant. Er werd onmiddellijk naar Trevors kantoor gebeld door een vrouw van middelbare leeftijd die een zekere mevrouw Beltrone beweerde te zijn. Ze legde Jan uit dat zij en haar rijke man dringend behoefte hadden aan een snelle echtscheiding. De 153
secretaresse zette haar onder de knop en schreeuwde door de gang naar Trevor dat hij even moest wachten. Trevor was bezig papieren van zijn bureau te pakken en in zijn aktetas te doen. De camera in het plafond boven hem registreerde zijn misnoegde blik. Het ergerde hem dat een nieuwe cliënt hem kwam storen. `Ze zegt dat ze rijk is!' schreeuwde Jan en Trevors frons verdween. Hij ging zitten en wachtte. Mevrouw Beltrone spuide haar verhaal alvast bij de secretaresse. Ze was echtgenote nummer drie, haar man was veel ouder, ze hadden een huis in Jacksonville, maar brachten het grootste deel van de tijd in hun huis op Bermuda door. Ze hadden ook een huis in de wintersportplaats Vail. Ze waren al een tijdje van plan om te gaan scheiden en ze waren het al helemaal eens, helemaal geen onenigheid, alles heel vriendschappelijk. Het enige wat ze nog nodig hadden, was een goede advocaat die het papierwerk kon afhandelen. Meneer Carson was hun warm aanbevolen, maar om een reden die ze niet noemde moesten ze snel handelen. Trevor nam het over en luisterde naar hetzelfde verhaal. Mevrouw Beltrone zat in het huis aan de overkant en gebruikte een scenario dat het team had samengesteld voor het geval deze situatie zich zou voordoen. 'Ik moet u echt dringend spreken,' zei ze nadat ze vijftien minuten lang haar ziel had blootgelegd. Nou, ik heb het verschrikkelijk druk,' zei Trevor, alsof hij bladzijden van wel vijf agenda's omsloeg. Mevrouw Beltrone keek op de monitor naar hem. Hij zat met zijn voeten op het bureau, zijn ogen waren dicht, zijn vlinderdasje een verfrommeld lapje stof. Het leven van een verschrikkelijk drukbezette advocaat. Alstublieft,' smeekte ze. 'We moeten dit afwerken. Ik moet u vandaag nog spreken.' Waar is uw man?' `Hij is in Frankrijk, maar hij is morgen terug.' Nou, eh, eens kijken,' mompelde Trevor, spelend met zijn vlinderdasjeWat is uw honorarium?' vroeg ze, en zijn ogen vlogen open. Nou, dit is kennelijk een nogal gecompliceerde zaak. Ik moet een honorarium van tienduizend dollar in rekening brengen.' Hij trok een grimas toen hij dat zei en wachtte met ingehouden adem op het antwoord. 154
'Ik breng het vandaag,' zei ze. `Kan ik u om één uur spreken?' Hij sprong overeind en boog zich over de telefoon. 'Om halftwee?' kon hij nog uitbrengen. 'Ik zal er zijn.' Weet u waar mijn kantoor is?' `Mijn chauffeur kan het vinden. Dank u, meneer Carson.' Noem me maar Trevor, zei hij bijna. Maar ze had al opgehangen. Ze zagen hem zich in de handen wrijven en een vreugdedansje maken. 'Yes!' zei hij. Hij had een grote zaak aan de haak geslagen. Jan kwam uit de gang en zei: `Nou?' `Ze is hier om halftwee. Wil je een beetje opruimen?' 'Ik ben geen dienstmeid. Kun je een voorschot krijgen? Ik moet rekeningen betalen.' 'Ik krijg dat geld verdomme wel.' Trevor zette zijn boeken recht, boeken die hij in geen jaren had aangeraakt, stofte de planken af met een papieren zakdoekje, propte dossiers in laden. Toen hij aan zijn bureau begon, voelde Jan zich eindelijk een beetje schuldig en ging ze het receptiegedeelte stofzuigen. Ze werkten de hele lunchpauze door. Hun gezwoeg en gekibbel waren een bron van grote hilariteit aan de overkant van de straat. Om halftwee was mevrouw Beltrone nergens te bekennen. Waar blijft ze nou?' blafte Trevor kort na halftwee door de gang. `Misschien heeft ze haar licht opgestoken, heeft ze naar je geïnformeerd,' zei Jan. Wat zei je?' brulde hij. Niets, baas.' 'Bel haar,' eiste hij om halfdrie. `Ze heeft geen nummer achtergelaten.' hebt geen nummer?' `Dat zei ik niet. Ik zei dat ze geen nummer heeft achtergelaten.' Om halfyier stormde Trevor zijn kantoor uit. Nog steeds deed hij wanhopige pogingen om zijn mannetje te staan in een felle woordenwisseling met een vrouw die hij in de afgelopen acht jaar al minstens tien keer had ontslagen. Ze volgden hem toen hij regelrecht naar Trumble ging. Hij was drieënvijftig minuten in de gevangenis en toen hij wegging was het vijf uur geweest, te laat om post vanuit Neptune Beach of Atlantic Beach te versturen. Zoals ze hadden verwacht, ging hij naar Pete's om wat te drinken en te eten. 155
18
De QA-eenheid vloog naar Des Moines, waar de agenten twee auto's en een busje huurden en in veertig minuten naar Bakers in Iowa reden. Ze arriveerden twee dagen eerder dan de brief in het stille, besneeuwde stadje. Toen Quince de brief van het postkantoor haalde, kenden ze de namen van de directeur van het postkantoor, de burgemeester, de politiecommandant en de kok van het pannenkoekenhuis naast de doe-het-zelfzaak. Maar niemand in Bakers kende hen. Ze zagen Quince haastig van het postkantoor naar de bank lopen. Een halfuur later vonden twee agenten die alleen Chap en Wes werden genoemd het gedeelte van de bank waar meneer Garbe junior zijn zaken deed. Ze stelden zich aan zijn secretaresse voor als inspecteurs van de Federal Reserve. En inderdaad zagen ze er heel officieel uit: donker pak, zwarte schoenen, kort haar, lange winterjas, afgemeten manier van spreken, efficiënte manier van doen. Quince had zich in zijn kamer opgesloten en was aanvankelijk niet bereid om naar buiten te komen. Ze maakten zijn secretaresse duidelijk dat hun bezoek erg dringend was en na bijna veertig minuten ging de deur op een kier. Garbe zag eruit alsof hij had gehuild. Hij was bleek en ontredderd en had helemaal geen zin om bezoek te ontvangen. Hij liet ze echter toch binnen, te ontdaan om hen naar een legitimatiebewijs te vragen. Hij onthield niet eens hun namen. Hij ging tegenover hen aan het kolossale bureau zitten en keek hen 156
aan. `Wat kunnen we voor u doen?' vroeg hij met een erg vaag glimlachj e. 'Is de deur op slot?' vroeg Chap. Th, ja.' De twee mannen kregen de indruk dat Garbe het grootste deel van zijn dag achter afgesloten deuren doorbracht. `Kan iemand ons horen?' vroeg Wes. 'Nee. Quince was nu nog meer van slag. `Wij zijn niet van de Federal Reserve,' zei Chap. 'We hebben gelogen.' Quince wist niet of hij kwaad of opgelucht of zelfs nog banger moest zijn, en daarom zat hij alleen maar even met open mond naar hen te staren, wachtend op wat ze op hem af zouden vuren. 'Het is een lang verhaal,' zei Wes. '11 hebt vijf minuten.' 'Nee, wij hebben zo lang als we willen.' Dit is mijn kantoor. Eruit.' Niet zo snel. We zijn van een paar dingen op de hoogte.' 'Ik bel de bewaking.' 'Nee, dat doet u niet.' 'We hebben de brief gezien,' zei Chap. `Die u net van het postkantoor hebt gehaald.' 'Ik heb verscheidene brieven opgehaald.' `Toch maar één van Ricky?' Quinces schouders zakten en zijn ogen gingen langzaam dicht. Toen gingen ze weer open en hij keek met totale, absolute verslagenheid naar zijn kwelgeesten. Wie bent u?' mompelde hij. `Wij zijn geen vijanden.' '.11 werkt voor hem, nietwaar?' 'Hem?' `Ricky, of wie hij ook is.' 'Nee,' zei Wes. 'Hij is ook onze vijand. Laten we zeggen dat we een cliënt hebben die min of meer in hetzelfde schuitje zit als u. We zijn ingehuurd om hem te beschermen.' Chap haalde een dikke envelop uit zijn jaszak en wierp hem op het bureau. `Dat is vijfentwintigduizend dollar. Stuur het naar Ricky.' Quince staarde met wijdopen mond naar de envelop. Zijn arme hoofd zat zo propvol gedachten dat hij er duizelig van was. En dus kneep hij zijn ogen weer dicht in een vergeefse poging de dingen op een rijtje te zetten. Het deed er niet toe wie ze waren. Hoe hadden ze die brief gelezen? Waarom boden ze hem geld aan? Hoeveel wisten ze? 157
In elk geval vertrouwde hij hen voor geen cent. 'Flet geld is van u,' zei Wes. 'In ruil daarvoor willen we wat informatie. Wie is Ricky?' vroeg Quince, zijn ogen nauwelijks open. Wat weet u van hem?' vroeg Chap. 'Hij heet niet Ricky.' `Dat is waar.' 'Hij zit in de gevangenis.' `Dat is waar,' zei Chap weer. 'Hij zegt dat hij vrouw en kinderen heeft.' `Dat is gedeeltelijk waar. Zijn vrouw is nu een ex-vrouw. De kinderen zijn nog van hem.' 'Hij zegt dat ze arm zijn en dat hij daarom mensen geld afperst.' `Dat klopt niet echt. Zijn vrouw is tamelijk rijk en zijn kinderen hebben de kant van het geld gekozen. We weten niet waarom hij mensen geld afperst.' `Maar we willen hem tegenhouden,' voegde Chap eraan toe. 'We hebben uw hulp nodig.' Quince besefte plotseling dat hij voor het eerst in zijn leven, in al zijn eenenvijftig jaar, tegenover twee mensen zat die wisten dat hij homoseksueel was. Dat besef maakte hem doodsbang. Eventjes wilde hij het ontkennen, wilde hij een verhaal verzinnen om te verklaren dat hij Ricky kende, maar de fantasie liet hem in de steek. Hij was te bang om iets te kunnen bedenken. Toen besefte hij dat die twee mannen, wie ze ook waren, hem konden ruïneren. Ze kenden zijn geheimpje en ze hadden de macht om zijn leven te verwoesten. En ze boden hem vijfentwintigduizend dollar aan. Die arme Quince drukte met zijn knokkels tegen zijn ogen en zei: Wat wilt u?' Chap en Wes dachten dat hij in huilen zou uitbarsten. Dat kon hun niet veel schelen, maar het was nergens voor nodig. 'We hebben het volgende voorstel, meneer Garbe,' zei Chap. '11 neemt het geld dat daar op uw bureau ligt en u vertelt ons alles over Ricky. U laat ons uw brieven zien. U laat ons alles zien. Als u een map of een doos of een geheime plaats hebt waar u alles hebt verborgen, dan zouden we die graag willen zien. Zodra we alles hebben wat we nodig hebben, gaan we weg. We verdwijnen even snel als we gekomen zijn, en u zult nooit weten wie we zijn of wie we beschermen.' 158
'En u houdt het geheim?' Absoluut.' Wij hebben geen enkele reden om iemand iets over u te vertellen,' voegde Wes eraan toe. 'Kunt u hem laten ophouden?' vroeg Quince en hij keek hen een voor een aan. Chap en Wes zwegen en keken elkaar aan. Tot nu toe waren hun antwoorden perfect geweest, maar op deze vraag hadden ze geen duidelijk antwoord. 'We kunnen het niet beloven, meneer Garbe,' zei Wes. `Maar we zullen ons best doen om die Ricky te laten ophouden. Zoals we al zeiden: hij brengt onze cliënt ook in moeilijkheden.' '11 moet me beschermen.' 'We zullen doen wat we kunnen.' Plotseling stond Quince op en boog hij zich naar voren, met zijn handpalmen plat op het bureau. Dan heb ik geen keus,' zei hij. Hij raakte het geld niet aan maar deed een paar stappen naar een antieke glazen boekenkast vol met verweerde en afbladderende banden. Hij maakte de kast met een sleutel open en opende met een andere sleutel een verborgen lduisje op de tweede plank van onderen. Voorzichtig haalde hij een dunne map tevoorschijn en die legde hij zorgvuldig naast de envelop met het geld. Juist toen hij de map openmaakte, piepte een scherpe, schelle stem door de intercom. `Meneer Garbe, uw vader wil u onmiddellijk spreken. Quince kwam recht overeind van schrik. Zijn wangen waren meteen bleek en zijn gezicht vertrok van paniek. 'Eh, zeg maar tegen hem dat ik in bespreking ben,' zei hij. Hij probeerde geruststellend te ldinken maar kwam over als een hopeloze leugenaar. `Zegt u dat zelf maar tegen hem,' zei ze en de intercom klikte. 'Neemt u me niet kwalijk,' zei hij en hij probeerde zowaar te glimlachen. Hij nam de hoorn op, toetste drie cijfers in en keerde Wes en Chap zijn rug toe, alsof ze hem dan niet zouden horen. 'Pap, met mij. Wat is er?' zei hij met gebogen hoofd. Een lange stilte waarin de oude man van alles tegen hem zei. Toen: '0, nee, ze zijn niet van de Federal Reserve. Ze zijn, eh, ze zijn advocaten uit Des Moines. Ze vertegenwoordigen de familie van een oude studievriend van me. Dat is alles.' Een kortere stilte. Th, Franklin Delaney, je kent hem vast niet meer. Hij is vier maan159
den geleden gestorven, zonder testament, het is een chaos. Nee, pap, eh, het heeft niets met de bank te maken.' Hij hing op. Niet slecht gelogen. De deur zat op slot. Dat was het enige wat telde. Wes en Chap stonden op en liepen tegelijk naar de rand van het bureau, waar ze zich samen naar voren bogen terwijl Quince de map opensloeg. Het eerste wat ze zagen was de foto, die met een paperclip aan de binnenflap van de map vastzat. Wes maakte hem voorzichtig los en zei: `Moet dit Ricky zijn?' `Dat is hem,' zei Quince. Hij schaamde zich maar was vastbesloten hiermee door te gaan. 'Een goed uitziende jongeman,' zei Chap, alsof ze naar de uitklappagina's van de Playboy keken. Meteen voelden ze zich geen van drieën op hun gemak. `U weet wie Ricky is, nietwaar?' vroeg Quince. `Ja.' 'Vertelt u het me dan.' 'Nee, dat hoort niet bij de afspraak.' Waarom kunt u het me niet vertellen? Ik geef u alles wat u wilt.' `Dat zijn we niet overeengekomen.' 'Ik wil die schoft vermoorden.' `Rustig maar, meneer Garbe. We hebben een afspraak. U krijgt het geld, wij krijgen de map, en er overkomt niemand iets.' laten we bij het begin beginnen,' zei Chap en hij keek naar de kwetsbare, terneergeslagen kleine man in de grote stoel. 'Hoe is het allemaal begonnen?' Quince verschoof wat papieren in de map en haalde een dun tijdschrift tevoorschijn. `Dit kocht ik in een boekwinkel in Chicago,' zei hij, en hij draaide het om zodat ze het konden lezen. De titel was Out and About, en het noemde zich een publicatie voor rijpe mannen met een alternatieve levensstijl. Hij liet hen naar het omslag kijken en bladerde toen naar de laatste pagina's. Wes en Chap probeerden het niet aan te raken, maar hun ogen namen zo veel mogelijk op. Erg weinig foto's, veel kleine lettertjes. Het was absoluut niet pornografisch. Op bladzijde zesenveertig stond een kleine rubriek met persoonlijke advertenties. Een daarvan was met rode pen omcirkeld. Er stond: BLANKE JONGEMAN VAN IN DE 20 ZOEKT AARDIGE, DISCRETE HEER VAN IN DE 40 OF 50 OM MEE TE CORRESPONDEREN.
160
Wes en Chap bogen zich er wat dichter naar toe om het te lezen en richtten zich toen tegelijk weer op. `Dus u schreef op die advertentie?' zei Chap. la. Ik stuurde een klein brieije, en ongeveer veertien dagen later kreeg ik een brief van Ricky.' 'Hebt u een kopie van uw brieije?' 'Nee. Ik maakte geen kopieën van mijn brieven. Alles bleef in deze kamer. Ik durfde hier op de bank geen kopieën te maken.' Wes en Chap keken ongelovig en toen teleurgesteld. Met wat voor stommeling hadden ze te maken? Sorry,' zei Quince. Hij kwam in de verleiding om het geld te pakken voordat ze van gedachten veranderden. Hij zocht tussen de papieren, pakte de eerste brief van Ricky en stak die hun toe. legt u maar neer,' zei Wes en ze bogen zich weer voorover om de brief te bekijken zonder hem aan te raken. Het waren erg langzame lezers, merkte Quince, en ze lazen met ongelooflijk veel concentratie. Zijn geest begon helder te worden en hij zag een sprankje hoop. Wat was het mooi om dat geld te hebben en niet te hoeven piekeren over weer een frauduleuze lening, weer een stel leugens om zijn spoor uit te wissen. En nu had hij bondgenoten, Wes en Chap hier en god mocht weten wie er nog meer tegen Ricky opereerden. Zijn hart klopte een beetje langzamer en zijn ademhaling was niet meer zo hortend en stotend. De volgende brief graag,' zei Chap. Quince legde ze in de juiste volgorde voor hen neer, de een na de ander, drie lavendelblauwe, een zachtblauwe en een gele, allemaal geschreven in het pietepeuterige handschrift van iemand met veel tijd. Als ze een bladzijde hadden gelezen, schoof Chap de volgende voorzichtig met een pincet naar zich toe. Hun vingers raakten niets aan. Het vreemde van die brieven, zouden Chap en Wes veel later tegen elkaar fluisteren, was dat ze zo volkomen geloofwaardig waren. Ricky zat diep in de put en had wanhopig behoefte aan iemand om mee te praten. Hij was meelijwekkend, iemand met wie je kon meevoelen. En er was ook hoop, want hij had het ergste achter de rug en zou binnenkort vrij zijn en nieuwe vriendschappen kunnen sluiten. Het was uitmuntend geschreven! Na een oorverdovende stilte zei Quince: 'Ik moet iemand bellen.' Wie?' `Zaken.' 161
Wes en Chap keken elkaar onzeker aan en knikten toen. Quince liep met de telefoon naar zijn dressoir en keek naar Main Street terwijl hij met een andere bankier praatte. Op een gegeven moment begon Wes aantekeningen te maken, ongetwijfeld om zich voor te bereiden op het kruisverhoor dat zou volgen. Quince bleef bij de boekenkast staan, probeerde een krant te lezen, probeerde er niet op te letten dat de man aantekeningen maakte. Hij was nu rustig, dacht zo helder mogelijk na over zijn volgende stap, de stap die hij zou zetten als deze twee types weg waren. stuurde een cheque voor honderdduizend dollar?' vroeg Chap. `Ja.' Wes, die het grimmigste gezicht van de twee had, keek hem vol minachting aan, alsof hij wilde zeggen: wat een idioot. Ze lazen nog wat meer, maakten een paar aantekeningen en fluisterden en mompelden onder elkaar. 'Hoeveel geld heeft uw cliënt gestuurd?' vroeg Quince, gewoon om iets te zeggen. Wes werd nog grimmiger en zei: `Dat kunnen we niet vertellen.' Dat kwam niet als een verrassing voor Quince. Die jongens hadden geen gevoel voor humor. Na een uur gingen ze zitten en nam Quince weer in zijn bankiersstoel plaats. 'Een paar vragen,' zei Chap en Quince wist dat ze nog een uur zouden praten. 'Hoe hebt u die homocruise geboekt?' `Dat staat in de brief daar. Die schurk gaf me de naam en het nummer van een reisbureau in New York. Ik belde en stuurde een postwissel. Het was gemakkelijk.' `Gemakkelijk? Had u het al eerder gedaan?' 'Zitten we hier om over mijn seksleven te praten?' 'Nee.' laten we het dan over de zaken zelf hebben,' zei Quince als een echte rotzak, en hij voelde zich meteen weer goed. De bankier in hem liet zich even gelden. Toen schoot hem iets te binnen wat hij gewoon niet kon laten liggen. Met een stalen gezicht zei hij: 'Er is nog steeds voor die cruise betaald. Hebben jullie zin om te gaan?' Gelukkig lachten ze. De sfeer was even ontspannen, maar toen kwamen ze weer terzake. Chap zei: 'Hebt u erover gedacht om een pseudoniem te gebruiken?' 162
la, natuurlijk. Het was dom om dat niet te doen. Maar ik heb dit nooit eerder gedaan. Ik dacht dat hij te vertrouwen was. Hij zat in Florida, ik in Iowa. Het is nooit in me opgekomen dat hij een bedrieger zou kunnen zijn.' 'We willen kopieën van dit alles hebben,' zei Wes. `Dat zou een probleem kunnen zijn.' Waarom?' `Waar wilt u het kopiëren?' `De bank heeft geen kopieerapparaat?' `Dat wel, maar u kopieert die papieren niet in deze bank.' `Dan gaan we er even mee naar een kopieerzaak.' `U bent hier in Bakers. Wij hebben geen kopieerzaak.' 'Is er wel een winkel voor kantoormachines?' la, en de eigenaar is mijn bank tachtigduizend dollar schuldig. Hij zit naast me op de Rotary Club. U gaat het daar niet kopiëren. Ik wil niet met die map gezien worden.' Chap en Wes keken eerst elkaar aan en toen Quince. `Goed,' zei Wes. lk blijf hier bij u. Chap neemt de map mee en zoekt een kopieerapparaat.' Waar?' `De drogisterij,' zei Wes. `U bent in de drogisterij geweest?' la, we hadden een pincet nodig.' `Dat kopieerapparaat is twintig jaar oud.' 'Nee, ze hebben een nieuwe.' 'Ll bent toch wel voorzichtig? Die drogist is de achterneef van mijn secretaresse. Dit is een erg klein stadje.' Chap nam de map en liep naar de deur. Er was een harde klik te horen toen hij hem van het slot haalde, en toen hij de kamer uitliep werd er meteen aandachtig naar hem gekeken. Bij het bureau van de secretaresse stonden allemaal oudere vrouwen, die druk bezig waren met nietsdoen, totdat Chap tevoorschijn kwam en ze hem met grote ogen aanstaarden. De oude meneer Garbe was niet ver weg. Hij hield een ordner in zijn hand en deed of hij daarmee bezig was maar werd in werkelijkheid verteerd door nieuwsgierigheid. Chap knikte hen allen toe en liep weg. Hij liep langs zo ongeveer ieder personeelslid van de bank. De deur maakte weer een hard klikgeluid, want Quince deed dat verrekte ding op slot voordat iemand naar binnen kon lopen. Hij en Wes `
163
praatten enkele minuten over van alles en nog wat. Soms stierf het gesprek bijna weg bij gebrek aan onderwerpen. Verboden seks had hen bij elkaar gebracht, en dat onderwerp moesten ze absoluut vermijden. Het leven in Bakers was van weinig belang. Quince kon niets over Wes' achtergrond vragen. Ten slotte zei hij: `Wat moet ik in mijn brief aan Ricky zetten?' Wes keek meteen enthousiast op. Nou, ik zou eerst wachten. Wacht een maand. Laat hem in spanning. Als u meteen antwoord geeft en dan ook nog met het geld, denkt hij misschien dat het te gemakkelijk gaat.' 'En als hij kwaad wordt?' Dat wordt hij niet. Hij heeft tijd genoeg en hij wil het geld.' `Krijgt u al zijn post te zien?' 'We geloven dat we toegang tot het meeste hebben.' Quince was vreselijk nieuwsgierig. Hij zat te praten met een man die nu zijn diepste geheim kende en had het gevoel dat hij mocht aandringen. 'Hoe wilt u hem tegenhouden?' En zonder dat hij zelf begreep waarom, zei Wes eenvoudigweg: 'Waarschijnlijk zullen we hem gewoon doden.' Een stralende rust tekende zich rond de ogen van Quince Garbe af, een warme kalme gloed die zich over zijn gekwelde gezicht verspreidde. Zijn rimpels werden minder. Zijn lippen vormden een klein glimlachje. Zijn erfenis zou dus toch nog veilig zijn, en als de oude man dood was en het geld van hem was, zou hij dit leven ontvluchten en leven zoals hij wilde. Wat goed,' zei hij zachtjes. `Wat goed.' Chap nam de map mee naar een motelkamer, waar andere leden van de eenheid met een gehuurd kleurenkopieerapparaat zaten te wachten. Er werden drie sets kopieën gemaakt en een halfuur later was hij op de bank terug. Quince bekeek zijn originelen; alles was in orde. Hij deed het kluisje zorgvuldig weer op slot en zei toen tegen zijn gasten: 'Ik denk dat het tijd is dat u vertrekt.' Ze gingen weg zonder hem de hand te schudden of de gebruikelijke afscheidswoorden te zeggen. Wat viel er te zeggen? Een privé-vliegtuig stond klaar op het plaatselijke vliegveld, waarvan de startbaan amper lang genoeg was. Drie uur nadat ze bij Quince vandaan waren gegaan, meldden Chap en Wes zich in Langley. Hun missie was een daverend succes. 164
Ze verkregen een overzicht van de rekening bij de Geneva Trust Bank door veertigduizend dollar toe te stoppen aan een bankfunctionaris op de Bahama's, een man die ze al eerder hadden gebruikt. Boomer Realty had een saldo van honderdnegenentachtigduizend dollar. De advocaat van de firma had achtenzestigduizend dollar op zijn rekening. Het overzicht bevatte alle transacties — geld dat was binnengekomen, geld dat was opgenomen. Devilles mensen stelden alles in het werk om degenen te vinden die het geld hadden overgemaakt. Ze wisten van Garbes bank in Des Moines, en ze wisten dat er ook honderdduizend dollar was overgemaakt vanuit een bank in Dallas. Maar ze konden er niet achter komen van wie dat geld afkomstig was. Ze waren op veel fronten actief toen Deville door Teddy in de bunker werd ontboden. York was daar al. De tafel lag vol met kopieën uit Garbes map en kopieën van het bankoverzicht. Deville had nog nooit meegemaakt dat zijn baas zo terneergeslagen was. York had ook weinig te zeggen. De mislukking van de operatieLake werd vooral York aangerekend, al nam Teddy zichzelf ook veel kwalijk. 'Flet laatste nieuws,' zei Teddy zachtjes. Deville ging nooit zitten als hij in de bunker was. 'We zijn nog naar de herkomst van het geld aan het zoeken. We hebben contact opgenomen met het tijdschrift Out and About. Dat wordt gepubliceerd in New Haven. Het is een erg klein bedrijije, en ik weet niet of we daar kunnen penetreren. Onze contactpersoon op de Bahama's heeft een voorschot gekregen, en als er weer geld op de rekening binnenkomt, krijgen we het meteen te horen. We hebben een eenheid klaarstaan om Lakes kantoor op Capitol Hill te doorzoeken, maar dat zal waarschijnlijk niets opleveren. Ik ben niet optimistisch. We hebben twintig mensen in Jacksonville.' 'Hoeveel van onze mensen schaduwen Lake?' `Dat hebben we net opgevoerd van dertig naar vijftig.' 'We mogen hem niet uit het oog verliezen. Hij is niet degene die we dachten dat hij was, en als we hem een uur uit het oog verliezen, kan hij een brief posten of weer een tijdschrift kopen.' `Dat weten we. We doen ons best.' `Deze operatie heeft een hogere prioriteit dan alle andere binnenlandse operaties.' `Dat weet ik.' Als we nu eens iemand in de gevangenis planten?' vroeg Teddy. Het 165
was een nieuw idee dat in het afgelopen uur door York was uitgedacht. Deville wreef zich in de ogen en beet even op zijn nagels. Toen zei hij: 'Ik zal eraan werken. Dan moeten we dingen regelen die nooit eerder geregeld zijn geweest.' 'Hoeveel gedetineerden zitten er in het federale gevangenissysteem?' vroeg York. `Zo'n honderdvijfendertigduizend,' zei Deville. Dan kunnen we er toch wel eentje tussen smokkelen?' 'Ik zal het onderzoeken.' 'Hebben we contacten bij de dienst Gevangeniswezen?' 'Het is nieuw terrein, maar we werken eraan. We maken gebruik van een oude vriend bij justitie. Ik ben optimistisch.' Deville liet hen een tijdje alleen. Hij zou over een uur of zo terugbellen. York en Teddy zouden dan weer een checklist van vragen en ideeën en karweien voor hem hebben. 'Flet lijkt me niet zo'n goed idee om zijn kantoor op Capitol Hill te doorzoeken,' zei York. 'Flet is te riskant. En trouwens, het zou een week duren. Die kerels hebben onnoemelijk veel dossiers.' 'Ik voel er ook niet veel voor,' zei Teddy zachtjes. 'Onze jongens van Documenten kunnen een brief van Ricky naar Lake schrijven. We doen een zendertje in de envelop, volgen hem en komen dan misschien bij zijn geheime archie£' Dat is een heel goed idee. Zeg het tegen Deville.' York maakte een aantekening op een blocnote waarop al veel meer aantekeningen stonden, al waren de meeste weer doorgekrast. Hij schreef dingen op om de tijd te verdrijven en stelde toen de vraag die hij had achtergehouden: `Ga je het hem voor de voeten werpen?' niet.' Wanneer?' `Misschien wel nooit. Laten we zo veel mogelijk informatie verzamelen. Hij schijnt zijn andere leven erg goed geheim te houden. Misschien is het begonnen nadat zijn vrouw was gestorven. Wie zal het zeggen? Misschien kan hij het stilhouden.' `Maar hij moet weten dat jij het weet. Anders neemt hij misschien opnieuw een risico. Als hij weet dat we altijd op hem letten, zal hij zich gedragen. Misschien.' 'Intussen wordt de wereld een hel. Kernwapens worden gekocht en verkocht en over grenzen gesmokkeld. We volgen zeven kleine oorlo166
gen, met nog drie op komst. Vorige maand alleen al waren er tien nieuwe terroristengroepen. Maniakken in het Midden-Oosten vormen legers en hamsteren olie. En wij zitten hier uur na uur plannen te beramen tegen drie criminele rechters die op ditzelfde moment waarschijnlijk gin-rummy zitten te spelen.' `Ze zijn niet dom,' zei York. 'Nee, maar ze zijn onhandig. Ze hebben de verkeerde persoon in hun netten gevangen.' 'Ik denk dat wij de verkeerde persoon hebben gekozen.' 'Nee, zij.'
167
19
De memo kwam per fax van de regiodirecteur, dienst Gevangeniswezen te Washington. Hij was gericht aan M. Emmitt Broon, de directeur van Trumble. In bondige maar neutrale termen meldde de regiodirecteur dat hij de logboeken van Trumble had bekeken en zich zorgen maakte over het aantal bezoeken van ene Trevor Carson, advocaat van drie van de gedetineerden. Zo langzamerhand kwam advocaat Carson bijna elke dag. TerwijI iedere gedetineerde het constitutionele recht had om zijn advocaat te ontvangen, had de gevangenisdirectie de bevoegdheid om die bezoeken te reguleren. Met onmiddellijke ingang zou deze advocaat zijn cliënten slechts mogen bezoeken op dinsdag, donderdag en zaterdag, tussen vijftien en achttien uur. Uitzonderingen zouden worden toegestaan als er een goede reden werd opgegeven. De nieuwe regeling zou voor een periode van negentig dagen van kracht zijn en daarna zou de situatie opnieuw worden bezien. De directeur had daar geen problemen mee. Hij vond het zelf ook vreemd dat Trevor bijna elke dag verscheen. Hij had de receptie en de bewaarders ondervraagd, maar het was hem niet gelukt om vast te stellen wat nu precies de aard was van al dat juridische werk. Link, de bewaarder die Trevor meestal naar de vergaderkamer escorteerde en die bij nagenoeg elk bezoek twee brieijes van twintig kreeg toegestopt, zei tegen de directeur dat de advocaat en gedetineerde Spicer over pro168
cessen en beroepsmogelijkheden en dergelijke spraken. `Gewoon juridisch geouwehoer,' zei Link. 'En je doorzoekt altijd zijn aktetas?' had de directeur gevraagd. Altijd,' had Link geantwoord. Uit beleefdheid draaide de directeur het nummer van Trevor Carson in Neptune Beach. Er werd opgenomen door een vrouw, die nogal bars zei: 'Advocatenkantoor.' `Meneer Trevor Carson, alstublieft.' `Met wie spreek ik?' `Met Emmitt Broon.' `Nou, meneer Broon, hij doet op dit moment een dutje.' '0. Kunt u hem misschien wakker maken? Ik ben de directeur van de federale gevangenis in Trumble en ik moet hem spreken.' 'Een ogenblik.' Hij wachtte een hele tijd en toen ze terugkwam, zei ze: Sorry. Ik kon hem niet wakker krijgen. Kan hij u terugbellen?' 'Nee, dank u. Ik fax hem wel een briefje.' Het idee om de bedriegers te bedriegen kwam bij York op toen hij die zondag aan het golfen was. Naarmate de partij vorderde, soms op de fairways maar vaker in het zand en tussen de bomen, nam het plan steeds vastere vorm aan. Het werd briljant. Na veertien holes verliet hij zijn vrienden en hij belde Teddy. Ze zouden de tactiek van hun tegenstanders leren. En ze konden de aandacht van Al Konyers afleiden. Ze konden er niets mee verliezen. De brief werd opgesteld door York en geschreven door een van de beste vervalsers van Documenten. De correspondentievriend kreeg de naam Brant White, en het eerste briefje was op een eenvoudige witte maar dure correspondentiekaart geschreven. Beste Ricky, Ik zag je advertentie en hij stond me wel aan. Ik ben vijfenvijftig, in goede conditie, en zoek meer dan een correspondentievriend. Mijn vrouw en ik hebben net een huis in Palm Valley gekocht, niet ver van Neptune Beach. We komen daar over drie weken aan en zijn van plan twee maanden te bli,jven. Als je geïnteresseerd bent, stuur dan een foto. Als die me bevalt, geef ik je meer bijzonderheden. Brant 169
Het adres van de afzender was Brant, postbus 88645, Upper Darby, PA 19082. Om twee of drie dagen tijd te winnen werd op Documenten een poststempel uit Philadelphia aangebracht en werd de brief naar Jacksonville gevlogen, waar agent Klockner hem persoonlijk in de kleine postbus van Aladdin North in het postkantoor van Neptune Beach legde. Dat was op maandag. De volgende dag haalde Trevor na zijn dutje de post op en reed hij zoals gewoonlijk van Jacksonville naar Trumble. Hij werd bij de voordeur zoals altijd begroet door de bewaarders Mackey en Vince, en tekende zoals altijd het logboek dat Rufus hem toeschoof. Hij volgde Link naar de bezoekersruimte en naar een hoek waar Spicer in een van de advocatenkamertjes zat te wachten. 'Ik krijg er een beetje last mee,' zei Link toen ze het kamertje binnengingen. Spicer keek niet op. Trevor gaf twee brieft es van twintig aan Link, die ze bliksemsnel aanpakte. `Van wie?' vroeg Trevor terwij1 hij zijn aktetas opende. Spicer zat een krant te lezen. `De directeur.' la, hij heeft het aantal bezoeken beperkt. Wat wil hij nog meer?' Snap je het dan niet?' zei Spicer zonder de krant te laten zakken. `Link hier maakt zich zorgen omdat hij niet zo veel krijgt. Zo is het toch, Link?' `Dat heb je goed gezien. Ik weet niet wat voor rare dingen jullie hier doen, maar als ik strenger ging inspecteren, zouden jullie in moeilijkheden komen, nietwaar?' le wordt goed betaald,' zei Trevor. `Dat zeg jij.' 'Hoeveel wil je?' zei Spicer, die hem nu recht aankeek. `Duizend per maand, contant,' zei hij, kijkend naar Trevor. 'Ik kom het halen in je kantoor.' `Duizend dollar en de post wordt niet geïnspecteerd,' zei Spicer. la.' 'En je vertelt niemand iets.' 'Precies.' "Afgesproken. En nou wegwezen.' Link glimlachte naar hen beiden en verliet de kamer. Hij posteerde zich buiten de deur en keek vanwege de bewakingscamera soms even door de ruit. 170
Binnen deden ze wat ze altijd deden. Eerst werd de post uitgewisseld; dat duurde maar even. Uit een versleten bruine map, elke keer dezelfde, haalde Joe Roy Spicer de uitgaande brieven. Hij gaf ze aan Trevor, die de binnengekomen post uit zijn aktetas haalde en aan zijn cliënt gaf. Er waren zes brieven te versturen. Op sommige dagen waren het er wel tien en het waren er bijna nooit minder dan vijf. Hoewel Trevor geen register bijhield en ook geen kopieën had, of documenten in een dossier dat kon worden gebruikt om te bewijzen dat hij iets met de zwendelpraktijken van de Broederschap te maken had, wist hij dat er momenteel met twintig of dertig potentiële slachtoffers werd gewerkt. Hij herkende sommige van de namen en adressen. Eenentwintig om precies te zijn, volgens Spicers exacte gegevens. Eenentwintig serieuze kandidaten, plus nog eens achttien in de marge. Bijna veertig correspondentievrienden die hun geaardheid geheim wilden houden, sommigen nog doodsbang, anderen steeds moediger. Weer anderen waren al bijna zover dat ze hun voorzichtigheid lieten varen en Ricky of Percy wilden ontmoeten. Het kwam er vooral opaan dat ze geduld hadden. De truc werkte, er kwam geld binnen, en de verleiding was groot om hen te snel onder druk te zetten. Beech en Yarber bleken echte werkpaarden te zijn. Ze zaten urenlang op hun brieven te zwoegen, terwijl Spicer de operatie caddineerde. Er was discipline voor nodig om een nieuwe correspondentievriend aan de haak te slaan, eentje met geld, en hem dan met zoveel mooie woorden te paaien dat je zijn vertrouwen won. 'Zijn we niet weer aan een grote klapper toe?' vroeg Trevor. Spicer bekeek de nieuwe brieven. `Ga me niet vertellen dat je blut bent,' zei hij. verdient meer dan wij.' `Mijn geld is veilig opgeborgen, net als dat van jullie. Ik zou gewoon graag wat meer willen hebben.' 'Ik ook.' Spicer keek naar de envelop van Brant in Upper Darby in Pennsylvania. Aha, een nieuwe,' mompelde hij in zichzelf, en toen maakte hij hem open. Hij las de brief vlug door en werd verrast door de toon. Geen angst, geen onnodige woorden, geen gegluur om de hoek. Deze man was er helemaal klaar voor. Waar ligt Palm Valley?' vroeg hij. Vijftien kilometer ten zuiden van de stranden. Hoezo?' Wat is dat voor plaats?' 'Het is een van die omheinde golfdorpen voor rijke gepensioneerden. 171
Die mensen komen bijna allemaal uit het noorden.' 'Hoeveel doen die huizen?' `Nou, ik ben er nooit geweest. Ze houden die hekken op slot, met overal bewakers, alsof er iemand zou komen inbreken om hun golfkarretjes te stelen, maar...' 'Hoeveel doen die huizen?' Allemaal meer dan een miljoen. Ik heb er een paar aangeboden gezien voor drie miljoen.' `Blijf hier wachten,' zei Spicer. Hij deed de brieven in de map en liep ermee naar de deur. Waar ga je heen?' vroeg Trevor. `Naar de bibliotheek. Ik ben over een halfuur terug.' 'Ik heb wel wat anders te doen.' 'Nee, dat heb je niet. Ga de krant maar lezen.' Spicer zei iets tegen Link, die hem door het bezoekersgedeelte en uit het administratiegebouw leidde. Hij liep vlug over het perfect onderhouden terrein. De zon was warm en de hoveniers verdienden vijftig cent per uur. De beheerders van de juridische bibliotheek verdienden ook zoiets. Beech en Yarber hielden zich schuil in hun kleine vergaderkamer en hadden hun schrigwerk net onderbroken voor een partijtje schaak, toen Spicer haastig en met een brede grijns binnenkwam. longens, we hebben eindelijk een heel grote aan de haak geslagen,' zei hij en hij gooide Brants brief op de tafel. Beech las hem voor. Talm Valley is een van die golfdorpen voor rijke mensen,' legde Spicer trots uit. `De huizen doen daar ongeveer een miljoen. Die jongen stikt van het geld en hij houdt niet van brieven schrijven.' `Blijkbaar is hij nogal ongeduldig,' merkte Yarber op. 'We moeten snel in actie komen,' zei Spicer. 'Hij wil hier over drie weken naartoe komen.' Wat is het potentiële rendement?' vroeg Beech. Hij mocht graag het jargon gebruiken van mensen die miljoenen investeerden. `Minstens een half miljoen,' zei Spicer. `Laten we die brief meteen schrijven. Trevor zit te wachten.' Beech opende een van zijn vele mappen en liet zijn waren zien; vellen papier in zachte pasteltinten. 'Ik denk dat ik perzikgeel probeer,' zei hij. '0, ja,' zei Spicer. 'Het moet perzikgeel zijn.' Ricky schreef een verkorte versie van de eerste contactbrief. Achten172
twintig jaar oud, gestudeerd, opgesloten in een afkickcentrum maar binnenkort vrij, waarschijnlijk over tien dagen, erg eenzaam, op zoek naar een rijpe man om een relatie mee te beginnen. Het kwam erg goed uit dat Brant in de buurt zou wonen, want Ricky had een zus in Jacksonville en zou bij haar logeren. Er waren geen obstakels, geen horden die moesten worden genomen. Hij zou klaar zijn voor Brant als die naar het zuiden kwam. Maar hij zou eerst een foto willen hebben. Was Brant echt getrouwd? Ging zijn vrouw ook in Palm Valley wonen? Of zou ze in Pennsylvania blijven? Zou het niet geweldig zijn als ze dat deed? Ze deden er de kleurenfoto bij die ze al honderd keer hadden gebruikt. Het was gebleken dat die foto onweerstaanbaar was. De perzikgele envelop werd door Spicer meegenomen naar de advocatenkamer, waar Trevor een dutje zat te doen. `Doe dit onmiddellijk op de post,' blafte Spicer hem toe. Ze waren tien minuten met hun basketbalweddenschappen bezig en namen toen afscheid zonder elkaar een hand te geven. Op de terugweg naar Jacksonville belde Trevor zijn bookmaker, een nieuwe, grotere bookmaker, want hij was nu een grotere gokker. De digitale lijn was inderdaad veiliger, maar zijn mobiele telefoontoestel zelf was dat niet. Agent Klockner en zijn mensen luisterden zoals gewoonlijk mee en hielden de stand van Trevors weddenschappen bij. Hij deed het niet slecht. In de afgelopen veertien dagen had hij vierenhalfduizend dollar verdiend. Daarentegen had zijn advocatenkantoor in diezelfde periode niet meer dan achthonderd dollar omgezet. Naast het microfoontje in de mobiele telefoon waren er nog vier microfoons in de Kever zelf aangebracht. De meeste daarvan waren van weinig nut, maar evengoed waren ze operationeel. En onder elke bumper zat een zendertje dat met het elektrisch systeem van de auto was verbonden en dat elke avond, als Trevor dronk of sliep, werd nagekeken. Een krachtige ontvanger in het vakantiehuisje aan de overkant van de straat volgde de Kever al overal waar hij heen ging. Terwijl Trevor over de snelweg tufte en als een patser zat te telefoneren en met geld smeet als een topgokker in Las Vegas en gloeiend hete koffie dronk die hij langs de snelweg had gekocht, zond hij meer signalen uit dan de meeste privé-vliegtuigen. 7 maart. Dé grote dinsdag. Om negen uur 's avonds, twee uur nadat de stemhokjes in New York werden gesloten, liep Lake triomfantelijk 173
over het podium in een grote banketzaal van een hotel in Manhattan, terwijl duizenden mensen juichten en de muziek bulderde en de ballonnen in de zaal naar beneden zweefden. Hij had New York veroverd met drieënveertig procent van de stemmen. Gouverneur Tarry had het met een schamele negenentwintig procent moeten doen, en de andere kandidaten hadden de rest gekregen. Lake omhelsde mensen die hij nooit eerder had gezien en zwaaide naar mensen die hij nooit meer zou zien, en zonder gebruik te maken van aantekeningen hield hij een ontroerende overwinningstoespraak. En toen was hij weer vertrokken, op weg naar Los Angeles om ook daar een overwinning te vieren. Hij zat in zijn nieuwe Boeing, die plaats bood aan honderd mensen. Dat toestel werd voor een miljoen dollar per maand verhuurd en bereikte een snelheid van achthonderd kilometer per uur. Elfduizend meter boven de grond volgden hij en zijn mensen de resultaten uit de twaalf staten die aan dé grote dinsdag deelnamen. Aan de oostkust, waar de stembussen al waren gesloten, won Lake ternauwernood in Maine en Connecticut maar hij won met een grote voorsprong in New York, Massachusetts, Maryland en Georgia. Hij verloor in Rhode Island met achthonderd stemmen en won in Vermont met duizend. Terwijl hij over Missouri vloog, riep CNN hem tot winnaar van die staat uit, met vier procent voorsprong op gouverneur Tarry. In Ohio scheelde het ongeveer even weinig. Toen Lake in Californië aankwam, was de spanning voorbij. Van de vijfhonderdeenennegentig gedelegeerden die op het spel stonden, had hij er driehonderdnegentig. Hij had zijn voorsprong behouden. En wat nog belangrijker was: hij had nu het geld. Gouverneur Tarry ging hard en snel bergafwaarts, en iedereen zette zijn geld op Lake.
174
20
Zes uur nadat hij de overwinning in Californië had opgeëist, werd Lake wakker en begon hij aan een drukke ochtend vol live interviews. In twee uur tijd werkte hij er achttien af, en toen vloog hij naar Washington. Hij ging regelrecht naar zijn nieuwe campagnehoofdkwartier op de begane grond van een groot kantoorgebouw aan H. Street, op een steenworp afstand van het Witte Huis. Hij bedankte zijn medewerkers, onder wie bijna geen vrijwilligers waren. Hij liep tussen zijn mensen door, schudde hun de hand en vroeg zich al die tijd af: waar zijn die mensen vandaan gekomen? We gaan winnen, zei hij keer op keer, en iedereen geloofde het. Waarom ook niet? Hij sprak een uur met zijn voornaamste medewerkers. Hij had vijfenzestig miljoen dollar, zonder schulden. Tarry beschikte nog niet over een miljoen en hij was nog steeds bezig het geld te tellen dat hij schuldig was. De Tarry-campagne had zich niet aan een federale meldingsplicht kunnen houden omdat de boekhouding zo'n chaos was. Al het contante geld was verdwenen. Er kwamen geen bijdragen meer binnen. Lake kreeg al het geld. De namen van drie potentiële vice-presidenten werden met veel enthousiasme besproken. Het was een opwindende bezigheid, omdat het betekende dat de nominatie zo goed als binnen was. Lakes eerste 175
keus, senator Nance uit Michigan, kwam onder vuur te liggen omdat hij in een vorig leven wat louche zaken had gedaan. Zijn compagnons waren van Italiaanse afkomst geweest, uit Detroit, en Lake hoefde zijn ogen maar dicht te doen om te zien hoe de pers Nance langzaam zou villen. Er werd een commissie ingesteld om nader onderzoek te doen. En er werd ook een commissie ingesteld om voorbereidingen te treffen voor Lakes verschijning op de partijconventie in Denver. Lake wilde onmiddellijk een nieuwe toesprakenschrijver en hij wilde dat die aan de toespraak ging werken waarmee hij de nominatie van zijn partij zou aanvaarden. Lake stond heimelijk versteld van de kosten die hij maakte. Zijn campagneleider kreeg honderdvijftigduizend dollar voor het jaar, niet voor twaalf maanden, maar tot Kerstmis. Er waren directeuren voor financiën, voor beleid, voor mediacontacten, voor operaties en voor strategische planning, en die kregen allemaal honderdtwintigduizend dollar voor tien maanden werk. Iedere directeur had twee of drie naaste medewerkers, mensen die Lake nauwelijks kenden, en die verdienden negentigduizend dollar per persoon. Dan waren er de campagneassistenten, of CA's, die vijftigduizend dollar verdienden en die voor veel drukte op het kantoor zorgden. Het waren er tientallen. En tientallen administratief medewerkers en secretaresses, en, tja, niemand verdiende minder dan veertigduizend dollar. En alsof al die verspilling nog niet genoeg was, zei Lake steeds weer tegen zichzelf, moest hij, eenmaal president geworden, ook nog banen op het Witte Huis voor al die mensen vinden. Voor allemaal. Jongelui die nu met Lake-buttons op hun jasje rondliepen, verwachtten straks toegang tot de West Wing te hebben, en een baan van tachtigduizend dollar per jaar. In het grote geheel is het niets, zei hij steeds weer tegen zichzelf. Maak je niet druk om Ideinigheden; er staat zoveel meer op het spel. Negatieve onderwerpen werden uitgesteld tot het eind van de persconferentie en werden dan snel afgekapt. Een verslaggever van de Post had in de zakelijke carrière uit Lakes jonge jaren gespit. Zonder veel moeite was hij op het GreenTree-debacle gestuit, een mislukte projectontwikkeling, tweeëntwintig jaar geleden. Lake en zijn compagnon hadden GreenTree failliet laten gaan en zo op legale wijze de crediteuren achthonderdduizend dollar door de neus geboord. De compagnon was aangeklaagd wegens fraude bij het faillissement, maar een jury had hem vrijgesproken. Niemand had Lake iets kunnen 176
maken, en de bevolking van Arizona had hem daarna zevenmaal in het Huis van Afgevaardigden gekozen. 'Ik zal elke vraag over GreenTree beantwoorden,' zei Lake. 'Flet was gewoon een slechte zakelijke transactie.' `De pers schakelt op een andere versnelling over,' zei zijn campagnedirecteur voor relaties met de media. `LI bent nieuw en u bent nog niet grondig genoeg bestudeerd. Zo langzamerhand zullen ze zich scherper gaan opstellen.' 'Flet is al begonnen,' zei Lake. 'Ik heb geen duistere geheimen.' Voor een vroeg diner werd hij naar Mortimer's gebracht, op dat moment hét restaurant waar machtigen gezien moesten worden, net over de grens van Pennsylvania. Daar ontmoette hij Elaine Tyner, de juriste die de leiding van D-PAC had. Onder het fruit en de hifttenlase legde ze hem de actuele financiële gegevens van het nieuwste PAC uit dat voor hem in het leven was geroepen. Het politiek actiecomité beschikte over negenentwintig miljoen dollar en had geen schulden van betekenis. Het geld stroomde dag en nacht binnen, uit alle richtingen, uit de hele wereld. Het probleem was het uitgeven van dat geld. Omdat het als `zacht geld' werd beschouwd, geld dat niet rechtstreeks naar de Lake-campagne mocht gaan, moest het ergens anders worden gebruikt. Tyner had een aantal bestemmingen. De eerste was een serie televisiespotjes zoals de onheilsspotjes die Teddy had samengesteld. D-PAC was al bezig reclametijd op te kopen voor het najaar. De tweede en veel leukere bestemming werd gevormd door de verkiezingsraces voor zetels in de Senaat en het Huis van Afgevaardigden. `Ze komen zich als een rij mieren bij je aansluiten,' zei ze met grote voldoening. 'Flet is verbijsterend wat je met een paar miljoen dollar kunt doen.' Ze vertelde het verhaal van een verkiezingsstrijd. In een district in het noorden van Californië was het zittende lid van het Huis van Afgevaardigden, iemand die daar al twintig jaar zat en aan wie Lake een hekel had, het jaar begonnen met veertig procent voorsprong op een onbekende uitdager. De onbekende vond zijn weg naar D-PAC en verkocht zijn ziel aan Aaron Lake. 'We hebben zijn campagne in feite helemaal overgenomen,' zei ze. 'We schrijven toespraken, houden peilingen, verzorgen al zijn reclame in kranten en op televisie en hebben zelfs een nieuwe campagnestafvoor hem ingehuurd. Tot nu toe hebben we anderhalfmiljoen dollar uitgegeven, en onze jongen heeft zijn achterstand teruggebracht tot tien procent. En we hebben nog zeven maanden te gaan.' 177
Al met al bemoeiden Tyner en D-PAC zich met dertig verkiezingen voor het Huis van Afgevaardigden en tien voor de Senaat. Ze verwachtte in totaal zestig miljoen dollar bij elkaar te krijgen en wilde dat in november allemaal uitgegeven hebben. Haar derde 'brandpune was de polsslag van het land. D-PAC was ononderbroken aan het peilen, vijftien uur per dag. Als de vakbeweging in Pennsylvania zich ergens zorgen over maakte, wist D-PAC het meteen. Als de latino's in Houston blij waren met een nieuw sociaal beleid, wist D-PAC ervan. Als de vrouwen in Chicago en omgeving een Lake-reclamespot goed ofjuist slecht vonden, wist D-PAC het met de percentages erbij. `Wij weten alles,' pochte ze. `Wij zijn net Big Brother. We zien alles.' De opiniepeilingen kostten zestigduizend dollar per dag, een koopje. Niemand kon er iets van zeggen. En het was vooral belangrijk dat Lake negen procent op Tarry voorlag in Texas, en zelfs in Florida, een staat waar Lake nog nooit was geweest, en dat hij hem erg dicht was genaderd in Indiana, de staat waar Tarry vandaan kwam. `Tarry is moe,' zei ze. 'Flet moreel is slecht, want hij won in New Hampshire en toen stroomde het geld binnen. Maar toen dook jij uit het niets op, een nieuw gezicht, een nieuwe boodschap. Je begon te winnen en plotseling ging het geld naar jou toe. Tarry kan nog geen vijftig dollar bij elkaar krijgen met een kerkbazaar. Hij verliest belangrijke mensen omdat hij hen niet kan betalen en omdat ze een andere winnaar ruiken.' Lake kauwde op een stukje ananas en genoot van haar woorden. Ze waren niet nieuw; hij had ze ook van zijn eigen mensen gehoord. Maar omdat ze van een echte kenner als Tyner kwamen, waren ze des te geruststellender. Wat zijn de cijfers van de vice-president?' vroeg Lake. Hij had zijn eigen cijfers, maar om de een of andere reden had hij meer vertrouwen in die van haar. 'Hij krijgt nog net de nominatie van zijn partij,' zei ze, en dat was geen nieuws voor hem. `Maar de conventie wordt geen feest. Op dit moment lig je nog maar een paar procent op hem achter voor de presidentsverkiezingen in november.' November is ver weg.' `Aan de ene kant wel, aan de andere kant niet.' 'Er kan veel veranderen,' zei Lake. Hij dacht aan Teddy en vroeg zich af welke crisis de GA-directeur zou creëren om het Amerikaanse volk angst aan te jagen. 178
Het diner stelde niet veel voor en toen hij van Mortimer's terugkwam, werd Lake naar een kleine eetkamer in het Hay-Adams Hotel gereden. Het werd een lang en laat diner met vrienden, twintig van zijn collegds uit het Huis. Slechts weinigen van hen hadden hem gesteund toen hij zich voor de race aanmeldde, maar inmiddels waren ze allemaal wild enthousiast over hun man. De meesten hadden hun eigen opiniepeilers. Iedereen wilde aan de kant van de winnaar staan. Lake had nog nooit meegemaakt dat zijn oude vrienden zo graag in zijn gezelschap verkeerden. De brief was op Documenten geschreven door een vrouw die Bruce heette, een van de drie beste vervalsers van de CIA. Op het prikbord boven de werktafel in haar kleine laboratorium zaten brieven die door Ricky geschreven waren. Uitstekende voorbeelden, veel meer dan ze nodig had. Ze had geen idee wie Ricky was, maar het leed geen enkele twijfel dat zijn handschrift kunstmatig was. Het was tamelijk consistent en de meer recente voorbeelden gaven duidelijk blijk van een gemak dat door veel oefening was ontstaan. Zijn vocabulaire was niet opmerkelijk, maar ze vermoedde dat de schrijver zich eenvoudiger voordeed dan hij was. Zijn zinsbouw vertoonde weinig fouten. Bruce vermoedde dat hij tussen de veertig en de zestig was en een goede opleiding had genoten. Maar het was niet haar taak om zulke conclusies te trekken, tenminste niet in deze zaak. Ze gebruikte net zo'n pen en net zulk papier als Ricky gebruikte en schreef een leuk briefje aan Al. De tekst was opgesteld door iemand anders, ze wist niet wie. En dat kon haar ook niet schelen. Ze schreef: 'Hé, Al, waar zat je toch? Waarom heb je niet geschreven? Vergeet me niet.' Zo'n soort brief, maar met een mooie kleine verrassing. Omdat Ricky de telefoon niet kon gebruiken, stuurde hij Al een cassettebandje met een korte boodschap uit de diepten van het afkickcentrum. Bruce kreeg de brief op één bladzijde en werkte toen een uur aan de envelop. Het stempel dat ze aanbracht, was van Neptune Beach in Florida. Ze plakte de envelop niet dicht. Haar kleine project werd geïnspecteerd en naar een ander lab gebracht. De bandopname werd gemaakt door een jonge CIA-agent die theaterwetenschappen had gestudeerd aan de Northwestern. Met een zachte, accentloze stem zei hij: 'Hallo, 179
Al, dit is Ricky. Ik hoop dat het een verrassing voor je is om mijn stem te horen. We mogen hier niet telefoneren, ik weet niet waarom, maar om de een of andere reden mogen we wel bandjes versturen en ontvangen. Ik kan bijna niet wachten tot ik hier weg ben.' Daarna praatte hij nog vijf minuten over zijn ontwenningskuur en zijn haat jegens zijn oom en de mensen die de leiding van Aladdin North hadden. Maar hij gaf toe dat ze hem van zijn verslaving hadden afgeholpen. Hij was er zeker van dat hij het centrum achteraf niet te negatief zou beoordelen. Zijn hele verhaal was alleen maar gepraat. Hij vertelde niets over plannen voor na zijn vrijlating, vertelde niet wat hij zou gaan doen of waar hij heen zou gaan, bracht alleen vaag ter sprake dat hij Al op een dag zou willen ontmoeten. Ze waren er nog niet klaar voor om Al Konyers in de val te lokken. De enige reden waarom ze hem het bandje stuurden, was dat er een zendertje in verborgen zat dat krachtig genoeg was om hen naar Lakes geheime archief te leiden. Een klein zendertje in de envelop was te riskant. Al was misschien slim genoeg om het te vinden. Bij Mailbox America in Chevy Chase beschikte de CIA nu over acht postbussen, die door acht verschillende mensen voor een jaar waren gehuurd. Al die postbussen waren vierentwintig uur per dag toegankelijk, net als die van Al Konyers. De agenten gingen er op alle uren van de dag naartoe. Ze keken in hun postbus, pakten post op die ze zelf hadden verstuurd en wierpen nu en dan een blik in Als postbus, als er niemand keek. Omdat ze zijn dagindeling beter kenden dan hijzelf, wachtten ze geduldig tot hij weer thuis was. Ze waren ervan overtuigd dat hij weer vermomd als jogger naar buiten zou glippen en hielden de envelop met het bandje dan ook vast tot bijna tien uur 's avonds. Toen legden ze het in zijn postbus. Vier uur later sprong Lake de jogger, gadegeslagen door meer dan tien cA-agenten, voor Mailbox America uit een taxi. Hij ging vlug naar binnen, zijn gezicht aan het oog onttrokken door de lange klep van zijn sportpet, ging naar zijn postbus, haalde de post eruit en stapte vlug weer in de taxi. Zes uur later verliet hij Georgetown voor een gebedsontbijt in het Hilton, en ze wachtten. Om negen uur sprak hij een vereniging van politiecommissarissen toe en om elf uur duizend directeuren van middelbare scholen. Hij lunchte met de voorzitter van het Huis van Afge180
vaardigden. Om drie uur zette hij een enerverende vraag- en antwoordsessie met enkele politieke commentatoren op de band, en daarna keerde hij naar huis terug om zijn koffer te pakken. Volgens zijn reisschema moest hij om acht uur van vliegveld Reagan opstijgen om naar Dallas te vliegen. Ze volgden hem naar het vliegveld, zagen de Boeing 707 opstijgen en belden naar Langley. Toen de twee agenten van de geheime dienst om het huis kwamen patrouilleren, was de CIA al binnen. Tien minuten nadat het zoeken was begonnen, eindigde het in de keuken. Een ontvanger pikte het signaal van het cassettebandje op. Ze vonden het in de pedaalemmer, samen met een leeg melkpak, twee verscheurde havermoutpakken, wat gebruikte papieren zakdoekjes en de Washington Post van die ochtend. Er kwam twee keer per week een werkster. Lake had zijn afval gewoon achtergelaten, dan kon zij het weghalen. Ze konden Lakes geheime archief niet vinden omdat hij dat niet had. Slim als hij was, gooide hij het bewijsmateriaal altijd weg. Teddy was bijna opgelucht toen hij het hoorde. Het team was nog in het herenhuis, waar het zich schuilhield tot de geheime dienst weg was. Wat Lake in zijn geheime leven ook deed, hij deed in elk geval zijn best om geen spoor achter te laten. Het bandje zat Aaron Lake dwars. Toen hij Ricky's brieven had gelezen en naar zijn knappe gezicht had gekeken, had dat hem een prettig gevoel gegeven. De jongeman was ver weg en de kans was groot dat ze elkaar nooit zouden ontmoeten. Ze konden correspondentievrienden blijven en op afstand met elkaar in contact blijven en langzaam te werk gaan; tenminste, dat had Lake in het begin gedacht. Maar Ricky's stem had hem veel dichterbij gebracht en dat zat Lake helemaal niet lekker. Wat een paar maanden geleden als een curieus spelletje was begonnen, kon nu afschuwelijke gevolgen hebben. Het was veel te riskant. Lake beefde bij de gedachte dat hij betrapt zou worden. Maar dat leek hem nog steeds onmogelijk. Hij ging schuil achter het masker van Al Konyers. Ricky wist niet beter. Op dat bandje was het Al dit' en Al dat'. Die postbus was zijn schild. Maar hij moest er een eind aan maken. In elk geval voorlopig. De Boeing zat vol met Lakes goedbetaalde mensen. Ze maakten geen vliegtuigen die groot genoeg waren om zijn hele entourage te vervoe181
ren. Als hij een 747 huurde, zou die binnen twee dagen vol zitten met CA's en adviseurs en consultants en opiniepeilers, om nog maar te zwijgen van zijn eigen groeiende leger lijfwachten van de geheime dienst. Hoe meer voorverkiezingen hij won, des te zwaarder werd zijn vliegtuig. Misschien zou het verstandig zijn om een paar staten te verliezen, want dan kon hij zich van wat bagage ontdoen. In de duisternis van het vliegtuig nam Lake teugjes tomatensap en besloot hij een laatste brief aan Ricky te schrijven. Al zou hem het allerbeste wensen en gewoon een eind aan de correspondentie maken. Wat kon die jongen beginnen? Hij kwam in de verleiding om het brieije meteen te schrijven, daar in die diepe ligstoel, met zijn voeten omhoog. Maar er kon elk moment weer een assistent naar hem toe komen met het zoveelste ademloze bericht dat de kandidaat meteen moest horen. Hij had geen privacy. Hij had geen tijd om te denken of te lummelen of te dagdromen. Elke aangename gedachte werd onderbroken door een nieuwe opiniepeiling of een dringende actualiteit of een spoedeisende beslissing die hij moest nemen. In het Witte Huis zou hij zich vast wel kunnen verstoppen. Daar hadden wel vaker eenlingen gewoond.
182
21
De zaak van de gestolen mobiele telefoon hield de bewoners van Trumble al een maand bezig. Mr. T-Bone, een pezige straatjongen uit Miami die twintig jaar moest opknappen voor drugs, had de telefoon oorspronkelijk gehad. Het was nog niet duidelijk hoe hem dat was gelukt. Mobiele telefoons waren strikt verboden in Trumble, en iedereen vroeg zich af hoe hij eraan gekomen was. Dat leverde nog meer geruchten op dan T. Karls seksleven. De weinigen die het apparaatje hadden gezien, hadden het — niet op de rechtbank, maar in het kamp — beschreven als niet groter dan een stopwatch. Gedetineerden hadden Mr. T-Bone in de schaduw zien zitten, diep voorovergebogen, zijn kin tegen zijn borst, zijn rug naar de wereld toe, mompelend in de telefoon. Hij gaf natuurlijk nog steeds leiding aan zijn bende in Miami. Toen verdween de telefoon. Mr. T-Bone maakte bekend dat hij de dief misschien zou doden en toen die dreiging met geweld niet hielp, loofde hij een beloning van duizend dollar uit. De verdenking viel al gauw op een andere jonge drugshandelaar, Zorro, uit een wijk van Atlanta die minstens zo gevaarlijk was als die van Mr. T-Bone. Een moord leek onontkoombaar, en dus kwamen de bewaarders en het management tussenbeide en overtuigden ze de twee mannen ervan dat ze zouden worden weggestuurd als de zaak uit de hand liep. Geweld werd in Trumble niet getolereerd. De straf was overplaatsing naar een strenger 183
beveiligde inrichting, waar de gedetineerden alles van geweld wisten. Iemand vertelde Mr. T-Bone over de wekelijkse rechtszittingen die de Broederschap hield, en na verloop van tijd ging hij naar T Karl toe en diende hij een aanklacht in. Hij wilde zijn telefoon terug en een schadevergoeding van een miljoen dollar bij wijze van straf. Toen de zaak voor het eerst aan de orde zou komen, verscheen de adjunct-directeur in de kantine om de zitting te volgen, maar de zaak werd snel uitgesteld door de Broederschap. Hetzelfde gebeurde kort voor de tweede zitting. Beweringen over gedetineerden die al dan niet in het bezit waren van een verboden telefoon, mochten niet worden aangehoord door iemand van de directie. De bewaarders die naar de wekelijkse shows keken, zouden geen woord doorvertellen. Rechter Spicer overtuigde een gedetineerdenadviseur er ten slotte van dat de jongens een privé-zaak te verzoenen hadden, zonder tussenkomst van de leiding. 'We proberen een kleine aangelegenheid tot rust te brengen,' fluisterde hij. 'En dat moeten we in alle beslotenheid doen.' Het verzoek werd naar boven doorgegeven en op de derde zittingsdatum zat de kantine vol met toeschouwers, van wie de meesten bloed hoopten te zien. Het enige personeelslid in de kamer was een enkele bewaarder, die achterin zat en bijna in slaap viel. Geen van de procederenden kwam voor het eerst in een rechtszaal en het verbaasde dan ook niemand dat Mr. T-Bone en Zorro als hun eigen advocaat optraden. Rechter Beech was er bijna een uur mee bezig de schuttingtaal te weren. Ten slotte gaf hij het op. De eiser spuide wilde beschuldigingen, die nog niet bewezen konden worden al zou hij duizend FBI-agenten tot zijn beschikking hebben. De ontkenningen van de gedaagde waren al even luidruchtig en aanmatigend. Mr. T-Bone diende zware slagen toe met twee beëdigde verklaringen, ondertekend door gedetineerden wier namen alleen aan de Broederschap werden meegedeeld. Die gedetineerden hadden gezien dat Zorro zich probeerde te verstoppen terwijl hij in een klein telefoontj e praatte. Zorro reageerde woedend. Hij beschreef de beëdigde verklaringen met woorden die de Broederschap nog niet kende. De genadeklap kwam uit het niets. Mr. T-Bone kwam met een zet waar zelfs de meest geslepen advocaat bewondering voor zou hebben: hij presenteerde schriftelijk bewijs. Zijn telefoongegevens waren naar binnen gesmokkeld, en hij liet de rechtbank zwart op wit zien dat er 184
precies vierenvijftig telefoontjes naar nummers in het zuidoosten van Atlanta waren gevoerd. Zijn aanhangers, die verreweg in de meerderheid waren maar die in een oogwenk naar het andere kamp konden overlopen, juichten en brulden tot T Karl hen met zijn plastic hamer tot de orde riep. Zorro had moeite met zijn verdediging, en die aarzeling werd zijn ondergang. Hij kreeg bevel de telefoon binnen vierentwintig uur aan de Broederschap over te dragen en Mr. T-Bone vierhonderdvijftig dollar te vergoeden voor de gesprekken met Atlanta. Als er binnen vierentwintig uur geen telefoon op tafel kwam, zou de zaak worden voorgelegd aan de directeur, samen met de constatering van het feit dat Zorro inderdaad een illegale mobiele telefoon bezat. Bovendien beval de Broederschap dat de twee mannen te allen tijde minstens vijftien meter van elkaar vandaan moesten blijven, zelfs bij het eten. T. Karl sloeg met zijn hamer en de menigte begon de kantine luidruchtig te verlaten. Hij riep de volgende zaak af, het zoveelste kleine geschil over gokken, en wachtte tot de toeschouwers weg waren. Stilter schreeuwde hij en de herrie werd alleen maar erger. De Broederschap verdiepte zich weer in kranten en tijdschriften. Stilter blafte hij opnieuw en hij sloeg met zijn hamer. maakt meer lawaai 'Hou je bek,' schreeuwde Spicer naar T Karl. dan zij.' `Dat is mijn werk,' snauwde T Karl terug. De krullen van zijn pruik gingen alle kanten op. Toen de kantine was leeggelopen, was er nog één gedetineerde over. T. Karl keek om en vroeg hem ten slotte: Sen jij Hooten?' 'Nee, zei de jongeman. Sen je Jenkins?' 'Nee.' 'Ik dacht al van niet. De zaak Hooten versus Jenkins is hierbij verdaagd wegens afwezigheid van de betrokkenen,' zei T Karl en hij maakte een notitie in zijn boek. ben je?' vroeg Spicer aan de jongeman, die in zijn eentje zat en om zich heen keek alsof hij betwijfelde of hij wel welkom was. De drie mannen in lichtgroene gewaden keken nu naar hem, evenals de clown met de grijze pruik en de oude roodbruine pyjama en de lavendelblauwe slippers met blote voeten. Wie waren die mensen? Hij stond langzaam op en kwam behoedzaam naar voren tot hij recht 185
tegenover de drie rechters stond. 'Ik zoek hulp,' zei hij, bijna te bang om te spreken. 'Ben je partij in een zaak die hier aan de orde komt?' bromde T. Karl van opzij. 'Nee.' `Dan moet je...' 'Hou je bek!' zei Spicer. `De zitting is verdaagd. Ga weg.' T. Karl sloeg zijn boek dicht, trapte zijn klapstoel naar achteren en liep met grote stappen de kantine uit. Zijn slippers gleden uit over de tegels en zijn pruik golfde achter hem aan. De jongeman leek op het punt te staan in huilen uit te barsten. `Wat kunnen we voor je doen?' vroeg Yarber. Hij had een kleine kartonnen doos en de leden van de Broederschap wisten uit ervaring dat die doos vol zat met papieren die naar Trumble waren meegebracht. 'Ik heb wat hulp nodig,' zei hij opnieuw. 'Ik ben hier vorige week aangekomen en mijn celgenoot zei dat jullie me met mijn hoger beroep kunnen helpen.' 'Heb je geen advocaat?' vroeg Beech. Hij was niet erg goed. Dat is een van de redenen waarom ik hier ben.' Waarom ben je hier?' vroeg Spicer. `Dat weet ik niet. Dat weet ik echt niet.' 'Heb je een proces gehad?' Een lang proces.' 'En je bent schuldig bevonden door een jury?' Ik en een stel anderen. Ze zeiden dat we deel uitmaakten van een criminele organisatie.' 'Een organisatie die wat doet?' 'Cocaïne importeren.' Weer een drugstype. Ze wilden plotseling erg graag weer verder met hun brieven. 'Hoeveel jaar moet je zitten?' vroeg Yarber. 'Achtenveertig jaar.' 'Achtenveertig jaar! Hoe oud ben je?' `Drieëntwintig.' De brieven waren even vergeten. Ze keken naar zijn bedroefde jonge gezicht en probeerden zich voor te stellen hoe dat er over vijftig jaar zou uitzien. Vrijgelaten op eenenzeventigjarige leeftijd; het was onvoorstelbaar. Alledrie de leden van de Broederschap zouden Trumble op jongere leeftijd verlaten dan deze jongen. 186
Tak een stoel,' zei Yarber, en de jongeman pakte de eerste de beste stoel en zette hem voor hun tafel. Zelfs Spicer had een beetje medelijden met hem. 'Hoe heet je?' vroeg Yarber. `Ze noemen me Buster.' `Goed, Buster, wat heb je gedaan om achtenveertig jaar te krijgen?' Het verhaal kwam er achter elkaar uit. Terwij1 hij zijn doos op zijn knieën liet balanceren en naar de vloer staarde, zei hij eerst dat hij nooit met justitie in aanraking was geweest, en zijn vader ook niet. Ze hadden samen een kleine botenwerf in Pensacola. Ze visten en zeilden en hielden van de zee, en dat werk op hun werf was het ideale leven voor hen. Ze verkochten een gebruikte vissersboot van zestien meter aan een man uit Fort Lauderdale, een Amerikaan die hun contant betaalde: vijfennegentigduizend dollar. Het geld ging op de bank, of tenminste, dat dacht Buster. Een paar maanden later kwam de man weer een boot kopen, een elf meter lange boot waarvoor hij tachtigduizend dollar betaalde. Het was in Florida niet ongewoon om contant voor een boot te betalen. Een derde en vierde boot volgden. Buster en zijn vader wisten waar ze aan goede gebruikte vissersboten konden komen en die knapten ze op en verkochten ze. Ze hielden ervan om het werk zelf te doen. Na de vijfde boot kwamen er rechercheurs van Narcotica. Ze stelden vragen, spraken vage dreigingen uit en wilden hun administratie zien. Aanvankelijk weigerde Busters vader, maar later namen ze een advocaat die hun adviseerde om niet mee te werken. Maandenlang gebeurde er niets. Op een zondagmorgen werden Buster en zijn vader om drie uur gearresteerd door een stel kerels met kogelvrije vesten en genoeg wapens om heel Pensacola in gijzeling te nemen. Ze werden half aangekleed uit hun huisje bij de baai gesleurd, verblind door felle lampen. De telastelegging was twee centimeter dik, honderdzestig pagina's, eenentachtig gevallen van een criminele organisatie met als doel cocaïne te smokkelen. Hij had een kopie daarvan in zijn doos. Buster en zijn vader kwamen in die honderdzestig bladzijden nauwelijks voor, maar ze werden wel als verdachten genoemd en op één hoop gegooid met de man aan wie ze de boten hadden verkocht, samen met vijfentwintig andere mensen van wie ze nog nooit hadden gehoord. Elf van hen waren Colombianen. Drie waren advocaten. Alle anderen kwamen uit het zuiden van Florida. De officier van justitie deed hun een voorstel: twee jaar ieder in ruil 187
voor een schuldbekentenis en een getuigenverklaring tegen hun medeverdachten. Wat voor schuldbekentenis? Ze hadden niets verkeerds gedaan. Ze kenden welgeteld één van de zesentwintig verdachten. Ze hadden nog nooit cocaïne gezien. Busters vader nam een tweede hypotheek op hun huis om twintigduizend dollar voor een advocaat bij elkaar te krijgen, en ze maakten een slechte keus. Op het proces merkten ze tot hun schrik dat ze aan dezelfde tafel zaten als de Colombianen en de echte drugssmokkelaars. Ze zaten aan de ene kant van de rechtszaal, alle verdachten, en ze zaten bij elkaar alsof ze met z'n allen een goed geoliede drugsmachine hadden gevormd. Aan de andere kant, bij de jury, zaten de mensen van het openbaar ministerie, pompeuze kleine rotzakken in donkere pakken, aantekeningen te maken en woedend naar hen te kijken, alsof ze kinderverkrachters waren. De juryleden keken ook woedend naar hen. In de zeven weken dat het proces duurde, werden Buster en zijn vader nagenoeg genegeerd. Hun namen werden drie keer genoemd. De hoofdaanIdacht van het openbaar ministerie tegen hen was dat ze hadden samengespannen om vissersboten met opgevoerde motoren te verschaffen en te herbouwen om drugs van Mexico naar allerlei afleverpunten langs de kust van Florida te transporteren. Hun advocaat, die klaagde dat hij niet genoeg betaald kreeg voor een proces dat zeven weken duurde, zag geen kans om die vage beschuldigingen te weerleggen. Aan de andere kant richtte het openbaar ministerie weinig schade aan. Dat was er veel meer op gebrand om de Colombianen achter de tralies te krijgen. Maar het openbaar ministerie hoefde niet veel te bewijzen. Het had geweldig werk geleverd bij het samenstellen van de jury. Na acht dagen van overleg verklaarden de juryleden, moe en gefrustreerd, alle verdachten schuldig aan alle aanklachten. Een maand nadat hun vonnis was uitgesproken, pleegde Busters vader zelfmoord. Onder het vertellen van het verhaal zag de jongeman eruit alsof hij elk moment in huilen kon uitbarsten. Maar hij stak zijn kin naar voren, klemde zijn kaken op elkaar en zei: 'Ik heb niets verkeerds gedaan.' Hij was bepaald niet de eerste gedetineerde in Trumble die zei dat hij onschuldig was. Beech keek en luisterde en herinnerde zich een jongeman die eens tot veertig jaar was veroordeeld wegens drugshandel in Texas. De verdachte had een beroerde jeugd gehad, geen schoolopleiding, een lange staat van dienst als jeugddelinquent; had nauwelijks 188
een kans in het leven gehad. Beech had hem vanaf de rechterstoel de les gelezen, hoog en waardig van bovenaf, en had een goed gevoel gehad omdat hij die jongen zo'n zwaar vonnis had gegeven. Je moest die vervloekte drugshandelaren van de straat halen! Een liberaal is een conservatief die een keer gearresteerd is. Na drie jaar in een gevangenis had Hatlee Beech wroeging om veel van de mensen die hij in zijn vroegere leven tot strenge straffen had veroordeeld. Mensen die veel schuldiger waren dan Buster hier. Jongemannen die het verdienden dat ze een kans kregen. Finn Yarber keek en luisterde en had erg veel medelijden met de jongeman. Iedereen in Trumble had een zielig verhaal, en nadat hij die verhalen een maand of zo had aangehoord, had hij geleerd er bijna niets van te geloven. Maar Buster was geloofwaardig. De komende achtenveertig jaar mocht hij vegeteren en wegkwijnen, en dat alles op kosten van de belastingbetaler. Drie maaltijden per dag en nachts een warm bed; volgens de laatste schattingen kostte een federale gedetineerde de overheid eenendertigduizend dollar per jaar. Wat een verspilling. De helft van de gedetineerden in Trumble had daar eigenlijk helemaal niets te zoeken. Het waren niet-gewelddadige mannen die met een stevige boete en een aantal dagen dienstverlening gestraft hadden moeten worden. Joe Roy Spicer luisterde naar Busters boeiende verhaal en vroeg zich af of ze iets aan die jongen zouden hebben. Er waren twee mogelijkheden. Ten eerste werd volgens Spicer voor de Angola-zwendel niet goed gebruikgemaakt van telefoons. De leden van de Broederschap waren oude mannen die brieven schreven alsof ze jong waren. Het zou te riskant zijn als een van hen bijvoorbeeld Quince Garbe in Iowa belde en deed alsof hij Ricky was, een gezonde jongen van achtentwintig. Maar wanneer een jongen als Buster voor hen werkte, konden ze ieder potentieel slachtoffer overtuigen. Er waren genoeg jonge kerels in Trumble en Spicer had over een aantal van hen nagedacht. Maar dat waren criminelen en hij vertrouwde hen niet. Buster kwam zo van buiten. Hij was blijkbaar onschuldig en hij vroeg hun om hulp. Die jongen kon worden gemanipuleerd. De tweede mogelijkheid kwam voort uit de eerste. Als Buster zich bij hun onderneming aansloot, zou hij er nog zijn als Joe Roy werd vrijgelaten. De zwendel was veel te profijtelijk om er zomaar van weg te lopen. Beech en Yarber waren erg goed in het schrijven van de brieven, maar ze hadden geen zakelijk inzicht. Misschien kon Spicer de 189
jonge Buster trainen om hem op te volgen, en dan zou Buster ervoor kunnen zorgen dat hij, Spicer, zijn aandeel bleef ontvangen. Het was maar een idee. 'Heb je geld?' vroeg Spicer. 'Nee. We zijn alles kwijtgeraakt.' `Geen familie, geen ooms, tantes, neven, vrienden die je met je kosten voor rechtsbijstand kunnen helpen?' 'Nee. Wat voor kosten?' 'We brengen meestal iets in rekening als we iemands zaak bestuderen en hem helpen in beroep te gaan.' 'Ik ben helemaal blut.' 'Ik denk dat we kunnen helpen,' zei Beech. Spicer werkte toch niet aan de beroepszaken. De man had de middelbare school niet eens afgemaakt. 'Een soort pro Deo-zaak, bedoel je?'.zei Yarber tegen Beech. 'Een pro wat?' vroeg Spicer. 'Pro Deo.' Wat is dat?' `Gratis juridisch werk,' zei Beech. `Gratis juridisch werk. En wie doen dat dan?' Advocaten,' legde Yarber uit. `Van iedere advocaat wordt verwacht dat hij enkele uren van zijn tijd ter beschikking stelt om mensen te helpen die geen geld hebben om zijn honorarium te betalen.' `Dat maakt deel uit van het oude Engelse gewoonterecht,' voegde Beech eraan toe om het nog onduidelijker te maken. 'Het is hier in Amerika nooit echt aangeslagen, hè?' zei Spicer. 'We zullen je zaak bestuderen,' zei Yarber tegen Buster. `Maar je moet niet te optimistisch zijn.' `Dank u.' Ze verlieten de kantine als groepje, drie ex-rechters in groene koorgewaden, gevolgd door een angstige jonge gedetineerde. Angstig, maar ook erg nieuwsgierig.
190
22
Brants antwoord uit Upper Darby in Pennsylvania, was nogal ongeduldig van toon: Beste Ricky, Wauwl Wat een fotol lk kom nog eerder. lk ben er op 20 april. Ben je beschikbaar? Zo ja, dan hebben we het huis voor ons alleen, want mijn vrouw blijft hier nog twee weken. Het arme mens. We zijn al tweeëntwintigjaar getrouwd en ze heeft geen flauw idee. Dit is een foto van mij. Op de achtergrond staat mijn Lear Jet, een van mijn favoriete speelgoedjes. We kunnen erin rondvliegen, als je wilt. Alsjeblieft, schrijf me onmiddellijk. Groeten, Brant
Er stond nog steeds geen achternaam bij, maar dat was geen probleem. Daar zouden ze gauw genoeg naar gaan zoeken. Spicer keek naar het poststempel en verbaasde zich er heel even over dat de post zo snel tussen Jacksonville en Philadelphia heen en weer ging. Maar de foto had zijn belangstelling. Het was een kiekje van tien bij vijftien centimeter en het leek net een advertentie voor een hoeword-ik-miljonair-plan, zo'n advertentie waarin de verkoper met een trotse glimlach staat afgebeeld, geflankeerd door zijn privé-vliegtuig, 191
zijn Rolls en zijn nieuwste en wellicht laatste vrouw. Brant stond glimlachend naast een vliegtuig, vlot gekleed in sweater en tennisbroekje, geen Rolls te zien maar wel een aantrekkelijke vrouw van middelbare leeftijd naast hem. Het was in hun steeds grotere verzameling de eerste foto waarop een van hun correspondentievrienden zijn vrouw liet zien. Vreemd, dacht Spicer, maar ja, Brant had haar in beide brieven genoemd. Niets kon hem nog verrassen. De zwendel zou altijd een succes blijven, want er was een eindeloze voorraad potentiële slachtoffers die bereid waren de risico's te negeren. Brant zelf was fit en gebruind. Hij had kort donker haar met een spoortje grijs, en een snor. Hij was niet echt knap, maar wat kon Spicer dat schelen? Waarom zou een man die zo veel te verliezen had zo onvoorzichtig zijn? Omdat hij altijd risico's had genomen en nooit betrapt was. Omdat het zijn manier van leven was. En als ze hem hadden gechanteerd en zijn geld hadden gepakt, zou Brant het een tijdje wat rustiger aan doen. Hij zou advertenties en anonieme minnaars mijden. Maar een agressief type als Brant zou zijn oude gewoonten gauw weer opp ikken. Spicer dacht dat de opwinding van het zoeken naar willekeurige partners ruimschoots opwoog tegen de risico's. Het zat hem nog steeds dwars dat hij, uitgerekend hij, elke dag probeerde te denken als een homo. Beech en Yarber lazen de brief en bestudeerden de foto. Het werd doodstil in het kleine, volle kamertje. Zou dit de grote klapper kunnen zijn? 'Cra maar na hoeveel zo'n vliegtuig kost,' zei Spicer, en ze lachten alledrie. Het was een nerveuze lach, alsof ze niet zeker wisten of ze het konden geloven. `Twee miljoen,' zei Beech. Omdat hij uit Texas kwam en met een rijke vrouw getrouwd was geweest, namen de twee anderen aan dat hij meer over privé-vliegtuigen wist dan zij. `Het is een kleine Lear.' Spicer zou genoegen hebben genomen met een kleine Cessna, alles wat hem van de grond kon krijgen en meenemen. Yarber wilde geen vliegtuig. Hij wilde tickets, eersteklas, waar je champagne en twee menu's kreeg en zelf kon kiezen welke film je wilde zien. Eersteklas over de oceaan, ver van dit land vandaan. laten we hem meteen te grazen nemen,' zei Yarber. 192
'Hoeveel?' vroeg Beech, die nog naar de foto keek. `Minstens een half miljoen,' zei Spicer. 'En als we dat hebben, vragen we om meer.' Ze zaten zwijgend aan de tafel. Ieder van hen gaf zijn deel van een half miljoen dollar al uit. Trevors derde deel zat plotseling in de weg. Hij zou honderdzevenenzestigduizend dollar afromen, zodat ze ieder nog maar honderdelfduizend over hadden. Niet slecht voor gedetineerden, maar het zou veel meer moeten zijn. Waarom moest die advocaat zo veel hebben? 'We gaan Trevors deel verkleinen,' zei Spicer. 'Ik denk daar al een tijdje over. Voortaan wordt het geld in vieren gedeeld. Hij krijgt hetzelfde deel als ieder van ons.' `Dat doet hij niet,' zei Yarber. 'Hij heeft geen keus.' 'Het is alleen maar redelijk,' zei Beech. `Wij doen het werk en hij krijgt meer dan ieder van ons. Ja, in vieren delen.' 'Ik regel het donderdag.' Twee dagen later kwam Trevor even na vier uur in Trumble aan. Hij had een zelfs voor zijn doen erge kater, die niet was afgenomen door de uitgebreide lunch en het dutje van een uur. Joe Roy maakte een nerveuze indruk. Hij gaf de uitgaande post over maar hield een grote, rode envelop achter. 'We zijn eraan toe om deze kerel te grazen te nemen,' zei hij en hij tikte met de envelop op de tafel. is het?' 'Brant en nog wat, in de buurt van Philadelphia. Hij verstopt zich achter een postbus, dus je moet hem even opsporen.' 'Hoeveel?' 'Een half miljoen dollar.' Trevors rode ogen werden kleiner en zijn droge lippen kwamen van elkaar; honderdzevenenzestigduizend dollar in zijn zak. Zijn zeilcarrière kwam plotseling dichterbij. Misschien had hij geen miljoen nodig om de deur van zijn kantoor achter zich dicht te slaan en naar de Caribische Zee te vertrekken. Misschien was een half miljoen ook genoeg. En hij kwam zo dichtbij. `Grapje zeker?' zei hij, maar hij wist dat Spicer geen grapje maakte. Spicer had geen gevoel voor humor, en in elk geval nam hij zijn geld serieus. 193
'Nee. En we veranderen je percentage.' Vergeet het maar. Afspraak is afspraak.' 'Afspraken kunnen altijd worden veranderd. Voortaan krijg je hetzelfde als ieder van ons. Eenvierde.' `Geen denken aan.' `Dan ben je ontslagen.' kunt me niet ontslaan.' `Dat heb ik zojuist gedaan. Dacht je dat we geen andere corrupte advocaat kunnen vinden om de post voor ons heen en weer te brengen?' 'Ik weet te veel,' zei Trevor. Zijn wangen liepen rood aan en zijn tong was opeens kurkdroog. moet jezelf niet overschatten. Zo waardevol ben je niet.' Dat ben ik wel. Ik weet alles wat zich hier afspeelt.' en wij ook, slimpie. Het verschil is dat wij al in de gevangenis zitten. Jij bent degene die het meest te verliezen heeft. Als je het hard gaat spelen, zit je binnen de kortste keren aan deze kant van de tafel.' Felle pijnscheuten flitsten door Trevors voorhoofd en hij deed zijn ogen dicht. Zoals hij er nu aan toe was, kon hij niet argumenteren. Waarom was hij de vorige avond zo lang bij Pete's blijven hangen? Hij moest scherp zijn als hij Spicer ontmoette. In plaats daarvan was hij doodmoe en half dronken. Zijn hoofd tolde en hij dacht dat hij misschien weer moest overgeven. Hij rekende het uit. Ze maakten ruzie om het verschil tussen honderdzevenenzestigduizend en honderdvijfentwintigduizend. Eerlijk gezegd kon Trevor zich met beide bedragen wel verenigen. Hij wilde niet het risico lopen ontslagen te worden, want hij had zich vervreemd van de weinige cliënten die hij had. Hij was steeds minder op kantoor en hij beantwoordde hun telefoontjes niet. Hij had een veel betere bron van inkomsten gevonden, dus wat konden hem die snertzaakjes van zijn cliënten schelen? En hij was geen partij voor Spicer. De man had geen geweten. Hij was gemeen en geslepen en erop gebrand om zo veel mogelijk geld bij elkaar te schrapen. 'Zijn Beech en Yarber hiervoor?' vroeg hij, al wist hij verdomd goed dat ze dat waren en ook dat hij het nooit te horen zou krijgen als ze het niet waren. Zij doen al het werk. Waarom zou jij meer krijgen dan zij?' Het leek inderdaad een beetje oneerlijk. `Goed, goed,' zei Trevor, die 194
nog steeds hoofdpijn had. 'Er is een goede reden waarom jullie in de gevangenis zitten.' 'Heb je te veel gedronken?' 'Nee! Waarom vraag je dat?' 'Ik heb drinkers gekend. Een heleboel. Je ziet er belabberd uit.' `Dank je. Bemoei jij je met jouw zaken, dan bemoei ik me met de mijne.' "Akkoord. Maar niemand wil een dronkaard als advocaat. Jij gaat over al ons geld en onze onderneming is erg illegaal. Een paar onvoorzichtige woorden in een bar en iemand begint vragen te stellen.' 'Ik kan op mezelf passen.' `Goed. En kijk ook achter je. We chanteren mensen, doen hen veel verdriet. Als ik een van onze slachtoffers was, zou ik misschien proberen wat antwoorden te vinden voordat ik met het geld over de brug kwam.' `Ze zijn te bang.' `Kijk toch maar goed uit je doppen. Het is belangrijk dat je nuchter en alert blijft.' 'Hartelijk dank. Verder nog iets?' ik heb wat wedstrijden voor je.' Eindelijk terzake. Spicer vouwde een krant open en ze begonnen hun weddenschappen uit te stippelen. Trevor kocht een liter bier in een winkeltje aan de rand van Trumble en dronk daar langzaam uit toen hij in zijn Kever naar Jacksonville terug tufte. Hij deed zijn best om niet aan hun geld te denken, maar dat lukte hem niet. Als je zijn rekening en hun rekening bij elkaar legde, kreeg je ruim tweehonderdvijftigduizend dollar in het buitenland, geld dat hij kon opnemen wanneer hij maar wilde. Als daar dan nog een half miljoen bij kwam, nou, dan was het zevenhonderdvijftigduizend! Hij zou nooit betrapt worden op het stelen van het geld, want het was al gestolen geld. De slachtoffers van de Broederschap zouden niet Idagen, want daarvoor schaamden ze zich te veel. Ze overtraden geen wetten. Ze waren gewoon bang. De Broederschap daarentegen beging misdrijven. Dus waar zouden ze hun beklag kunnen doen als hun geld verdween? Hij moest zulke gedachten uit zijn hoofd zetten. Maar hoe konden zij, de leden van de Broederschap, hem te pakken krijgen? Hij zou op een zeilboot zitten, tussen eilanden varend waar ze nog nooit van hadden gehoord. En als ze eindelijk vrijkwamen, zou195
den ze dan nog de energie en het geld en de wilskracht hebben om hem op te sporen? Natuurlijk niet. Het waren oude mannen. Beech zou waarschijnlijk sterven in Trumble. 'Hou op,' schreeuwde hij tegen zichzelf. Hij liep naar Beach Java voor een latte met drie scheuten rum, en keerde toen naar zijn kantoor terug met het vaste voornemen om iets productiefs te doen. Hij ging on line en vond de namen van een aantal privé-detectives in Philadelphia. Het was bijna zes uur toen hij begon te bellen. De eerste twee keer kreeg hij een antwoordapparaat aan de lijn. De derde keer, toen hij naar het kantoor van Ed Pagnozzi belde, werd er door de detective zelf opgenomen. Trevor legde uit dat hij een advocaat in Florida was en een snel karweitje gedaan wilde hebben in Upper Darby. `Goed. Wat voor karweitje?' 'Ik probeer wat post te volgen,' zei Trevor soepel. Hij had dit vaak genoeg gedaan om het goed in zijn hoofd te hebben. 'Een nogal grote echtscheidingszaak. Ik heb de vrouw en ik denk dat de man geld achterhoudt. Hoe dan ook, ik wil dat iemand daar gaat uitzoeken wie een bepaalde postbus huurt.' Dat meent u niet.' `Nou, ik meen het wel degelijk.' `U wilt dat ik bij een postkantoor ga rondsnuffelen?' 'Het is elementair detectivewerk.' 'Hoor eens, makker, ik heb het erg druk. Bel maar een ander.' Pagnozzi hing op om zich aan belangrijker zaken te wijden. Trevor vervloekte hem binnensmonds en toetste het volgende nummer in. Hij probeerde er nog twee, maar hing op toen hij in beide gevallen een antwoordapparaat aan de lijn kreeg. Hij zou het de volgende dag opnieuw proberen. In het huis aan de overkant van de straat luisterde Klockner nog een keer naar het korte gesprek met Pagnozzi, en toen belde hij naar Langley. Het laatste stukje van de puzzel was zojuist op zijn plaats gevallen en Deville zou dat meteen willen weten. Hoewel de zwendel afhankelijk was van mooie woorden en gladde praatjes en interessante foto's, ging alles in feite heel eenvoudig in zijn werk. De bedriegers speculeerden op menselijke begeerte en maakten gebruik van pure angst. Dankzij de gegevens uit Garbes map en de 196
andere brieven en dankzij de truc met de naam Brant White wisten ze nu hoe de zwendelaars opereerden. Eén vraag was nog onbeantwoord gebleven: als er valse namen werden gebruikt om postbussen te huren, hoe kwam de Broederschap dan achter de echte namen van de slachtoffers? De telefoontjes naar Philadelphia hadden hun het antwoord op die vraag opgeleverd. Trevor nam gewoon een plaatselijke privé-detective in de arm, blijkbaar iemand die het minder druk had dan Pagnozzi. Het was bijna tien uur toen Deville eindelijk bij Teddy werd toegelaten. De Noord-Koreanen hadden in de gedemilitariseerde zone weer een Amerikaanse soldaat doodgeschoten en Teddy had het de hele middag en avond zwaar te verduren gehad. Hij zat kaas en crackers te eten met een glas suikervrije cola erbij, toen Deville de bunker binnenkwam. Nadat hij op de hoogte was gesteld, zei Teddy: `Dat dacht ik al.' Zijn instincten waren griezelig goed, vooral achteraf. Dit betekent natuurlijk dat de advocaat een detective hier in Washington kan inhuren om achter de echte identiteit van Al Konyers te komen,' zei Deville. `Maar hoe?' 'We kunnen verschillende manieren bedenken. Ten eerste door de postbus in de gaten te houden, zoals wij Lake ook bij zijn postbus hebben gezien. Je wacht bij het postkantoor. Dat is wel wat riskant, want er is een grote kans dat je opvalt. Ten tweede kun je iemand omkopen. Met vijfhonderd dollar kun je vaak veel bij een postbeambte bereiken. Ten derde zijn er computergegevens. Dit is geen topgeheim materiaal. Een van onze jongens is zojuist als hacker in het hoofdpostkantoor van Evansville in Indiana binnengedrongen en kreeg een lijst van alle postbushuurders. Het was een test op een willekeurig postkantoor en het kostte hem ongeveer een uur. Dat is hightech. Je kunt het ook lowtech aanpakken. Je breekt 's nachts in het postkantoor in en kijkt wat rond.' 'Hoeveel betaalt hij daarvoor?' `Dat weet ik niet, maar we komen er gauw genoeg achter als hij een detective inhuurt.' 'Hij moet worden geneutraliseerd.' G eël imineerd?' `Nog niet. Ik wil hem liever eerst kopen. Hij is ons venster op de zaak. Als hij voor ons werkt, weten we alles en kunnen we hem van Konyers 197
vandaan houden. Maak een plan.' `Ook voor zijn verwijdering?' `Maak daar ook maar een plan voor, maar we hebben geen haast. Nog niet.'
198
23
Het zuiden hield inderdaad van Aaron Lake, met zijn voorliefde voor wapens en bommen en gespierde taal en militaire paraatheid. Hij overspoelde Florida, Mississippi, Tennessee, Oklahoma en Texas met spotjes die nog verdergingen dan die in het begin. En Teddy's mensen overspoelden dezelfde staten met meer geld dan ooit op de avond voor een verkiezing van hand tot hand was gegaan. Het resultaat was een nieuwe triomf. Lake kreeg tweehonderdzestig van de driehonderdtwaalf gedelegeerden die op dé kleine dinsdag te verwerven waren. Toen op 14 maart de stemmen waren geteld, waren 1301 van het totaal van 2066 gedelegeerden aangewezen. Lake had nu een enorme voorsprong op gouverneur Tarry: 801 tegen 390. De race was voorbij, of er moest zich een onvoorziene ramp voordoen. Busters baantje in Trumble hield in dat hij met een Weed Eater, een onkruidwieder, over het terrein liep, werk waarmee hij een beginsalaris van twintig cent per uur verdiende. Het alternatief was vloeren dweilen in de kantine geweest. Hij koos voor de onkruidwieder, omdat hij graag in de zon was en zich had voorgenomen zijn huid niet zo bleek te laten worden als die van sommige gedetineerden die hij had gezien. Evenmin zou hij zo dik worden als sommige gedetineerden. Dit is de gevangenis, zei hij steeds weer tegen zichzelf, hoe komt 199
het toch dat sommigen zo dik zijn? Hij werkte hard in de warme zon, hield zijn kleurtje, nam zich voor om ook zijn platte buik te houden, en probeerde alles te doen wat van hem verlangd werd. Maar na tien dagen wist Buster dat hij het geen achtenveertig jaar zou uithouden. Achtenveertig jaar! Hij kon zich geen voorstelling maken van zo veel tijd. Wie kon dat wel? De eerste achtenveertig uur had hij gehuild. Dertien maanden geleden hadden hij en zijn vader hun werk. Ze hadden boten gerepareerd en twee keer per week in de Golf van Mexico gevist. Hij liep langzaam met zijn onkruidwieder langs de betonnen rand van het basketbalterrein, waar een luidruchtige wedstrijd aan de gang was. Toen ging hij naar de grote zandbak waar soms volleybal werd gespeeld. In de verte liep een eenzame gestalte over de joggingbaan, een oud uitziende man met zijn lange grijze haar in een paardenstaart en met ontbloot bovenlijf. Hij kwam Buster vaag bekend voor. Buster werkte beide randen van een voetpad af en kwam steeds dichter bij de joggingbaan. De eenzame loper was Finn Yarber, een van de rechters die hem probeerden te helpen. Hij bewoog zich in een gestaag tempo over de ovale baan, zijn hoofd rechtop, zijn rug en schouders stijf en kaarsrecht, geen toonbeeld van een atleet maar ook niet slecht voor een man van zestig. Hij was op blote voeten en het zweet droop van de gelooide huid van zijn bovenlijf. Buster zette de onkruidwieder uit en legde hem op de grond. Toen Yarber dichterbij kwam, zag hij de jongeman en zei: 'Hallo, Buster. Hoe gaat het?' 'Ik ben er nog,' zei de jongen. `Mag ik met u mee lopen?' `Ga je gang,' zei Finn zonder de pas in te houden. Ze liepen zo'n tweehonderd meter voordat Buster de moed had gevonden om te zeggen: `Zou ik in beroep kunnen gaan?' 'Rechter Beech is het aan het bestuderen. De procedure lijkt in orde te zijn geweest en dat is geen goed nieuws. Een hoop kerels hier hebben een procedure met fouten gehad, en dan kunnen we meestal wel een paar verzoeken indienen en een paar jaar korting krijgen. Bij jou niet. Dat is jammer.' Nou ja, wat heb je aan een paar jaar korting als je achtenveertig jaar hebt? Achtentwintig, achtendertig, achtenveertig, wat maakt het uit?' 200
le hebt nog steeds je beroepsmogelijkheden. Er is een kans dat de uitspraak wordt vernietigd.' 'Een kleine kans.' le moet de hoop niet opgeven, Buster,' zei Yarber zonder ook maar een greintje overtuiging. Als je enige hoop koesterde, wilde dat zeggen dat je enig vertrouwen in het systeem had. Yarber had dat absoluut niet. Hij was er ingeluisd en in de bak gegooid door hetzelfde rechtsstelsel dat hij vroeger had verdedigd. Maar Yarber had tenminste vijanden, en hij kon bijna begrijpen waarom ze hem een hak hadden gezet. Die arme jongen had niets verkeerds gedaan. Yarber had genoeg van zijn dossier gelezen om te geloven dat Buster volkomen onschuldig was, het zoveelste slachtoffer van een overijverige officier van justitie. In het dossier stond dat de vader van de jongen wat geld had verstopt, maar niet zo veel. Niets om een honderdzestig bladzijden tellende telastelegging wegens lidmaatschap van een criminele organisatie te rechtvaardigen. Hoop. Hij voelde zich al een hypocriet omdat hij dat woord zelfs maar dácht. De hoven van appèl zaten tegenwoordig vol met conservatievelingen, en je maakte bijna nooit mee dat een drugsvonnis werd teruggedraaid. Als die jongen in hoger beroep ging, zouden ze automatisch een stempel met 'afgewezen' op zijn papieren zetten en tegen elkaar zeggen dat ze de straten veiliger maakten. De grootste lafaard was de rechter geweest. Van officieren van justitie verwachtte je niet anders dan dat ze de hele wereld in staat van beschuldiging stelden, maar het was de bedoeling dat de rechters de marginale criminelen eruit pikten. Buster en zijn vader hadden van de Colombianen en hun handlangers gescheiden moeten worden en ze hadden naar huis gestuurd moeten worden voordat het proces begon. Nu was een van hen dood. En het leven van de ander was verwoest. En het kon niemand in het federale justitieapparaat iets schelen. Het was gewoon een drugszaakje. In de bocht van het ovaal ging Yarber langzamer lopen, en toen bleef hij staan. Hij keek in de verte, voorbij een grasveld naar de bomen in de verte. Buster keek ook. Al tien dagen keek hij naar de grens van Trumble en zag wat er niet was: omheiningen, prikkeldraad, wachttorens. `De laatste die hier wegging,' zei Yarber, starend in de verte, `ging tussen die bomen door. Het bos is een paar kilometer diep en dan kom je op een landweggetje.' 201
was hij?' 'Een zekere Tommy Adkins. Hij was bankier in Noord-Carolina en werd op heterdaad betrapt toen hij zijn bank bestal.' Wat is er met hem gebeurd?' 'Hij werd gek en liep op een dag weg. Hij was zes uur weg voordat iemand het merkte. Een maand later vonden ze hem in een motelkamer in Cocoa Beach, niet de politie maar de kamermeisjes. Hij lag in foetushouding op de vloer, naakt, met zijn duim in zijn mond, helemaal gek geworden. Ze hebben hem in een psychiatrische inrichting gestopt.' `Zes uur, hè?' dat gebeurt ongeveer één keer per jaar. Iemand loopt gewoon weg. Ze geven het door aan de politie van je woonplaats, zetten je naam in de nationale computers, dat soort dingen.' 'Hoeveel van hen worden gepakt?' 'Bijna allemaal.' 'Bijna.' ja, maar ze worden gepakt omdat ze domme dingen doen. Dronken worden in een bar. In een auto rijden zonder achterlicht. Hun vriendinnetje opzoeken.' `Dus als je het handig aanpakt, red je het misschien wel?' `Ja. Zorgvuldige planning, wat geld en het moet niet moeilijk zijn.' Ze begonnen weer te lopen, een beetje langzamer. 'Vertelt u me eens, meneer Yarber,' zei Buster. 'Als u achtenveertig jaar voor de boeg had, zou u dan weglopen?' `Ja.' `Maar ik heb geen cent.' 'Ik wel.' u me dan helpen?' 'We zullen zien. Gun het wat tijd. Probeer je draai hier te vinden. Ze letten een beetje beter op je omdat je nieuw bent, maar na verloop van tijd vergeten ze je.' Buster kon zowaar glimlachen. Zijn vonnis was zojuist dramatisch teruggebracht. weet wat er gebeurt als je gepakt wordt?' zei Yarber. dan doen ze er nog meer jaren bij. Nou en? Misschien krijg ik dan achtenvijftig jaar. Nee, als ik word gepakt, jaag ik een kogel door mijn hoofd.' `Dat zou ik ook doen. Je moet erop voorbereid zijn om het land te verlaten.' 202
Waarheen?' `Naar een land waar je eruitziet als de plaatselijke bevolking en dat geen uitleveringsverdrag met de Verenigde Staten heeft.' 'Hebt u iets in gedachten?' Argentinië of Chili. Spreek je Spaans?' 'Begin het dan te leren. We hebben hier cursussen Spaans, weet je. Die worden gegeven door jongens uit Miami.' Ze liepen een rondje in stilte. Buster dacht nog eens over zijn toekomst na. Zijn voeten waren lichter geworden, zijn schouders rechter en hij moest onwillekeurig grijnzen. Waarom helpt u me?' vroeg hij. 'Omdat je drieëntwintig bent. Te jong en te onschuldig. Je bent genaaid door het systeem, Buster. Je hebt het recht om terug te vechten op welke manier dan ook. Heb je een vriendin?' `Min of meer.' Vergeet haar. Ze brengt je alleen maar in moeilijkheden. Trouwens, denk je dat ze achtenveertig jaar zal wachten?' 'Ze zei dat ze dat zou doen.' `Ze liegt. Ze is al op zoek naar een ander. Vergeet haar, tenzij je gepakt wilt worden.' Ja, hij heeft waarschijnlijk gelijk, dacht Buster. Hij had nog geen brief van haar gekregen, en hoewel ze maar vier uur rijden van de gevangenis vandaan woonde, was ze nog niet in Trumble geweest. Ze hadden twee keer door de telefoon gepraat en het enige wat haar scheen te interesseren, was of hij al was mishandeld. `Kinderen?' vroeg Yarber. 'Nee. Niet dat ik weet.' 'En je moeder?' `Die is gestorven toen ik erg jong was. Mijn vader heeft me grootgebracht. We waren met ons tweeën.' `Dan verkeer je in de ideale omstandigheden om weg te lopen.' lk zou graag meteen willen vertrekken.' le moet geduld hebben. Laten we het goed voorbereiden.' Weer een rondje, en Buster had zin om te sprinten. Hij kon niets in Pensacola bedenken wat hij zou missen. Op de middelbare school had hij goede cijfers voor Spaans gehad, en hoewel hij zich er niet veel van kon herinneren, had hij toen ook niet echt zijn best gedaan. Hij zou het snel genoeg oppikken. Hij zou gewoon de cursus volgen 203
en zo vaak mogelijk met de latinds praten. Hoe meer hij liep, des te meer wilde hij dat zijn overtuiging werd bevestigd. En hoe eerder hoe beter. Als hij succes had met zijn hoger beroep, zou hij een nieuw proces moeten doorstaan en hij had geen vertrouwen in de volgende jury Buster wilde hard weglopen, dat veld over, naar die bomen, door het bos naar dat landweggetje, al wist hij nog niet precies wat hij dan zou doen. Maar als een krankzinnige bankier kon weglopen en tot in Cocoa Beach kon komen, zou hem dat ook lukken. `Waarom bent u niet weggelopen?' vroeg hij Yarber. 'Ik heb erover gedacht. Maar over vijf jaar laten ze me gaan. Zo lang hou ik het nog wel uit. Dan ben ik vijfenzestig, en goed gezond, en heb ik nog een levensverwachting van zestien jaar. Daar leef ik voor, Buster, die laatste zestien jaar. Ik wil niet de hele tijd achterom kijken.' Waar gaat u heen?' Dat weet ik nog niet. Misschien een dorpje ergens in Italië. Misschien de bergen van Peru. Ik kan kiezen uit de hele wereld, en elke dag droom ik daar uren van.' `Dus u hebt veel geld?' 'Nee, maar ik kom er wel.' Dat riep een aantal vragen op, maar Buster stelde ze niet. Hij leerde al dat je in de gevangenis niet te veel vragen moest stellen. Toen Buster genoeg had van het lopen, bleef hij bij zijn onkruidwieder staan. `Dank u, meneer Yarber,' zei hij. `Graag gedaan. Als het maar onder ons blijft.' la. Ik ben er klaar voor wanneer u dat bent.' Finn was al weg; hij liep nog een rondje. Zijn korte broek was nu nat van het zweet en zijn grijze paardenstaart droop van het vocht. Buster keek hem na en staarde toen eventjes over het grasveld naar de bomen. Op dat moment kon hij helemaal tot Zuid-Amerika kijken.
204
24
Gedurende twee lange, zware maanden waren Aaron Lake en gouverneur Tarry nek aan nek gegaan in hun strijd om de nominatie van hun partij te verwerven. Ze hadden het van kust tot kust tegen elkaar opgenomen, tot nu toe in zesentwintig staten met bijna vijfentwintig miljoen stemmen. Ze hadden zichzelf opgezweept met werkdagen van achttien uur, onmenselijke tijdschemds, meedogenloze reizen, de typische waanzin van een presidentiële race. Toch hadden ze ook hun uiterste best gedaan om een televisiedebat te vermijden. In het begin wilde Tarry dat niet omdat hij de koploper was. Hij had de organisatie, het geld, de gunstige peilingen. Waarom zou hij de tegenstanders legitimiteit verlenen? Lake wilde geen debat omdat hij een nieuwkomer op het nationaal toneel was, een beginneling als het op grote campagnes aankwam, en trouwens, het was veel gemakkelijker om zich achter een scenario en een welgezinde camera te verbergen en reclamespotjes te maken wanneer die maar nodig waren. De risico's van een live uitgezonden debat waren gewoon te groot. Teddy zag ook niet veel in zo'n debat. Maar campagnes veranderen. Koplopers zakken weg, kleine thema's worden grote, journalisten kunnen een crisis veroorzaken alleen omdat ze zich vervelen. Tarry vond dat hij een debat nodig had omdat hij blut was en de ene 205
na de andere voorverkiezing verloor. Aaron Lake probeert de nominatie te kopen,' zei hij keer op keer. 'En ik wil de confrontatie met hem aangaan, van man tot man.' Het klonk goed, en de pers had het tot vervelens toe herhaald. 'Hij loopt voor een debat weg,' zei Tarry, en ook dat ging erin als koek. `De gouverneur ontloopt een debat sinds Michigan,' was Lakes vaste antwoord. En zo speelden ze drie weken lang het spel van hij-loopt-voor-meweg, terwijl hun mensen stilletjes de details uitwerkten. Lake voelde er niet veel voor, maar ook hij had behoefte aan een forum. Hoewel hij week na week won, had hij een tegenstander die al lange tijd enigszins op zijn retour was. Uit de peilingen van hemzelf en het D-PAC bleek dat de kiezers veel belangstelling voor hem hadden, maar dan vooral omdat hij nieuw en aantrekkelijk en blijkbaar ook verkiesbaar was. Wat buitenstaanders niet wisten, was dat de peilingen ook erg zwakke plekken te zien gaven. Ten eerste was er het feit dat Lake in zijn campagne op maar één thema hamerde. De defensie-uitgaven konden de kiezers niet eeuwig boeien en uit de peilingen bleek dat mensen zich afrroegen hoe Lake over andere dingen dacht. Ten tweede lag Lake nog vijf punten achter op de vice-president als het publiek werd gevraagd op wie ze zouden stemmen als deze twee kandidaten in de eigenlijke presidentsverkiezingen in november tegen elkaar uitkwamen. De kiezers waren de vice-president moe, maar in elk geval wisten ze wie hij was. Lake bleef voor velen een mysterie. Bovendien zouden ze voor november een aantal keren met elkaar in debat treden. Lake, die de nominatie van zijn partij in feite al in zijn zak had zitten, kon wel wat ervaring gebruiken. Tarry hielp hem ook al niet erg door steeds weer te vragen: Wie is Aaron Lake?' Met een deel van het weinige geld dat hij nog had, liet hij bumperstickers drukken met de inmiddels befaamde vraag: `Wie is Aaron Lake?' (Het was een vraag die Teddy zichzelf bijna elk uur stelde, maar dan om een andere reden.) Het debat zou in Pennsylvania worden gehouden, in een klein lutheraans college met een gezellige gehoorzaal, een goede akoestiek en belichting en een beheersbaar publiek. Zelfs over de kleinste details werd door de twee kampen onderhandeld, maar omdat beide partijen 206
nu behoefte hadden aan een debat, kwam het uiteindelijk tot een overeenstemming. De exacte vorm van het debat had bijna tot een vuistgevecht geleid, maar toen alles was gladgestreken, had iedereen iets van zijn gading. De media kregen drie journalisten op het toneel om gedurende een deel van het debat directe vragen te stellen. De toeschouwers kregen twintig minuten om vragen over alles te stellen, zonder dat iets vooraf werd gescreend. Tarry, die jurist was, wilde vijf minuten om een inleiding te houden en tien minuten voor zijn slotopmerkingen. Lake wilde een debat van dertig minuten tussen hem en Tarry, zonder beperkingen, zonder scheidsrechter, zonder regels, alleen zij tweeën. Dat had het Tarry-kamp doodsbang gemaakt, en ze hadden het hele debat bijna afgezegd. De presentator was een bekende radiopersoonlijkheid en toen hij zei: `Goedenavond, en welkom bij het eerste en enige debat tussen gouverneur Wendell Tarry en afgevaardigde Aaron Lake', keken er naar schatting achttien miljoen Amerikanen. Tarry droeg een marineblauw pak dat zijn vrouw had uitgekozen, met het gebruikelijke blauwe overhemd en de gebruikelijke rood-metblauwe das. Lake droeg een elegant lichtbruin pak, een wit overhemd met een brede boord en een das met rood en roodbruin en een stuk of zes andere kleuren. Het gehele ensemble was samengesteld door een modeadviseur en helemaal op de kleuren van het decor afgestemd. Lakes haar was bijgekleurd. Zijn tanden waren extra wit gemaakt. Hij had vier uur in een solarium gelegen. Hij zag er slank en fit uit en stond te popelen om aan het debat te beginnen. Gouverneur Tarry was ook een knappe man. Hoewel hij maar vier jaar ouder was dan Lake, vergde zijn campagne veel van hem. Zijn ogen waren vermoeid en rood. Hij was een paar kilo aangekomen, vooral in zijn gezicht. Toen hij aan zijn openingswoorden begon, parelden er op zijn voorhoofd druppeltjes zweet die in de lichten glansden. Iedereen ging ervan uit dat Tarry meer te verliezen had omdat hij al zoveel had verloren. Begin januari hadden profeten van het gehalte van het blad Time al gezegd dat hij de nominatie binnen bereik had. Eigenlijk had hij al drie jaar campagne gevoerd. Zijn campagne was gebaseerd op steun van de basis en op hard werken. Iedere districtsvoorzitter en opiniepeiler in Iowa en New Hampshire had koffie met hem gedronken. Zijn organisatie was perfect. Toen kwam Lake met zijn gladde uitstraling en zijn ene thema. 207
Tarry had behoefte aan ofwel een schitterend optreden van hemzelf ofwel een grote blunder van Lake. Hij kreeg geen van beide. Het lot had bepaald dat hij als eerste aan het woord mocht komen. Hij kwam moeizaam door zijn eerste woorden heen en bewoog zich daarbij stijf over het toneel. Terwij1 hij een wanhopige poging deed om een ontspannen indruk te maken, vergat hij wat er in zijn aantekeningen stond. Zeker, hij was ooit advocaat geweest, maar dan wel gespecialiseerd in vermogensbeheer. Terwij1 hij het ene na het andere punt vergat, keerde hij terug tot zijn vaste thema: meneer Lake hier probeert zijn verkiezing met geld te kopen, want hij heeft niets te zeggen. Zijn betoog kreeg al gauw een venijnige toon. Lake glimlachte beminnelijk; Tarry's woorden raakten hem totaal niet. Tarry's zwakke begin gaf Lake moed en zelfvertrouwen en overtuigde hem ervan dat hij achter het spreekgestoelte moest blijven, waar het veilig was en waar zijn aantekeningen lagen. Hij begon met te zeggen dat hij niet van plan was met modder te gooien, dat hij respect voor gouverneur Tarry had, maar dat de man net vijf minuten en elf seconden aan het woord was geweest zonder iets positiefs te zeggen. Vervolgens negeerde hij zijn tegenstander en behandelde hij in het kort drie punten die aan de orde moesten komen. Belastingverlaging, hervorming van de sociale voorzieningen en het handelstekort. Geen woord over defensie. De eerste vraag van het journalistenpanel was aan Lake en ging over het begrotingsoverschot. Wat moest er met het geld gebeuren? Het was een zacht balletje, geworpen door een bevriende verslaggever, en Lake was meteen op dreef. Red de sociale voorzieningen, antwoordde hij en toen zette hij bondig en bekwaam uiteen hoe dat geld precies moest worden gebruikt. Hij gaf cijfers en percentages en prognoses, allemaal uit het hoofd. Gouverneur Tarry's antwoord was kort: de belastingen verlagen, het geld teruggeven aan de mensen die het hadden verdiend. Tijdens de ondervraging werden weinig punten gescoord. Beide kandidaten waren goed voorbereid. Het was verrassend dat Lake, een man die vooral het Pentagon in handen wilde hebben, zo deskundig was op andere terreinen. Het debat ontwikkelde zich tot het gebruikelijke geven en nemen. De vragen uit het publiek waren volkomen voorspelbaar. Het vuurwerk begon toen de kandidaten elkaar mochten ondervragen. Tarry begon 208
1
en zoals was verwacht, vroeg hij Lake of hij de verkiezingen probeerde te kopen. `U maakte u niet druk om geld toen u meer dan alle anderen had,' pareerde Lake, en het publiek kwam tot leven. 'Ik had geen vijftig miljoen dollar,' zei Tarry. 'Ik ook niet,' zei Lake. 'Het is bijna zestig miljoen en het komt sneller binnen dan we het kunnen tellen. Het komt van werkende mensen en mensen met een modaal inkomen. Eenentachtig procent van de mensen die een bijdrage geven verdient minder dan veertigduizend dollar per jaar. Is er iets mis met die mensen, gouverneur Tarry?' 'Er zouden grenzen moeten zijn aan de hoeveelheid geld die een kandidaat mag uitgeven.' `Dat ben ik met u eens. En ik heb acht maal bij verschillende gelegenheden in het Huis van Afgevaardigden voor zo'n limiet gestemd. U daarentegen had het nooit over limieten totdat u door uw geld heen was.' Gouverneur Tarry keek Quayle-achtig in de camera, de verstijfde blik van een hert in het schijnsel van de koplampen. Een paar van Lakes mensen in het publiek lachten net hard genoeg om hoorbaar te zijn. Op het gezicht van de gouverneur parelden weer zweetdruppels en hij begon met zijn grote systeemkaarten vol aantekeningen te schuiven. Officieel was hij geen gouverneur meer, maar hij bleef de titel gebruiken. Sterker nog, het was al negen jaar geleden dat de kiezers van Indiana hem na maar één ambtstermijn de laan uit stuurden. Lake wachtte nog een paar minuten met die munitie. Tarry vroeg toen waarom Lake in zijn veertien jaar in het Huis van Afgevaardigden voor vierenvijftig nieuwe belastingen had gestemd. 'Ik herinner me geen vierenvijftig belastingen,' zei Lake, `maar in veel gevallen ging het om tabak en alcohol en gokken. Ik heb ook tegen verhoging van de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting, de federale voorheffing en de uitkeringenbelasting gestemd. Ik schaam me niet voor mijn stemgedrag. En over belastingen gesproken, gouverneur, hoe kunt u verklaren dat in uw vier jaren in Indiana de individuele belastingtarieven met gemiddeld zes procent zijn verhoogd?' Er kwam geen snel antwoord en Lake ploegde voort. `11 wilt de federale uitgaven verlagen, maar in uw vier jaar in Indiana namen de uitgaven van die staat met achttien procent toe. U wilt de vennootschapsbelasting verlagen, maar in uw vier jaar in Indiana ging de vennootschapsbelasting met drie procent omhoog. U wilt een eind aan de uitkeringen maken, maar toen u gouverneur was, nam het aan209
tal mensen in Indiana dat een uitkering ontving met veertigduizend toe. Hoe verklaart u dat?' Elke slag vanuit Indiana trof doel en Tarry was zo goed als verslagen. 'Ik ben het niet eens met uw cijfers,' kon hij nog uitbrengen. 'In Indiana hebben we arbeidsplaatsen gecreëerd.' 'Is dat zo?' vroeg Lake sarcastisch. Hij pakte een papier van zijn spreekgestoelte alsof het een federale telastelegging tegen gouverneur Tarry was. `Misschien is dat zo, maar in uw vier jaar vroegen bijna zestigduizend ex-werknemers een werkloosheidsuitkering aan,' zei hij zonder op het papier te kijken. Zeker, Tarry had als gouverneur vier slechte jaren gehad, maar de economie had hem tegengezeten. Hij had dat allemaal al eerder uitgelegd en zou het graag nog een keer doen, maar jeetje, hij had maar een paar minuten op de nationale televisie. Hij voelde er weinig voor om in die minuten over dingen van vroeger te gaan kissebissen. 'In deze verkiezingsstrijd gaat het niet om Indiana,' zei hij, en het lukte hem te glimlachen. 'Het gaat om alle vijftig staten. Het gaat om alle werkende mensen, die erop kunnen rekenen dat ze meer belastingen moeten betalen om uw dure defensieprojecten te financieren, meneer Lake. U kunt toch niet serieus menen dat u het budget van het Pentagon wilt verdubbelen?' Lake keek zijn opponent strak aan. 'Ik meen dat erg serieus. En als u een sterk defensieapparaat wilde, zou u het ook serieus menen.' Vervolgens somde hij een reeks cijfers op waar maar geen eind aan leek te komen. Elk cijfer vloeide voort uit het vorige. Het was het onweerlegbaar bewijs van het militaire onvermogen van de Verenigde Staten, en toen hij eindelijk klaar was, leek het of het Amerikaanse leger ternauwernood in staat was tot een invasie op Bermuda. Maar Tarry beschikte over een rapport waaruit het tegendeel bleek, een dik glanzend manuscript dat door een denktank onder leiding van ex-admiraals was voortgebracht. Hij zwaaide ermee naar de camera's en zei dat zo'n uitbreiding niet nodig was. Er heerste vrede op de wereld, met uitzondering van een paar burgeroorlogen en regionale oorlogen, geschillen waarbij de Verenigde Staten geen belang hadden, en de Verenigde Staten waren met afstand de enige supermacht die nog overeind stond. De Koude Oorlog was verleden tijd. De Chinezen waren nog tientallen jaren van militaire gelijkwaardigheid verwijderd. Waarom zouden de belastingbetalers tientallen miljarden voor nieuw wapentuig moeten ophoesten? 210
Ze discussieerden nog een tijdje over financiering van de defensie-uitgaven, en Tarry scoorde een paar kleine puntjes. Maar ze waren nu op Lakes terrein en naarmate het debat zich voortsleepte, werd duidelijk dat Lake veel meer wist dan de gouverneur. Lake bewaarde zijn beste argumenten voor het eind. Toen hij zijn afsluitend betoog van tien minuten mocht houden, keerde hij naar Indiana terug en ging hij verder met de trieste lijst van alles wat Tarry in zijn enige ambtstermijn mislukt was. Het thema was eenvoudig en erg effectief: als hij Indiana niet kan leiden, hoe kan hij dan het hele land leiden? 'Ik wil niets ten kwade van de mensen uit Indiana zeggen,' zei Lake op een gegeven moment. `Die waren zo verstandig om meneer Tarry na maar één ambtstermijn weer in een gewone burger te veranderen. Ze wisten dat hij verschrikkelijk slecht werk leverde. Daarom stemde maar achtendertig procent van de kiezers voor hem toen hij om nog eens vier jaar vroeg. Achtendertig procent! We zouden vertrouwen moeten stellen in de mensen uit Indiana. Zij kennen deze man. Ze hebben hem zien regeren. Ze hadden een fout gemaakt en ze hebben zich van hem ontdaan. Het zou jammer zijn als de rest van het land nu dezelfde fout maakte.' De peilingen meteen na het debat wezen op een stevige overwinning voor Lake. D-PAC belde duizend kiezers. Bijna zeventig procent vond dat Lake de beste van de twee was. Laat op die avond werd in het vliegtuig van Lake, onderweg van Pittsburgh naar Wichita, een aantal flessen champagne opengetrokken voor een feestje. De resultaten van de opiniepeilingen na het debat kwamen binnen, het ene nog beter dan het andere, en de stemming was triomfantelijk. Lake had geen alcoholverbod ingesteld in zijn Boeing, maar hij had het gebruik van alcohol wel ontmoedigd. Als een staflid iets dronk, gebeurde dat altijd snel en altijd stiekem. Maar sommige dingen moest je gewoon vieren. Hij nam zelf ook twee glazen champagne. Alleen zijn naaste medewerkers waren erbij. Hij bedankte hen en feliciteerde hen, en voor de lol keken ze, terwijI er nog een fles werd opengetrokken, naar de hoogtepunten van het debat. Ze zetten de videoband stil op momenten dat gouverneur Tarry erg schaapachtig keek en dan werd er hard gelachen. Maar het feest was van korte duur; de vermoeidheid sloeg toe. Dit 211
waren mensen die al een week niet meer dan vijf uur per nacht sliepen. De meesten hadden in de nacht voor het debat nog minder slaap gehad. Lake was uitgeput. Hij dronk een derde glas — het was voor het eerst in vele jaren dat hij zo veel dronk — en liet zich met een dikke gewatteerde deken over zich heen in zijn grote leren ligstoel zakken. Overal in de duisternis van de cabine lagen mensen te slapen. Hij kon niet slapen; dat lukte hem in een vliegtuig bijna nooit. Hij had te veel dingen aan zijn hoofd, te veel dingen om zich zorgen over te maken. Natuurlijk genoot hij van de overwinning in het debat, en toen hij onder de deken lag te woelen, herhaalde Lake in gedachten zijn beste teksten van die avond. Hij was briljant geweest, iets wat hij nooit aan iemand anders zou toegeven. De nominatie kon hem niet meer ontgaan. Op de conventie van zijn partij zou hij in de schijnwerpers staan, en daarna zouden hij en de vice-president elkaar vier maanden lang in de beste Amerikaanse traditie te lijf gaan. Hij deed het leeslampje boven zijn stoel aan. Aan het gangpad, dicht bij de cockpit, zat iemand anders te lezen. Ook een slapeloze, de enige andere inzittende die zijn lichtje aan had. Mensen lagen te snurken onder hun dekens, de slaap van jachtige jonge mensen die de hele dag energie hadden verbruikt. Lake opende een aktetas en haalde er een kleine leren map met zijn persoonlijke correspondentiekaarten uit. Die waren tien bij vijftien centimeter, gebroken wit en met de naam Aaron Lake' in dunne zwarte letters in Old English-stijl aan de bovenkant. Met een dikke, antieke Montblanc-pen scheef Lake een kort brieije aan een vroegere studievriend die nu hoogleraar Latijn op een klein college in Texas was. Hij schreef een bedankbriefje aan de presentator van het debat en ook een aan zijn campagneco&dinator in Oregon. Lake hield van de romans van Tom Clancy. Hij had de nieuwste, de dikste tot nu toe, net uit en hij schreef de auteur een briefje om hem te complimenteren. Omdat zijn brieven soms wat langer werden, had hij ook effen witte kaarten, even groot en in dezelfde kleur maar zonder zijn naam. Hij keek om zich heen om er zeker van te zijn dat iedereen in diepe slaap verzonken was en schreef vlug:
212
Beste Ricky, Het lijkt me beter dat we onze correspondentie beëindigen. lk wens je veel succes met je rehabilitatie. Met vriendelijke groet, Al
Hij schreef het adres op een envelop zonder opdruk. Het adres van Aladdin North had hij in zijn geheugen zitten. Toen ging hij verder met zijn persoonlijke kaarten en schreef hij een serie bedankbrieijes aan allerlei mensen die een bijdrage hadden geleverd. Hij schreef er twintig voordat zijn vermoeidheid zich eindelijk liet gelden. Met de kaarten nog voor zich en met zijn leeslamp nog aan, gaf hij toe aan zijn vermoeidheid en viel hij binnen enkele minuten in slaap. Hij had nog geen uur geslapen toen hij gewekt werd door paniekerige stemmen. Lichten waren aan, mensen liepen door het toestel en er was rook in de cabine. Een soort zoemer ging hard af in de cockpit en toen Lake bij zijn positieven was, besefte hij dat de neus van de Boeing naar beneden wees. Er ging een golf van paniek door Lake heen toen de zuurstofmaskers naar beneden kwamen vallen. Nadat Lake jarenlang met een half oor naar de stewardessen had geluisterd die voor het opstijgen hun routinedemonstraties gaven, maakte hij nu mee dat die verrekte maskers echt werden gebruikt. Lake maakte het zijne vast en haalde diep adem. De piloot maakte bekend dat ze een noodlanding in St. Louis zouden maken. De lichten knipperden en er was zelfs iemand die een schreeuw gaf. Lake wilde door de cabine lopen en iedereen geruststellen, maar het masker wilde niet met hem mee. In de sectie achter hem zaten twintig journalisten en ongeveer evenveel agenten van de geheime dienst. Misschien vielen de zuurstofmaskers daar achter niet naar beneden, dacht hij, en hij voelde zich meteen schuldig. De rook werd dichter en de lichten werden zwakker. Na de eerste golf van paniek was Lake weer tot enkele rationele gedachten in staat, al was het maar voor even. Hij pakte vlug de correspondentiekaarten en enveloppen bij elkaar. Die voor Ricky viel hem ineens op en hij deed hem in de envelop voor Aladdin North. Hij plakte die envelop dicht en stopte de map in zijn aktetas. De lichten knipperden weer en gingen toen voorgoed uit. De rook brandde in hun ogen en verwarmde hun gezicht. Het vlieg213
tuig ging snel omlaag. In de cockpit snerpten waarschuwingssignalen en sirenes. Dit kan niet gebeuren, zei Lake tegen zichzelf terwij1 hij zich aan de armleuningen vastklampte. Ik sta op het punt om tot president van de Verenigde Staten te worden gekozen. Hij dacht aan Rocky Marciano, Buddy Holly, Otis Redding, Thurmon Munson, senator Tower uit Texas, zijn vriend Mickey Leland uit Houston. En John E Kennedy junior en Ron Brown. De lucht in het vliegtuig werd plotseling koud en de rook trok snel weg. Ze waren onder de drieduizend meter hoogte gekomen en de piloot had op de een of andere manier kans gezien frisse lucht in de cabine te krijgen. Het vliegtuig ging weer horizontaal vliegen en door de ramen konden ze lichten op de grond zien. Wilt u de zuurstofmaskers blijven gebruiken?' zei de piloot in de duisternis. `Over enkele minuten zullen we landen. De landing zal zonder problemen verlopen.' Zonder problemen? Hij maakt zeker een grapje, dacht Lake. Hij moest dringend naar de wc. Een voorzichtige opluchting daalde over het vliegtuig neer. Kort voordat ze de grond raakten, zag Lake de zwaailichten van wel honderd ambulances en brandweerwagens. Ze stuiterden een beetje, een normale landing, en toen ze aan het eind van de baan stopten, vlogen de nooddeuren open. Er volgde een beheerste stormloop op de deuren en binnen enkele minuten werden ze door reddingsteams vastgepakt en naar ambulances geleid. De brand in de bagageafdeling van de Boeing was zich nog aan het verspreiden toen ze landden. Terwij1 Lake van het vliegtuig vandaan draafde, renden brandweerlieden ernaartoe. De rook kolkte onder de vleugels vandaan. Nog een paar minuten, zei Lake tegen zichzelf, en we zouden dood zijn geweest. `Dat scheelde niet veel, meneer,' zei een ziekenbroeder toen ze wegrenden. Lake drukte zijn aktetas, met zijn enveloppen met correspondentiekaarten, tegen zich aan en was voor het eerst verstijfd van schrik. De vliegramp die nog net was voorkomen en het onvermijdelijke mediaspervuur dat erop volgde, maakten Lake waarschijnlijk niet veel populairder dan hij al was. Maar de publiciteit deed hem ook geen 214
kwaad. Hij was op elke zender in het ochtendjournaal. Het ene moment praatte hij over zijn beslissende overwinning op gouverneur Tarry in het debat, en het volgende moment gaf hij bijzonderheden over wat zijn laatste vliegreis had kunnen zijn. lk denk dat ik voorlopig maar met de bus ga,' zei hij lachend. Hij gebruikte zo veel humor als hij in zich had en nam een nonchalante houding aan, zo van: ach, het stelde niet veel voor. Zijn stafleden kwamen met andere verhalen. Ze vertelden dat ze zuurstof inademden in het donker, terwij1 de rook dichter en warmer werd. En de verslaggevers aan boord waren enthousiaste bronnen van informatie. Geen enkel detail van de beproeving die ze hadden doorstaan bleef onvermeld. Teddy Maynard bekeek het allemaal vanuit zijn bunker. Drie van zijn mannen hadden in dat vliegtuig gezeten en een van hen had hem vanuit het ziekenhuis in St. Louis gebeld. Het was een verbijsterende gebeurtenis. Aan de ene kant geloofde hij nog in het belang van een presidentschap-Lake. De veiligheid van het land hing daarvan af. Aan de andere kant zou het geen catastrofe zijn geweest als het vliegtuig was neergestort. Dan zou hij van Lake en diens dubbelleven verlost zijn geweest. Een grote kopzorg minder. Gouverneur Tarry had uit de eerste hand geleerd welke macht er van onbeperkte hoeveelheden geld uitging. Teddy had het nog met hem op een akkoordje kunnen gooien om hem in november te laten winnen. Maar Lake stond nog overeind, sterker dan ooit. Zijn gebruinde gezicht stond op de voorpagina van elke krant en dicht bij elke camera. Zijn campagne had veel sneller succes gehad dan Teddy had kunnen dromen. Waarom heerste er dan zo'n spanning in de bunker? Waarom was Teddy niet blij? Omdat hij het raadsel van de Broederschap nog moest oplossen. En hij kon niet zomaar mensen gaan doden.
215
25
Het team op Documenten gebruikte dezelfde laptop die het ook had gebruikt om de laatste brief aan Ricky te schrijven. Deze brief was opgesteld door Deville zelf en goedgekeurd door Maynard. Hij luidde als volgt: Beste Ricky, Goed nieuws dat je vrij komt en naar het rehabilitatiecentrum in Baltimore gaat. Geef me een paar dagen de tijd, dan heb ik daar vast wel een fulltime baan voor je. Het is een administratieve functie, geen hoog salaris, maar een vrij goede plaats om te beginnen. lk stel voor dat we iets minder snel gaan dan jij wilt. Misschien kunnen we eerst eens samen lunchen en dan zien we wel verder. Ik ga niet graag overhaast te werk. lk hoop dat het goed met je gaat. lk schrijf je volgende week over die baan. Hou je taai. Het beste, AJ
Alleen dat was met de hand geschreven, net als de vorige keer. Er werd een poststempel van Washington op gezet, en de brief werd overgevlogen en persoonlijk aan Klockner in Neptune Beach overhandigd. 216
Trevor was in Fort Lauderdale, vreemd genoeg voor een legitieme juridische aangelegenheid, en dus bleef de brief twee dagen in de postbus van Aladdin North liggen. Toen hij doodmoe terugkwam, ging hij even naar zijn kantoor, net lang genoeg om een grote ruzie met Jan te ontketenen, waarna hij naar buiten stormde, in zijn auto stapte en regelrecht naar het postkantoor ging. Tot zijn genoegen zat de postbus vol. Hij haalde de reclamepost ertussenuit en reed een kleine kilometer naar het postkantoor van Atlantic Beach om daar in de bus te kijken van Laurel Ridge, Percy's dure afkickcentrum. Toen hij alle post had verzameld, vertrok Trevor tot grote schrik van Klockner meteen naar Trumble. Onderweg ging hij alleen nog even naar zijn bookmaker. In drie dagen tijd had hij vijfentwintighonderd dollar verloren aan hockey, een sport waar Spicer niets van wist en niet op wilde gokken. Trevor had zelf zijn favorieten uitgekozen, met voorspelbare resultaten. Spicer kwam niet opdagen toen zijn naam op de binnenplaats van Trumble werd omgeroepen, en dus ging Beech naar Trevor in de advocatenkamer. Ze wisselden de post uit: acht uitgaande en veertien binnenkomende brieven. 'En Brant in Upper Darby?' vroeg Beech, terwijl hij de enveloppen bekeek. Wat is er met hem?' `Wie is hij? We zijn er klaar voor om hem voor de bijl te laten gaan.' 'Ik ben nog aan het zoeken. Ik ben een paar dagen de stad uit geweest.' `Zorg dat het voor elkaar komt. Die kerel kon wel eens de grootste vis tot nu toe zijn.' 'Ik doe het morgen.' Beech gokte niet en had ook geen zin om te kaarten. Trevor stond na twintig minuten weer buiten. Lang nadat ze hadden moeten eten en lang nadat de bibliotheek had moeten sluiten, zaten de leden van de Broederschap nog in hun kamertje. Ze zeiden weinig, vermeden oogcontact met elkaar en keken naar de muren, diep in gedachten verzonken. Op de tafel lagen drie brieven. De eerste was met Als laptop geschreven en twee dagen eerder in Washington afgestempeld. De tweede, die door Al met de hand geschreven was, liet weten dat hij zijn correspondentie met Ricky wenste te beëindigen en was drie dagen eerder 217
in Salt Lake City afgestempeld. De twee brieven waren met elkaar in tegenspraak. Het was duidelijk dat ze door verschillende mensen waren geschreven. Iemand knoeide met hun post. De derde brief had hen in staat van verbijstering gebracht. Ze hadden hem keer op keer gelezen, een voor een, alledrie tegelijk, in stilte, hardop. Ze hadden hem bij de hoeken vastgepakt, tegen het licht gehouden, zelfs eraan geroken. Er kwam een vage rooklucht van af, net als van de envelop en de brief die Al aan Ricky had geschreven. De brief was met de hand geschreven, met inkt, en was gedateerd op 18 april, om twintig over één in de nacht. Hij was bestemd voor een vrouw die Carol heette. Beste Carol, Wat een geweldige avondl Het debat had niet beter kunnen verlopen, mede dankzij jou en de vrijwilligers in Pennsylvania. Erg bedanktl Laten we er nog harder tegenaan gaan en dit winnen. We liggen voor in Pennsylvania, en dat moet zo blijven. Tot volgende week.
De brief was ondertekend door Aaron Lake. Zijn naam was ook op het kaartje afgedrukt. Het handschrift was identiek aan dat op het korte brieije dat Al aan Ricky had gestuurd. De envelop was geadresseerd aan Ricky in Aladdin North, en toen Beech hem openmaakte, had hij eerst niet gezien dat er een tweede kaart achter de eerste was gestoken. Toen viel hij op de tafel en zodra hij hem oppakte, zag hij de naam Aaron Lake in zwarte drukletters. Dat was omstreeks vier uur die middag gebeurd, kort nadat Trevor was vertrokken. Bijna vijf uur lang hadden ze de post bestudeerd en ze waren nu bijna zeker van een aantal dingen: (a) de laptopbrief was een vervalsing en de naam was geschreven door iemand die erg goed in vervalsingen was; (b) de vervalste Al'-handtekening was nagenoeg identiek aan de oorspronkelijke zodat de vervalser op een gegeven moment toegang moest hebben gehad tot Ricky's correspondentie met Al; (c) de brieijes voor Ricky en Carol waren met de hand geschreven door Aaron Lake; (d) die voor Carol was blijkbaar per vergissing naar hen gestuurd. En bovenal: Al Konyers was in werkelijkheid Aaron Lake. Met hun kleine zwendeltruc hadden ze de beroemdste politicus van het land verstrikt. 218
Er waren nog andere, minder belangrijke aanwijzingen die naar Lake wezen. Hij maakte gebruik van een postbusbedrijf in de buurt van Washington, een stad waar afgevaardigde Lake bijna al zijn tijd doorbracht. Omdat hij een volksvertegenwoordiger was die erg op zijn reputatie moest letten en onderworpen was aan de grillen van kiezers, sprak het vanzelf dat hij zich van een schuilnaam bediende. En hij zou een computer met een printer gebruiken om zijn handschrift verborgen te houden. Al had geen foto gestuurd, ook al een teken dat hij veel te verbergen had. Ze hadden kranten in de bibliotheek doorgenomen om de data op een rijtje te zetten. De met de hand geschreven brieven waren op de dag na het debat vanuit St. Louis verstuurd en Lake was in die stad omdat zijn vliegtuig in brand was gevlogen. Het was begrijpelijk dat Lake een eind aan de correspondentie wilde maken. Hij was ermee begonnen voordat hij aan de race om het presidentschap ging deelnemen. In drie maanden tijd had hij het land stormenderhand veroverd en was hij erg beroemd geworden. Nu had hij veel te verliezen. Langzaam, zonder zich druk te maken om de tijd, bouwden ze hun operatie tegen Aaron Lake op. En toen hun plan waterdicht leek, probeerden ze het weer af te breken. Het sterkste tegenargument kwam van Finn Yarber. Stel nu eens, zei hij, dat een van Lakes medewerkers toegang tot zijn briefpapier had? Geen slechte vraag, en ze hielden zich er een uur mee bezig. Zou Al Konyers zoiets niet doen om zichzelf te verbergen? Als hij nu eens in Washington of omgeving woonde en voor Lake werkte? Als Lake, een man die het erg druk had, zijn assistent nu eens persoonlijke brieven voor hem liet schrijven? Yarber kon zich niet herinneren dat hij een assistent zulke dingen had laten doen in de tijd dat hij nog president van het hooggerechtshof was. Beech had nooit iemand anders zijn persoonlijke brieven laten schrijven. Spicer had zich nooit met zulke onzin ingelaten. Daar waren telefoons voor. Maar Yarber en Beech hadden nooit de enorme stress meegemaakt van iets wat zelfs maar bij een presidentiële campagne in de buurt kwam. Ze hadden het vroeger druk gehad, bedachten ze met droefheid, maar nooit zo druk als Lake. Stel nu eens dat het een medewerker van Lake was. Tot nu toe had hij zich perfect gecamoufleerd, want hij had hun bijna niets verteld. Geen foto. Nauwelijks informatie over zijn werk en familie. Hij hield 219
van oude films en Chinees eten, dat was zo ongeveer het enige wat hij hun over zichzelf had verteld. Konyers stond op hun lijst van correspondentievrienden van wie ze zich snel wilden ontdoen omdat hij te timide was. Waarom zou hij, als hij een medewerker van Lake was, dan op dit moment een eind aan de correspondentie maken? Daar hadden ze geen antwoord op. En het was toch al vergezocht. Beech en Yarber kwamen tot de conclusie dat iemand in Lakes positie, iemand die een goede kans maakte om president van de Verenigde Staten te worden, nooit iemand anders zijn persoonlijke brieven zou laten schrijven en ondertekenen. Lake had wel honderd medewerkers die brieven en memo's konden typen, en daar hoefde hij dan zelf alleen maar zijn naam onder te zetten. Spicer had een ernstiger probleem opgeworpen. Waarom nam Lake het risico van een met de hand geschreven briefi e? Zijn eerdere brieven waren op gewoon wit papier getypt en in een gewone witte envelop verstuurd. Ze herkenden een lafaard altijd aan de keus van zijn briefpapier, en Lake was minstens zo bang als alle anderen die op hun advertentie hadden gereageerd. Zijn campagneorganisatie was schatrijk en beschikte vast wel over grote aantallen hypermoderne tekstverwerkers en schrijfmachines en laptops. Om het antwoord te vinden keerden ze terug tot het weinige bewijsmateriaal dat ze hadden. De brief aan Carol was om tien voor halftwee 's nachts geschreven. Volgens een krant deed de noodlanding zich om ongeveer kwart over twee voor, nog geen uur later dus. 'Hij schreef het in het vliegtuig,' zei Yarber. 'Het was laat, het vliegtuig zat vol mensen, volgens de krant bijna zestig, die mensen waren doodmoe, en misschien kon hij geen computer te pakken krijgen.' Waarom wachtte hij dan niet?' vroeg Spicer. Hij was altijd erg goed in het stellen van vragen die niemand, zeker hijzelf niet, kon beantwoorden. 'Hij maakte een fout. Hij dacht dat hij slim was en waarschijnlijk was hij dat ook wel. Op de een of andere manier raakten zijn briefies door elkaar.' laten we eens naar het totaalbeeld kijken,' zei Beech. 'Hij heeft de nominatie van zijn eigen partij in zijn zak zitten. Hij heeft net voor het oog van het hele land zijn enige tegenstander uitgeschakeld en hij is er eindelijk van overtuigd dat zijn naam in de presidentsverkiezingen van november op de stembriefies zal staan. Maar hij heeft een 220
geheim. Hij heeft Ricky en hij vraagt zich al weken af wat hij met Ricky moet doen. De jongen wordt binnenkort vrijgelaten, hij wil een ontmoeting enzovoort. Lake voelt de druk van twee kanten: van Ricky en van het besef dat hij misschien tot president zal worden gekozen. En dus besluit hij Ricky af te danken. Hij schrijft een briefj e dat een kans van één op een miljard maakt om verkeerd terecht te komen, en dan is er opeens brand in het vliegtuig. Hij maakt een kleine fout en die verandert in een kolossale fout.' 'En hij weet het niet,' voegde Yarber eraan toe. Nog niet.' De theorie van Beech was aannemelijk. Ze dachten er in de diepe stilte van hun kamertje over na. Het gewicht van hun ontdekking verzwaarde hun woorden en gedachten. De uren gingen voorbij en het drong langzaam tot hen door. De volgende belangrijke vraag die ze te lijf gingen, had te maken met het verbijsterende besef dat iemand met hun post knoeide. Wie? En waarom zou iemand dat willen? Hoe hadden ze de brieven onderschept? Het raadsel leek onoplosbaar. Opnieuw bespraken ze de mogelijkheid dat de dader iemand uit de naAste omgeving van Lake was, bijvoorbeeld een medewerker die bij toeval op de brieven was gestuit. En misschien probeerde hij Lake tegen Ricky te beschermen door de correspondentie over te nemen en er later op de een of andere manier een eind aan te maken. Maar ze hadden met te veel onbekende factoren te maken om een theorie te kunnen opbouwen. Ze krabden op hun hoofd en beten op hun nagels en gaven ten slotte toe dat ze er een nachtje over zouden slapen. Ze konden niet beslissen wat hun volgende stap zou zijn, want de situatie bevatte meer vragen dan antwoorden. Ze sliepen weinig, en toen ze even na zes uur 's morgens weer bij elkaar kwamen, met zwarte koffie die uit piepschuimen bekers dampte, hadden ze rode ogen en ongeschoren kaken. Ze deden de deur op slot, haalden de brieven tevoorschijn, legden ze op precies dezelfde plaats als de vorige avond en begonnen na te denken. 'Ik denk dat we de postbus in Chevy Chase moeten natrekken,' zei Spicer. `Dat is gemakkelijk en veilig en meestal snel. Het is Trevor bijna overal gelukt. Als we weten wie die postbus huurt, hebben we antwoord op een hoop vragen.' `Flet is bijna niet te geloven dat een man als Aaron Lake met het oog op dit soort brieven een postbus huurt,' zei Beech. 221
'Flet is niet meer dezelfde Aaron Lake,' zei Yarber. `Toen hij die postbus huurde en brieven aan Ricky begon te schrijven, was hij een eenvoudige afgevaardigde, een van de vierhonderdvijfendertig. Niemand kende hem toen. Maar nu is alles drastisch veranderd.' 'En dat is precies de reden waarom hij een eind aan de correspondentie wil maken,' zei Spicer. `De dingen liggen nu heel anders. Hij heeft veel meer te verliezen.' Ze zouden eerst Trevor opdracht geven de postbus in Chevy Chase te laten natrekken. Dat was hun eerste stap. Het was niet zo duidelijk wat hun tweede stap zou zijn. Ze waren bang dat Lake — en ze gingen ervan uit dat Lake en Al dezelfde persoon waren — zou beseffen dat hij zich met die brieven had vergist. Hij beschikte over tientallen miljoenen dollars (een gegeven dat hun zeker niet was ontgaan) en kon daar gemakkelijk iets van gebruiken om Ricky op te sporen. Omdat er zo ontzaglijk veel op het spel stond, zou Lake, als hij inderdaad besefte dat hij een fout had gemaakt, tot bijna alles bereid zijn om Ricky uit te schakelen. Ze vroegen zich af of ze hem een brieije moesten schrijven waarin Ricky hem, Al, zou smeken om de deur niet zomaar dicht te gooien. Ricky had zijn vriendschap nodig, verder niets enzovoort. Op die manier zouden ze de indruk wekken dat alles goed was, dat er niets bijzonders was gebeurd. Ze hoopten dat Lake die brief zou lezen en zich dan op het hoofd zou krabben en zich zou afvragen waar dat verrekte kaartje voor Carol nou precies naartoe was gegaan. Zo'n brief was onverstandig, beslisten ze uiteindelijk, omdat iemand anders de brieven ook las. Zolang ze niet wisten wie dat was, konden ze geen contact meer met Al opnemen. Het risico was te groot. Ze dronken hun koffie op en liepen naar de kantine. Ze aten alleen, ontbijtvlokken en fruit en yoghurt, gezonde dingen omdat ze toch nog een leven in de buitenwereld zouden meemaken. Ze liepen samen vier rookvrije rondjes, in een rustig tempo, en keerden toen naar hun kamer terug om de ochtend al piekerend te besluiten. Arme Lake. Hij repte zich van het ene naar het andere deel van het land, met vijftig mensen op sleeptouw, naar drie afspraken tegelijk, terwijl tien medewerkers hem van alles in beide oren fluisterden. Hij had geen tijd om na te denken. De leden van de Broederschap hadden de hele dag, uur na uur, om na te denken en plannen te maken. Het was een ongelijke strijd.
222
26
Er waren twee soorten telefoons in Trumble: beveiligde en onbeveiligde. In theorie werden alle gesprekken die via onbeveiligde lijnen werden gevoerd op de band opgenomen en beluisterd door kaboutertjes die ergens in een kamertje zaten en niets anders te doen hadden dan naar miljoenen uren van oeverloos gewauwel te luisteren. In werkelijkheid werd maar ongeveer de helft van de telefoontjes op de band opgenomen, een willekeurige steekproef, en gebeurde het in maar vijf procent van de gevallen dat zo'n telefoontje ooit werd beluisterd door iemand die voor de gevangenis werkte. Zelfs de federale overheid kon niet genoeg kaboutertjes in dienst nemen om naar al die gesprekken te luisteren. Er waren gevallen bekend van drugshandelaren die via onbeveiligde lijnen leiding aan hun bende bleven geven. Maffiabazen hadden vanuit de gevangenis telefonisch opdracht gegeven rivalen uit te schakelen. De kans om betrapt te worden was erg klein. De beveiligde lijnen waren kleiner in aantal en mochten volgens de wet niet worden afgeluisterd. De beveiligde lijnen gingen alleen naar advocaten en er stond altijd een bewaarder bij. Toen Spicer eindelijk aan de beurt was om een beveiligd gesprek te voeren, was de bewaarder een eindje weggelopen. Advocatenkantoor; luidde de norse begroeting uit de vrije wereld. `Ja, met Joe Roy Spicer. Ik bel vanuit de Trumble-gevangenis en ik moet Trevor spreken.' 223
'Hij slaapt.' Het was halftwee middags. `Maak die klojo dan wakker,' gromde Spicer. `Wacht even.' `Kan het een beetje vlug? Ik bel met een gevangenistelefoon.' Joe Roy keek om zich heen en vroeg zich niet voor het eerst af met wat voor advocaat ze in zee waren gegaan. `Waarom bel je?' waren Trevors eerste woorden. laat maar. Word wakker en ga aan het werk. We willen iets snel gedaan hebben.' Inmiddels gonsde het vakantiehuisje tegenover Trevors kantoor van de activiteit. Dit was het eerste telefoontje uit Trumble. Wat is er?' 'We willen een postbus laten natrekken. Snel. En we willen dat je persoonlijk toezicht houdt. Je gaat daar niet weg tot het klaar is.' Waarom ik?' Doe het nou maar, verdomme. Dit kon wel eens de allergrootste tot nu toe zijn.' Waar is het?' `Chevy Chase in Maryland. Schrijf dit op. Al Konyers, Postbus 455, Mailbox America, 39380 Western Avenue, Chevy Chase. Wees erg voorzichtig, want die kerel kan vrienden hebben en er is een grote kans dat iemand anders die postbus al in de gaten houdt. Neem wat geld en huur een paar goede privé-detectives in.' 'Ik heb het hier tamelijk druk.' sorry dat ik je wakker heb gemaakt. Doe het meteen, Trevor. Ga vandaag nog. En kom niet terug voordat je weet wie die postbus heeft gehuurd.' `Goed, goed.' Spicer hing op en Trevor legde zijn voeten weer op het bureau. Het leek erop of hij verder ging met slapen, maar in werkelijkheid dacht hij alleen maar even na. Even later schreeuwde hij naar Jan dat ze een vlucht naar Washington moest boeken. In zijn veertien jaar als veldsupervisor bij de CIA had Klockner nog nooit meegemaakt dat zo veel mensen naar één persoon keken die zo weinig deed. Hij voerde meteen een gesprek met Deville in Langley en het vakantiehuisje kwam in actie. Het werd tijd voor de Wes & Chap-show. 224
Wes stak de straat over en opende de krakende en afbladderende deur van L. Trevor Carson, advocaat en procureur. Wes was gekleed in een kaki broek en een gebreide pullover, en hij droeg loafers aan zijn blote voeten en toen Jan hem met haar gebruikelijke minachtende gezicht aankeek, kon ze niet zien of hij een toerist of iemand uit de buurt was. Wat kan ik voor u doen?' vroeg ze. 'Ik moet absoluut meneer Carson spreken,' zei Wes wanhopig. 'Hebt u een afspraak?' vroeg ze, alsof haar baas het zo druk had dat ze niet precies wist wie ze allemaal kon verwachten. Th, nee, het is een noodgeval.' 'Hij heeft het erg druk,' zei ze, en Wes kon bijna horen hoe ze in het vakantiehuisje in lachen uitbarstten. Alstublieft, ik moet hem spreken.' Ze rolde met haar ogen en week geen centimeter. `Wat voor aangelegenheid is het?' 'Ik heb net mijn vrouw begraven,' zei hij, bijna in tranen, en Jan liet zich eindelijk een beetje vermurwen. `Dat is erg voor u,' zei ze. Die arme kerel. `Ze is omgekomen bij een auto-ongeluk op de 1-95, even ten noorden van Jacksonville.' Jan was opgestaan en wilde dat ze verse koffie had. `Dat is verschrikkelijk,' zei ze. Wanneer is het gebeurd?' Twaalf dagen geleden. Een vriend beval me meneer Carson aan.' Een vriend van niks, zou ze willen zeggen. Wilt u koffie?' vroeg ze terwijI ze de dop van haar nagellak vastschroefde. Twaalf dagen geleden, dacht ze. Zoals alle goede secretaresses van advocaten las ze de krantenberichten over ongelukken. Het was altijd mogelijk dat er eentje op de stoep zou staan. Nooit op Trevors stoep. Tot nu toe. 'Nee, dank u,' zei Wes. `Ze is aangereden door een tankwagen van Texaco. De chauffeur was dronken.' '0, mijn god!' riep ze uit met haar hand over haar mond. Zelfs Trevor zou die zaak aankunnen. Veel geld, een groot honorarium, en dat zomaar hier tegenover haar bureau, en die idioot zat daar achter zijn lunch te snurken. 'Hij is met een verklaring onder ede bezig,' zei ze. 'Ik zal even kijken of ik hem kan storen. Gaat u zitten.' Ze zou de voordeur wel op slot willen doen, dan kon hij niet ontsnappen. 'Ik heet Yates. Yates Newman,' zei hij om haar te helpen. 225
'0, ja,' zei ze en ze rende door het gangetje. Ze klopte beleefd op Trevors deur en ging toen naar binnen. Wakker worden, Idootzakr snauwde ze hem toe, zo hard dat Wes het in de andere kamer kon horen. Wat is er?' zei Trevor. Hij kwam overeind alsof hij met haar op de vuist wilde gaan. Hij had helemaal niet geslapen. Hij had in een oude People zitten lezen. 'Verrassing! Je hebt een cliënt.' is het?' 'Een man wiens vrouw twaalf dagen geleden door een wagen van Texaco is overreden. Hij wil je meteen spreken.' 'Hij is hier?' `Ja. Bijna niet te geloven, hè? Drieduizend advocaten in Jacksonville en die arme stumper zoekt jou uit. Hij zei dat je hem door een vriend was aanbevolen.' Wat heb je tegen hem gezegd?' `Dat hij nieuwe vrienden moet zoeken.' 'Nee, serieus, wat heb je tegen hem gezegd?' `Dat je met een beëdigde verklaring bezig bent.' 'Ik heb in geen acht jaar een beëdigde verklaring gedaan. Stuur hem maar door.' `Rustig maar. Ik zal wat koffie voor hem zetten. Gedraag je alsof je hier bezig bent iets belangrijks af te werken. Waarom ruim je hier niet een beetje op?' `Zorg jij nou maar dat hij er niet uit kan.' Die chauffeur van Texaco was dronken,' zei ze terwijI ze de deur openmaakte. 'Verknoei dit niet.' Trevor verstijfde met zijn mond open en met een glazige blik in zijn ogen. Zijn doffe geest kwam plotseling tot leven. Eenderde van twee miljoen, vier miljoen, ach, tien miljoen, als de man echt dronken was geweest en de rechter een schadevergoeding bij wijze van straf wilde toekennen. Hij moest op z'n minst zijn bureau opruimen, maar hij kon niet in beweging komen. Wes keek door het raam aan de voorkant naar buiten, naar het vakantiehuisje waar zijn vrienden naar hem zaten te kijken. Hij bleef met zijn rug naar het kabaal in het kantoortje zitten omdat het hem grote moeite kostte zijn gezicht in de plooi te houden. Voetstappen, en toen zei Jan: `Meneer Carson kan u straks ontvangen.' `Dank u,' zei hij zachtjes, zonder zich om te draaien. 226
Die arme kerel rouwt nog, dacht ze, en ze liep naar het vuile keukentje om koffie te zetten. De beëdigde verklaring was in een ommezien afgewerkt, en de andere betrokkenen waren wonderbaarlijk genoeg ineens verdwenen. Wes volgde haar door het gangetje naar Carsons rommelige kantoor. Ze werden aan elkaar voorgesteld. Jan bracht verse koffie en toen ze eindelijk weg was, deed Wes een ongewoon voorstel. 'Kun je hier in de buurt ergens een sterke latte krijgen?' `Zeker, ja, natuurlijk,' zei Trevor gretig. 'Er is een gelegenheid die Beach Java heet, een paar blokken hiervandaan.' 'Kunt u haar daarheen sturen om er een voor me te halen?' Absoluut. Alles wat hij maar wilde! la, natuurlijk. Medium ofgrande?' `Medium is wel goed.' Trevor liep met veerkrachtige pas zijn kantoor uit, en even later ging Jan door de voordeur naar buiten en liep ze bijna op een drafje over straat. Toen ze uit het zicht was verdwenen, verliet Chap het vakantiehuisje en liep hij naar Trevor. Omdat de voordeur op slot zat, gebruikte hij een eigen sleutel om hem open te maken. Binnen deed hij de ketting erop, zodat die arme Jan niet verder dan de veranda kon komen, met een beker gloeiend hete latte in haar handen. Chap liep het gangetje door en ging plotseling het advocatenkantoor binnen. Tard.on, zei Trevor. 'Het is goed,' zei Wes. 'Hij hoort bij mij.' Chap deed de deur achter zich op slot, haalde toen een 9-mm pistool uit zijn jasje en richtte het bijna op de arme Trevor, wiens ogen uitpuilden en wiens hart zowat bleef stilstaan. Wat...' kon hij nog net met schelle stem uitbrengen. 'Hou je nou maar stil,' zei Chap. Hij gaf het pistool aan Wes, die op een stoel zat. Trevors wilde ogen volgden het wapen van de een naar de ander, en toen was het verdwenen. Wat heb ik gedaan? dacht hij. Wie zijn die gangsters? Al mijn gokschulden zijn betaald. Hij wilde niets liever dan zich stil houden. Hij wilde alles wel doen wat ze zeiden. Chap leunde tegen de muur, tamelijk dicht bij Trevor, alsof hij hem elk moment te lijf kon gaan. Wij hebben een cliënt,' begon hij. 'Een rijke man die verstrikt is geraakt in het zwendelpraktijkje van jou en Ricky.' 227
'0, mijn god,' mompelde Trevor. Zijn ergste nachtmerrie. 'Het is een geweldig idee,' zei Wes. `Geld afpersen van rijke homoseksuele mannen die nog niet voor hun geaardheid uitkomen. Ze kunnen niet klagen. Ricky zit al in de gevangenis, dus wat heeft hij te verliezen?' Sijna perfect,' zei Chap. `Totdat je het verkeerde slachtoffer te pakken krijgt, en dat is precies wat jullie hebben gedaan.' 'Flet is niet mijn zwendel,' zei Trevor, zijn stem twee octaven hoger dan normaal, zijn ogen op zoek naar het pistool. 'Nee, maar zonder jou zou het niet werken, hè?' vroeg Wes. 'Er moet een corrupte advocaat in de buitenwereld zijn om de post heen en weer te brengen. En Ricky heeft iemand nodig die het geld in goede banen leidt en een beetje detectivewerk doet.' `Jullie zijn toch niet van de politie?' vroeg Trevor. 'Nee. Wij zijn privé-detectives,' zei Chap. Want als jullie van de politie zijn, weet ik niet of ik nog wel langer met jullie wil praten.' 'We zijn niet van de politie.' Trevor haalde diep adem en dacht weer na. Het ademhalen ging veel sneller dan het denken, maar hij had de juiste opleiding voor zo'n situatie. 'Ik denk dat ik dit op de band opneem,' zei hij. Voor het geval dat jullie van de politie zijn.' `Wij zijn niet van de politie.' 'Ik vertrouw de politie niet en zeker niet de FBI. FBI-agenten zouden hier komen binnenlopen zoals jullie twee, en met een pistool zwaaien en zweren dat ze niet van de FBI zijn. Ik moet gewoon niks van de politie hebben. Ik denk dat ik dit op de band zet.' Maak je geen zorgen, makker, wilden ze zeggen. Het werd allemaal al opgenomen, en het werd zelfs op video vastgelegd door een minuscule digitale kleurencamera in het plafond, een metertje achter hen. En overal op en rond Trevors rommelige bureau waren microfoontjes verstopt, zodat hij maar hoefde te snurken of boeren of zelfs met zijn knokkels te knakken of iemand aan de overkant van de straat kon het horen. Het pistool was terug. Wes hield het in zijn beide handen en bekeek het aandachtig. le neemt niets op,' zei Chap. `Zoals ik al zei: wij zijn privé-detectives. En wij hebben het hier nu voor het zeggen.' Hij deed een stap dichter naar de muur toe. Trevor keek met zijn ene oog naar hem. Zijn ande228
re oog hielp Wes het pistool te bekijken. 'We komen zelfs met vredelievende bedoelingen,' zei Chap. 'We hebben wat geld voor je,' zei Wes en hij stopte dat vervloekte ding weg. `Geld waarvoor?' vroeg Trevor. 'We willen jou aan onze kant hebben. We willen gebruikmaken van je diensten.' Wat willen jullie dat ik doe?' 'We willen dat je ons helpt onze cliënt te beschermen,' zei Chap. 'We zien het als volgt. Jij werkt mee aan een afpersingstruc vanuit een federale gevangenis en je bent door ons ontdekt. We kunnen naar de FBI gaan om jou en je cliënt te laten arresteren en dan zou je voor dertig maanden worden opgesloten, waarschijnlijk in Trumble, waar je je meteen thuis zou voelen. Je zou automatisch uit de advocatuur worden gezet en dat zou betekenen dat je dit alles zou verliezen.' Chap maakte een nonchalant gebaar met zijn rechterhand in de richting van de rommel en het stof en de stapels oude dossiers die in geen jaren waren aangeraakt. Wes nam het meteen van hem over. 'We zijn bereid om onmiddellijk naar de FBI te gaan en dan krijgen we waarschijnlijk wel voor elkaar dat er geen post meer uit Trumble komt. Onze cliënt kan dan niet meer in verlegenheid worden gebracht. Maar daar zit een risico aan vast dat onze cliënt niet wil nemen. Als Ricky nu eens een andere medeplichtige heeft, binnen of buiten Trumble, iemand die we nog niet hebben gevonden, en als die op de een of andere manier wraak zou nemen door onze cliënt aan de kaak te stellen?' Chap schudde al met zijn hoofd. 'Het is te riskant. We willen liever met jou samenwerken, Trevor. We willen je liever afkopen en vanuit dit kantoor een eind aan de zwendel maken.' 'Ik ben niet te koop,' zei Trevor nauwelijks overtuigend. `Dan huren we je toch een tijdje?' zei Wes. 'Verhuren alle advocaten zich niet per uur?' `Misschien, maar jullie vragen van me dat ik een cliënt verraad.' cliënt is een crimineel die elke dag misdrijven begaat vanuit een federale gevangenis. En jij bent net zo schuldig als hij. Laten we niet schijnheilig gaan doen.' `Als je een crimineel wordt, Trevor,' zei Chap ernstig, 'verlies je het privilege van de rechtschapenheid. Je hoeft niet tegen ons te preken. We weten dat het alleen maar een kwestie van het juiste bedrag is.' 229
Trevor dacht even niet aan het pistool en hij dacht ook even niet aan zijn advocatenvergunning, die een beetje scheef achter hem aan de muur hing. Zoals hij tegenwoordig zo vaak deed als hij met het zoveelste onaangename aspect van zijn werk werd geconfronteerd, sloot hij zijn ogen en droomde hij van zijn dertien meter lange schoener die voor anker lag in de warme, stille wateren van een afgelegen baai, topless meisjes op honderd meter afstand op het strand, hijzelf nauwelijks gekleed en met een glas in de hand op het dek. Hij rook het zoute water, voelde de kabbelende golven, proefde de rum, hoorde de meisjes. Hij deed zijn ogen open en probeerde zich op Wes te concentreren. Wie is jullie cliënt?' vroeg hij. `Niet zo snel,' zei Chap. Taten we eerst de transactie afsluiten.' 'Welke transactie?' Wij geven jou wat geld en jij werkt als dubbelagent voor ons. Wij krijgen toegang tot alles. We geven je een zendertje mee als je met Ricky praat. We krijgen alle post te zien. Je doet niets voordat je het met ons hebt besproken.' Waarom betalen jullie niet gewoon het afpersingsgeld?' vroeg Trevor. Dat zou veel gemakkelijker zijn.' `Daar hebben we aan gedacht,' zei Wes. `Maar Ricky speelt het niet eerlijk. Als we hem betaalden, zou hij nog een keer om geld vragen. En nog een keer.' 'Nee, dat zou hij niet doen.' '0, nee? En Quince Garbe in Bakers in Iowa dan?' 0, mijn god, dacht Trevor, en hij zei het bijna hardop. Hoeveel wisten ze? Het enige wat hij kon uitbrengen, was een erg zwak: `Wie is dat?' `Kom nou, Trevor,' zei Chap. 'We weten waar het geld op de Bahama's verborgen is. We weten van Boomer Realty en van jouw eigen kleine rekening, waar momenteel bijna zeventigduizend dollar op staat.' 'We hebben zo diep gespit als we kunnen spitten, Trevor,' zei Wes, die het met perfecte timing overnam. Trevor zat naar een tenniswedstrijd te kijken, heen en weer, heen en weer. `Maar nu zijn we eindelijk op de bodem gestuit. Daarom hebben we jou nodig.' Nu had Trevor nooit veel sympathie voor Spicer kunnen opbrengen. Spicer was een koud, meedogenloos, gemeen mannetje dat het lef had gehad Trevors percentage te verkleinen. Beech en Yarber gingen wel, maar ach, erg veel keuze had Trevor niet. 'Hoeveel?' vroeg hij. 230
'Onze cliënt is bereid honderdduizend dollar contant te betalen,' zei Chap. Natuurlijk is het contant,' zei Trevor. 'Honderdduizend is een lachertje. Dat zou Ricky's eerste aanbetaling zijn. Mijn zelfrespect is me veel meer waard dan honderdduizend.' `Tweehonderdduizend,' zei Wes. laten we het als volgt doen,' zei Trevor, die pogingen deed zijn jagende hart onder controle te krijgen. 'Hoeveel is het jullie cliënt waard dat zijn geheimpje voorgoed wordt begraven?' 'En jij bent bereid het te begraven?' vroeg Wes. la.' Wacht even,' zei Chap en hij haalde een klein telefoontje uit zijn zak. Hij toetste cijfers in, deed de deur open en liep het gangetje in, waar hij dingen mompelde die Trevor amper kon horen. Wes staarde naar de muur. Het pistool lag vredig naast zijn stoel. Trevor kon het niet zien, al deed hij zijn best. Chap kwam terug en keek Wes strak aan, alsof zijn wenkbrauwen en rimpels op de een of andere manier een boodschap van cruciaal belang konden overdragen. Trevor maakte gebruik van hun korte aarzeling. 'Ik denk dat het een miljoen dollar waard is,' zei hij. 'Het zou wel eens mijn laatste zaak kunnen zijn. Jullie vragen van me dat ik vertrouwelijke informatie van een cliënt naar buiten breng en dat is voor een advocaat iets ongehoords. Ik zou onmiddellijk uit de advocatuur worden gezet.' Uit de advocatuur gezet worden was voor die goeie ouwe Trevor een stap omhoog, maar Wes en Chap gingen er niet op in. Uit een discussie over de waarde van Trevors advocatenvergunning kon niets goeds voo rtkomen. 'Onze cliënt zal een miljoen dollar betalen,' zei Chap. En Trevor lachte. Hij kon het niet helpen. Hij kakelde van het lachen, alsof hij zojuist de perfecte grap had gehoord, en aan de overkant van de straat lachten ze omdat Trevor lachte. Trevor zag kans zich te beheersen. Hij hield op met grinniken maar kon de grijns niet van zijn gezicht krijgen. Een miljoen dollar. Contant. Belastingvrij. In het buitenland verborgen, op een andere bank natuurlijk, ver van de klauwen van de Amerikaanse belastingdienst en alle andere overheidsdiensten. Toen lukte het hem een ernstig advocatengezicht te trekken, want hij schaamde zich een beetje omdat hij zo onprofessioneel had gere231
ageerd. Hij wilde net iets belangrijks zeggen toen er aan de voorkant van het kantoor drie keer hard op een ruit werd getikt. '0, ja,' zei hij. `Dat zal de koffie zijn.' `Ze moet weg,' zei Chap. 'Ik stuur haar naar huis,' zei Trevor, die voor het eerst opstond. Hij voelde zich een beetje duizelig. 'Nee. Voorgoed. Stuur haar het kantoor uit.' 'Hoeveel weet ze?' vroeg Wes. `Ze is zo stom als het achtereind van een varken,' zei Trevor tevreden. 'Het hoort bij onze afspraak,' zei Chap. `Ze gaat weg en wel meteen. We hebben een hoop te bespreken en we willen haar niet in de buurt hebben.' Het getik werd harder. Jan had de deur van het slot gehaald, maar werd tegengehouden door de ketting. Trevor! Ik ben het!' schreeuwde ze door de kier van vijf centimeter. Trevor liep langzaam door het gangetje, krabbend op zijn hoofd, op zoek naar woorden. Hij kwam tegenover haar te staan, keek haar aan door de ruit van de voordeur. Hij maakte een erg onbeholpen indruk. `Doe open,' snauwde ze. Die koffie is heet.' 'Ik wil dat je naar huis gaat,' zei hij. `Waarom?' Waarom?' • waarom?' 'Omdat, eh...' De woorden wilden niet komen, maar toen dacht hij aan het geld. Het hoorde bij de transactie dat zij zou vertrekken. 'Omdat je ontslagen bent,' zei hij. Wat?' 'Ik zei dat je ontslagen bent!' schreeuwde hij zo hard dat zijn nieuwe vrienden in de achterkamer het konden horen. • kunt me niet ontslaan! Je bent me te veel geld schuldig.' 'Ik ben jou helemaal niks schuldig!' Wat zou je zeggen van duizend dollar achterstallig salaris?' In het vakantiehuisje stond iedereen achter de ramen toe te kijken, wat van buiten af niet zichtbaar was door de vitrage. De stemmen galmden door de stille straat. • bent gek!' schreeuwde Trevor. 'Ik ben jou geen cent schuldig!' `Duizendveertig dollar, om precies te zijn!' bent knetter.' Schoft! Ik blijf acht jaar bij je, verdien het minimumloon en als je dan 232
eindelijk een grote zaak krijgt, ontsla je me. Is dat het, Trevor?!' `Zoiets! En ga nu weg!' `Maak de deur open, miezerige lafaard!' `Ga weg, Jan!' `Niet voordat ik mijn spullen heb!' `Kom morgen maar terug. Ik ben nu in bespreking met meneer Newman.' Na die woorden zette Trevor een stap achteruit. Toen ze zag dat hij de deur toch niet open zou doen, verloor ze haar zelfbeheersing. `Vuile schoft!' schreeuwde ze nog harder, en toen gooide ze de latte tegen de deur. De dunne ruit rammelde wel maar brak niet en zat meteen onder de romige bruine vloeistof. Trevor was veilig binnen maar deinsde toch terug en keek verschrikt naar de vrouw die hij zo goed kende en die nu gek was geworden. Ze stormde weg, vloekend en met een rood gezicht, en deed een paar stappen tot ze opeens een steen zag. Die steen was een restant van een lang vergeten goedkoop hoveniersproject dat hij eens op haar aandrang had laten uitvoeren. Ze pakte de steen, klemde haar kaken op elkaar, vloekte nog wat meer en smeet hem toen naar de deur. Wes en Chap hadden tot dan toe hun gezicht meesterlijk in de plooi kunnen houden, maar toen de steen door de ruit van de deur vloog, konden ze hun lachen niet meer inhouden. Stom kreng!' riep Trevor. Ze lachten weer, wendden zich van elkaar af en deden verwoede pogingen zich te beheersen. Er volgde een stilte. Op en rond de receptie was het weer rustig. Trevor verscheen in de deuropening van zijn kantoor, ongedeerd, zonder zichtbare verwondingen. Sorry,' zei hij zachtjes en hij liep naar zijn stoel. Alles goed met je?' vroeg Chap. la, geen probleem. Wil je gewone koffie?' vroeg hij Wes. `Laat maar.' De details werden uitgewerkt onder de lunch, die op aandrang van Trevor bij Pete's plaatsvond. Ze vonden een tafel achterin, dicht bij de flipperkasten. Wes en Chap waren erg op privacy gesteld, maar ze merkten al gauw dat er niemand luisterde, omdat niemand zakendeed bij Pete's. Trevor sloeg bij zijn patat drie biertjes achterover. Wes en Chap namen frisdrank en hamburgers. Trevor wilde al het geld in handen hebben voordat hij zijn cliënt ver233
ried. Ze spraken af dat ze die middag honderdduizend dollar zouden afleveren en de overboeking van de rest onmiddellijk in gang zouden zetten. Trevor eiste een andere bank, maar zij stonden erop dat het weer via Geneva Trust in Nassau ging. Ze verzekerden hem dat ze alleen in zoverre toegang hadden dat ze konden zien hoeveel er op de rekeningen stond; ze konden niet met de saldo's knoeien. Trouwens, het geld zou er aan het eind van de middag zijn. Als ze van bank veranderden, zou dat een dag of twee kosten. Beide partijen wilden erg graag dat de transactie totstandkwam. Wes en Chap wilden een volledige, onmiddellijke bescherming van hun cliënt. Trevor wilde zijn fortuin. Na drie biertjes was hij het al aan het uitgeven. Chap ging vroeg weg om het geld te regelen. Trevor kocht nog een flesje bier voor onderweg, en toen stapten ze in Wes' auto om een ritje door de stad te maken. Het was de bedoeling dat ze Chap op een bepaalde plaats zouden ontmoeten en dat Trevor dan het geld in ontvangst zou nemen. Toen ze in zuidelijke richting over Highway AlA reden, langs het strand, begon Trevor te praten. 'Is het niet verbazingwekkend?' vroeg hij, zijn ogen verscholen achter een goedkope zonnebril, zijn hoofd tegen de hoofdsteun. `Wat is verbazingwekkend? `De risico's die mensen soms nemen. Neem nou jouw cliënt. Een rijk man. Hij kan alle jonge jongens huren die hij wil en toch reageert hij op een advertentie in een homoblad en begint hij brieven te schrijven aan een volslagen vreemde.' 'Ik begrijp het niet,' zei Wes, en de twee heterojongens hadden even een band met elkaar. 'Het is niet mijn werk om vragen te stellen.' 'Ik denk dat ze een kick krijgen van het onbekende,' zei Trevor en hij nam een klein slokje. dat kan best. Wie is Ricky?' `Dat vertel ik jullie als ik het geld krijg. Welke is jullie cliënt?' 'Welke? Aan hoeveel slachtoffers werken jullie op dit moment?' `Ricky heeft het de laatste tijd druk gehad. Ik denk dat hij er zo'n twintig in de molen heeft zitten.' 'Hoeveel hebben jullie er gechanteerd?' Twee of drie. Het is een heel karwei.' 'Hoe ben je erbij betrokken geraakt?' 'Ik ben Ricky's advocaat. Hij is erg intelligent en verveelt zich, en op een gegeven moment heeft hij een plan uitgedacht om mannen te chanteren die hun homoseksualiteit geheim willen houden. Tegen 234
beter weten in ben ik gaan meedoen.' 'Is hij homo?' vroeg Wes. Wes kende de namen van de kleinkinderen van Beech. Hij wist wat Yarbers bloedgroep was. Hij wist met welke man Spicers vrouw in Mississippi omging. 'Nee,' zei Trevor. `Dan is hij niet goed snik.' 'Nee, het is een sympathieke man. Nou, wie is jullie cliënt?' 'Al Konyers.' Trevor knikte en probeerde zich te herinneren hoeveel brieven hij tussen Ricky en Al had overgebracht. Wat een toeval. Ik was net van plan om naar Washington te gaan om wat meer over meneer Konyers te weten te komen. Dat is natuurlijk niet zijn echte naam.' Natuurlijk niet.' 'Weet je zijn echte naam?' 'Nee. We zijn ingehuurd door mensen van hem.' Wat interessant. Dus niemand van ons kent de echte Al Konyers?' `Dat klopt. En zo blijft het.' Trevor wees naar een pompstation en zei: Stop daar even. Ik heb trek in een biertje.' Wes wachtte bij de benzinepompen. Ze hadden afgesproken dat ze niets over zijn drankgebruik zouden zeggen tot het geld was overgedragen en hij hun alles had verteld. Ze zouden wat vertrouwen opbouwen en dan voorzichtig proberen hem wat nuchterder te maken. Het laatste waaraan ze behoefte hadden, was dat Trevor elke avond bij Pete's zat en te veel dronk en praatte. Acht kilometer ten zuiden van Ponte Vedra Beach wachtte Chap in precies zo'n huurauto voor een wasserette. Hij gaf Trevor een dunne, goedkope aktetas en zei: 'Het zit er allemaal in. Honderdduizend. Ik zie jullie in het kantoor.' Trevor hoorde hem niet. Hij maakte de aktetas open en begon het geld te tellen. Wes keerde de auto en reed weer naar het noorden. Tien stapeltjes van tienduizend dollar, allemaal in biljetten van honderd. Trevor sloot de tas en liep over naar de andere kant.
235
27
Het eerste wat Chap als Trevors nieuwe assistent te doen stond, was de receptie organiseren en alles verwijderen wat ook maar enigszins vrouwelijk was. Hij stopte Jans dingen in een kartonnen doos, alles van lipstick en nagelvijltjes tot snoepgoed en een aantal erotische romannetjes. Er was een envelop met tachtig dollar en wat kleingeld. De baas eiste dat geld voor zichzelf op. Hij zei dat het de kleine kas was. Chap verpakte haar foto's in oude kranten en deed ze voorzichtig in een andere doos, samen met de breekbare snuisterijen die je op de meeste bureaus van secretaresses vindt. Hij schreef haar agenda over, opdat ze zouden weten wie ze in de toekomst konden verwachten. Erg druk zou het niet worden, zag hij, zonder daar verbaasd over te zijn. Er stond geen enkele rechtszitting op het programma. Twee kantoorafspraken deze week, twee de volgende week, en dan niets meer. Toen Chap de agenda bestudeerde, werd hem duidelijk dat Trevor naar een lagere versnelling was overgeschakeld in de tijd dat het geld van Quince Garbe arriveerde. Ze wisten dat Trevor de laatste weken meer was gaan gokken, en waarschijnlijk ook meer was gaan drinken. Jan had een paar keer door de telefoon tegen vriendinnen gezegd dat Trevor meer bij Pete's zat dan op kantoor. Terwijl Chap in de voorkamer bezig was, haar spullen inpakte, haar bureau anders inrichtte, afstofte en stofzuigde en oude tijdschriften 236
weggooide, ging soms de telefoon. Tot zijn functieomschrijving behoorde ook het opnemen van de telefoon en hij bleef altijd in de buurt van het toestel. De meeste telefoontjes waren voor Jan bestemd, en hij legde beleefd uit dat ze daar niet meer werkte. `Daar mag ze blij om zijn', was de algemene opinie. Een ciA-agent, verkleed als timmerman, kwam 's morgens vroeg de voordeur repareren. Trevor stond versteld van Chaps efficiency. 'Hoe heb je er zo gauw een gevonden?' vroeg hij. `Gewoon in de Gouden Gids kijken,' zei Chap. Een andere aA-agent, die zich als slotenmaker voordeed, volgde de timmerman en verving alle sloten van het gebouw. Het behoorde ook tot hun afspraak dat Trevor in elk geval de komende dertig dagen geen nieuwe cliënten zou ontvangen. Hij had zich daar lang en heftig tegen verzet, alsof hij een gigantische reputatie te beschermen had. Denk eens aan alle mensen die me nodig kunnen hebben, had hij geklaagd. Maar ze wisten hoe weinig hij de afgelopen dertig dagen had uitgevoerd en bleven aandringen tot hij toegaf. Ze wilden het kantoor voor zichzelf hebben. Chap belde de cliënten die al een afspraak hadden en zei tegen hen dat meneer Carson een rechtszitting had op de dag dat ze zouden komen. Het zou moeilijk worden om een nieuwe afspraak te maken, legde Chap uit, maar hij zou ze bellen als er weer wat tijd was. 'Ik dacht dat hij nooit naar de rechtbank ging,' zei een van hen. `Toch wel,' zei Chap. 'Het is een erg grote zaak.' Toen de cliëntenlijst zo veel mogelijk was uitgedund, was er nog maar één zaak over waarvoor iemand op kantoor moest worden ontvangen. Het was een lopende alimentatiezaak, en Trevor vertegenwoordigde de vrouw al drie jaar. Hij kon haar gewoon niet laten vallen. Jan kwam langs om stennis te maken. Ze bracht een vriendje mee. Het was een pezige jongeman met een sikje, een polyester broek, een wit overhemd met een das, en Chap veronderstelde dat hij tweedehands auto's verkocht of zoiets. Met Trevor had hij de vloer kunnen aanvegen, maar tegen Chap durfde hij niets te beginnen. 'Ik wil graag met Trevor spreken,' zei Jan, die verbaasd naar haar opnieuw ingerichte bureau keek. Sorry. Hij zit in een bespreking.' 'En wie ben jij dan wel?' 'Ik ben zijn assistent.' Nou, zorg dan dat je vooruit betaald krijgt.' 237
`Dank je. Je spullen zitten in die twee dozen daar.' Chap wees ze aan. Ze zag dat de tijdschriftenrekken waren uitgedund en schoongemaakt, dat de prullenbak leeg was en dat het meubilair was schoongeboend. Er hing een antiseptische lucht, alsof ze de plaats waar zij vroeger had gezeten hadden ontsmet. Ze hadden haar hier niet meer nodig. `Zeg tegen Trevor dat hij me duizend dollar aan achterstallig salaris schuldig is,' zei ze. Doe ik,' zei Chap. 'Verder nog iets?' la, die nieuwe cliënt van gisteren, Yates Newman. Zeg tegen Trevor dat ik in de kranten heb gekeken. In de afgelopen twee weken is er niemand omgekomen op de 1-95. En er is nergens een vrouw omgekomen die Newman heette. Er klopt iets niet.' Dank je. Ik zal het hem zeggen.' Ze keek nog een laatste keer om zich heen en grijnsde weer toen ze de nieuwe deur zag. Haar vriendje keek Chap dreigend aan, alsof hij misschien toch nog eventjes zijn nek zou breken, maar die dreigende blik was al verdwenen toen hij naar de deur liep. Ze gingen weg zonder iets kapot te maken en sjokten allebei met een doos in hun armen over het trottoir. Chap keek hen na en begon toen voorbereidingen te treffen voor de lunch. De vorige avond hadden ze daar in de buurt gedineerd, in een druk nieuw visrestaurant, een paar straten van de Sea Turtle Inn vandaan. In verhouding tot de grootte van de porties waren de prijzen buitensporig hoog, en dat was precies de reden waarom Trevor, de nieuwste miljonair in Jacksonville, erop had gestaan dat ze daar gingen eten. Natuurlijk trakteerde hij, en hij keek niet op een paar dollar. Na de eerste martini was hij dronken en wist hij niet meer wat hij at. Wes en Chap hadden uitgelegd dat ze van hun cliënt niet mochten drinken. Ze namen kleine slokjes duur mineraalwater en zorgden dat zijn wijnglas gevuld bleef. `Dan zou ik maar eens een andere cliënt zoeken,' zei Trevor, lachend om zijn eigen humor. `Nou, dan moet ik maar drinken voor ons drieën,' zei hij halverwege het diner, en dat was precies wat hij deed. Tot hun grote opluchting merkten ze dat hij een goede dronk had. Ze bleven inschenken om te kijken hoever hij zou gaan. Hij werd stiller 238
en zakte meer onderuit, en een hele tijd na het dessert gaf hij de ober een fooi van driehonderd dollar. Ze hielpen hem naar hun auto en reden hem naar huis. Hij sliep met zijn nieuwe aktetas op zijn borst. Toen Wes het licht uitdeed, lag Trevor in zijn gekreukelde broek en witte katoenen overhemd op zijn bed, zijn das los, zijn schoenen nog aan. Hij snurkte en had zijn beide armen stevig om de aktetas heen geslagen. De overboeking was net voor vijf uur gearriveerd. Het geld was er. Klockner had tegen hen gezegd dat ze hem dronken moesten voeren om te kijken hoe hij zich dan gedroeg. De volgende ochtend moesten ze met het werk beginnen. Om halfacht die morgen keerden ze naar zijn huis terug. Ze maakten de deur open met zijn sleutel en troffen hem ongeveer zo aan als ze hem hadden achtergelaten. Zijn ene schoen was uit en hij lag op zijn zij met de aktetas stevig tegen zich aan geklemd. 'Opstaan! Opstaan!' had Chap geroepen, terwijl Wes lichten aandeed en gordijnen opentrok en zo veel mogelijk lawaai maakte. Het strekte Trevor tot eer dat hij uit zijn bed sprong, naar de badkamer rende, snel een douche nam en twintig minuten later zonder ook maar één kreukel en met een schoon vlinderdasje de huiskamer binnenliep. Zijn ogen waren een beetje gezwollen, maar hij glimlachte en was vastbesloten de nieuwe dag het hoofd te bieden. Het miljoen dollar hielp. Sterker nog, hij had nog nooit zo snel een kater overwonnen. Ze namen vlug een broodje en sterke koffie bij Beach Java en gingen toen enthousiast in zijn kleine kantoor aan de slag. Terwijl Chap zich over de voorkamer ontfermde, ging Wes met Trevor in de achterkamer zitten. Sommige van de puzzelstukjes waren onder het diner van de vorige avond op hun plaats gevallen. Ze hadden nu eindelijk de namen van de Broederschap uit Trevor losgekregen en de verbazing van Wes en Chap was een knap staaltje van komedie geweest. `Drie rechters?' hadden ze allebei herhaald, alsof ze het niet konden geloven. Trevor had trots geglimlacht en geknikt, alsof hij en hij alleen de ontwerper van dat meesterlijke plan was geweest. Hij wilde hun laten geloven dat hij de hersens en de talenten had gehad om drie ex-rechters over te halen brieven aan eenzame homoseksuele mannen te schrijven, opdat hij, Trevor, eenderde van het op die manier binnen239
gehaalde chantagegeld kon afromen. In feite was hij een genie. Andere stukjes van de puzzel bleven onduidelijk en Wes was vastbesloten Trevor in zijn kantoor opgesloten te houden tot hij antwoorden had. laten we het over Quince Garbe hebben,' zei hij. 'Zijn postbus was gehuurd door een fictieve onderneming. Hoe ben je achter zijn ware identiteit gekomen?' `Dat was gemakkelijk,' zei Trevor, erg trots op zichzelf. Hij was nu niet alleen een genie, hij was ook erg rijk. De vorige ochtend was hij met hoofdpijn wakker geworden en had hij nog een halfuur in bed liggen piekeren over zijn verliezen bij het gokken, over zijn kwijnende advocatenpraktijk, over zijn steeds grotere afhankelijkheid van de Broederschap en hun zwendelpraktijken. Vierentwintig uur later was hij met een nog ergere hoofdpijn wakker geworden, maar nu werd de pijn verzacht door de balsem van een miljoen dollar. Hij was euforisch, duizelig van geluk, en wilde niets liever dan het werk afmaken en verdergaan met zijn leven. 'Ik heb contact opgenomen met een privé-detective in Des Moines,' zei hij. Hij nam een slokje koffie met zijn voeten op zijn bureau, waar ze thuishoorden. 'Ik stuurde hem een cheque van duizend dollar. Hij was twee dagen in Bakers... Zijn jullie in Bakers geweest?' `Ja.' 'Ik was bang dat ik zelf zou moeten gaan. De truc werkt het best als je een prominente kerel met geld kunt strikken. Zo iemand wil zijn hele hebben en houden wel geven om je je mond te laten houden. Hoe dan ook, die detective vond een postbeambte die in geldnood zat, een alleenstaande moeder met een huis vol kinderen, een oude auto, een kleine woning, je kent dat wel. Hij belde haar 's avonds op en zei dat hij haar vijfhonderd dollar zou geven als ze hem kon vertellen wie op naam van CMT Investments postbus 788 had gehuurd. De volgende morgen belde hij haar op het postkantoor. Ze ontmoetten elkaar in haar lunchpauze op een parkeerterrein. Ze gaf hem een stukje papier met de naam van Quince Garbe en hij gaf haar een envelop met vijf biljetten van honderd dollar. Ze vroeg helemaal niet wie hij was.' 'Is dat een gebruikelijke methode?' 'Flet lukte bij Garbe. Curtis Cates, die kerel in Dallas, de tweede die we een hoop geld afhandig maakten, was een beetje moeilijker te vinden. De privé-detective die we daar inhuurden, kon niemand bij de 240
posterijen vinden en moest dus drie dagen lang bij het postkantoor staan wachten. Het kostte achttienhonderd dollar, maar uiteindelijk zag hij hem en noteerde hij zijn kenteken.' is de volgende?' 'Waarschijnlijk die kerel in Upper Darby in Pennsylvania. Zijn schuilnaam is Brant White en hij schijnt erg veelbelovend te zijn.' 'Fleb je de brieven ooit gelezen?' Nooit. Ik weet niet wat er over en weer wordt geschreven, en dat wil ik ook niet weten. Als ze er klaar voor zijn om iemand te grazen te nemen, zeggen ze tegen me dat ik de postbus moet natrekken en de echte naam moet vinden. Dat wil zeggen, als hun correspondentievriend een schuilnaam gebruikt, zoals jullie cliënt Konyers. Je zou ervan staan te kijken hoeveel mannen hun echte naam gebruiken. Ongelooflijk.' 'Weet je het, als ze de afpersingsbrieven versturen?' `Ja. Ze vertellen het me, want dan kan ik de bank op de Bahama's waarschuwen dat er misschien een overboeking op komst is. De bank belt me zodra het geld er is.' 'Vertel me over die Brant White in Upper Darby,' zei Wes. Hij schreef het ene vel na het andere vol met aantekeningen, alsof hij bang was dat hem iets ontging. Elk woord werd op vier verschillende bandrecorders aan de overkant van de straat geregistreerd. `Ze zijn eraan toe om hem te grazen te nemen. Meer weet ik niet. Hij moet wel hard van stapel lopen, want ze hebben nog maar een paar brieven uitgewisseld. Bij sommigen van die kerels is het zeer moeizaam, als je op het aantal brieven moet afgaan.' `Maar je houdt de brieven niet bij.' 'Er zijn hier geen gegevens. Ik was bang dat de FBI nog eens met een huiszoekingsbevel zou komen. Het was niet de bedoeling dat ze hier dan bewijsmateriaal zouden vinden.' erg slim.' Trevor glimlachte, genietend van zijn eigen schranderheid. nou, ik heb veel strafrecht gedaan. Na een tijdje ga je denken als een crimineel. Hoe dan ook, ik heb in Philadelphia nog geen geschikte privédetective gevonden. Maar daar werk ik nog aan.' Brant White was een 0A-creatie. Al huurde Trevor alle privé-detectives uit het noordoosten in, dan nog zouden ze nooit te weten komen wie de echte persoon achter die postbus was. 'Weet je,' ging hij verder, 'ik stond al op het punt om daar zelf heen te 241
gaan toen ik gebeld werd door Spicer, die zei dat ik naar Washington moest gaan om Al Konyers op te sporen. Toen kwamen jullie opdagen, en, ja, de rest weten jullie.' Zijn woorden stierven weg, want hij dacht weer aan het geld. Het was wel erg toevallig dat Wes en Chap in zijn leven kwamen toen hij net op het punt had gestaan om op zoek te gaan naar hun cliënt. Maar het kon hem niet schelen. Hij hoorde de meeuwen al, voelde het warme zand al. Hij hoorde de reggae van de bands op de eilanden, voelde hoe de wind zijn bootje voortduwde. 'Is er een andere contactpersoon in de buitenwereld?' vroeg Wes. '0, nee,' zei hij ijdel. 'Ik heb geen hulp nodig. Hoe minder mensen erbij betrokken zijn, des te gemakkelijker gaat het.' 'Heel slim,' zei Wes. Trevor leunde nog verder achterover in zijn stoel. Het plafond boven hem had scheuren en was afgebladderd en had dringend een nieuwe verflaag nodig. Een paar dagen geleden zou hij zich daar zorgen over hebben gemaakt. Nu wist hij dat het kantoor nooit door hem zou worden geschilderd. Op een dag, heel binnenkort, als Wes en Chap klaar waren met de Broederschap, zou hij dit kantoor uit lopen. Hij zou een dag of twee bezig zijn om zijn archief in dozen te doen en op te slaan, al wist hij zelf niet waarvoor, en hij zou zijn verouderde en ongebruikte juridische boeken weggeven. Hij zou een straatarme nieuwkomer vinden, iemand die net was afgestudeerd en een paar kruimels rechtspraktijk wilde oppikken, en hij zou hem voor een heel schappelijke prijs het meubilair en de computer verkopen. En als alle losse eindjes waren afgewerkt, zou hij, L. Trevor Carson, advocaat en procureur, dit kantoor uit lopen en nooit meer achteromkijken. Wat een geweldige dag zou dat zijn. Chap onderbrak zijn korte dagdroom met een zak taco's en bekers frisdrank. Ze hadden het niet over de lunch gehad, maar Trevor had al op zijn horloge gekeken, want hij had zich op weer een lange maaltijd bij Pete's verheugd. Met tegenzin pakte hij de taco aan. Een ogenblik kookte hij inwendig van woede. Hij had iets te drinken nodig. 'Het lijkt me een goed idee om onder de lunch niet aan de drank te gaan,' zei Chap terwij1 ze om Trevors bureau heen zaten en hun best deden om geen zwarte bonen en rundergehakt te morsen. `Doe wat je wilt,' zei Trevor. 'Ik had het tegen jou,' zei Chap. 'In elk geval de komende dertig dagen.' Dat hoorde niet bij onze afspraak.' 242
'Nu wel. je moet nuchter en fit zijn.' Waarom eigenlijk?' 'Omdat onze cliënt wil dat je dat bent. En hij betaalt je een miljoen dollar.' hij ook dat ik twee keer per dag ga flossen en dat ik mijn spinazie opeet?' 'Ik zal het hem vragen.' `Zeg dan gelijk tegen hem dat hij mijn reet kan likken.' 'Reageer nou niet zo overdreven, Trevor,' zei Wes. `Drink nou gewoon een paar dagen wat minder. Het zal je goed doen.' Het geld mocht hem dan vrij hebben gemaakt, die twee kerels begonnen hem te verstikken. Ze waren nu al vierentwintig uur onafgebroken bij hem en het zag er niet naar uit dat ze weggingen. Integendeel, het leek er sterk op dat ze bij hem introkken. Chap ging vroeg weg om de post te halen. Ze hadden Trevor ervan overtuigd dat hij erg slordig was geweest en dat ze hem daardoor zo gemakkelijk hadden kunnen opsporen. Stel nu eens dat er nog meer slachtoffers bij die postbus op de loer stonden? Het had Trevor weinig moeite gekost om achter de echte namen van hun slachtoffers te komen. Waarom zouden de slachtoffers niet ook kunnen ontdekken wie er achter Aladdin North en Laurel Ridge schuilging? Voortaan zouden Wes en Chap om beurten de post ophalen. Ze zouden verwarring stichten, op verschillende tijden naar de postkantoren gaan, vermommingen gebruiken en meer dingen uit spionagefilms doen. Trevor ging uiteindelijk akkoord. Blijkbaar wisten ze wat ze deden. In het postkantoor van Neptune Beach lagen vier brieven voor Ricky klaar en in dat van Atlantic Beach lagen er twee voor Percy. Chap deed vlug de ronde, gevolgd door een team dat keek of er iemand op hem lette. De brieven werden naar het vakantiehuisje gebracht, waar ze vlug werden geopend en gekopieerd. De kopieën werden gelezen en geanalyseerd door agenten die erg graag iets te doen wilden hebben. Klockner las ze ook. Van de zes namen had hij er vijf al eerder gezien. Het waren allemaal eenzame mannen van middelbare leeftijd die de moed probeerden te verzamelen om de volgende stap met Ricky of Percy te zetten. Ze kwamen geen van allen erg agressief over. Een muur van een slaapkamer van het vakantiehuisje was wit geverfd en er hing een grote kaart van de vijftig staten aan. Ze gebruikten rode punaises om de woonplaatsen van Ricky's correspondentievrienden 243
aan te geven, en groene voor die van Percy De namen en woonplaatsen van de correspondentievrienden stonden in zwarte letters onder de punaises. De netten werden groter. Ricky had drieëntwintig mannen die actief met hem correspondeerden; Percy had er achttien. De mannen kwamen uit dertig verschillende staten. De Broederschap maakte de onderneming steeds weer een beetje verfijnder. Voorzover Klockner kon nagaan, zetten ze nu advertenties in drie bladen. Ze hielden vast aan hun profiel, en na de derde brief wisten ze meestal wel of een nieuwe correspondent geld had. Of een vrouw. Het was een fascinerend spel om te volgen en nu ze volledige toegang tot Trevor hadden, zouden ze geen brief meer mislopen. De post van die dag werd in twee bladzijden samengevat en aan een CIA-agent gegeven die naar Langley vertrok. Deville had de gegevens om zeven uur 's avonds in handen. Het eerste telefoontje van die middag kwam om tien over drie, toen Chap de ramen waste. Wes was nog in Trevors kantoor en bestookte hem met de ene na de andere vraag. Trevor was moe. Hij had zijn dutje gemist en had dringend behoefte aan alcohol. 'Advocatenkantoor,' zei Chap toen hij had opgenomen. 'Is dit Trevors kantoor?' vroeg degene die belde. `Ja. Met wie spreek ik?' Wie ben jij?' 'Ik ben Chap, de nieuwe assistent.' Wat is er met dat meisje gebeurd?' Die werkt hier niet meer. Wat kan ik voor u doen?' 'Ik ben Joe Roy Spicer. Ik ben een cliënt van Trevor en ik bel vanuit Trumble.' Waar vandaan?' Trumble. Dat is een gevangenis. Is Trevor er ook?' 'Nee, meneer. Hij is in Washington. Ik denk dat hij over een paar uur terug is.' `Goed. Zeg tegen hem dat ik om vijf uur nog eens bel.' la, meneer.' Chap hing op en haalde diep adem, evenals Klockner aan de overkant van de straat. Zojuist had de ciA voor het eerst persoonlijk contact met een lid van de Broederschap gehad.
244
Het tweede telefoontje kwam om precies vijf uur. Chap nam op en herkende de stem. Trevor wachtte in zijn kantoor. `Hallo.' Trevor, met Joe Roy Spicer.' `Hallo, edelachtbare.' Wat heb je in Washington ontdekt?' `Daar werken we nog aan. Het wordt een lastige, maar we vinden hem wel.' Er volgde een lange stilte, alsof Spicer moeite had met dat nieuws en niet wist wat hij moest zeggen. `Kom je morgen?' 'Ik ben er om drie uur.' 'Breng vijfduizend dollar contant mee.' Vijfduizend dollar?' `Dat zei ik. Haal het geld en breng het mee. In twintigjes en vijftigjes.' `Wat ga je...' Stel geen stomme vragen, Trevor. Breng dat geld mee, verdomme. Doe het in een envelop bij de andere post. Je hebt het al eerder gedaan.' `Goed.' Spicer hing op zonder nog een woord te zeggen. Daarna vertelde Trevor in een uur hoe de economie van Trumble in elkaar zat. Geld was verboden. Iedere gedetineerde had een baan en zijn loon werd op zijn rekening gezet. Uitgaven, zoals interlokale telefoongesprekken, kantineproducten, fotokopieerkosten en postzegels, werden allemaal van die rekening afgeboekt. Maar er was wel geld in de gevangenis, al kreeg je het bijna nooit te zien. Het werd naar binnen gesmokkeld en verstopt, en het werd gebruikt om speelschulden te betalen en kleine gunsten van bewaarders gedaan te krijgen. Trevor was er bang voor. Als hij, een advocaat, betrapt werd op het binnensmokkelen van dat geld, zou zijn bezoekrecht voorgoed worden ingetrokken. Hij had al twee keer eerder iets naar binnen gesmokkeld, in beide gevallen vijfhonderd dollar, in tientjes en twintigjes. Hij kon zich niet voorstellen wat ze met vijfduizend dollar wilden.
245
28
Trevor had Wes en Chap nu drie dagen om zich heen en kreeg er behoefte aan om alleen te zijn. Wes en Chap wilden met hem ontbijten, lunchen en dineren. Ze wilden hem naar huis rijden en oppikken en de volgende morgen in alle vroegte weer naar zijn werk brengen. Ze runden zijn hele praktijk, voorzover die nog iets voorstelde — Chap als juridisch assistent, Wes als kantoormanager — en allebei bestookten ze hem met eindeloos veel vragen, want er viel maar heel weinig advocatenwerk te doen. Hij was dan ook niet verrast toen ze zeiden dat ze hem naar Trumble zouden rijden. Hij had geen chauffeur nodig, legde hij uit. Hij was er al vaak zelf in zijn oude trouwe Kever naartoe gereden, en hij wilde nu ook alleen gaan. Dat hoorden ze niet graag en ze dreigden hun cliënt om advies te vragen. `Bel voor mijn part jullie cliënt maar,' schreeuwde Trevor hun toe, en ze deinsden terug. cliënt beheerst mijn leven niet.' Maar dat deed die cliënt wel, en dat wisten ze alledrie. Het geld was nu het enige wat telde. Trevor had zijn judasverraad al gepleegd. Hij verliet Neptune Beach in zijn Kever, alleen, gevolgd door Wes en Chap in hun huurauto, met achter hen een wit busje waar mensen in zaten die Trevor nooit zou zien. En hij wilde hen ook niet zien. Voor de lol stopte hij opeens bij een benzinestation om bier te kopen, en hij lachte toen de rest van de stoet op de remmen trapte en bijna een 246
ongeluk kreeg. Toen hij eenmaal de stad uit was, reed hij tergend langzaam. Hij dronk van zijn bier, genoot van zijn privacy en zei tegen zichzelf dat hij de komende dertig jaar wel doorkwam. Voor een miljoen dollar kon hij overal doorheen komen. Bij het naderen van het dorp Trumble kreeg hij voor het eerst last van zijn geweten. Kon hij dit wel doen? Straks zat hij tegenover Spicer, een cliënt die hem vertrouwde, een gedetineerde die hem nodig had, een deelgenoot in de misdaad. Kon hij doen alsof er niets aan de hand was, terwij1 elk woord werd opgevangen door een gevoelige microfoon in zijn aktetas? Kon hij brieven met Spicer uitwisselen alsof er niets veranderd was, in de wetenschap dat de post door anderen werd gelezen? Daar kwam nog bij dat hij zijn advocatencarrière moest opgeven, iets waaraan hij hard had gewerkt en waar hij ooit trots op was geweest. Hij verkocht zijn ethiek, zijn normen en waarden, zelfs zijn moraal, voor geld. Was zijn ziel een miljoen dollar waard? Het was nu te laat. Het geld stond op de bank. Hij nam een slokje bier en spoelde het laatste restje schuldgevoel weg. Spicer was een schurk en Beech en Yarber waren dat ook, en hij, Trevor Carson, was net zo schuldig. Er is geen eer onder dieven, zei hij steeds weer in stilte tegen zichzelf Toen Link en hij door de gang naar de bezoekersruimte liepen, rook Link dat hij bier had gedronken. Bij de advocatenkamer aangekomen, keek Trevor naar binnen. Hij zag Spicer, die half schuilging achter een krant, en voelde zich plotseling niet op zijn gemak. Wat voor minderwaardige advocaat droeg een zendertje bij zich als hij naar een vertrouwelijk gesprek met zijn cliënt ging? Het schuldgevoel trof Trevor als een mokerslag maar hij kon niet meer terug. De microfoon was bijna net zo groot als een golfbal en was zorgvuldig door Wes in de bodem van Trevors versleten en gehavende zwarte leren aktetas aangebracht. Hij was uiterst krachtig en gaf elk geluid met groot gemak door aan de anonieme jongens in het witte busje. Wes en Chap waren er ook. Ze hadden hun koptelefoon op en wachtten gespannen op wat ze te horen zouden krijgen. `Goedemiddag, Joe Roy,' zei Trevor. Insgelijks; zei Spicer. `Laat me die tas eens zien,' zei Link. Hij wierp er een vluchtige blik in en zei toen: Dat ziet er goed uit.' Trevor had Wes en Chap gewaarschuwd dat Link soms in de tas keek. De microfoon zat onder een stapel papieren. 247
'Hier is de post,' zei Trevor. 'Hoeveel?' vroeg Link. 'Acht.' 'Heb jij ook post?' vroeg Link aan Spicer. 'Nee. Vandaag niet,' antwoordde Spicer. 'Ik ben bij de deur,' zei Link. De deur ging dicht. Er was geschuifel van voeten te horen, en toen was het stil. Het bleef een hele tijd stil. Tussen advocaat en cliënt werd geen woord gezegd. In het witte busje wachtten ze een eeuwigheid, tot duidelijk was dat er iets mis was gegaan. Toen Link het kamertje verliet, zette Trevor vlug en behendig de aktetas buiten de deur op de vloer, waar hij gedurende de rest van het gesprek tussen advocaat en cliënt bleef staan. Link zag het maar dacht er niet over na. Waarom deed je dat?' vroeg Spicer. 'Hij is leeg,' zei Trevor met een schouderophalen. laat de camera hem maar zien. We hebben niets te verbergen.' Trevor had één laatste, kortstondige aanval van ethiek. Misschien zou hij het volgende gesprek met zijn cliënt laten afluisteren, maar dit gesprek niet. Hij zou gewoon tegen Wes en Chap zeggen dat de bewaarder zijn aktetas had meegenomen, iets wat soms wel gebeurde. `Zoals je wilt,' zei Spicer en hij liet de post door zijn handen gaan tot hij twee enveloppen vond die een beetje dikker waren. 'Is dit het geld?' `Ja. Ik moest er een paar honderdjes bij doen.' Waarom? Ik zei toch twintigjes en vijftigjes?' `Dat is alles wat ik kon vinden. Ik had er niet op gerekend dat ik zo veel geld nodig zou hebben.' Joe Roy keek naar de adressen op de andere brieven. Toen vroeg hij nogal venijnig: `Nou, hoe ging het in Washington?' Dat is een lastige. Een van die postbusbedrijijes in de voorsteden, vierentwintig uur per dag open, zeven dagen per week, altijd iemand dienst, veel mensen die in en uit lopen. De beveiliging is streng. We bedenken wel iets.' gebruik je?' 'Een detectivebureau in Chevy Chase.' `Geef me een naam.' Wat bedoel je, geef me een naam?' 248
`Geef me de naam van het detectivebureau in Chevy Chase.' Trevor wist niets te zeggen; zijn vindingrijkheid schoot tekort. Spicer had iets door; zijn donkere, vochtige ogen glansden van intensiteit. 'Ik weet het niet meer,' zei Trevor. `Waar logeerde je?' `Wat is dit, Joe Roy?' `Geef me de naam van je hotel.' Waarom?' 'Ik heb het recht om dat te weten. Ik ben de cliënt. Ik betaal voor je onkosten. Waar logeerde je?' 'Het Ritz-Carlton.' ` \)Velke?' `Dat weet ik niet. Het Ritz-Carlton.' 'Er zijn er twee. Welke was het?' 'Weet ik niet. Niet in de binnenstad.' 'Welke vlucht had je?' `Kom nou, Joe Roy. Wat is dit?' 'Welke luchtvaartmaatschappij?' `Delta.' 'Het vluchtnummer?' Weet ik niet meer.' le bent gisteren teruggekomen. Nog geen vierentwintig uur geleden. Wat was je vluchtnummer?' `Dat weet ik niet meer.' 'Weet je zeker dat je in Washington bent geweest?' Natuurlijk ben ik daar geweest,' zei Trevor, maar zijn stem sloeg een beetje over. Hij was niet van plan geweest om te gaan liegen en zijn leugens waren zo doorzichtig als glas. le weet je vluchtnummer niet, je weet niet in welk hotel je zat en je weet de naam niet van de privé-detective met wie je de afgelopen twee dagen op stap bent geweest. Je denkt zeker dat ik achterlijk ben.' Trevor gaf geen antwoord. Hij kon alleen maar aan de microfoon in de aktetas denken. Wat een geluk dat het ding buiten de deur stond. Hij wilde liever niet dat Wes en Chap hoorden hoe hij ervan langs kreeg. lij hebt gedronken, hè?' vroeg Spicer, die in het offensief bleef. `Ja,' zei Trevor, en nu hoefde hij tenminste even niet te liegen. 'Ik heb onderweg een biertje gekocht.' 'Of twee.' 249
twee.' Spicer steunde op zijn ellebogen, met zijn gezicht halverwege over de tafel. heb slecht nieuws voor je, Trevor. Je bent ontslagen.' `Wat?' vliegt eruit. Je krijgt de zak. We danken je af.' kunt me niet ontslaan.' 'Ik heb het zojuist gedaan. Met onmiddellijke ingang. Het is een unaniem besluit van de Broederschap. We geven het aan de directeur door en dan wordt je naam van de lijst van advocaten geschrapt. Als je straks weggaat, Trevor, ben je hier voor het laatst geweest.' Waarom?' te veel drinken, slordigheid, een algeheel gebrek aan vertrouwen aan de kant van je cliënten.' Het klonk realistisch genoeg, maar bij Trevor kwam het hard aan. Hij was nooit op het idee gekomen dat ze het lef zouden hebben om hem te ontslaan. Hij Idemde zijn kaken op elkaar en vroeg: 'En onze kleine onderneming?' `Daar stoppen we mee. Jij houdt jouw geld, wij houden het onze.' `Wie doet dan het werk in de buitenwereld?' laat dat onze zorg zijn. Je kunt een eerlijk leven gaan leiden, als je dat kunt.' `Wat weet jij nou van een eerlijk leven?' Waarom ga je niet gewoon weg, Trevor? Je staat op en loopt naar buiten. Het is mooi geweest.' `Goed,' mompelde hij. Hij was versuft, maar uiteindelijk drong het toch tot hem door. Ten eerste had Spicer geen brieven meegebracht, voor het eerst in vele weken niet. Ten tweede was er het geld. Waar hadden ze die vijfduizend voor nodig? Waarschijnlijk om hun nieuwe advocaat om te kopen. Ze hadden hun hinderlaag goed voorbereid. Dat voordeel hadden ze altijd, omdat ze over zo veel tijd beschikten. Drie erg intelligente mannen met zeeën van tijd. Het was niet eerlijk. Zijn trots hield hem nog even tegen. Hij stak zijn hand uit en zei: Sorry dat het zo moest gaan.' Spicer nam de hand met tegenzin aan. Sodemieter nou maar op, wilde hij zeggen. Toen ze voor het laatst oogcontact hadden, zei Trevor bijna fluisterend: `Konyers is de man. Erg rijk. Erg machtig. Hij weet van jullie.' Spicer sprong op als een kat. Met hun gezichten dicht bij elkaar zei hij, ook fluisterend: 'Houdt hij je in de gaten?' 250
Trevor knikte en knipoogde. Toen maakte hij de deur open. Hij pakte zijn aktetas op zonder een woord tegen Link te zeggen. Wat zou hij ook tegen de bewaarder moeten zeggen? Sorry, ouwe jongen, maar de duizend dollar per maand die je onder de tafel krijgt zijn zojuist stopgezet. Vind je dat jammer? Dan moet je bij rechter Spicer wezen. Maar hij zei niets. Hij was duizelig en wankelde op zijn benen, en de alcohol hielp ook al niet. Wat zou hij tegen Wes en Chap zeggen? Dat was nu de belangrijke vraag. Ze zouden hem met vragen bestoken zodra ze hem te pakken hadden. Hij zei Link, Vince, Mackey en Rufus gedag, zoals hij altijd deed, maar nu voor het laatst, en liep de warme zon in. Wes en Chap stonden drie auto's verder geparkeerd. Ze wilden praten, maar speelden op veilig. Trevor negeerde hen, gooide zijn aktetas op de passagiersplaats en stapte in de Kever. De stoet volgde hem van de gevangenis vandaan en ze reden langzaam over de snelweg naar Jacksonville. De rechters waren pas na langdurig beraad tot het besluit gekomen zich van Trevor te ontdoen. Ze hadden zich urenlang in hun kamertje opgesloten en het dossier-Konyers bestudeerd tot ze elk woord van elke brief in hun geheugen hadden. Ze hadden kilometers over de joggingbaan gelopen, alleen zij drieën, en het ene na het andere scenario besproken. Ze aten met elkaar, kaartten met elkaar en vroegen zich al die tijd fluisterend af wie toch degene was die hun post las. Trevor was de voor de hand liggende verdachte en de enige die ze enigszins onder controle hadden. Als hun slachtoffers slordig werden, konden ze daar niets aan doen. Maar als hun advocaat niet goed uit zijn doppen keek, moest hij worden ontslagen. Hij was toch al niet iemand die veel vertrouwen inboezemde. Hoeveel goede, drukbezette advocaten zouden bereid zijn hun carrière op het spel te zetten voor een truc om homo's geld af te persen? De enige reden waarom ze aarzelden voordat ze Trevor ontsloegen, was hun angst voor wat hij met hun geld zou kunnen doen. Eerlijk gezegd verwachtten ze dat hij het zou stelen, en ze konden hem niet tegenhouden. Maar ze waren bereid dat risico te lopen in ruil voor de kans dat Aaron Lake hun veel meer geld zou opleveren. En ze hadden het gevoel dat ze, om bij Lake te komen, Trevor buitenspel moesten zetten. Spicer gaf hun de bijzonderheden van hun ontmoeting, woord voor woord. Ze schrokken hevig van wat Trevor op het eind had gefluis251
terd. Konyers hield Trevor in de gaten. Konyers wist van de Broederschap. Wilde dat zeggen dat Lake van de Broederschap wist? Wie was Konyers nu werkelijk? Waarom had Trevor dat gefluisterd en waarom had hij zijn aktetas buiten de deur laten staan? Met de zorgvuldigheid die alleen een team verveelde rechters kon opbrengen, brachten ze de ene na de andere vraag naar voren. En toen bespraken ze de mogelijke strategieën. Trevor was koffie aan het zetten in zijn pas schoongeboende keuken, toen Wes en Chap zachtjes binnenkwamen en recht op hem af liepen. Wat gebeurde er?' vroeg Wes. Ze fronsten hun wenkbrauwen en wekten de indruk dat ze al een tijdje aan het piekeren waren. Wat bedoel je?' vroeg Trevor, alsof er niets aan de hand was. Wat is er met die microfoon gebeurd?' '0, dat. De bewaarder nam de tas over en liet hem buiten staan.' Ze keken elkaar weer met gefronste wenkbrauwen aan. Trevor goot het water in zijn koffiezetapparaat. Het ontging de agenten niet dat hij koffie aan het zetten was terwijI het bijna vijf uur was. `Waarom deed hij dat?' `Dat doet hij wel vaker. Ongeveer eens per maand houdt de bewaarder de tas bij zich.' 'Heeft hij hem doorzocht?' Trevor keek aandachtig naar het druppelen van de koffie. Er was helemaal niets aan de hand. 'Hij keek er vlug even in, zoals hij altijd doet. Volgens mij doet hij dat met zijn ogen dicht. Hij haalde de binnenkomende brieven eruit en nam de tas toen over. De microfoon was veilig.' het hem op dat er twee dikke enveloppen bij waren?' Natuurlijk niet. Maak je niet druk.' 'En het gesprek is goed verlopen?' 'Het was routine, alleen had Spicer geen uitgaande post. Dat is tegenwoordig wel wat ongewoon, maar het gebeurt wel meer. Ik ga over twee dagen terug en dan heeft hij een stapel brieven en raakt de bewaarder de tas niet eens aan. En dan krijgen jullie elk woord te horen. Willen jullie koffie?' Ze ontspanden zich allebei tegelijkertijd. `Dank je, maar we moeten gaan,' zei Chap. Ze moesten rapporten opstellen, vragen beantwoorden. Ze wilden naar de deur lopen, maar Trevor hield hen tegen. 'Hoor eens, jongens,' zei hij erg beleefd. 'Ik ben heel goed in staat om mezelf aan te kleden en in mijn eentje een kommetje ontbijtvlokken 252
te eten. Dat doe ik al jaren. En ik hou er ook van om mijn kantoor pas om negen uur te openen. Omdat het mijn kantoor is, gaan we om negen uur open en geen minuut eerder. Op dat onchristelijke uur zijn jullie hier welkom, maar niet om tien voor negen. Blijf van mijn huis vandaan en blijf tot negen uur van mijn kantoor vandaan. Begrepen?' `Ja,' zei een van hen, en ze waren weg. Het maakte hun niet uit. Ze hadden overal microfoontjes in het kantoor, het huis, de auto en nu zelfs in de aktetas. Ze wisten waar hij zijn tandpasta kocht. Trevor dronk de hele pot koffie leeg en werd nuchter. Toen kwam hij in actie. Hij had alles zorgvuldig uitgedacht. Daar was hij al mee begonnen toen hij Trumble verliet. Hij nam aan dat ze hem observeerden, zij en de jongens in het witte busje. Ze hadden de apparatuur, de microfoons en de zendertjes, en Wes en Chap konden daar heel goed mee werken. Geld speelde geen rol. Hij ging er voor alle zekerheid maar van uit dat ze alles wisten. Hij liet zijn fantasie de vrije loop en nam aan dat ze elk woord hoorden, al zijn bewegingen volgden en altijd precies wisten waar hij was. Hoe groter zijn paranoia was, des te groter was zijn kans om te ontsnappen. Hij reed vijfentwintig kilometer naar een winkelcentrum bij Orange Park, een voorstad ten zuiden van Jacksonville. Hij slenterde wat langs de etalages en at een pizza op een bijna leeg binnenterras. Hij weerstond de verleiding om in een winkel achter een rek met kleren te springen en te wachten tot de mannen die hem schaduwden voorbij liepen. In een winkel kocht hij een kleine mobiele telefoon. Hij kreeg er een maand interlokaal verkeer via een plaatselijke telefoonmaatschappij bij, en dat was precies wat hij nodig had. Hij ging na negen uur naar huis en was zich er al die tijd van bewust dat ze hem volgden. Hij zette de televisie erg hard en ging nog wat koffie zetten. In de badkamer stopte hij zijn geld in zijn zakken. Om twaalf uur nachts, toen het donker en stil was in huis en Trevor zogenaamd sliep, glipte hij de achterdeur uit, het donker in. Het was fris buiten en er stond een volle maan. Hij probeerde te doen alsof hij alleen maar een wandelingetje over het strand ging maken. Hij droeg een wijde broek met veel zakken, twee spijkeroverhemden en een wijd windjack met geld in de voering. Al met al droeg Trevor tachtigduizend dollar op zijn lichaam. Hij slenterde doelloos naar het zuiden, langs het water, de zoveelste strandliefhebber die om middernacht nog een eindje ging lopen. 253
Na een kilometer versnelde hij zijn pas. Toen hij vijf kilometer had gelopen, was hij doodmoe, maar hij had vreselijke haast. Er was nu geen tijd om te slapen en te rusten. Hij verliet het strand en liep de groezelige hal van een vervallen hotel binnen. Er was geen verkeer op Highway AlA. Er was niets open, behalve het motel en een benzinestation in de verte. De deur rammelde hard genoeg om de nachtportier tot leven te wekken. Ergens achterin stond een televisie aan. Een dikke jongeman van hooguit twintig kwam tevoorschijn en zei: `Goedenavond. U wilt een kamer?' 'Nee,' zei Trevor, en hij trok langzaam zijn hand uit zijn zak en haalde een dik pak bankbiljetten tevoorschijn. Hij begon ze van elkaar te halen en legde ze netjes naast elkaar op de balie. 'Ik heb een dienst nodig.' De nachtportier keek naar het geld en rolde met zijn ogen. Het strand trok allerlei types aan. `Zo duur zijn die kamers niet,' zei hij. 'Hoe heet je?' vroeg Trevor. '0, dat weet ik niet. Laten we zeggen dat ik Sammy Sosa heet.' `Goed, Sammy. Dit is duizend dollar. Ze zijn van jou als je me naar Daytona Beach rijdt. Dat kost je anderhalf uur.' 'Het kost me drie uur, want ik moet ook terug.' `Goed. Dat is meer dan driehonderd dollar per uur. Wanneer heb je voor het laatst driehonderd dollar per uur verdiend?' `De laatste tijd niet. Ik kan het niet doen. Ik heb nachtdienst, weet je. Ik moet hier van tien tot acht zijn.' `Wie is je baas?' Die zit in Atlanta.' `Wanneer is hij voor het laatst hier geweest?' 'Ik heb hem nooit ontmoet.' Natuurlijk niet. Als jij zo'n puinhoop als dit had, zou jij er dan komen?' `Zo slecht is het niet. We hebben gratis kleurentelevisie en de meeste airco's werken.' 'Het is een puinhoop, Sammy. Je kunt die deur op slot doen, wegrijden en drie uur later terugkomen en niemand die er ooit iets van merkt.' Sammy keek weer naar het geld. 'Ben je op de vlucht voor de politie of zoiets?' 'Nee. En ik ben niet gewapend. Ik heb alleen maar haast.' 254
`Wat is er dan?' 'Een lelijke echtscheiding, Sammy. Ik heb wat geld. Mijn vrouw wil het allemaal en ze heeft een stel doortrapte advocaten. Ik moet de stad uit.' le hebt geld, maar geen auto?' 'Hoor eens, Sammy. Doe je het of doe je het niet? Als je nee zegt, loop ik naar het benzinestation en vind ik daar iemand die slim genoeg is om mijn geld aan te pakken.' `Tweeduizend.' le doet het voor tweeduizend?' `Ja.' De auto was nog erger dan Trevor al had verwacht. Het was een oude Honda, niet gewassen door Sammy en ook niet door de vorige vijf eigenaars. Maar de AlA was verlaten en de rit naar Daytona Beach nam precies achtennegentig minuten in beslag. Om tien voor halfvier die nacht stopte de Honda voor een wafelbakkerij die de hele nacht open bleef, en Trevor stapte uit. Hij bedankte Sammy, nam afscheid van hem en keek hem na toen hij wegreed. Binnen dronk hij koffie en praatte hij lang genoeg met de serveerster om haar over te halen een plaatselijke telefoongids voor hem te halen. Hij bestelde pannenkoeken en gebruikte zijn nieuwe mobiele telefoon. Het dichtstbijzijnde vliegveld was Daytona Beach International. Even na vier uur stopte zijn taxi voor de terminal. Tientallen kleine vliegtuigen stonden keurig naast elkaar op het beton. Hij keek ernaar terwijl de taxi wegreed. Een van die toestellen was vast wel beschikbaar voor een snelle chartervlucht, zei hij tegen zichzelf. Hij had er maar één nodig, bij voorkeur een met twee motoren.
255
29
De slaapkamer aan de achterkant van het vakantiehuisje was ingericht als vergaderkamer, met vier Idaptafels die tegen elkaar aan waren geschoven om een grote tafel te vormen. Die tafel lag vol met kranten, tijdschriften en donutdozen. Elke morgen om halfacht kwamen Klockner en zijn team met koffie en gebak bij elkaar om de afgelopen nacht te evalueren en plannen te maken voor de komende dag. Wes en Chap waren er altijd, en zes of zeven anderen kwamen erbij, afhankelijk van wie er maar uit Langley in de stad was. De technici uit de voorkamer zaten er soms ook bij, al stelde Klockner dat niet verplicht. Nu Trevor aan hun kant stond, hadden ze minder mensen nodig om zijn gangen na te gaan. Tenminste, dat dachten ze. Ze hadden voor halfacht geen teken van leven in zijn huis bespeurd, maar dat was niet ongewoon voor een man die vaak dronken naar bed ging en laat wakker werd. Om acht uur, toen Klockner nog aan zijn bespreking in de achterkamer bezig was, belde een technicus naar het huis. Als er zou worden opgenomen, zou hij zeggen dat hij het verkeerde nummer had gedraaid. Nadat het toestel drie keer was overgegaan, kwam het antwoordapparaat in actie en zei Trevors stem dat hij niet thuis was, en wilt u een boodschap achterlaten? Dat gebeurde soms als hij probeerde uit te slapen, maar meestal kregen ze hem met behulp van de rinkelende telefoon wel uit zijn bed. 256
Klockner kreeg om halfnegen te horen dat het helemaal stil was in het huis; geen douche, geen radio, geen televisie, geen stereo, geen normale geluiden. Het was heel goed mogelijk dat hij thuis dronken was geworden, in zijn eentje, want ze wisten dat hij de vorige avond niet bij Pete's had doorgebracht. Hij was naar een winkelcentrum gegaan en blijkbaar nuchter thuisgekomen. `Misschien slaapt hij,' zei Klockner, die zich geen zorgen maakte. Waar is zijn auto?' 'Op het garagepad.' Om negen uur klopten Wes en Chap op Trevors deur en toen er niet werd gereageerd, maakten ze hem open. Het vakantiehuis kwam meteen tot leven toen ze meldden dat hij nergens te bekennen was en dat zijn auto er nog stond. Klockner raakte niet in paniek. Hij stuurde zijn mensen naar het strand, naar de koffieshops bij de Sea Turtle, zelfs naar Pete's, dat nog niet open was. Ze zochten in de omgeving van Trevors huis en zijn kantoor, te voet en met de auto, en zagen niets. Om tien uur belde Klockner naar Deville in Langley. De advocaat is verdwenen, luidde de boodschap. Ze keken naar de passagierslijsten van elke vlucht naar Nassau. Nergens zagen ze de naam Trevor Carson. Devilles contactpersoon bij de douane van de Bahama's was niet te vinden, en ook de bankfunctionaris die hij had omgekocht, kon hij niet bereiken. Teddy Maynard zat net midden in een briefing over Noord-Koreaanse troepenverplaatsingen, toen hij werd onderbroken voor de dringende boodschap dat Trevor Carson, hun dronken advocaat in Neptune Beach in Florida, verdwenen was. 'Hoe kunnen jullie zo'n stomkop nou kwijtraken?' gromde Teddy tegen Deville. Het was een van de zeldzame keren dat Teddy blijk gaf van woede. 'Ik weet het niet.' kan dit niet geloven!' `Sorry, Teddy.' Teddy verplaatste zijn gewicht en trok een grimas van pijn. `Vind hem, verdomme!' snauwde hij. Het vliegtuig was een Beech Baron, een tweemotorig toestel dat eigendom was van een aantal artsen en dat werd gecharterd door 257
Eddie, de piloot die door Trevor om zes uur ochtends uit zijn bed was gelokt met de belofte van contante betaling en nog meer geld onder de tafel. Het officiële tarief was tweeëntwintighonderd dollar voor een retourtrip Daytona Beach-Nassau; twee keer twee uur vliegen, dus vier keer vierhonderd dollar per uur, plus een bedrag voor landingsrechten en immigratieformaliteiten en de tijd die de piloot aan de grond moest doorbrengen. Trevor deed er nog eens tweeduizend dollar voor Eddie zelf bij als de trip onmiddellijk plaatsvond. De Geneva Trust Bank in het centrum van Nassau ging om negen uur plaatselijke tijd open, en Trevor stond te wachten tot de deuren opengingen. Hij stormde het kantoor van Brayshears binnen en eiste onmiddellijk te worden geholpen. Hij had bijna een miljoen dollar op zijn rekening; negenhonderdduizend van Al Konyers, via Wes en Chap, en ongeveer achtenzestigduizend uit zijn transacties met de Broederschap. Terwijl hij de deur in de gaten hield, eiste hij van Brayshears dat die hem hielp het geld over te maken, en wel snel. Het geld behoorde toe aan Trevor Carson en niemand anders. Brayshears had geen keus. Er was een bank in Bermuda waar een vriend van hem directeur van was en dat kwam Trevor goed uit. Hij vertrouwde Brayshears niet en hij was van plan het geld te blijven verplaatsen tot hij zich veilig voelde. Trevor wierp even een begerig oog op de rekening van Boomer Realty, waar momenteel een bedrag van honderdnegenentachtig duizend dollar en nog wat op stond. Hij kwam in de verleiding hun geld ook te nemen. Ze waren alleen maar schurken: Beech, Yarber, die walgelijke Spicer, allemaal schurken. En ze hadden de arrogantie gehad om hem te ontslaan. Ze hadden hem gedwongen te vluchten. Hij probeerde hen genoeg te haten om hun geld te nemen, maar toen hij daar stond te aarzelen, merkte hij dat hij een zwak voor hen had. Drie oude mannen die wegkwijnden in de gevangenis. Een miljoen was genoeg. Trouwens, hij had haast. Het zou hem niet hebben verbaasd als Wes en Chap plotseling met pistolen waren komen binnenstormen. Hij bedankte Brayshears en rende het gebouw uit. Toen de Beech Baron van de startbaan van Nassau International opsteeg, moest Trevor onwillekeurig lachen. Hij lachte om de buit, om de ontsnapping, om het geluk dat hij had, om Wes en Chap en hun rijke cliënt die nu een miljoen lichter was, om zijn armzalige advocatenkantoortje waar hij niet meer heen hoefde. Hij lachte om 258
zijn verleden en om zijn glorieuze toekomst. Op duizend meter hoogte keek hij omlaag naar de roerloze blauwe wateren van de Caribische Zee. Een zeilboot deinde op de golven, de kapitein aan het roer, een schaars geklede dame dicht bij hem. Dat zou hijzelf zijn, over een paar dagen. Hij vond een biertje in een koelbox aan boord. Hij dronk het op en viel in diepe slaap. Ze landden op het eiland Eleuthera, waarover Trevor had gelezen in een reistijdschrift dat hij de vorige avond had gekocht. Er waren stranden en hotels en er was alle gelegenheid tot watersport. Hij betaalde Eddie contant en wachtte een uur op het kleine vliegveld tot er een taxi voorbij kwam. Hij kocht kleren in een toeristenwinkel in Governor's Harbour en liep toen naar een hotel op het strand. Het amuseerde hem dat hij nu al niet meer keek of hij gevolgd werd. Zeker, die Konyers had veel geld, maar niemand had het geld voor een geheim leger dat groot genoeg was om iemand overal op de Bahama's te volgen. Zijn toekomst zou uit niets dan puur geluk bestaan. Hij zou dat niet bederven door over zijn schouder te kijken. Hij ging naar het zwembad en dronk rum zo snel al de serveerster het kon brengen. Trevor Carson, achtenveertig jaar, verwelkomde zijn nieuwe leven ongeveer op de manier waarop hij zijn oude leven had verlaten. Het advocatenkantoor van Trevor Carson ging op tijd open, alsof er niets aan de hand was. De eigenaar was gevlucht, maar zijn assistent en kantoormanager waren present om zich over eventuele zaken te ontfermen die zich onverwachts zouden aandienen. Ze luisterden op alle juiste plaatsen en hoorden niets. De telefoon ging die ochtend twee keer, twee nutteloze verzoeken van mensen die verdwaald waren geraakt in de beroepengids. Er was geen enkele cliënt die Trevor moest spreken. Geen enkele vriend belde om hem gedag te zeggen. Wes en Chap doorzochten de weinige laden en kasten die ze nog niet hadden geïnspecteerd. Ze vonden niets van belang. Een ander team kamde elke vierkante centimeter van Trevors huis uit. Ze waren vooral op zoek naar het geld dat aan hem was betaald. Zoals te verwachten was, vonden ze het niet. De goedkope aktetas stond leeg in een kast. Er was geen spoor. Trevor was gewoon weggelopen, met zijn geld. De bankfunctionaris van de Bahama's werd opgespoord in New York, 259
waar hij voor een overheidsaangelegenheid was. Hij voelde er weinig voor om zich op zo'n grote afstand met de zaak te bemoeien, maar uiteindelijk voerde hij zijn telefoongesprekken. Om ongeveer een uur die middag werd bevestigd dat het geld was overgemaakt. De rekeninghouder had het persoonlijk gedaan en de desbetreffende employé wilde geen nadere mededelingen doen. Waar was het geld heen gegaan? Het was telegrafisch overgemaakt, dat is alles wat hij Deville wilde vertellen. De reputatie van de banken in zijn land was afhankelijk van geheimhouding en meer kon hij niet vertellen. Hij was corrupt, maar hij had zijn grenzen. De Amerikaanse douane was eerst onwillig maar werkte toen toch mee. Trevors paspoort was die ochtend in alle vroegte op Nassau International gescand, en tot nu toe had hij de Bahama's niet verlaten, in elk geval niet officieel. Zijn paspoort kwam op de rode lijst. Als hij het gebruikte om een ander land binnen te gaan, zou de Amerikaanse douane het binnen twee uur weten. Deville stelde Teddy en York vlug op de hoogte, voor de vierde keer die dag, en wachtte toen op nadere instructies. 'Hij zal een fout maken,' zei York. 'Hij zal zijn paspoort ergens gebruiken en dan hebben we hem. Hij weet niet wie er achter hem aan zitten,. Teddy ziedde van woede maar zei niets. Zijn dienst had regeringen omver geworpen en koningen gedood, en toch stond hij er steeds weer versteld van dat kleine dingen vaak verknoeid werden. Een Idungelig advocaatje uit Neptune Beach was door hun net geglipt terwijl meer dan tien mensen opdracht hadden naar hem te kijken. Teddy dacht dat niets hem nog kon verrassen. De advocaat had hun schakel moeten zijn, hun vrijkaartje naar Trumble. Ze hadden gedacht dat ze hem voor een miljoen dollar konden vertrouwen. Ze hadden geen plan gemaakt voor het geval dat hij plotseling op de vlucht zou slaan. Nu moesten ze in allerijl zo'n plan maken. 'We moeten iemand in de gevangenis hebben,' zei Teddy. 'We zijn daar dichtbij,' antwoordde Deville. 'We werken met justitie en de dienst Gevangeniswezen samen.' 'Hoe dichtbij?' `Nou, in het licht van wat er vandaag is gebeurd, denk ik dat we binnen achtenveertig uur iemand in Trumble kunnen hebben.' is het?' 260
'Hij heet Argrow. Hij werkt al elf jaar bij ons, hij is negenendertig en hij heeft een erg goede staat van dienst.' 'Zijn verhaal?' 'Hij wordt uit een federale gevangenis op de Maagdeneilanden naar Trumble overgeplaatst. Zijn papieren worden afgehandeld door de dienst Gevangeniswezen hier in Washington, zodat de directeur daar geen vragen zal stellen. Hij is gewoon een federale gedetineerde die om overplaatsing heeft gevraagd.' ' En hij is klaar om te vertrekken?' 'Bijna. Achtenveertig uur.' `Doe het nu.' Deville ging weg, opnieuw belast met een moeilijke taak die plotseling onmiddellijk moest worden verricht. 'We moeten uitzoeken hoeveel ze weten,' zei Teddy, bijna mompelend. la, maar we hebben geen reden om aan te nemen dat ze iets vermoeden,' zei York. 'Ik heb al hun post gelezen. Uit niets blijkt dat ze zich erg druk maken om Konyers. Hij is gewoon een van hun potentiële slachtoffers. We hebben de advocaat omgekocht om te voorkomen dat hij achter Konyers' postbus aan ging. Die advocaat zit nu ergens op de Bahama's, dronken met zijn geld, dus hij vormt geen bedreiging.' `Maar toch moeten we ons van hem ontdoen,' zei Teddy. Het was geen vraag. Natuurlijk.' 'Ik zal me beter voelen als hij er niet meer is,' zei Teddy. Een bewaarder met een uniform maar zonder pistool kwam in de loop van de middag de juridische bibliotheek binnen. Hij keek eerst joe Roy Spicer aan, die bij de deur van de raadkamer stond. `De directeur wil je spreken,' zei de bewaarder. `Jou en Yarber en Beech.' Waar gaat het over?' vroeg Spicer. Hij zat in een oud nummer van Field e7 Stream te lezen. `Dat zijn mijn zaken niet. Hij wil jullie nu meteen spreken. Direct.' `Zeg maar tegen hem dat we het druk hebben.' 'Ik zeg niks tegen hem. Kom mee.' Ze volgden hem naar het administratiegebouw. Onderweg pikten ze nog meer bewaarders op, zodat het een heel gezelschap was dat uit de 261
lift stapte en tegenover de secretaresse van de directeur kwam te staan. Zij en zij alleen zag op de een of andere manier kans de Broederschap de grote kamer in te loodsen waar Emmitt Broon wachtte. Zodra ze weg was, zei Broon abrupt: `Ik heb van de FBI te horen gekregen dat uw advocaat verdwenen is.' Geen zichtbare reactie bij de drie rechters, maar ze dachten alledrie meteen aan het geld op de Bahama's. Hij ging verder. 'Hij is sinds vanochtend weg en er is wat geld verdwenen. Ik beschik niet over de details.' Wiens geld? wilden ze vragen. Niemand wist van hun geheime fondsen. Had Trevor van iemand anders gestolen? Waarom vertelt u ons dit?' vroeg Beech. Het ministerie van justitie in Washington had Broon gevraagd de drie mannen van het nieuws op de hoogte te stellen. Maar hij zei: 'Ik wilde het u alleen laten weten voor het geval dat u hem zou willen bellen.' Ze hadden Trevor de vorige dag ontslagen, maar ze hadden nog niet aan de administratie doorgegeven dat hij hun advocaat niet meer was. 'Hoe komen we nou aan een andere advocaat?' vroeg Spicer, alsof het leven zo niet verder kon. Dat is uw probleem. Eerlijk gezegd zou ik denken dat u met z'n drieën genoeg juridische deskundigheid in huis hebt om nog vele jaren vooruit te kunnen.' 'En als hij contact met ons opneemt?' vroeg Yarber, die heel goed wist dat hij nooit meer iets van Trevor zou horen. Dan moet u mij onmiddellijk daarvan in kennis stellen.' Ze beloofden het. Alles wat de directeur maar wilde. Hij stuurde hen weg. Busters ontsnapping was nog minder ingewikkeld dan een bezoek aan de supermarkt. Ze wachtten tot de volgende morgen, toen het ontbijt voorbij was en de meeste gedetineerden aan hun werk waren begonnen. Yarber en Beech waren op de joggingbaan. Ze liepen zo'n vierhonderd meter van elkaar vandaan, zodat voortdurend een van hen naar de gevangenis keek terwijl de ander naar het bos in de verte keek. Spicer hing bij het basketbalveld rond en keek of hij bewaarders zag. Omdat er geen omheiningen of wachttorens of dringende veiligheidsproblemen waren, vormden de bewaarders in Trumble niet zo'n probleem. Spicer zag er geen een. Busters voetstappen gingen verloren in het jengelende geluid van zijn 262
Weed Eater, waarmee hij zich langzaam naar de baan bewoog. Hij nam even pauze om zijn gezicht af te vegen en keek om zich heen. Spicer, op vijftig meter afstand, hoorde de motor uitgaan. Hij draaide zich om en stak vlug zijn duimen omhoog, het teken dat het nu meteen moest gebeuren. Buster ging de baan op, draafde naar Yarber toe en liep enkele stappen met hem op. 'Weet je zeker dat je dit wilt doen?' vroeg Yarber. `Ja. Absoluut.' De jongen maakte een kalme indruk. `Doe het dan nu. Rennen. Hou je taai.' `Dank je, Finn.' `Laat je niet pakken, jongen.' Natuurlijk niet.' In de bocht liep Buster rechtdoor, de baan af, over het pas gemaaide gras, honderd meter naar wat struiken, en toen was hij weg. Beech en Yarber keken hem na en draaiden zich toen naar de gevangenis om. Spicer liep rustig naar hen toe. Er klonk geen enkel alarmsignaal op de binnenplaatsen of in de cellengebouwen of in een van de andere gebouwen op het gevangenisterrein. Geen bewaarder te zien. Ze liepen vijf kilometer, twaalf rondjes, in het rustige tempo van tien minuten per kilometer, en toen ze er genoeg van hadden, trokken ze zich in hun koele raadkamer terug om zich te ontspannen en naar nieuws over de ontsnapping te luisteren. Het zou nog uren duren voor ze iets hoorden. Busters tempo lag veel hoger. Toen hij eenmaal in het bos was, begon hij te rennen zonder achterom te kijken. Hij oriënteerde zich op de zon en liep een halfuur pal naar het zuiden. Er was goed door het bos heen te komen; de onderbegroeiing was dun en vertraagde hem niet. Hij kwam langs een jachtplatform op zeven meter hoogte in een eik, en vond al gauw een pad dat naar het zuidwesten leidde. In zijn linkerbroekzak had hij tweeduizend dollar die hij van Finn Yarber had gekregen. In zijn andere zak had hij een kaart die Beech met de hand had getekend. En in zijn achterzak had hij een gele envelop die aan een zekere Al Konyers in Chevy Chase in Maryland, was gericht. Alledrie dingen waren belangrijk, maar de envelop had de meeste aandacht van de Broederschap gekregen. Na een uur bleef hij staan om te rusten en te luisteren. Zijn eerste herkenningspunt was Highway 30. Die liep van oost naar west en Beech nam aan dat hij hem binnen twee uur zou vinden. Hij hoorde niets en zette het weer op een lopen. 263
Hij moest het tempo erin houden. Er was een kans dat ze net na het middageten zouden merken dat hij er niet meer was, want dan liepen de bewaarders soms over het terrein om een oppervlakkige inspectie te houden. Als een van hen op het idee kwam om naar Buster te gaan zoeken, zouden er vragen worden gesteld. Maar Buster en de Broederschap hadden de bewaarders twee weken in de gaten gehouden en verwachtten niet dat ze zoiets zouden doen. Hij had dus minstens vier uur de tijd. En waarschijnlijk veel meer, want zijn werkdag eindigde om vijf uur, als hij de Weed Eater inleverde. Als hij niet kwam opdagen, zouden ze eerst op het gevangenisterrein gaan zoeken. Na een uur of twee zouden ze aan de politiekorpsen in de omgeving doorgeven dat er weer eentje was weggelopen van Trumble. De gedetineerden waren nooit gewapend en gevaarlijk, en niemand maakte zich erg druk. Geen zoekacties. Geen bloedhonden. Geen helikopters die boven de bossen hingen. De sheriff en zijn deputy's zouden op de hoofdwegen patrouilleren en de burgers waarschuwen dat ze hun deuren op slot moesten houden. De naam van de voortvluchtige ging in een nationale computer. Ze hielden zijn huis en zijn vriendin in de gaten en ze wachtten tot hij iets doms deed. Na negentig minuten van vrijheid bleef Buster een ogenblik staan. Hij hoorde het dreunen van een grote vrachtwagen, niet ver van hem vandaan. Het bos hield plotseling op bij een greppel, en daar was de weg. Volgens de kaart van Beech lag de dichtstbijzijnde plaats een aantal kilometer naar het westen. Het was de bedoeling dat hij langs de weg liep en zich voor het verkeer verschool door in greppels en onder bruggen te duiken, totdat hij min of meer in de bewoonde wereld kwam. Buster droeg de gebruikelijke gevangeniskleding: een kaki broek en een olijfbruin shirt met korte mouwen, allebei donker van het zweet. De plaatselijke bevolking wist wat de gedetineerden droegen en als ze hem over Highway 30 zagen lopen, zouden ze misschien de sheriff bellen. Ga naar de bewoonde wereld, hadden Beech en Spicer tegen hem gezegd, en zorg dat je andere kleren vindt. En betaal dan contant voor een buskaartje, en blijf in beweging. Na drie uur van wegduiken achter bomen en in greppels zag hij de eerste huizen. Hij ging van de weg vandaan en liep door een hooiveld. Een hond gromde naar hem toen hij op een straat met stacaravans stapte. Achter een van die caravans zag hij een waslijn met iemands 264
kleren in de windstille lucht hangen. Hij pakte een rood-met-witte trui en gooide zijn olijfbruine shirt weg. Het stadje bestond alleen uit twee winkelstraten, een paar benzinestations, een bank, een soort gemeentehuis en een postkantoor. Hij kocht een korte spijkerbroek, een T-shirt en een paar laarzen in een discountwinkel en verkleedde zich op de personeelstoiletten. Hij vond het postkantoor in het gemeentehuis. Hij glimlachte en bedankte in stilte zijn vrienden in Trumble toen hij hun kostbare envelop in de gleuf voor overige bestemmingen gooide. Buster nam een bus naar Gainesville, waar hij voor vierhonderdtachtig dollar een algemeen busabonnement kocht dat overal in de Verenigde Staten geldig was. Hij ging naar het westen. Hij wilde verdwijnen in Mexico.
265
30
De voorverkiezingen in Pennsylvania op 25 april zouden gouverneur Tarry's laatste wanhopige poging worden. Zonder zich iets aan te trekken van zijn povere optreden in het debat dat daar twee weken eerder was gehouden, stortte hij zich weer met groot enthousiasme, zij het met erg weinig geld, op zijn campagne. lake heeft al het geld,' riep hij overal uit, alsof hij er trots op was dat hij de armoedzaaier was. Hij bleef elf dagen achtereen in de staat Pennsylvania. Uit geldgebrek reisde hij tegenwoordig in een grote Winnebago-camper rond. Hij at bij zijn aanhangers thuis, logeerde in goedkope motels en schudde handen en liep door woonwijken tot hij er zowat bij neerviel. laten we het over de thema's hebben,' smeekte hij. Niet over geld.' Ook Lake werkte erg hard in Pennsylvania. Zijn privé-vliegtuig was tien keer zo snel als Tarry's camper. Lake schudde meer handen, hield meer toespraken en hij gaf in elk geval veel meer geld uit. Het resultaat was voorspelbaar. Lake kreeg eenenzeventig procent van de stemmen en behaalde daarmee zo'n verpletterende overwinning dat Tarry openlijk over opgeven sprak. Maar hij nam zich voor het nog minstens een week vol te houden, tot aan de voorverkiezingen in Indiana. Zijn campagnemedewerkers hadden hem verlaten. Hij had elf miljoen dollar schuld. Hij was uit zijn campagnehoofdkwartier in Arlington gezet. Toch wilde hij dat de mensen in Indiana de gelegenheid kregen zijn 266
naam op het stembiljet te zien. En het was natuurlijk altijd mogelijk dat Lakes glanzende nieuwe vliegtuig ook in brand vloog, net als het vorige. Tarry likte zijn nogal diepe wonden en op de dag na de voorverkiezingen beloofde hij te blijven vechten. Lake had bijna medelijden met hem en hij bracht onwillekeurig bewondering op voor Tarry's vastbeslotenheid om door te gaan tot aan de partijconventie. Maar net als ieder ander kon Lake rekenen. Lake had nog maar veertig gedelegeerden nodig om de nominatie te krijgen en er waren nog vijfhonderd gedelegeerden binnen te halen. De race was voorbij. Na Pennsylvania bevestigden kranten in het hele land dat hij door zijn partij als presidentskandidaat zou worden genomineerd. Zijn opgewekte, knappe gezicht was overal te zien, een politiek wonder. Velen prezen hem als een symbool van de reden waarom het systeem werkt: een onbekende met een boodschap die uit het niets verscheen en de aandacht van het volk trok. Lakes campagne gaf hoop aan iedereen die ervan droomde om een gooi naar het presidentschap te doen. Je hoefde niet maanden in Iowa van dorp naar dorp te trekken. Je kon New Hampshire gerust overslaan; dat was toch maar een klein staatje. Hij werd ook bekritiseerd omdat hij zijn nominatie had gekocht. Voor de verkiezingen in Pennsylvania werd geschat dat hij veertig miljoen dollar had uitgegeven. Het was moeilijk om het precies te berekenen, want het geld werd op zo veel manieren uitgegeven. Nog eens twintig miljoen was uitgegeven door D-PAC en zes andere machtige lobbygroepen die zich allemaal voor Lake inzetten. Geen enkele andere kandidaat uit de geschiedenis had ooit iets in die orde van grootte uitgegeven. Die kritiek zat Lake dag en nacht dwars. Maar hij had liever het geld en de nominatie dan geen van beide. Grote kapitalen waren niet taboe. Internetondernemers verdienden miljarden. De federale overheid — uitgerekend die! — had een overschot. Bijna iedereen had werk en een betaalbare hypotheek en twee auto's. De peilingen die voortdurend voor Lake werden verricht, hadden hem tot de overtuiging gebracht dat het vele geld voor de kiezers nauwelijks een punt was. Volgens de peilingen zou Lake zo langzamerhand in november op evenveel stemmen kunnen rekenen als de vice-president. Opnieuw keerde hij als een triomferende overwinnaar naar Washing267
ton terug. Aaron Lake, de eenvoudige afgevaardigde uit Arizona, was nu de man van de dag. Bij een rustig en erg langdurig ontbijt las de Broederschap het ochtendblad uit Jacksonville, de enige krant die in Trumble werd toegelaten. Ze waren erg blij voor Aaron Lake. Sterker nog, ze vonden het prachtig dat hij zou worden genomineerd. Ze behoorden nu tot zijn vurigste aanhangers. Hup, Aaron, hup. Het nieuws van Busters wandeling naar de vrijheid had nauwelijks opzien gebaard. Dat was goed voor hem, zeiden de gedetineerden. Hij was een gewone jongen met een lange straf. Hup, Buster, hup. De ontsnapping werd niet in het ochtendblad genoemd. Ze lieten de krant rondgaan, lazen elk woord, behalve de advertenties en de overlijdensberichten. Ze wachtten nu af. Er zouden geen brieven worden geschreven; er zouden geen brieven binnenkomen, want ze waren hun koerier kwijt. Hun onderneming stond op non-actief tot ze iets van Lake hoorden. Wilson Argrow kwam in een groen busje in Trumble aan, met handboeien om en geflankeerd door twee marshals. Hij was met zijn begeleiders van Miami naar Jacksonville gevlogen, uiteraard op kosten van de belastingbetaler. Volgens zijn papieren had hij vier maanden van een straf van zestig maanden wegens bankfraude uitgezeten. Hij had om overplaatsing gevraagd om redenen die niet duidelijk waren, maar niemand in Trumble interesseerde zich voor zijn redenen. Hij was gewoon een van de vele ongevaarlijk geachte gedetineerden in het federaal gevangenissysteem. Ze gingen de hele tijd van de ene naar de andere strafinrichting. Hij was negenendertig jaar, gescheiden, had gestudeerd, en volgens zijn gevangenispapieren bevond zijn woonadres zich in Coral Gables in Florida. Zijn echte naam was Kenny Sands en hij werkte al elf jaar voor de CIA, en hoewel hij nog nooit een gevangenis vanbinnen had gezien, had hij veel zwaardere missies doorstaan dan dit verblijf in Trumble. Hij zou daar een maand of twee blijven en dan weer om overplaatsing vragen. Argrow liet zich met het ondoorgrondelijke gezicht van een gevangenisveteraan naar binnen brengen, maar zijn maag dreigde in opstand te komen. Er was hem verzekerd dat in Trumble geweld niet werd 268
getolereerd, en hij kon erg goed op zichzelf passen. Maar een gevangenis was een gevangenis. Hij voerde een gesprek van een uur met een adjunct-directeur en kreeg toen een rondleiding over het terrein. Hij begon zich te ontspannen toen hij Trumble met eigen ogen zag. De bewaarders hadden geen pistolen en de meeste gedetineerden zagen er tamelijk onschuldig uit. Zijn celgenoot was een oude man met een vlekkerige witte baard, een beroepscrimineel die al veel gevangenissen vanbinnen had gezien en het in Trumble prima naar zijn zin had. Hij vertelde Argrow dat hij van plan was daar dood te gaan. De man nam Argrow mee naar de kantine en legde hem de bijzonderheden van het menu uit. Hij liet hem de speelkamer zien, waar dikke mannen over Idaptafeltjes gebogen zaten en op hun kaarten tuurden, ieder met een sigaret in zijn mondhoek. `Gokken is verboden,' zei zijn celgenoot met een knipoog. Ze liepen naar het gewichthefterrein in de openlucht, waar de jongere mannen zwetend in de zon aan het trainen waren en hun bruine teint op peil hielden terwij1 hun spieren dikker en dikker werden. Hij wees naar de joggingbaan in de verte en zei: 'Er gaat niks boven de federale overheid.' Hij liet Argrow de bibliotheek zien, een plaats waar hij nooit kwam, en wees naar een hoek en zei: `Dat is de juridische bibliotheek.' maakt daar gebruik van?' vroeg Argrow. 'We hebben hier meestal wel een stel juristen. Op dit moment hebben we ook een paar rechters.' 'Rechters?' `Drie stuks.' De oude man interesseerde zich niet voor de bibliotheek. Argrow volgde hem naar de kapel en toen over het terrein. Argrow bedankte hem voor de rondleiding, excuseerde zich toen en keerde naar de bibliotheek terug, die leeg was, afgezien van een gedetineerde die de vloer veegde. Argrow liep naar de hoek en maakte de deur van de juridische bibliotheek open. Joe Roy Spicer keek van zijn tijdschrift op en zag een man die hij nooit eerder had gezien. `Zoek je iets?' vroeg hij zonder enige behulpzaamheid. Argrow herkende het gezicht uit het dossier. Een ex-lekenrechter die betrapt was op het stelen van bingowinsten. Wat een waardeloos sujet. 'Ik ben nieuw,' zei hij met een glimlachje. 'Ik ben hier net aangeko269
men. Dit is de juridische bibliotheek?' la.' 'En iedereen mag er gebruik van maken?' 'Tja, zei Spicer. 'Ben je jurist?' 'Nee, bankier.' Een paar maanden eerder zou Spicer hebben geprobeerd hem hun diensten als jurist aan te bieden, onder de tafel natuurlijk. Maar nu niet. Ze hadden dat kruimelwerk niet meer nodig. Argrow keek om zich heen en zag Beech en Yarber niet. Hij verontschuldigde zich en ging naar zijn kamer terug. Het contact was gelegd. Lake was van plan zich te ontdoen van alles wat aan Ricky en hun onzalige correspondentie herinnerde, maar voor de uitvoering van dat plan moest hij de hulp van iemand anders inroepen. Hij, Lake, was gewoon te bang en te beroemd om nog eens midden in de nacht onder vermomming weg te sluipen, achter in een taxi te springen en door de voorsteden naar een postbusbedrijije te gaan. De risico's waren te groot. Daar kwam nog bij dat hij niet geloofde dat hij de geheime dienst nog een keer zou kunnen afschudden. Hij zou de agenten die hem beschermden niet meer kunnen tellen. Tellen? Hij kon hen niet eens allemaal zien. De jongedame heette Jayne. Ze had zich bij de campagne in Wisconsin aangesloten en zich snel opgewerkt tot de kring van Lakes naaste medewerkers. Aanvankelijk was ze vrijwilligster geweest, maar nu verdiende ze vijfenvijftigduizend dollar per jaar als persoonlijk assistente van Lake, die een onbegrensd vertrouwen in haar had. Ze verliet bijna nooit zijn zijde en ze hadden al twee keer even over Jaynes toekomstige baan in het Witte Huis gepraat. Op het juiste moment zou hij Jayne de sleutel geven van de postbus die door Al Konyers was gehuurd. Hij zou haar opdracht geven de post op te halen, de postbus te sluiten en geen nader adres op te geven. Hij zou tegen haar zeggen dat het een postbus was die hij had gehuurd om informatie over geheime defensiecontracten te verzamelen, in de tijd waarin hij ervan overtuigd was geweest dat de Iraniërs gegevens kochten die ze eigenlijk nooit te zien mochten krijgen. Of zoiets. Ze zou hem geloven, omdat ze hem wilde geloven. Als hij ongelooflijk veel geluk had, zou er geen brief van Ricky zijn. De postbus zou voorgoed gesloten worden. En als er een brief voor 270
Jayne klaar lag en als ze een beetje nieuwsgierig was, zou Lake gewoon tegen haar zeggen dat hij geen idee had wie die persoon was. Ze zou geen vragen meer stellen. Blinde loyaliteit was haar beste eigenschap. Hij wachtte op het juiste moment. Hij wachtte te lang.
271
31
Hij kwam veilig aan, samen met een miljoen andere brieven, tonnen papier die naar de hoofdstad werden getransporteerd om de overheid weer een dag op de been te houden. De post werd op postcode en vervolgens op straat gesorteerd. Drie dagen nadat Buster hem op de bus had gedaan, kwam Ricky's laatste brief aan Al Konyers in Chevy Chase aan. Hij werd gevonden door het team dat regelmatig bij Mailbox America ging kijken. De envelop werd bestudeerd en vlug naar Langley gebracht. Teddy zat even alleen in zijn kantoor, tussen twee briefings in, toen Deville met een dunne map kwam binnenstormen. 'We hebben dit een halfuur geleden ontvangen,' zei hij terwij1 hij Teddy drie vellen papier gaf. `Dit is een kopie. Het origineel zit in de map.' De directeur zette zijn dubbelfocusbril recht en keek naar de kopieën voordat hij begon te lezen. Zoals gewoonlijk zat op de envelop het poststempel van Jacksonville. Het handschrift kwam hem te bekend voor. Al voordat hij begon te lezen, wist hij dat ze in grote moeilijkheden verkeerden. Beste Al, In je vorige brief probeerde je een eind aan onze correspondentie te maken. Sorry, maar zo gemakkelijk gaat dat niet. Ik zal meteen terzake komen. Ik heet niet Ricky en jij heet niet Al. Ik zit in een 27 2
gevangenis, niet in een dure ontwenningskliniek. Ik weet wie je bent, meneer Lake. Ik weet dat je een geweldig jaar hebt, dat je de nominatie in je zak hebt zitten en dat er een heleboel geld binnenstroomt. Ze geven ons kranten hier in Trumble en we zijn erg trots op je succes. Nu ik weet wie Al Konyers in werkelijkheid is, wil je vast graag dat ik ons kleine geheimpje niet verklap. Ik wil best zwijgen, maar dat zal je veel kosten. Ik heb geld nodig en ik wil de gevangenis uit. Ik kan geheimen bewaren en ik weet hoe ik moet onderhandelen. Het geld is het gemakkelijkste, want jij hebt zo veel. Mijn vrijlating zal meer voeten in de aarde hebben, maar je krijgt zo langzamerhand allerlei erg machtige vrienden. Je bedenkt vast wel iets. Ik heb niets te verliezen en ik ben bereid je te gronde te richten als je niet met me onderhandelt. Ik heet Joe Roy Spicer. Ik ben gedetineerde in de strafinrichting Trumble. Bedenk een manier om contact met me op te nemen en doe dat snel. Ik zal je blijven achtervolgen. Met vriendelijke groet, Joe Roy Spicer
De volgende briefing werd afgezegd. Deville vond York en tien minuten later hadden ze zich in de bunker opgesloten. Ze konden hen doden. Dat was de eerste optie die ze bespraken. Argrow kon het met de juiste hulpmiddelen doen, pillen en vergif en dat soort dingen. Yarber kon in zijn slaap sterven. Spicer kon dood neervallen op de joggingbaan. Beech, de hypochonder, kon een verkeerd medicijn uit de gevangenisapotheek krijgen. Ze waren niet erg fit of gezond en ze zouden in elk geval geen partij voor Argrow zijn. Een lelijke val, een gebroken nek. Er waren veel manieren om het een natuurlijke dood of een ongeluk te laten lijken. Het zou snel moeten gebeuren, nog voordat ze antwoord van Lake hadden gekregen. Maar het zou een rommelige zaak zijn en onnodige complicaties met zich meebrengen. Drie doden tegelijk in een onschuldige kleine gevangenis als Trumble. En die drie waren dan ook nog goede vrienden die het grootste deel van hun tijd met elkaar doorbrengen, en ze zouden in erg korte tijd ieder op een andere manier sterven. Dat zou 273
alleen maar argwaan opleveren. Als Argrow nu eens een verdachte werd? Om te beginnen waren zijn achtergronden al gecamoufleerd. En dan was er ook nog Trevor. Waar hij ook was, er bestond altijd een kans dat hij van hun dood zou horen. Het nieuws zou hem nog banger maken, maar het kon hem ook onvoorspelbaar maken. Er was een kans dat hij meer wist dan ze dachten. Deville zou aan plannen werken om hen uit te schakelen, maar Teddy voelde er weinig voor. Hij had er geen moeite mee om de drie mannen te doden, maar hij was er niet van overtuigd dat hij daarmee Lake zou beschermen. Als de rechters het nu eens aan iemand anders hadden verteld? Er waren te veel onbekende factoren. Maak de plannen maar, zei hij tegen Deville, maar die plannen zouden alleen worden uitgevoerd als alle andere opties waren weggevallen. Alle scenario's lagen op tafel. York sprak de mogelijkheid uit dat ze de brief in de postbus teruglegden, zodat Lake hem kon vinden. Per slot van rekening was Lake degene die het had verknoeid. 'Hij zou niet weten wat hij moest doen,' zei Teddy. wel?' Nog niet.' De gedachte dat Aaron Lake tegen deze hinderlaag in het geweer zou komen en op de een of andere manier zou proberen de Broederschap tot zwijgen te brengen, was bijna grappig, maar er zat ook veel gerechtigheid in. Lake had deze puinhoop gecreëerd; hij moest maar zien dat hij zich eruit redde. 'In werkelijkheid hebben wij deze puinhoop gecreëerd,' zei Teddy, `en nu moeten wij ook redding brengen.' Ze konden niet voorspellen — en dus ook niet bepalen — wat Lake zou doen. Op de een of andere manier had de idioot hen net lang genoeg kunnen ontwijken om een brief voor Ricky te posten. En hij was zo dom geweest dat de Broederschap nu wist wie hij was. Om nog maar te zwijgen van iets wat voor de hand lag: Lake was iemand die in het geheim brieven uitwisselde met een homoseksuele correspondentievriend. Hij leidde een dubbelleven en verdiende niet veel vertrouwen. Ze spraken even over de mogelijkheid om Lake te vertellen dat ze het wisten. York was al sinds de eerste brief uit Trumble voorstander van zo'n confrontatie geweest, maar hij had Teddy niet overtuigd. Als hij nachts wakker lag van Lake, had hij altijd de hoop gehad dat ze de 274
correspondentie tijdig konden beëindigen. Hij had het probleem stilletjes willen oplossen en daarna had hij een gesprekje met de kandidaat willen hebben. 0, wat zou hij dit graag met Lake bespreken. Hij zou het prachtig vinden om hem daar in die stoel te laten plaatsnemen en dan kopieën van al die vervloekte brieven op een scherm te vertonen. En ook een kopie van de advertentie in Out and About. Hij zou hem vertellen over Quince Garbe in Bakers in Iowa, een andere idioot die erin trapte, en Curtis Vann Gates in Dallas. 'Hoe kon je zo stom zijn?' wilde hij tegen Aaron Lake schreeuwen. Maar Teddy bleef naar het totaalbeeld kijken. De problemen met Lake waren klein in vergelijking met de problemen van de Amerikaanse defensie. De Russen kwamen, en als Natty Tsjenkov en het nieuwe regime de macht grepen, zou de wereld voorgoed veranderen. Teddy had mannen geneutraliseerd die veel machtiger waren dan drie criminele rechters die in een federale gevangenis zaten weg te rotten. Zorgvuldige planning was zijn sterke kant. Geduldige, eindeloze planning. Hun gesprek werd onderbroken door een bericht van Devilles afdeling. Trevor Carsons paspoort was gescand op een vertrekbalie van het vliegveld van Hamilton in Bermuda. Hij had het vliegtuig naar San Juan op Puerto Rico genomen. Zijn toestel zou daar over ongeveer vijftig minuten landen. Wisten we dat hij op Bermuda was?' vroeg York. 'Nee, dat wisten we niet,' antwoordde Deville. `Blijkbaar is hij daar binnengekomen zonder zijn paspoort te gebruiken.' `Misschien is hij niet zo bezopen als we dachten.' 'Hebben we iemand op Puerto Rico?' vroeg Teddy. Er klonk een klein beetje opwinding in zijn stem door. Natuurlijk,' zei York. laten we het spoor oppikken.' 'Zijn de plannen voor onze vriend Trevor veranderd?' vroeg Deville. 'Nee, helemaal niet,' zei Teddy. 'Helemaal niet.' Deville ging weg om de nieuwste Trevor-crisis het hoofd te bieden. Teddy liet een assistent bij zich komen en bestelde muntthee. York zat weer in de brief te lezen. Toen ze alleen waren, vroeg hij: 'Als we hen nu eens van elkaar scheiden?' daar dacht ik ook aan. We doen het vlug, voordat ze de tijd hebben om te overleggen. We sturen hen naar drie verschillende gevange275
nissen, ver uit elkaar, zorgen dat ze een tijdje geïsoleerd zijn, zonder telefoon, zonder post. En wat dan? Dan hebben ze nog steeds hun geheim. Ieder van hen zou Lake te gronde kunnen richten.' 'Ik weet niet of we wel de juiste contacten bij de dienst Gevangeniswezen hebben.' 1-let is te doen. Zo nodig praat ik met de minister van justitie.' Sinds wanneer ben jij bevriend met de minister van justitie?' `Flet is een kwestie van nationale veiligheid.' `Drie criminele rechters die in een gevangenis in Florida zitten en die de nationale veiligheid in gevaar kunnen brengen? Ik zou dat gesprek van jullie wel willen horen.' Teddy nam met zijn ogen dicht een slokje thee, alle tien de vingers op het kopje. liet is te riskant,' fluisterde hij. Als we hen kwaad maken, kunnen ze van alles gaan doen. We mogen geen risico's nemen.' Stel nou eens dat Argrow hun papieren vindt,' zei York. `Denk je in... het zijn criminelen, veroordeelde misdadigers. Niemand zal hun verhaal over Lake geloven, tenzij ze bewijzen hebben. Die bewijzen zijn papieren, originelen en kopieën van de correspondentie. Die bewijzen liggen ergens. We vinden ze, pakken ze af, en wie zal er dan nog naar ze luisteren?' Weer een slokje met zijn ogen dicht, weer een lange stilte. Teddy verschoof enigszins op zijn stoel en trok een grimas van pijn. `Dat is waar,' zei hij zachtjes. `Maar je weet nooit of er iemand in de buitenwereld is, iemand waar wij niets van weten. Die kerels zijn ons een stap voor en dat zullen ze altijd blijven. We proberen iets te doorgronden wat zij al een hele tijd weten. Ik weet niet of we de achterstand ooit wegwerken. Misschien hebben ze erover nagedacht dat ze hun papieren kunnen verliezen. De gevangenis heeft vast wel regels tegen het bewaren van zo'n archief, dus ze zijn al dingen aan het verbergen. Die Lake-brieven zijn waardevol genoeg om er extra kopieën van te maken en die in de buitenwereld te verbergen.' `Trevor was hun postbode. We hebben alle brieven gezien die hij de afgelopen maand uit Trumble heeft meegenomen.' `Dat denken we. Maar we weten het niet zeker.' `Maar wie dan?' Spicer heeft een vrouw. Ze is bij hem geweest. Yarber gaat scheiden, maar wie weet wat ze doen? Ze is in de afgelopen drie maanden bij hem op bezoek geweest. Of misschien hebben ze bewaarders omgekocht om post voor hen naar buiten te brengen. Die mensen hebben 276
alle tijd van de wereld en ze zijn intelligent en erg creatief. We kunnen er niet gewoon van uitgaan dat we alles weten wat ze in hun schild voeren. En als we nu een fout maken, als we te veel dingen voetstoots aannemen, komt Aaron Lake met zijn geheim in de schijnwerpers te staan.' 'Hoe? Hoe zouden ze dat doen?' 'Waarschijnlijk zouden ze contact met een journalist opnemen, hem één brief tegelijk geven tot hij overtuigd is. Het zou werken.' `De pers zou helemaal gek worden.' `Dat mag niet gebeuren, York. We kunnen dat gewoon niet laten gebeuren.' Deville kwam haastig binnenlopen. Tien minuten nadat het vliegtuig naar San Juan was vertrokken, hadden de autoriteiten op Bermuda de Amerikaanse douane ingelicht. Trevor ging alleen maar achter zijn geld aan. Hij had de kunst van het telegrafisch overboeken snel onder de knie gekregen en was nu bezig die kunst te perfectioneren. Toen hij nog op Bermuda was, had hij de helft van het geld naar een bank in Zwitserland gestuurd en de andere helft naar een bank op de Cayman Eilanden. Oost of west? Dat was de grote vraag geweest. De eerste vlucht vanaf Bermuda vertrok naar Londen, maar hij zag ertegen op om door Heathrow te glippen. Hij werd niet gezocht, in elk geval niet door justitie. Er waren geen aanklachten tegen hem ingediend. Maar de Britse douane was zo efficiënt. Nee, hij zou naar het westen gaan en het er in het Caribisch gebied op wagen. Hij landde in San Juan en ging regelrecht naar een bar, waar hij een glas bier bestelde en de vertrektijden bestudeerde. Hij had geen haast, want hij had zijn zakken vol geld. Hij kon overal heen gaan, alles doen, en zo veel tijd nemen als hij wilde. Hij nam nog een biertje en besloot een paar dagen op de Cayman Eilanden te blijven, bij zijn geld. Hij ging naar de balie van Air Jamaica en kocht een ticket. Daarna ging hij naar de bar terug, want het was bijna vijf uur en hij had nog een halfuur de tijd voordat hij moest instappen. Natuurlijk vloog hij eersteklas. Hij ging vroeg aan boord, want dan kon hij eerst nog iets drinken, en toen hij de andere passagiers naar binnen zag gaan, zag hij iemand die hij eerder had gezien. Waar was dat geweest? Nog maar kort geleden, ergens op het vliegveld. Een lang en mager gezicht met een peper-en-zoutkleurig baardje 277
en ogen als smalle spleetjes achter rechthoekige brillenglazen. Die ogen keken lang genoeg opzij om Trevor aan te kijken en keken toen in een andere richting, door het gangpad, alsof ze niets hadden gezien. Het was bij de balie van Air Jamaica geweest, toen Trevor zijn ticket had gekocht en zich omdraaide om weg te lopen. Die persoon keek naar hem. De man had dichtbij gestaan en naar het bord met vertrektijden gekeken. Als je op de vlucht bent, komen alle toevallige blikken en tweede blikken en rondkijkende ogen je verdacht voor. Je ziet iemand één keer, en het dringt niet eens tot je door. Je ziet hem een halfuur later opnieuw, en iemand volgt elke stap die je zet. Hou op met drinken, zei Trevor tegen zichzelf. Na het opstijgen vroeg hij om koffle, en die dronk hij snel op. Hij was de eerste passagier die in Kingston uitstapte en hij liep vlug door de terminal en door de immigratie. De man kwam niet achter hem aan. Hij pakte zijn twee kleine tassen en rende naar de taxistandplaats.
278
32
De krant van Jacksonville kwam elke morgen rond zeven uur in Trumble aan. Er werden vier exemplaren naar de recreatieruimte gebracht, waar ze werden gelezen en achtergelaten voor de gedetineerden die zich voor het leven in de buitenwereld interesseerden. Meestal was Joe Roy Spicer de enige die om zeven uur stond te wachten, en hij nam vaak een krant voor zichzelf mee omdat hij in de loop van de dag de gokrubrieken moest bestuderen. Het was bijna altijd hetzelfde tafereel: Spicer met een piepschuimen beker koffie, zijn voeten op een tafeltje, wachtend tot bewaarder Roderick de kranten bracht. En dus zag Spicer het verhaal als eerste. Het stond onderaan op de voorpagina. Trevor Carson, een plaatselijke advocaat die om een vage reden was verdwenen, was dood aangetroffen bij een hotel in Kingston op Jamaica. Hij was de vorige avond, even nadat het donker was geworden, twee keer in het hoofd geschoten. Er stond geen foto van Trevor bij, zag Spicer. Waarom zou de krant er een in zijn archief hebben? Waarom zou het iemand iets kunnen schelen of Trevor doodging? Volgens Jamaicaanse autoriteiten was Carson een toerist die blijkbaar beroofd was. Een niet nader genoemde bron in de nabijheid van de plaats van het misdrijf had de politie van de identiteit van de heer Carson op de hoogte gesteld, aangezien zijn portefeuille ontbrak. Die bron scheen nogal veel te weten. De alinea waarin Trevors carrière als advocaat werd beschreven, was 279
nogal kort. Een voormalige secretaresse, Jan Huppeldepup, had geen commentaar. Het verhaal was in elkaar geflanst en stond alleen op de voorpagina omdat het slachtoffer een vermoorde advocaat was. Finn was op het verste eind van de joggingbaan. Hij ging net de bocht om en liep in een pittig tempo door de vochtige ochtendlucht. Zijn overhemd had hij al uit. Spicer wachtte tot hij bij hem was aangekomen en gaf hem toen zwijgend de krant. Ze vonden Beech in de rij in de kantine, waar hij met zijn plastic dienblad in de hand somber naar de bergen roerei stond te kijken. Ze gingen met z'n drieën in een hoek zitten, ver van alle anderen vandaan, aten lusteloos en praatten met gedempte stemmen. 'Als hij op de vlucht was, waar vluchtte hij dan voor weg?' `Misschien zat Lake achter hem aan.' 'Hij wist niet dat het Lake was. Hij had toch geen idee?' `Goed, dan was hij op de vlucht voor Konyers. De laatste keer dat hij hier was, zei hij dat we met Konyers onze grote slag zouden slaan. Hij zei ook dat Konyers van ons wist, en de volgende dag verdween hij.' `Misschien was hij alleen maar bang. Konyers kwam naar hem toe, dreigde zijn rol in onze onderneming aan de kaak te stellen, en dus besloot Trevor, die toch al geen toonbeeld van stabiliteit was, alles te stelen wat hij te pakken kon krijgen en is hij verdwenen.' Wiens geld is er verdwenen? Dat zou ik wel eens willen weten.' Niemand weet van ons geld. Hoe zou het dan verdwenen kunnen zijn?' Trevor stal waarschijnlijk van iedereen en ging er toen vandoor. Dat gebeurt de hele tijd. Advocaten komen in moeilijkheden, zien het niet meer zitten. Ze plunderen de depotrekeningen van hun cliënten en gaan ervandoor.' 0, ja? vroeg Spicer. Beech kende drie voorbeelden en Yarber voegde er voor de goede orde nog twee aan toe. `Wie heeft hem dan vermoord?' 'Er is een goede kans dat hij gewoon in het verkeerde deel van de stad was.' 'Bij het Sheraton Hotel? Dat lijkt me stug.' `Goed, misschien heeft Konyers hem koud gemaakt.' `Dat zou kunnen. Konyers spoorde Trevor op en hoorde dat hij de contactpersoon van Ricky in de buitenwereld was. Hij zette Trevor onder druk, dreigde hem aan te geven of zoiets, en Trevor vluchtte 280
naar het Caribisch gebied. Trevor wist niet dat Konyers en Aaron Lake dezelfde persoon waren.' 'En Lake heeft absoluut het geld en de macht om een dronken advocaat op te sporen.' `Maar wij dan? Inmiddels weet Lake dat Ricky niet Ricky is, dat het Joe Roy hier is en dat Joe Roy vrienden bij zich in de gevangenis heeft.' `De vraag is: kan hij bij ons komen?' 'Ik denk dat ik daar als eerste achter kom,' zei Spicer met een nerveus lachje. 'En er is altijd de kans dat Trevor daar op Jamaica gewoon in het verkeerde deel van de stad was. Hij was dronken, probeerde een vrouw op te pikken en werd doodgeschoten.' Ze waren het er alledrie over eens dat Trevor heel goed in staat was zich te laten doodschieten. Hij ruste in vrede. Maar alleen als hij hun geld niet had gestolen. Ze gingen een uur of zo ieder hun eigen gang. Beech ging naar de joggingbaan om te lopen en na te denken. Yarber ging aan zijn werk. Voor twintig cent per uur probeerde hij een computer in het kantoor van de gevangenisaalmoezenier te repareren. Spicer ging naar de bibliotheek, waar hij gedetineerde Argrow achter enkele juridische boeken aantrof. De juridische bibliotheek was open, er hoefden geen afspraken te worden gemaakt, maar het was een ongeschreven regel dat je in elk geval aan een van de drie rechters vroeg of je hun boeken mocht gebruiken. Argrow was nieuw en kende de regels blijkbaar nog niet. Spicer besloot hem er niet op aan te spreken. Ze knikten elkaar toe, en Spicer begon tafels op te ruimen en boeken recht te zetten. `Ze zeggen dat jullie juridisch werk doen,' zei Argrow vanaf de andere kant van de kamer. Er was verder niemand. `Ze zeggen hier van alles.' 'Ik ga in hoger beroep.' Wat gebeurde er op je proces?' `De jury verklaarde me schuldig aan drie gevallen van bankfraude, het verbergen van geld in het buitenland, op de Bahama's. De rechter gaf me zestig maanden. Ik heb er nu vier gezeten. Ik weet niet of ik het nog zesenvijftig maanden uithou. Ik heb wat hulp nodig bij mijn hoger beroep.' 281
'Welk hof?' `Maagdeneilanden. Ik werkte voor een grote bank in Miami. Veel drugsgeld.' `Dus je bent bankier?' Argrow was glad en vlot en wilde erg graag praten, en dat ergerde Spicer, al bleef die ergernis binnen de perken. Het interesseerde hem dat Argrow de Bahama's had genoemd. `Dat was ik. Om de een of andere reden raakte ik gefascineerd door het witwassen van geld. Ik ging elke dag met tientallen miljoenen om, en dat was bedwelmend. Ik kon illegaal geld sneller verplaatsen dan welke bankier dan ook in het zuiden van Florida. Dat kan ik nog steeds. Maar ik kreeg slechte vrienden en ik maakte slechte keuzen.' le geeft toe dat je schuldig bent?' la.' `Dan behoor je hier tot een kleine minderheid.' 'Nee, ik was fout, maar ik vind het vonnis te zwaar. Iemand zei dat jullie er tijd af kunnen krijgen.' Spicer had geen aandacht meer voor de rommelige tafels en scheefstaande boeken. Hij pakte een stoel en nam de tijd om te praten. 'We kunnen naar je papieren kijken,' zei hij, alsof hij al duizend beroepszaken had behandeld. Idioot die je bent, wilde Argrow zeggen. Je hebt niet eens de middelbare school afgemaakt en je stal een auto toen je negentien was. Je vader liet zijn invloed gelden en de aanklacht werd ingetrokken. Je liet je tot lekenrechter kiezen door dode mensen te laten stemmen en zelf de stembussen vol te proppen, en nu zit je in de federale bak en probeer je de grote heer uit te hangen. En, gaf Argrow toe, jij, Spicer, hebt nu de macht om de volgende president van de Verenigde Staten ten val te brengen. Wat gaat het kosten?' vroeg Argrow. 'Hoeveel heb je?' vroeg Spicer, zoals een echte advocaat ook zou doen. Niet veel.' 'Ik dacht dat je wist hoe je geld in het buitenland moet verbergen?' '0, dat weet ik, geloof me. En op een gegeven moment had ik heel wat bij elkaar, maar ik heb het laten glippen.' Dus je kunt niets betalen?' `Niet veel. Misschien tweeduizend.' 'En je advocaat?' `Die heeft me laten veroordelen. Ik heb niet genoeg om een nieuwe te nemen.' 282
Spicer dacht even over de situatie na. Hij besefte dat hij Trevor echt miste. De dingen waren veel eenvoudiger geweest toen Trevor in de buitenwereld voor het geld zorgde. hebt nog contacten op de Bahama's?' 'Ik heb contacten in het hele Caribisch gebied. Hoezo?' 'Omdat je het geld zou moeten overmaken. Contant geld is hier verboden.' wilt dat ik tweeduizend dollar overmaak?' 'Nee, ik wil dat je vijfduizend dollar overmaakt. Dat is ons minimumtarief.' Waar zit jullie bank?' 'Op de Bahama's.' Argrow kneep zijn oogleden enigszins samen. Zijn wenkbrauwen kwamen naar elkaar toe, en terwijI hij diep nadacht, deed Spicer dat ook. Hun geesten waren bezig naar elkaar toe te komen. Waarom de Bahama's?' vroeg Argrow. Dezelfde reden waarom jij de Bahama's gebruikte.' Hun hersenen draaiden op volle toeren. laat me je iets vragen,' zei Spicer. zei dat je illegaal geld sneller kon verplaatsen dan ieder ander.' `Geen probleem.' Argrow knikte. 'Kun je dat nog steeds?' bedoelt, van hier uit?' Van hier uit.' Argrow lachte en haalde zijn schouders op alsof niets gemakkelijker was. Ja. Ik heb nog wat vrienden.' `Kom hier over een uur terug. Ik heb misschien een aanbod voor je.' Een uur later keerde Argrow naar de juridische bibliotheek terug en hij trof daar de drie rechters aan. Ze zaten achter een tafel vol papieren en wetboeken, alsof het hooggerechtshof van Florida in zitting was. Spicer stelde hem aan Beech en Yarber voor, en Argrow ging aan de andere kant van de tafel zitten. Er was verder niemand aanwezig. Ze praatten even over zijn hoger beroep en hij sprak vaag over de details. Zijn dossier was nog onderweg van de andere gevangenis en zolang ze het niet hadden, konden ze niet veel doen. Het hoger beroep was maar een inleiding om tot het eigenlijke gesprek te komen. Dat wisten ze aan weerskanten van de tafel. 283
Spicer heeft ons verteld dat je een expert bent in het verplaatsen van illegaal geld,' zei Beech. Dat was ik, tot ik betrapt werd,' zei Argrow bescheiden. 'Ik neem aan dat jullie zulk geld hebben?' 'We hebben een kleine rekening in het buitenland, geld dat we hebben verdiend met juridisch werk en een paar andere dingen waarover we niet te veel kunnen zeggen. Zoals je weet, mogen we eigenlijk niets in rekening brengen voor juridisch werk.' `Maar dat doen we toch,' zei Yarber. 'We krijgen ervoor betaald.' 'Hoeveel staat er op die rekening?' vroeg Argrow, die tot op de laatste cent wist hoeveel het saldo de vorige dag had bedragen. laten we daar nog even mee wachten,' zei Spicer. 'Er is een goede kans dat het geld verdwenen is.' Argrow liet de woorden even in de lucht hangen en zag kans verbaasd te kijken. Sorry?' zei hij. 'We hadden een advocaat,' zei Beech langzaam, elk woord zorgvuldig afwegend. 'Hij is verdwenen en misschien heeft hij het geld meegenomen.' `Aha. En die rekening hebben jullie bij een bank op de Bahama's.' `Die hadden we. We weten niet of die rekening nog bestaat.' `Maar dat zouden we graag willen weten,' voegde Beech eraan toe. 'Welke bank?' vroeg Argrow. `Geneva Trust, in Nassau,' antwoordde Spicer met een blik op zijn collega's. Argrow knikte zelfvoldaan, alsof hij allerlei duistere geheimpjes over die bank kende. kent die bank?' vroeg Beech. `Ja,' zei hij en hij liet hen even in spanning. 'En?' zei Spicer. Argrow was een en al zelfgenoegzaamheid en deskundigheid, en hij stond nogal dramatisch op en liep enkele ogenblikken peinzend door de kleine bibliotheek om vervolgens weer dichter naar de tafel toe te komen. `Zeg, wat willen jullie dat ik doe? Laten we er niet omheen draaien.' De drie rechters keken hem aan en keken toen elkaar aan, en het was duidelijk dat ze over twee dingen in onzekerheid verkeerden: (a) in hoeverre vertrouwden ze deze man, die ze nog maar net hadden ontmoet; en (b) wat wilden ze nu eigenlijk van hem? Maar ze veronderstelden dat het geld toch weg was, dus wat hadden ze 284
te verliezen? Yarber zei: 'We zijn niet zo verschrikkelijk handig als het op illegaal geld aankomt. Dat was niet ons vak, weet je. Je moet het ons maar niet kwalijk nemen dat we zo onwetend zijn, maar is er een manier om na te gaan of het geld nog is waar het was?' 'We weten niet zeker of de advocaat het heeft gestolen,' voegde Beech eraan toe. `Jullie willen dat ik het saldo van een geheime rekening achterhaal?' vroeg Argrow. 'Inderdaad,' zei Yarber. 'We nemen aan dat je misschien nog wat vrienden in het vak hebt,' zei Spicer voorzichtig. 'En we willen gewoon graag weten of het op de een of andere manier te doen is.' hebben geluk,' zei Argrow en hij liet de woorden even bezinken. 'Hoe bedoel je?' vroeg Beech. hebben voor de Bahama's gekozen.' `Nou, eigenlijk heeft de advocaat voor de Bahama's gekozen.' `De banken laten daar wel eens iets los. Geheimen worden toch verteld. Bankfunctionarissen laten zich omkopen. De meeste grote witwassers willen niets met de Bahama's te maken hebben. Tegenwoordig moet je in Panama zijn, en natuurlijk zijn de Cayman Eilanden ook nog rotsvast.' Natuurlijk, natuurlijk. Ze knikten alledrie. Het buitenland was het buitenland, nietwaar? Zo zag je maar weer eens wat ervan kwam als je vertrouwen stelde in een idioot als Trevor. Argrow keek naar de verbaasde uitdrukking op hun gezicht en besefte dat ze geen flauw idee hadden. Voor drie mannen die in staat waren het Amerikaanse verkiezingsproces totaal te verwoesten, waren ze vreselijk naïef. hebt onze vraag niet beantwoord,' zei Spicer. 'Op de Bahama's is alles mogelijk.' `Dus je kunt het doen?' 'Ik kan het proberen. Ik kan niets garanderen.' `Nou, ons voorstel is als volgt,' zei Spicer. kijkt hoe het met die rekening is en wij helpen je gratis bij je hoger beroep.' Dat is geen slecht voorstel,' zei Argrow. `Dat vinden wij ook. Akkoord?' `Akkoord.' Gedurende een moment van verlegenheid keken ze elkaar alleen maar 285
aan, trots op hun wederzijdse overeenkomst maar in onzekerheid over de volgende stap. Ten slotte zei Argrow: `Dan moet ik wel iets over die rekening weten.' `Zoals?' vroeg Beech. `Zoals een naam of een nummer.' `De rekening staat op naam van Boomer Realty, Ltd. Het rekeningnummer is 144-DxN-9593.' Argrow maakte wat notities op een velletje van een kladblok. `Gewoon uit nieuwsgierigheid,' zei Spicer terwijl ze aandachtig naar hem keken, 'hoe wilde je met je contactpersonen in de buitenwereld communiceren?' 'Telefoon,' zei Argrow zonder op te kijken. `Niet deze telefoons, zei Beech. `Deze telefoons zijn niet veilig,' zei Yarber. le kunt deze telefoons niet gebruiken,' zei Spicer nadrukkelijk. Argrow glimlachte om te kennen geven dat hij het begreep en toen keek hij achterom en haalde een soort instrumentje uit zijn broekzak. Het was niet veel groter dan een zakmes. Hij hield het tussen zijn duim en wijsvinger en zei: `Dit is een telefoon.' Ze keken er verbaasd naar, en toen klapte hij het vlug aan de onderkant en bovenkant en opzij open. Ook toen hij het helemaal had opengeklapt, leek het ding nog veel te klein voor een zinvol gesprek. `Het is digitaal,' zei hij. `Erg veilig.' Wie krijgt de maandelijkse rekening?' vroeg Beech. lk heb een broer in Boca Raton. De telefoon en het abonnement kreeg ik van hem cadeau.' Hij klapte het vlug weer dicht en het verdween in zijn zak. Toen wees hij naar de kleine vergaderkamer achter hen, hun raadkamer. Wat is daar?' vroeg hij. `Gewoon een vergaderkamer,' zei Spicer. Die heeft geen ramen, hè?' `Nee, alleen het ruitje in de deur.' `Goed. Als ik daar nu eens ga zitten telefoneren. Jullie drie blijven hier voor me op de uitkijk zitten. Als iemand de bibliotheek binnenkomt, kloppen jullie op de deur.' De rechters gingen meteen akkoord, al geloofden ze niet dat Argrow het kon klaarspelen. Het telefoontje ging naar het witte busje dat twee kilometer van Trumble vandaan stond, ergens op een slecht onderhouden kiezelweg. 286
De weg liep langs een hooiveld van een boer die ze nog niet hadden gezien. Een halve kilometer verderop begon het terrein dat eigendom was van de federale overheid, maar vanaf de plaats waar het busje stond, was de gevangenis niet te zien. Er zaten alleen twee technici in het busje. De een zat te slapen op de voorbank, de ander was achterin half ingedut, met een koptelefoon op. Toen Argrow op de zendknop van zijn mooie kleine apparaatje drukte, werd er een ontvanger in het busje geactiveerd en kwamen beide mannen tot leven. 'Hallo,' zei hij. `Met Argrow.' Argrow, hier Chevy Een, zeg het maar,' zei de technicus die achterin zat. 'Ik ben bij ons vrolijke drietal en nu ben ik zogenaamd naar vrienden in de buitenwereld aan het bellen om na te gaan of hun rekening op de Bahama's er nog is. Tot nu toe gaat alles nog sneller dan ik had gehoopt.' `Daar lijkt het wel op.' `Goed. Ik meld me later weer.' Hij drukte op de toets om de verbinding te verbreken, maar hield de telefoon bij zijn oor en wekte de indruk dat hij in een gesprek verwikkeld was. Hij zat op de rand van de tafel en liep toen wat rond. Nu en dan wierp hij een blik op de Broederschap en achter hen. Spicer kon zijn nieuwsgierigheid niet onderdrukken en wierp een blik door het ruitje van de deur. 'Hij is aan het bellen,' zei hij opgewonden. Wat verwacht je dan dat hij doet?' vroeg Yarber, die zowaar recente rechtbankvonnissen aan het lezen was. `Rustig maar, Joe Roy,' zei Beech. `Het geld is tegelijk met Trevor verdwenen.' Er gingen twintig minuten voorbij, en alles werd weer zo saai als altijd. Terwijl Argrow aan het telefoneren was, doodden de rechters de tijd. Eerst zaten ze alleen maar te wachten en toen hielden ze zich met dringender zaken bezig. Het was zes dagen geleden dat Buster met hun brief was vertrokken. Ze hadden niets van Buster gehoord. Dat betekende dat hij ontkomen was, de brief voor Konyers op de bus had gedaan en nu ergens ver weg was. Die brief zou er drie dagen over hebben gedaan om in Chevy Chase te komen, en ze namen aan dat Aaron Lake al aan een plan werkte om zaken met hen te doen. De gevangenis had hun geleerd geduld te betrachten. Er was maar één 287
datum die hun dwarszat. Lake had de nominatie van zijn partij in zijn zak zitten, en dat betekende dat ze hem in elk geval tot november konden chanteren. Als hij dan won, zouden ze vier jaar de tijd hebben om hem te kwellen. Maar als hij verloor, zou hij snel wegzakken, net als alle verliezers. Waar is Dukakis nu?' had Beech gevraagd. Ze waren niet van plan om tot november te wachten. Geduld was een schone zaak, maar ze verlangden naar de vrijheid. Lake was hun enige, vluchtige kans om vrij te komen met zo veel geld dat ze voortaan een comfortabel leventje konden leiden. Ze besloten een week te wachten en dan opnieuw een brief aan Al Konyers in Chevy Chase te schrijven. Ze wisten nog niet hoe ze die naar buiten zouden smokkelen, maar ze zouden wel iets bedenken. Link, de bewaarder bij de ingang die maandenlang door Trevor was omgekocht, was hun eerste kandidaat. Argrows telefoon bood ook mogelijkheden. Als we die van hem mogen gebruiken,' zei Spicer, `bellen we Lake, zijn campagnekantoor, het kantoor dat hij als afgevaardigde heeft. We draaien alle nummers die we van de informatiedienst kunnen krijgen. We laten de boodschap achter dat Ricky uit het afldckcentrum meneer Lake dringend wil spreken. Dat zal hem de stuipen op het lijf jagen.' `Maar dan heeft Argrow de gegevens van onze gesprekken, of tenminste zijn broer,' zei Yarber. `Nou en? We zullen hem voor de gesprekken betalen, en wat geeft het als ze weten dat we Aaron Lake proberen te bereiken? Op dit moment probeert het halve land hem te bellen. Argrow zal geen flauw idee hebben van wat we doen.' Een briljant idee en ze dachten er een hele tijd over na. Ricky uit het afkickcentrum kon de telefoongesprekken voeren en boodschappen achterlaten. Spicer in Trumble kon hetzelfde doen. Die arme Lake zou zich opgejaagd voelen. Die arme Lake. Het geld stroomde zo snel bij hem binnen dat hij het niet kon tellen. Na een uur kwam Argrow uit de kamer. Hij zei dat hij iets bereikte. `Ik moet een uur wachten, en dan nog een paar gesprekken voeren,' zei hij. `Zullen we gaan lunchen?' Ze wilden hun gesprek erg graag voortzetten en dat deden ze bij gehakt met barbecuesaus en koolsla.
288
33 Precies zoals meneer Lake haar had opgedragen, reed Jayne in haar eentje naar Chevy Chase. Ze vond het winkelcentrum aan Western Avenue en parkeerde voor Mailbox America. Met Lakes sleutel maakte ze de postbus open, haalde er acht enveloppen met reclamepost uit en deed ze in een map. Er waren geen persoonlijke brieven. Ze liep naar het loket en zei dat ze namens haar werkgever, de heer Konyers, de postbus wilde sluiten. De lokettiste typte iets in op een toetsenbord. Uit de gegevens bleek dat een zekere Aaron L. Lake de postbus ongeveer zeven maanden geleden op naam van Al Konyers had gehuurd. Omdat er twaalf maanden huur vooruit was betaald, stond er geen rekening open. 'Is dat die kerel die president wil worden?' vroeg de lokettiste terwijI ze een formulier naar Jayne toe schoof. `Ja; zei Jayne en ze tekende op de aangegeven plaats. `Geen adres om post door te sturen?' 'Nee.' Ze ging weg met de map en reed naar het zuiden, naar de stad terug. Ze had niet getwijfeld aan Lakes verhaal dat hij die postbus had gehuurd om op een clandestiene manier fraude in het Pentagon op te sporen. Het maakte voor haar niet uit en ze had ook geen tijd om lang over dingen na te denken. Lake liet zijn medewerkers achttien uur per dag draven en ze had veel belangrijker dingen om zich zorgen over te maken. 289
Hij wachtte in zijn campagnekantoor en was op dat moment alleen. In de kantoren en gangen om hem heen wemelde het van allerlei medewerkers. Ze renden allemaal heen en weer alsof er een oorlog op komst was. Maar Lake had even rust. Ze gaf hem de map en ging weg. Lake telde acht stuks reclamepost: tacobezorging, telefoondiensten, een autowasserij, coupons voor dit en voor dat. En niets van Ricky. De postbus was nu gesloten en de post zou niet worden doorgestuurd. Die arme jongen zou iemand anders moeten vinden om hem door zijn nieuwe leven te helpen. Lake stopte de reclamepost en het opzegformulier in een kleine papiervernietiger onder zijn bureau en haalde toen opgelucht adem. Hij ging met weinig bagage door het leven en had weinig fouten gemaakt. Het was dom geweest om met Ricky te corresponderen, maar hij was er ongedeerd vanaf gekomen. Wat had hij een geluk gehad! Hij glimlachte en giechelde bijna in zichzelf, kwam toen energiek uit zijn stoel, pakte zijn jasje en riep zijn mensen bij elkaar. De kandidaat had bijeenkomsten waar hij naartoe moest en later nog een lunch met defensieleveranciers. 0, wat had hij een geluk gehad! Argrow was in het achterkamertje van de juridische bibliotheek terug, terwijl zijn drie nieuwe vrienden als slaperige schildwachten op de uitkijk stonden. Hij was lang genoeg met de telefoon in de weer om hen ervan te overtuigen dat hij in de duistere, troebele wereld van het buitenlandse bankieren aan wat touwtjes trok. Twee uur lang liep hij te ijsberen en te mompelen en hield hij als een nerveuze effectenmakelaar de telefoon tegen zijn oor gedrukt, en toen kwam hij eindelijk het kamertje uit. `Goed nieuws, heren,' zei hij met een vermoeid glimlachje. Ze kwamen naar hem toe, benieuwd naar de resultaten. 'Flet is er nog,' zei hij. Toen kwam de grote vraag die ze al hadden voorbereid, de vraag die aan het licht zou brengen of Argrow een bedrieger was of echt iets voor elkaar kon krijgen. 'Hoeveel?' vroeg Spicer. 'Honderdnegentigduizend en wat kleingeld,' zei hij, en ze bliezen alledrie tegelijk hun adem uit. Spicer glimlachte. Beech wendde zijn ogen af. Yarber keek Argrow weer verbaasd aan, maar ditmaal ook vriendelij k. 290
Volgens hun cijfers bedroeg het saldo honderdnegenentachtigduizend, plus het beetje rente dat de bank betaalde. 'Hij heeft het niet gestolen,' mompelde Beech, en ze dachten alledrie met een goed gevoel aan hun overleden advocaat terug, die plotseling toch niet zo slecht was als ze hadden gedacht. vraag me af waarom hij dat niet heeft gedaan,' dacht Spicer hardop. `Nou, het is er nog,' zei Argrow. Dat is een hoop juridisch werk.' Dat leek het inderdaad, en omdat ze geen van drieën een snelle uitvlucht konden bedenken, gingen ze er maar niet op in. 'Ik stel voor dat jullie het daar weghalen,' zei Argrow. `Die bank staat bekend om zijn lekken.' Waar moet het dan heen?' vroeg Beech. Als het mijn geld was, zou ik het meteen naar Panama sturen.' Dat was iets nieuws, iets waarover ze nog niet hadden nagedacht omdat ze geobsedeerd werden door Trevor en de diefstal die hij vast en zeker gepleegd zou hebben. Maar ze namen het nu zorgvuldig in overweging, alsof de zaak al vele malen besproken was. Waarom zou je het verplaatsen?' vroeg Beech. 'Het is daar toch veilig?' `Misschien,' antwoordde Argrow, die nooit om een antwoord verlegen zat. Hij wist hoe het zat en zij wisten dat niet. `Maar jullie zien hoe gemakkelijk ze gegevens laten uitlekken. Ik zou tegenwoordig geen banken op de Bahama's meer gebruiken, en zeker niet deze.' 'En we weten niet of Trevor iemand erover heeft verteld,' zei Spicer, die altijd Idaarstond om de advocaat te beschuldigen. Als jullie willen dat het geld veilig is, moeten jullie het verplaatsen,' zei Argrow. Dat kost nog geen dag en dan hoeven jullie je geen zorgen meer te maken. En zet het geld aan het werk. Op die rekening ligt het maar stil, met een paar centen rente. Breng het bij een vermogensbeheerder onder en laat het vijftien of twintig procent verdienen. Jullie zullen het voorlopig toch niet gebruiken.' Dat denk jij, makker, dachten ze. Maar het was volkomen logisch wat hij zei. 'Ik neem aan dat jij het kunt verplaatsen?' vroeg Yarber. Natuurlijk kan ik dat. Twijfelen jullie nu nog aan me?' Ze schudden alledrie met hun hoofd. Nee, ze twijfelden niet aan hem. 'Ik heb een paar goede contacten in Panama. Denk erover na.' Argrow keek op zijn horloge alsof hij zijn belangstelling voor hun rekening 291
had verloren en nog honderd andere dringende zaken aan zijn hoofd had. Hij wist wat er ging komen, maar hij wilde hen niet onder druk zetten. 'We hebben erover nagedacht,' zei Spicer. Taten we het meteen verplaatsen.' Hij keek naar drie paar ogen, die alledrie naar hem keken. `Daar zit wel een honorarium aan vast,' zei hij, als een door de wol geverfde witwasser. `Wat voor honorarium?' vroeg Spicer. Tien procent voor het overmaken.' `Wie krijgt tien procent?' `Ik.' `Dat is nogal veel,' zei Beech. `Het is een afglijdende schaal. Voor alles onder het miljoen wordt tien procent betaald. Voor alles boven de honderd miljoen wordt één procent betaald. Het komt nogal veel voor in het vak, en het is precies de reden waarom ik een olijfbruin gevangenisoverhemd en geen pak van duizend dollar draag.' `Dat is -nogal louche,' zei Spicer, de man die bingowinsten van een liefdadigheidsinstelling had afgeroomd. `Zeg, laten we niet gaan preken. We hebben het over een klein deel van geld dat toch al besmet is, zowel hier als daar. Het is graag of niet.' Hij sprak uit de hoogte, een ijzige veteraan die veel grotere zaken had gedaan. Het was maar negentienduizend dollar, en dan nog van geld waarvan ze hadden gedacht dat het verdwenen was. Na aftrek van zijn tien procent hadden ze nog honderdzeventigduizend dollar, ongeveer zestigduizend dollar per persoon, en dat zou nog meer zijn geweest als die verraderlijke Trevor niet zo veel had afgeroomd. En trouwens, ze waren ervan overtuigd dat er nog veel meer zou binnenkomen. De buit op de Bahama's was maar wisselgeld. Akkoord,' zei Spicer en hij keek de andere twee afwachtend aan. Ze knikten langzaam. Alledrie dachten ze nu hetzelfde. Als de afpersing van Aaron Lake zou verlopen zoals ze verwachtten, zou er enorm veel geld hun kant op komen. Ze zouden een plaats nodig hebben om het te verbergen en misschien iemand om hen te helpen. Ze wilden deze nieuweling Argrow erg graag vertrouwen. Laten we hem een kans geven, dachten ze. 'En jullie helpen me bij mijn hoger beroep,' zei Argrow. 292
dat doen we.' Argrow glimlachte en zei: `Geen slechte deal. Laat me nog wat telefoontjes plegen.' 'Er is één ding dat je moet weten,' zei Beech. `Goed.' `Die advocaat heette Trevor Carson. Hij heeft die rekening geopend en hij zorgde dat het geld erheen ging. In feite deed hij alles. En hij is eergisteren vermoord in Kingston op Jamaica.' Argrow keek hen afwachtend aan. Yarber gaf hem de krant, die hij erg aandachtig las. Waarom was hij verdwenen?' vroeg hij na een lange stilte. `Dat weten we niet,' zei Beech. 'Hij ging de stad uit en we kregen via de FBI te horen dat hij verdwenen was. We gingen ervan uit dat hij ons geld had gestolen.' Argrow gaf de krant aan Yarber terug en sloeg zijn armen over elkaar. Hij hield zijn hoofd schuin, kneep zijn ogen half dicht en zag kans om achterdochtig te kijken. Laat ze maar even zweten, dacht hij. 'Hoe illegaal is dit geld?' vroeg hij, alsof hij er misschien toch niets mee te maken wilde hebben. 'Het is geen drugsgeld,' zei Spicer vlug, meteen in het defensief, alsof al het andere geld helemaal zuiver was. 'We kunnen het echt niet zeggen,' antwoordde Beech. 'Het is graag of niet,' zei Yarber. Goede zet, ouwe jongen, zei Argrow tegen zichzelf. 'Is de FBI erbij betrokken?' vroeg hij. 'Alleen bij de verdwijning van de advocaat,' zei Beech. `De FBI weet niets van die rekening.' `Laat me het even op een rijtje zetten. Jullie zitten met een dode advocaat, de FBI, een buitenlandse rekening met illegaal geld. Wat hebben jullie uitgespookt?' `Dat wil je niet weten,' zei Beech. 'Ik denk dat je gelijk hebt.' Niemand dwingt je om zaken met ons te doen,' zei Yarber. En dus moest er een beslissing worden genomen. Voor Argrow gingen de rode vlaggen omhoog; het mijnenveld was aangegeven. Hij was gewaarschuwd: als hij naar voren ging, konden zijn drie nieuwe vrienden gevaarlijk worden. Dat had natuurlijk geen enkele betekenis voor Argrow. Maar voor Beech, Spicer en Yarber betekende deze opening in hun hechte kleine vennootschap, hoe klein die opening ook was, dat ze 293
een nieuwe samenzweerder toelieten. Ze zouden hem nooit over hun zwendelpraktijken vertellen, en zeker niet over Aaron Lake, en hij zou ook geen deel krijgen van de buit die ze nog zouden binnenhalen, tenzij hij het verdiende door met het geld te goochelen. Maar hij wist al meer dan hij zou moeten weten. Ze hadden geen keus. De wanhoop speelde een vrij grote rol bij hun beslissing. Met Trevor hadden ze toegang tot de buitenwereld gehad en daar waren ze aan gewend geraakt. Nu hij weg was, was hun wereld veel kleiner geworden. Hoewel ze het nog niet wilden toegeven, was het fout geweest om hem te ontslaan. Achteraf wisten ze dat ze hem hadden moeten waarschuwen. Ze hadden hem alles over Lake moeten vertellen en over de post waarmee geknoeid was. Hij was verre van volmaakt geweest, maar ze hadden alle hulp nodig die ze konden krijgen. Misschien zouden ze hem na een dag of twee weer in dienst hebben genomen, maar daar kregen ze de kans niet voor. Trevor sloeg op de vlucht en nu was hij voorgoed weg. Argrow had toegang. Hij had een telefoon en vrienden; hij had lef en wist hoe je dingen moest aanpakken. Misschien zouden ze hem nodig hebben, maar ze zouden voorzichtig te werk gaan. Hij krabde op zijn hoofd en fronste alsof hij hoofdpijn begon te krijgen. 'Vertel me verder niets meer,' zei hij. 'Ik wil het niet weten.' Hij ging naar het kamertje terug, deed de deur achter zich dicht, liet zich op de rand van de tafel zakken en wekte weer de indruk dat hij telefoontjes afvuurde op het hele Caribisch gebied. Ze hoorden hem twee keer lachen, waarschijnlijk om een grapje van een oude vriend die verbaasd was zijn stem te horen. Ze hoorde hem een keer vloeken, maar wisten niet op wie en om welke reden. Zijn stem werd harder en zachter, en hoe ze hun best ook deden om jurisprudentie te lezen, oude boeken af te stoffen en wedverhoudingen te bestuderen, ze konden de geluiden uit het kamertje niet negeren. Argrow maakte er een hele show van, en na een uur van nutteloos gepraat kwam hij naar buiten en zei: 'Ik denk dat ik het morgen kan afwerken, maar een van jullie moet schriftelijk verklaren dat jullie de enige eigenaars van Boomer Realty zijn.' krijgen die verklaring te zien?' vroeg Beech. Alleen de bank op de Bahama's. Ze krijgen een kopie van het verhaal over meneer Carson, en ze willen geverifieerd zien dat de rekening van jullie is.' 294
Eigenlijk voelden ze er helemaal niets voor om een papier te ondertekenen waarin ze toegaven dat ze iets met het illegale geld te maken hadden. Maar het was een redelijk verzoek. 'Is er hier ergens een fax?' vroeg Argrow. Niet voor ons,' antwoordde Beech. `De directeur heeft er vast wel een,' zei Spicer. `Ga maar even naar hem toe en zeg tegen hem dat je een document naar je bank op de Bahama's moet sturen.' Het was onnodig sarcastisch. Argrow keek hem scherp aan maar ging er niet op in. `Goed, vertel me dan hoe ik die verklaring van hier naar de Bahama's kan krijgen. Wat voor postsysteem hebben jullie?' `De advocaat was onze postbode,' zei Yarber. "Alle andere post wordt geïnspecteerd.' 'Hoe goed inspecteren ze de juridische post?' `Ze kijken ernaar,' zei Spicer. `Maar ze mogen het niet openmaken.' Argrow liep een tijdje peinzend heen en weer. Toen maakte hij er weer een show van. Hij ging tussen twee stellingen met boeken staan, zodat hij alleen in de juridische bibliotheek te zien was. Hij klapte zijn apparaatje open, toetste cijfers in en hield het tegen zijn oor. Hij zei: la, hier met Wilson Argrow. Is Jack er ook? Ja, zeg tegen hem dat het belangrijk is.' Hij wachtte. Wie is Jack nou weer?' vroeg Spicer vanaf de andere kant van de kamer. Beech en Yarber luisterden maar keken ook of er niemand aankwam. `Mijn broer in Boca,' zei Argrow. 'Hij is advocaat, gespecialiseerd in onroerend goed. Hij komt morgen bij me op bezoek.' Toen zei hij in de telefoon: 'Hé, Jack, ik ben het. Kom je morgen? Goed, kun je morgenvroeg komen? Goed. Om een uur of tien. Ik heb wat uitgaande post. Goed. Hoe is het met ma? Goed. Dan zie ik je morgenvroeg.' Het vooruitzicht dat hun postverkeer weer op gang zou komen, deed de Broederschap goed. Argrow had een broer die advocaat was. En hij had een telefoon en een goed stel hersens, en lef. Hij liet het apparaatje weer in zijn zak glijden en liep tussen de boeken vandaan. 'Ik geef de verklaring morgenvroeg aan mijn broer. Hij faxt hem naar de bank. De volgende dag is het geld om twaalf uur 's middags in Panama, veilig en wel en met een rendement van vijftien procent. Een makkie.' 'We nemen aan dat we je broer kunnen vertrouwen?' zei Yarber. 295
'Ik steek mijn hand voor hem in het vuur,' zei Argrow, die bijna beledigd was door de vraag. Hij liep naar de deur. 'Ik zie jullie later wel. Ik heb wat frisse lucht nodig.'
296
34
Trevors moeder arriveerde uit Scranton. Ze had haar zus bij zich, Trevors tante Helen. Ze waren allebei in de zeventig en hadden een redelijk goede gezondheid. Ze verdwaalden vier keer tussen het vliegveld en Neptune Beach en dwaalden toen een uur door de straten tot ze op Trevors huis stuitten, een huis dat zijn moeder in geen zes jaar had gezien. Ze had Trevor in twee jaar niet gezien. Tante Helen had hem in minstens tien jaar niet gezien; niet dat ze hem erg miste. Zijn moeder parkeerde de huurauto achter zijn kleine Kever en huilde nog eventjes voordat ze uitstapte. Wat een krot, zei tante Helen tegen zichzelf. De voordeur zat niet op slot. Het huis was verlaten, maar lang voordat de eigenaar was gevlucht, had er een stapel borden in de gootsteen gestaan, was de vuilnis gewoon blijven liggen, had de stofzuiger de kast niet verlaten. De stank joeg eerst tante Helen naar buiten en toen Trevors moeder. Ze hadden geen idee wat ze moesten doen. Zijn lichaam was nog in Jamaica, in een vol lijkenhuis, en volgens de onvriendelijke man van buitenlandse zaken met wie ze had gesproken, zou het zeshonderd dollar kosten om hem naar huis te brengen. De luchtvaartmaatschappijen werkten wel mee, maar de papierwinkel in Kingston was nog niet klaar. Het kostte hun een kwartier om zijn kantoor te vinden. Inmiddels 297
was hun komst al bekend geraakt. Chap, de assistent, zat achter het bureau in de voorkamer en deed zijn best om zowel een bedroefde als een drukbezette indruk te maken. Wes, de kantoormanager, zat in een achterkamer en deed niets anders dan luisteren en observeren. Op de dag dat het nieuws in de krant had gestaan, had de telefoon de hele tijd gerinkeld, maar na een ronde van condoleances van collega-advocaten en een cliënt of twee was het weer stil geworden. Aan de voordeur hing een goedkope krans, waarvoor door de CIA was betaald. Wat mooi,' zei zijn moeder toen ze over het trottoir liepen. Nog een krot, dacht tante Helen. Chap begroette hen en stelde zich voor als Trevors assistent. Hij was bezig het kantoor te sluiten, en dat viel nog niet mee. Waar is het meisje?' vroeg zijn moeder, haar ogen rood van het huilen. Die is een tijdje geleden weggegaan. Trevor betrapte haar op stelen.' lieve help.' Wilt u koffie?' vroeg hij. `Dat zou lekker zijn, ja.' Ze gingen op de stoffige en hobbelige sofa zitten, terwijl Chap drie koppen koffie uit een pot haalde die toevallig net vers was. Hij ging in een wankele rieten stoel tegenover hen zitten. De moeder was van streek. De tante was nieuwsgierig. Ze keek in het rond, op zoek naar enig teken van welvaart. Ze waren niet arm, maar op hun leeftijd zouden ze nooit meer rijk kunnen worden. lk vind het heel erg van Trevor,' zei Chap. `Flet is gewoon afschuwelijk,' zei mevrouw Carson met een trillende lip. Haar handen beefden en er spatte koffie op haar jurk. Ze merkte het niet. 'Had hij veel cliënten?' vroeg tante Helen. la, hij had het erg druk. Een goede advocaat. Een van de besten voor wie ik ooit heb gewerkt.' 'En u bent een secretaris?' vroeg mevrouw Carson. 'Nee, ik ben juridisch assistent. Ik studeer rechten in de avonduren.' `U behartigt zijn zaken?' vroeg tante Helen. 'Nee, niet echt,' zei Chap. 'Ik hoopte dat u beiden daarvoor was gekomen.' '0, wij zijn te oud,' zei zijn moeder. 'Hoeveel geld heeft hij nagelaten?' vroeg de tante. Chap ging iets sneller spreken. Dat oude kreng was een bloedhond. 'Ik heb geen idee. Ik regelde zijn geldzaken niet.' 298
Wie wel?' 'Zijn accountant, denk ik.' Wie is zijn accountant?' 'Weet ik niet. Trevor was in sommige opzichten erg gesloten.' `Dat was hij zeker,' zei zijn moeder bedroefd. Als kind al.' Ze morste weer koffie, ditmaal op de sofa. `I.J betaalt hier de rekeningen, nietwaar?' vroeg de tante. 'Nee. Trevor regelde zelf zijn financiën.' `Nou, luistert u eens, jongeman, ze willen zeshonderd dollar om hem van Jamaica naar huis te vliegen.' Wat deed hij daar?' onderbrak zijn moeder haar. 'Het was een korte vakantie,' zei Chap. 'En ze heeft geen zeshonderd dollar,' maakte Helen af. `Die heb ik wel.' '0, er is hier wel wat geld,' zei Chap, en tante Helen keek tevreden. 'Hoeveel?' vroeg ze. lets meer dan negenhonderd dollar. Trevor had graag veel geld in de kleine kas.' `Geef het aan mij,' eiste tante Helen. Noeten we dat wel doen?' vroeg zijn moeder. `U kunt het beter aannemen,' zei Chap ernstig. Anders komt het in zijn nalatenschap of pikt de belasting alles in.' Wat gaat er nog meer in zijn nalatenschap?' vroeg de tante. `Dit alles,' zei Chap en hij maakte een gebaar naar het kantoor terwij1 hij naar het bureau liep. Hij pakte een gekreukelde envelop met geld in allerlei coupures, geld dat ze net uit het vakantiehuisje aan de overkant hadden gebracht. Hij gaf het aan Helen, die het uit zijn hand griste en het meteen begon te tellen. Negenhonderdtwinfig en wat kleingeld,' zei Chap. Welke bank gebruikte hij?' vroeg Helen. 'Ik heb geen idee. Zoals ik al zei, vertelde hij niet veel over zijn geld.' En in dat ene opzicht sprak Chap de waarheid. Trevor had de negenhonderdduizend van de Bahama's naar Bermuda overgemaakt en daar was het spoor verdwenen. Het geld was nu ergens op een bank verstopt, op een nummerrekening die alleen toegankelijk was voor Trevor Carson. Ze wisten dat hij op weg was geweest naar de Cayman Eilanden, maar de bankiers daar stonden bekend om hun geheimhouding. Na twee dagen intens onderzoek hadden ze nog niets gevonden. De man die hem had doodgeschoten, had zijn portefeuille en de sleu299
tel van zijn kamer gepakt, en terwijI de politie de plaats van het misdrijf aan het onderzoeken was, had de schutter de hotelkamer doorzocht. Er was ongeveer achtduizend dollar in een la verstopt en verder was er niets van betekenis. Geen enkele aanwijzing van de plaats waar Trevor zijn geld had geparkeerd. In Langley werd algemeen aangenomen dat Trevor om de een of andere reden vermoedde dat hij werd geschaduwd. Het grootste deel van het geld ontbrak, al kon hij het op een bank in Bermuda hebben gezet. Zijn hotelkamer had hij genomen zonder te reserveren, hij was gewoon naar binnen komen lopen en had voor één nacht contant betaald. Je zou toch verwachten dat iemand die op de vlucht was en negenhonderdduizend dollar van het ene naar het andere eiland stuurde, ergens op zijn lichaam of in zijn bezittingen gegevens over zijn bankrekeningen had. Trevor had dat niet. Terwiji tante Helen de bankbiljetten telde die vast en zeker het enige geld waren dat ze uit de nalatenschap zouden krijgen, dacht Wes aan het fortuin dat ergens in de Caraiben verloren ging. `Wat doen we nu?' vroeg Trevors moeder. Chap haalde zijn schouders op en zei: 'Ik denk dat u hem moet begraven. , 'Kunt u ons helpen?' `Dat is eigenlijk niet mijn taak. Ik...' `Moeten we hem naar Scranton terugbrengen?' vroeg Helen. `Dat moet u zelf beslissen.' 'Hoeveel zou dat kosten?' vroeg Helen. 'Ik heb geen idee. Ik heb nooit zoiets bij de hand gehad.' `Maar al zijn vrienden zijn hier,' zei zijn moeder en ze wreef met een papieren zakdoekje over haar ogen. 'Hij is al heel lang uit Scranton weg,' zei Helen. Ze keek opeens in alle richtingen, alsof er een lang verhaal achter Trevors vertrek uit Scranton zat. Ongetwijfeld, dacht Chap. 'Zijn vrienden hier willen vast wel een herdenkingsdienst,' zei mevrouw Carson. la, er is al zoiets geregeld,' zei Chap. '0!' zei ze enthousiast. la, morgen om vier uur.' Waar?' `Het heet Pete's, hier verderop in de straat.' 300
'Pete's?' zei Helen. 'Het is, nou, het is een soort restaurant.' 'Een restaurant. Waarom geen kerk?' 'Ik geloof niet dat hij daar heen ging.' Als kind wel,' zei zijn moeder verdedigend. Ter nagedachtenis van Trevor zou het happy hour van vijf uur al om vier uur beginnen en tot middernacht doorgaan. Vijftig cent voor biertjes van Trevors favoriete merk. `Moeten we gaan?' vroeg Helen die moeilijkheden voorvoelde. 'Ik raad het u niet aan.' Waarom niet?' vroeg mevrouw Carson. 'Flet zal er nogal rumoerig aantoe gaan. Een stel advocaten en rechters, u kent dat wel.' Hij keek Helen met gefronste wenkbrauwen aan en ze begreep wat hij bedoelde. Ze vroegen naar uitvaartbedrijven en begraafplaatsen en Chap merkte dat hij dieper en dieper in hun problemen werd betrokken. De CIA had Trevor gedood. Hadden ze nu ook de plicht hem een fatsoenlijke begrafenis te geven? Klockner vond van niet. Toen de dames vertrokken waren, verwijderden Wes en Chap de laatste camera's, zendertjes, microfoons en telefoonaftappingen. Ze ruimden het kantoor op en toen ze de deuren voor het laatst op slot deden, was het nog nooit zo netjes geweest in Trevors kantoor. De helft van Klockners team was de stad al uit. De andere helft volgde Wilson Argrow in Trumble. En ze wachtten. Toen de vervalsers in Langley klaar waren met Argrows gerechtelijk dossier, paste het in een kartonnen doos. Onder begeleiding van drie GA-agenten werd het met een klein privé-vliegtuig naar Jacksonville gevlogen. Het bevatte onder meer een eenenvijftig pagina's tellende telastelegging die was uitgevaardigd door een jury van onderzoek in Dade County, een correspondentiedossier met de briefwisseling tussen Argrows advocaat en het openbaar ministerie, een dik dossier met verzoeken en andere manoeuvres die aan het proces voorafgingen, research-memo's, een lijst van getuigen en samenvattingen van hun verklaringen, een procesagenda, een juryanalyse, een samenvatting van het proces, de rapporten die aan het vonnis voorafgingen en het vonnis zelf. Het dossier was netjes samengesteld, zij het niet zo netjes dat het argwaan zou wekken. Kopieën waren vlekkerig, er ontbraken 301
pagina's en nietjes hingen los, kleine tekortkomingen die de mensen van Documenten eraan toevoegden om het authentiek te laten lijken. Negentig procent van de inhoud zou voor Beech en Yarber niet van belang zijn, maar alleen al door de omvang was het een indrukwekkend dossier. Zelfs de kartonnen doos was niet nieuw meer. De doos werd in Trumble afgeleverd door Jack Argrow, semi-gepensioneerde advocaat uit Boca Raton in Florida, gespecialiseerd in onroerend goed en broer van de gedetineerde. Argrows advocatenvergunning was naar de desbetreffende bureaucraat in Trumble gefaxt, en zijn naam stond nu op de lijst van advocaten met bezoekrecht. Jack Argrow was Roger Lyter, die rechten had gestudeerd in Texas en al dertien jaar voor de CIA werkte. Hij had Kenny Sands, die Wilson Argrow was, nooit ontmoet. Ze schudden elkaar de hand en zeiden elkaar gedag, terwijl Link argwanend naar de kartonnen doos op de tafel keek. Wat zit daarin?' vroeg hij. `Het is mijn rechtbankdossier,' zei Wilson. Alleen papieren,' zei Jack. Link verschoof wat papieren in de doos. Na enkele seconden hield hij daarmee op en verliet hij het kamertje. Wilson schoof een papier over het bureau en zei: `Dit is de verklaring. Maak het geld naar de bank in Panama over en geef me dan een schriftelijke bevestiging, dan kan ik ze iets laten zien.' `Min tien procent.' la, dat denken ze.' Er was geen contact met de Geneva Trust Bank in Nassau opgenomen. Dat zou zinloos en riskant zijn geweest. Geen enkele bank zou geld overmaken onder de omstandigheden die Argrow creëerde. En als hij het probeerde, zouden er vragen worden gesteld. Het geld dat naar Panama werd overgemaakt, was nieuw geld. 'Op Langley beginnen ze ongeduldig te worden,' zei de advocaat. 'Ik lig voor op het schema,' zei de bankier. De doos werd op een tafel in de juridische bibliotheek geleegd. Beech en Yarber begonnen de inhoud te sorteren terwijl Argrow, hun nieuwe cliënt, met gespeelde belangstelling toekeek. Spicer had iets beters te doen. Hij was bezig met zijn wekelijkse pokerspel. `Waar is het procedureverslag?' vroeg Beech, zoekend in de stapel. 'Ik wil de telastelegging zien,' mompelde Yarber in zichzelf. Ze von302
den wat ze zochten en gingen allebei in hun stoel zitten om de hele middag te lezen. De keus van Beech was nogal saai, maar die van Yarber niet. De telastelegging las als een misdaadverhaal. Argrow had, samen met zeven andere bankiers, vijf accountants, vijf effectenmakelaars, twee advocaten, elf mannen die alleen als drugshandelaren werden geïdentificeerd en zes heren uit Colombia een gecompliceerde onderneming opgezet om drugswinsten in respectabele banksaldo's om te zetten. Er was minstens vierhonderd miljoen dollar witgewassen voordat de politie in de bende was geïnfiltreerd, en het leek erop dat hun vriend Argrow er middenin had gezeten. Yarber had bewondering voor hem. Zelfs wanneer maar de helft van de beschuldigingen op waarheid berustte, was Argrow een erg intelligente en getalenteerde financier. Argrow verveelde zich in de stille kamer en ging een eindje over het gevangenisterrein wandelen. Toen Yarber de telastelegging had uitgelezen, onderbrak hij Beech om hem hetzelfde te laten lezen. Beech genoot er ook van. 'Hij heeft vast een deel van de buit ergens begraven liggen,' zei hij. 'Reken maar,' beaamde Yarber. `Vierhonderd miljoen dollar, en dat is alleen wat ze konden vinden. Maakt hij een kans in hoger beroep?' 'Flet ziet er niet goed uit. De rechter hield zich aan de richtlijnen. Ik zie geen fout.' Arme kerel.' Wat nou, arme kerel? Hij is vier jaar eerder vrij dan ik.' `Dat denk ik niet, meneer Beech. Wij hebben onze laatste Kerstmis in de gevangenis doorgebracht.' `Geloof je dat echt?' vroeg Hatlee. lazeker.' Beech legde de telastelegging op de tafel, stond op, rekte zich uit en begon door de kamer heen en weer te lopen. 'We hadden inmiddels iets moeten horen,' zei hij erg zachtjes, al was er verder niemand bij. `Geduld.' `Maar de voorverkiezingen zijn bijna voorbij. Hij is weer het grootste deel van de tijd in Washington. Hij heeft die brief al een week.' kan hem niet negeren, Hatlee. Hij weet nog niet wat hij gaat doen. Dat is alles.' De directeur van Trumble stond versteld van de nieuwste memo van de dienst Gevangeniswezen in Washington. Zat daar soms iemand die 303
niets beters te doen had dan naar een kaart van de federale strafinrichtingen te kijken en te besluiten met welke hij zich nu weer eens zou gaan bemoeien? Hij had een broer die honderdvijftigduizend dollar per jaar verdiende met het verkopen van tweedehands auto's, en hij verdiende maar de helft daarvan met het leiden van een gevangenis en het lezen van idiote memo's van pennenlikkers die honderdduizend dollar verdienden en helemaal niets productiefs deden. Hij was het zo zat! Inz.: Advocatenbezoek, Federale Strafinrichting Trumble Hierbij vervalt voorafgaande instructie. Voornoemde instructie beperkte advocatenbezoek tot dinsdag, donderdag en zaterdag van vijftien tot achttien uur. Advocaten mogen nu zeven dagen per week bezoeken afleggen, van negen tot negentien uur.
'Er moet een advocaat doodgaan om de regels veranderd te krijgen,' mompelde hij in zichzelf.
304
35 In een parkeergarage in het souterrain reden ze Teddy Maynard in zijn busje en sloten ze de portieren af. York en Deville waren bij hem. Een chauffeur en een lijfwacht zaten op de voorbank van het busje, dat voorzien was van een televisie, een stereo-installatie en een kleine bar met mineraalwater en frisdrank, al had Teddy daar geen oog voor. Hij had een slechte bui en zag op tegen het komende uur. Hij was moe, moe van zijn werk, moe van de strijd, moe van de inspanning die het hem kostte om zich door de ene na de andere dag te slepen. Vecht nog zes maanden door, zei hij steeds weer tegen zichzelf, en geef het dan op en laat iemand anders proberen de wereld te redden. Hij zou een rustig leven gaan leiden op zijn kleine farm in West Virginia, waar hij bij de vijver zou zitten, de bladeren in het water zou zien vallen en op het einde zou wachten. Hij was zo moe van de pijn. Er reed een zwarte auto voor hen en een grijze achter hen, en het kleine konvooi reed over de Beltway, en toen in oostelijke richting over de Roosevelt Bridge naar Constitution Avenue. Teddy zweeg en dus zwegen York en Deville ook. Ze wisten dat hij een grote hekel had aan wat hij ging doen. Hij praatte eens per week met de president, meestal op woensdagochtend, en als het aan Teddy lag, deden ze dat altijd via de telefoon. Ze hadden elkaar negen maanden geleden voor het laatst gezien, toen Teddy in het ziekenhuis lag en de president van allerlei dingen 305
op de hoogte moest worden gesteld. Wat het wederzijds verlenen van gunsten betrof, stonden ze ongeveer quitte, maar Teddy had er een hekel aan om op gelijke voet te staan met een president. Hij zou de gunst krijgen waar hij om vroeg, maar hij vond het vernederend dat hij erom moest vragen. In dertig jaar tijd had hij zes presidenten overleefd, en de gunsten waren zijn geheime wapens geweest. Je verzamelde de inlichtingen, bewaarde ze goed, vertelde de president bijna nooit iets, en soms deed je een klein wondertje in een geschenkverpakking en leverde je het bij het Witte Huis af. De president mokte nog over de vernederende verwerping van een verdrag om kernproeven te verbieden. Teddy had geholpen dat verdrag te saboteren. Op de dag voordat de Senaat het verdrag verwierp, liet de CIA een geheim rapport uitlekken waarin legitieme problemen met het verdrag aan de orde werden gesteld. In de stormloop die volgde, werd de president onder de voet gelopen. Zijn ambtstermijn zat er bijna op, hij had haast geen macht meer en hield zich meer met zijn plaats in de geschiedenis bezig dan met de dringende aangelegenheden van het land. Teddy had wel vaker te maken gehad met presidenten die geen macht meer hadden, en ze waren onmogelijk. Omdat ze de kiezers niet meer om steun hoefden te vragen, ging hun aandacht naar het grote beeld uit. In hun laatste dagen mochten ze graag met veel vrienden op reis gaan naar vreemde landen, waar ze topconferenties hielden met andere machteloze staatshoofden. Ze maakten zich zorgen over hun presidentiële bibliotheek. En over hun portret. En over hun biografie, en daarom praatten ze veel met historici. TerwijI de minuten wegtikten, werden ze verstandiger en filosofischer en werden hun toespraken pompeuzer. Ze spraken over de toekomst, over de uitdagingen en over de manier waarop de dingen zouden moeten gaan, en gingen daarbij gemakshalve voorbij aan het feit dat ze acht jaar de tijd hadden gehad om alle dingen te doen die gedaan moesten worden. Er was niets ergers dan een president aan het eind van zijn loopbaan. En Lake zou net zo erg worden, als hij de kans kreeg. Lake. Dat was de reden waarom Teddy naar het Witte Huis ging, met de pet in de hand, bereid om op de knieën te gaan. Ze werden in de West Wing toegelaten, waar Teddy de vernedering moest ondergaan dat zijn rolstoel door een agent van de geheime dienst werd onderzocht. Vervolgens reden ze hem naar een klein kan306
toor naast de kabinetskamer. Een drukbezette afsprakensecretaresse vertelde zonder enige verontschuldiging dat de president wat later kwam. Teddy glimlachte en wuifde haar weg en mompelde dat deze president nooit op tijd voor iets was geweest, of zoiets. Hij had wel al tien van die pietluttige secretaresses als zij meegemaakt, die in dezelfde positie hadden verkeerd als zij nu, en die andere waren allang weg. Ze leidde York en Deville en de anderen van hem weg naar de eetkamer, waar ze apart zouden eten. Teddy wachtte, zoals hij had geweten dat hij zou doen. Hij las een dik rapport alsof de tijd geen betekenis had. Tien minuten gingen voorbij. Ze brachten hem koffie. Twee jaar eerder had de president een bezoek aan Langley gebracht en toen had Teddy hem eenentwintig minuten laten wachten. Hij had toen een gunst nodig gehad, de president, hij had een zaakje in de doofpot willen stoppen. Teddy's handicap had als enige voordeel dat hij niet overeind hoefde te springen als de president de kamer binnenkwam. De president kwam ten slotte haastig aangelopen, met assistenten op sleeptouw, alsof dat indruk op Teddy Maynard zou maken. Ze schudden elkaar de hand en wisselden de gebruikelijke beleefdheden uit, terwijl de assistenten zich verwijderden. Er kwam een ober die kleine groene salades voor hen neerzette. 'Ik ben blij u te zien,' zei de president met zachte stem en een onnozele glimlach. Bewaar dat maar voor de televisie, dacht Teddy, en hij kon het niet opbrengen om de leugen te beantwoorden. `U ziet er goed uit,' zei hij, alleen omdat het voor een deel waar was. De president had een nieuwe spoeling in zijn haar en zag er jonger uit. Ze aten hun salade en er daalde een stilte over hen neer. Ze hadden geen van beiden behoefte aan een lange lunch. 'De Fransen verkopen weer speelgoed aan de Noord-Koreanen,' zei Teddy om hem een kruimel toe te werpen. Wat voor speelgoed?' vroeg de president, al wist hij alles van die handel af. En Teddy wist dat hij het wist. `Flet is hun versie van stealth-radar, en dat is nogal dom, want ze hebben het nog niet geperfectioneerd. Maar de Noord-Koreanen zijn nog dommer, want die betalen ervoor. Ze willen alles wel van Frankrijk kopen, vooral wanneer de Fransen het proberen te verbergen. De Fransen weten dat natuurlijk, en ze doen heel melodramatisch, want dan betalen de Noord-Koreanen de hoogste prijs.' De president drukte op een knop en de ober kwam hun borden halen. 307
Een andere ober bracht kip en pasta. 'Hoe is het met uw gezondheid?' vroeg de president. 'Ongeveer hetzelfde. Ik ga waarschijnlijk in dezelfde tijd weg als u.' Dat deed hun beiden goed, het vooruitzicht dat de ander weg zou gaan. Om de een of andere reden vond de president het nu nodig om een langdradig verhaal af te steken over zijn vice-president en hoe geweldig goed die het als president zou doen. Hij negeerde zijn lunch en zette heel ernstig uiteen wat een goed mens en briljant denker en bekwaam leider de man was. Teddy speelde met zijn kip. 'Hoe denkt u over de race?' vroeg de president. 'Het kan me echt niet schelen,' zei Teddy, weer liegend. `Zoals ik al zei, vertrek ik ongeveer tegelijk met u uit Washington, meneer de president. Ik trek me terug op mijn kleine farm, zonder televisie, zonder kranten, zonder alles. Ik ga alleen nog een beetje vissen en veel uitrusten. Ik ben moe.' Aaron Lake maakt me bang,' zei de president. Je weet nog niet de helft, dacht Teddy. Waarom?' vroeg hij en hij nam een hapje. Zelf eten en hem laten praten. 'Eén thema. Alleen maar defensie. Als je het Pentagon onbeperkte fondsen geeft, verspillen ze genoeg om de hele derde wereld te eten te geven. En ik maak me ook zorgen over al dat geld.' Daar maakte je je vroeger nooit zorgen over, dacht Teddy. Het laatste waaraan Teddy behoefte had, was een lang en zinloos gesprek over politiek. Ze waren hun tijd aan het verspillen. Hoe eerder hij zijn aangelegenheid had afgewerkt, des te eerder kon hij naar het veilige Langley terugkeren. 'Ik ben hier om u om een gunst te vragen,' zei hij langzaam. la, dat weet ik. Wat kan ik voor u doen?' De president glimlachte en kauwde. Hij genoot zowel van de kip als van het zeldzame feit dat hij de overhand had. 'Het is een beetje ongewoon. Ik wil om clementie voor drie federale gedetineerden vragen.' Het kauwen en glimlachen hield op, niet van schrik maar van verbazing. Clementie was meestal een eenvoudige zaak, tenzij het om spionnen of terroristen of beruchte politici ging. Spionnen?' vroeg de president. 'Nee. Rechters. Een uit Californië, een uit Texas, een uit Mississippi. Ze zitten samen hun straf uit in een federale gevangenis in Florida.' 'Rechters?' 308
la, meneer de president.' 'Ken ik die mensen?' `Dat betwijfel ik. Die uit Californië is ooit president van het hooggerechtshof daar geweest. Toen hij dat niet meer was, kwam hij in de problemen met de belastingen.' 'Ik geloof dat ik me dat herinner.' 'Hij werd tot zeven jaar gevangenisstraf veroordeeld wegens belastingontduiking. Hij heeft daar twee van uitgezeten. Die rechter uit Texas was benoemd in het Reagan-tijdperk. Hij heeft in dronkenschap een paar wandelaars in Yellowstone doodgereden.' Dat kan ik me ook vaag herinneren.' 'Flet was een aantal jaren geleden. Die uit Mississippi was een lekenrechter die betrapt werd op verduistering van bingowinsten.' `Dat moet ik hebben gemist.' Er volgde een lange stilte waarin ze over de vraag nadachten. De president was verbaasd en wist niet waar hij moest beginnen. Teddy wist niet wat er zou komen en dus aten ze verder in stilte. Ze wilden geen van beiden een dessert. Het verzoek was gemakkelijk, in elk geval voor de president. De misdadigers waren nagenoeg onbekend, evenals hun slachtoffers. Eventuele negatieve bijverschijnselen zouden kortstondig en pijnloos zijn, zeker voor een politicus wiens carrière over nog geen zeven maanden voorbij zou zijn. Hij had met veel moeilijker gevallen van gratieverlening te maken gehad. De Russen hadden altijd een paar spionnen die ze terug wilden hebben. Er zaten twee Mexicaanse zakenlieden in Idaho opgesloten wegens drugshandel, en telkens als er een of ander verdrag ter tafel lag, werd weer om gratie voor hen gevraagd. Er was een Canadese jood die een levenslange gevangenisstraf uitzat wegens spionage, en de Israëli's waren vastbesloten hem vrij te krijgen. Drie onbekende rechters? De president hoefde maar drie keer zijn handtekening te zetten en de affaire was achter de rug. Teddy zou bij hem in het krijt staan. Het zou een simpele aangelegenheid zijn, maar dat was geen reden om het Teddy gemakkelijk te maken. 'Ik neem aan dat er een goede reden voor dit verzoek is,' zei hij. `Uiteraard.' 'In het belang van de nationale veiligheid?' `Dat niet precies. Gewoon een paar gunsten voor oude vrienden.' 'Oude vrienden? Kent u die mannen?' 309
'Nee. Maar ik ken hun vrienden.' De leugen lag er zo dik op dat de president hem bijna tegensprak. Hoe kon Teddy de vrienden kennen van drie rechters die toevallig in dezelfde gevangenis zaten? Het zou geen enkele zin hebben om Teddy Maynard aan een kruisverhoor te onderwerpen. Dat zou alleen maar frustratie opleveren. En de president zou zich daartoe niet verlagen. Hij zou niet om informatie vragen die hij toch niet zou krijgen. Wat Teddy's motieven ook waren, hij zou ze meenemen in het graf. `Dit is een beetje verwarrend,' zei de president met een schouderophalen. `Dat weet ik. Laten we het daarbij laten.' Wat zijn de negatieve bijverschijnselen?' `Niet veel. De families van de twee jongeren die in Yellowstone zijn doodgereden, zouden kunnen protesteren, en ik zou het hun niet kwalijk nemen.' 'Hoelang was dat geleden?' Drieënhalf jaar.' `LJ wilt dat ik gratie verleen aan een republikeinse federale rechter?' 'Hij is geen republikein meer, president. Als ze rechter worden, moeten ze de politiek afzweren. Nu hij veroordeeld is, mag hij niet eens stemmen. Ik denk dat als u hem gratie verleent hij een grote fan van u wordt.' `Dat zal vast wel.' 'Als het de zaak gemakkelijker kan maken: deze heren zullen beloven het land voor minstens twee jaar te verlaten.' Waarom?' 'Het zou minder erg lijken als ze weer thuis komen. De mensen zullen weten dat ze op de een of andere manier voortijdig zijn vrijgelaten. Dit kan erg stil worden gehouden.' 'Heeft die rechter uit Californië de belastingen betaald die hij probeerde te ontduiken?' `Ja.' 'En heeft die man uit Mississippi het geld terugbetaald dat hij had gestolen?' Al die vragen waren oppervlakkig. Hij moest toch iets vragen. De vorige gunst had met nucleaire spionage te maken gehad. De CIA beschikte over een rapport waarin de wijdverbreide infiltratie van 310
Chinese spionnen op vrijwel alle niveaus van het Amerikaanse nucleaire bewapeningsprogramma werd aangetoond. De president hoorde van dat rapport toen hij net op het punt stond om voor een enthousiast aangeprezen topconferentie naar China te gaan. Hij vroeg Teddy om te komen lunchen, en bij kip en pasta vroeg hij of het rapport een paar weken kon worden achtergehouden. Teddy was akkoord gegaan. Later wilde hij dat het rapport werd gewijzigd om meer schuld bij vorige regeringen te leggen. Teddy herschreef het persoonlijk. Toen het eindelijk werd vrijgegeven, trof de president bijna geen blaam meer. Chinese spionage en nationale veiligheid, en daartegenover drie obscure ex-rechters. Teddy wist dat hen gratie zou worden verleend. Als ze het land verlaten, waar gaan ze dan heen?' vroeg de president. Dat weten we nog niet zeker.' De ober bracht koffie. Toen hij weg was, vroeg de president: `Zal dit de vice-president in enig opzicht kwaad doen?' En met hetzelfde onbewogen gezicht zei Teddy: 'Nee. Hoe zou dat kunnen?' `Vertelt u me dat. Ik heb geen idee van wat u doet.' hoeft zich nergens zorgen over te maken, president. Ik vraag om een kleine gunst. Met een beetje geluk komt dit nergens in de publiciteit.' Ze dronken wat koffie en wilden allebei graag vertrekken. De president had een drukke middag met aangenamer zaken. Teddy had behoefte aan een dutje. De president was blij dat het zo'n eenvoudig verzoek was. Je moest eens weten, dacht Teddy. `Geeft u me een paar dagen de tijd om de achtergronden na te gaan,' zei de president. `De verneken stromen binnen, zoals u zich wel kunt voorstellen. Nu mijn dagen geteld zijn, lijkt het wel of iedereen iets laatste maand hier zal uw mooiste zijn,' zei Teddy met een zeldzame grijns. heb genoeg presidenten meegemaakt om dat te kunnen weten.' Nadat ze veertig minuten bij elkaar waren geweest, schudden ze elkaar de hand en beloofden ze over een paar dagen met elkaar te spreken. Er zaten vijf ex-juristen in Trumble, en de nieuwste maakte gebruik van de bibliotheek toen Argrow binnenkwam. De arme kerel zat tot aan zijn ellebogen in de boeken en papieren. Hij was koortsachtig aan 311
het werk, ongetwijfeld voor zijn laatste zwakke poging om in hoger beroep te worden vrijgesproken. Spicer was bezig boeken recht te zetten en een bezige indruk te maken. Beech was in de raadkamer iets aan het schrijven. Yarber was er niet. Argrow haalde een opgevouwen wit papier uit zijn zak en gaf het aan Spicer. 'Ik heb net mijn advocaat gesproken,' fluisterde hij. Wat is dit?' vroeg Spicer, met het papier in zijn hand. `Het is een bevestiging van de overboeking. Jullie geld is nu in Panama. Spicer keek naar de advocaat aan de andere kant van de kamer, maar die had alleen maar aandacht voor zijn papieren. Dank je,' fluisterde hij. Argrow verliet de kamer en Spicer ging met het papier naar Beech, die het zorgvuldig bestudeerde. Hun buit werd veilig bewaakt door de First Coast Bank in Panama.
312
36
Joe Roy was nog eens vier kilo afgevallen. Hij had zijn sigarettenconsumptie tot tien per dag teruggebracht en liep gemiddeld veertig kilometer per week over de joggingbaan. Argrow vond hem daar, wandelend en dravend in de warme namiddag. `Joe Roy, we moeten praten,' zei Argrow. `1•Tog twee rondjes,' zei Joe Roy zonder de pas in te houden. Argrow keek even naar hem en draafde toen vijftig meter tot hij hem had ingehaald. `Mag ik met je mee lopen?' vroeg hij. `Ga je gang.' Ze gingen de eerste bocht in, stap voor stap. 'Ik heb net mijn advocaat weer ontmoet,' zei Argrow. le broer?' vroeg Spicer, diep ademhalend. Zijn passen waren lang niet zo gracieus als die van Argrow, die twintig jaar jonger was. `Ja. Hij heeft met Aaron Lake gesproken.' Spicer bleef staan alsof hij tegen een muur was gelopen. Hij keek Argrow strak aan en keek toen naar iets in de verte. `Zoals ik al zei: we moeten praten.' `Dat lijkt mij ook,' zei Spicer. 'Ik zie je over een halfuur in de juridische bibliotheek,' zei Argrow en hij liep weg. Spicer keek hem na tot hij verdwenen was. Er kwam geen Jack Argrow, advocaat en procureur, in de Gouden 313
Gids van Boca Raton voor, en dat had aanvankelijk tot enige bezorgdheid geleid. Finn Yarber maakte druk gebruik van de onbeveiligde telefoon om inlichtingen over telefoonnummers in het hele zuiden van Florida op te vragen. Toen hij naar Pompano Beach vroeg, zei de telefoniste: 'Een ogenblik, alstublieft', en toen glimlachte Finn. Hij noteerde het nummer en draaide het. Een opgenomen stem zei: '11 hebt het advocatenkantoor van Jack Argrow gebeld. De heer Argrow is alleen volgens afspraak te consulteren. Als u uw naam en telefoonnummer inspreekt, alsmede een korte beschrijving van het onroerend goed waarin u geïnteresseerd bent, zullen we contact met u opnemen.' Finn hing op en liep vlug over het gazon naar de juridische bibliotheek, waar zijn collega's zaten te wachten. Argrow was al tien minuten te laat. Even voordat hij arriveerde, kwam dezelfde ex-advocaat met een dikke map de kamer in. Blijkbaar wilde hij weer urenlang proberen zichzelf te redden. Als ze hem vroegen weg te gaan, zou dat op ruzie uitlopen en argwaan wekken, en trouwens, hij was toch al niet iemand die respect had voor rechters. Ze trokken zich een voor een in de kleine raadkamer terug, waar Argrow zich bij hen aansloot. Het kamertje was al vol als Beech en Yarber daar hun brieven zaten te schrijven. Met Argrow als vierde man erbij, met alle opwinding van dien, was het of de kamer tot de laatste kubieke centimeter was gevuld. Toen ze om het kleine tafeltje heen zaten, kon ieder van hen de andere drie aanraken. 'Ik weet alleen wat me gezegd is,' begon Argrow. `Mijn broer is advocaat, semi-gepensioneerd, in Boca Raton. Hij heeft wat geld en hij is jarenlang actief geweest in de republikeinse politiek in het zuiden van Florida. Gisteren werd hij benaderd door enkele mensen die voor Aaron Lake werken. Ze hadden de zaak onderzocht en wisten dat ik zijn broer was en dat ik hier bij Spicer in Trumble zat. Ze deden beloften, lieten hem geheimhouding zweren, en nu heeft hij mij geheimhouding laten zweren. Nu alles zo mooi vertrouwelijk is, kunnen jullie zelf wel de lege vakjes invullen, denk ik.' Spicer had niet gedoucht. Zijn overhemd en gezicht waren nog nat, maar hij haalde niet meer zo vlug adem. Er kwam geen enkel geluid van Beech of Yarber. De leden van de Broederschap verkeerden in een collectieve trance. Ga door, zeiden ze met hun ogen. Argrow keek naar de drie gezichten en ging verder. Hij greep in zijn zak en haalde er een papier uit, dat hij openvouwde en voor hen neer314
legde. Het was een kopie van hun laatste brief aan Al Konyers, de afpersingsbrief, ondertekend door Joe Roy Spicer, momenteel per adres Federale Strafinrichting Trumble. Omdat ze de woorden in hun geheugen hadden geprent, hoefden ze hem niet nog een keer te lezen. Ze herkenden het handschrift, dat van die arme kleine Ricky, en ze beseften dat de brief nu helemaal rond was gegaan. Van de Broederschap naar Lake, van Lake naar Argrows broer, van Argrows broer weer naar Trumble, en dat alles in dertien dagen. Spicer pakte hem ten slotte op en keek naar de woorden. 'Ik neem aan dat je alles weet, hè?' vroeg hij. 'Ik weet niet hoeveel ik weet.' 'Vertel ons wat ze jou hebben verteld.' `Jullie hebben een zwendelpraktijk, jullie drieën. Jullie adverteren in homobladen, gaan relaties met oudere mannen aan, per post, komen op de een of andere manier achter hun ware identiteit en persen hun dan geld af.' `Daarmee heb je het spel vrij goed samengevat,' zei Beech. 'En meneer Lake beging de fout dat hij op een van jullie advertenties schreef. Ik weet niet wanneer hij dat deed, en ik weet niet hoe jullie erachter zijn gekomen wie hij is. Wat mij betreft, zitten er wat hiaten in het verhaal.' `Dat kunnen we beter zo houden,' zei Yarber. Daar kan ik in komen. Ik heb me niet aangeboden voor dit werk.' Wat levert dit jou op?' vroeg Spicer. Voortijdige vrijlating. Ik blijf hier nog een paar weken en dan plaatsen ze me weer over. Aan het eind van het jaar ben ik vrij, en als Lake tot president wordt gekozen, krijg ik volledige gratie. Geen slechte deal. Mijn broer krijgt een grote gunst van de volgende president.' `Dus je bent een onderhandelaar?' zei Beech. 'Nee, ik ben de koerier.' `Zullen we dan beginnen?' `De eerste zet is aan jullie.' le hebt de brief. Wij willen wat geld en we willen hier uit.' 'Hoeveel geld?' `Twee miljoen per persoon,' zei Spicer, en het was duidelijk dat ze dit al vele malen hadden besproken. Alle zes de ogen waren gericht op Argrow. Ze keken of hij geschokt was, of hij zijn wenkbrauwen fronste, of hij nerveus werd. Maar er kwam geen enkele reactie. Hij bleef hen rustig aankijken en zei: 'Ik heb daar niets over te zeggen. Ik kan 315
niet ja of nee op jullie eisen zeggen. Het enige wat ik kan doen, is ze aan mijn broer doorgeven.' lezen elke dag de krant,' zei Beech. lake heeft meer geld dan hij op dit moment kan uitgeven. Zes miljoen is wisselgeld voor hem.' 'Hij beschikt over achtenzeventig miljoen dollar, zonder schulden,' voegde Yarber eraan toe. 'Hoe dan ook,' zei Argrow, 'ik ben maar de koerier, de postbode, zoiets als Trevor.' Ze verstijfden weer toen ze de naam van hun dode advocaat hoorden. Ze keken strak naar Argrow, die nu met al zijn aandacht naar zijn nagels leek te kijken, en vroegen zich af of die opmerking over Trevor als een soort waarschuwing moest worden opgevat. Hoe dodelijk was hun spel geworden? Ze werden duizelig bij de gedachte aan geld en vrijheid, maar hoe veilig waren ze nu? Hoe veilig zouden ze in de toekomst zijn? Ze zouden altijd Lakes geheim kennen. 'En hoe willen jullie het geld hebben?' vroeg Argrow. 'Heel eenvoudig,' zei Spicer. Alles vooruit, alles overgemaakt naar een zonnig land, waarschijnlijk Panama.' `Goed. En jullie vrijlating?' vroeg Argrow. Wat is daarmee?' vroeg Beech. Suggesties?' `Eigenlijk niet. We dachten dat Lake daarvoor kon zorgen. Hij heeft tegenwoordig veel vrienden.' maar hij is nog geen president. Hij kan nog niet de juiste mensen onder druk zetten.' 'We wachten niet tot januari, als hij beëdigd is,' zei Yarber. Sterker nog, we wachten niet tot november om te kijken of hij wint.' `Dus jullie willen nu worden vrijgelaten?' en vlug een beetje,' zei Spicer. `Maakt het jullie uit hoe jullie worden vrijgelaten?' Ze dachten even na en Beech zei: 'Het moet legaal zijn. We willen niet de rest van ons leven op de vlucht blijven. We willen niet de hele tijd achteromkijken.' `Gaan jullie samen weg?' `Ja,' zei Yarber. 'En we hebben erover nagedacht hoe we dat willen doen. Maar eerst moeten we het eens worden over de belangrijke dingen: geld, en wanneer precies we hier de poort uit lopen.' Dat is redelijk. Aan deze kant van de tafel zullen ze jullie archief wil316
len hebben, alle brieven en aantekeningen en gegevens van jullie zwendelpraktijk. Natuurlijk moet Lake de zekerheid hebben dat de geheimen voor altijd begraven zijn.' Als we krijgen wat we willen,' zei Beech, 'hoeft hij zich nergens zorgen over te maken. We zullen graag vergeten dat we ooit van Aaron Lake hebben gehoord. Maar we moeten je waarschuwen opdat je Lake kunt waarschuwen: als ons iets overkomt, wordt zijn verhaal toch nog verteld.' 'We hebben een contactpersoon in de buitenwereld,' zei Yarber. `Flet is een vertraagde reactie,' voegde Spicer eraan toe, alsof hij hielp het onverklaarbare te verklaren. Als ons iets overkomt, bijvoorbeeld hetzelfde wat Trevor is overkomen, gaat er na een paar dagen een kleine tijdbom af. Dan komt Lakes verhaal toch nog in de openbaarheid.' `Dat zal niet gebeuren,' zei Argrow. bent de koerier. Jij weet niet wat zal gebeuren en wat niet,' las Beech hem de les. Dit zijn dezelfde mensen die Trevor hebben vermoord.' `Dat weten jullie niet zeker.' 'Nee, maar we hebben ons vermoeden.' laten we niet discussiëren over iets wat we niet kunnen bewijzen, heren,' zei Argrow om een eind aan de sessie te maken. `Morgenvroeg om negen uur spreek ik mijn broer. Laten we elkaar hier om tien uur treffen.' Argrow verliet de kamer. Ze bleven in een soort trance achter, diep in gedachten verzonken. Ze telden hun geld maar durfden niet te beginnen het uit te geven. Argrow ging naar de joggingbaan, maar zag daarvan af toen hij daar een ander groepje gedetineerden zag joggen. Hij zwierf over het gevangenisterrein tot hij een afgelegen plek achter de kantine vond en belde toen Klockner. Binnen een uur was Teddy op de hoogte gesteld.
317
37
De bel van zes uur ochtends krijste door Trumble, door de gangen van de cellenblokken, over de gazons, rond de gebouwen, tot in de omringende bossen. Het duurde precies vijfendertig seconden, konden de meeste gedetineerden je vertellen, en als het ophield, sliep er niemand meer. De bel bracht ze met een schok tot leven, alsof er voor die dag belangrijke gebeurtenissen op het programma stonden en ze moesten opschieten om daar klaar voor te zijn. Maar de enige dringende aangelegenheid was het ontbijt. De bel maakte Beech, Spicer en Yarber aan het schrikken, maar ze werden er niet helemaal wakker van. Om voor de hand liggende redenen hadden ze slecht geslapen. Ze zaten in verschillende gebouwen, maar het was niet verrassend dat ze elkaar om tien over zes in de rij voor de koffie tegenkwamen. Zwijgend liepen ze met hun hoge mokken naar het basketbalveld, waar ze op een bank gingen zitten en in de vroege ochtend slokjes koffie namen. Ze zaten met hun gezicht naar het gevangenisterrein; de joggingbaan lag achter hen. Hoeveel dagen zouden ze nog hun olijfbruine overhemden dragen en in de warmte van Florida zitten, en centen per uur betaald krijgen om niets te doen, alleen maar wachten, dromen, eindeloos veel koppen koffie drinken? Nog een maand, nog twee maanden? Of hadden ze het al over dagen? De mogelijkheden hadden hen van hun slaap beroofd. 318
'Er zijn maar twee manieren mogelijk,' zei Beech. Hij was de federale rechter en ze luisterden aandachtig, hoewel het bekend terrein was. 'Ten eerste kunnen ze een beroep doen op een procedurefout en een verzoek om strafvermindering indienen. Onder heel bepaalde omstandigheden heeft de federale rechter dan het gezag om een gedetineerde vrij te laten. Maar dat gebeurt bijna nooit.' 'Heb jij het ooit gedaan?' vroeg Spicer. 'Nee.' `Klootzak.' 'Om welke redenen?' vroeg Yarber. Alleen wanneer de gedetineerde nieuwe informatie over oude misdrijven heeft verstrekt. Als de gedetineerde de autoriteiten substantiële assistentie verleent, krijgt hij er misschien een paar jaar af.' Dat is niet erg bemoedigend,' zei Yarber. Wat is nummer twee?' vroeg Spicer. 'We worden naar een rehabilitatiecentrum gebracht, een prettige verblijfplaats waar ze niet van ons verwachten dat we ons aan de regels houden. De dienst Gevangeniswezen is als enige bevoegd om daar gedetineerden te plaatsen. Als onze nieuwe vrienden in Washington de juiste druk uitoefenen, kan de dienst ons hier weghalen en ons daarna in feite vergeten.' moet dan toch wel in zo'n rehabilitatiecentrum blijven?' vroeg Spicer. in de meeste wel. Maar ze zijn allemaal verschillend. Sommige gaan 's avonds op slot, met strenge regels. Andere kijken niet zo nauw. Je moet ze één keer per dag bellen, of èén keer per week. Dat ligt aan de dienst Gevangeniswezen.' `Maar dan zijn we nog steeds veroordeelde misdadigers,' zei Spicer. Daar zit ik niet mee,' zei Yarber. 'Ik ga toch nooit meer stemmen.' 'Ik heb een idee,' zei Beech. 'Het schoot me vannacht te binnen. In onze onderhandelingen kunnen we Lake laten toezeggen ons gratie te verlenen als hij gekozen is.' `Daar heb ik ook aan gedacht,' zei Spicer. 'Ik ook,' zei Yarber. `Maar wat maakt het uit of we een strafblad hebben? Het enige wat telt, is dat we eruit komen.' kunnen het altijd vragen,' merkte Beech op. Ze concentreerden zich enkele minuten op hun koffie. 'Argrow zit me niet lekker,' zei Finn ten slotte. 'Hoe bedoel je?' 319
`Nou, hij komt hier uit het niets opdagen, en plotseling wordt hij onze beste vriend. Hij haalt een goocheltrucje met ons geld uit, laat het overmaken naar een veiliger bank. En nu is hij opeens de loopjongen van Aaron Lake. Vergeet niet: iemand in de buitenwereld leest onze post. En dat was niet Lake.' 'Ik maak me niet druk om hem,' zei Spicer. `Lake moest iemand vinden om met ons te praten. Hij oefende wat druk uit, deed wat research, ontdekte dat Argrow hier zat en dat hij een broer had met wie ze konden praten.' Dat komt allemaal wel erg goed uit, vind je niet?' vroeg Beech. lij ook al, hè?' `Misschien. Finn heeft gelijk. We weten zeker dat iemand anders zich ermee bemoeit.' `Wie?' Dat is de grote vraag,' zei Finn. `Daarom kan ik al een week niet slapen. Er is nog iemand anders.' `Kan dat ons eigenlijk iets schelen?' vroeg Spicer. Als Lake ons hier weg kan krijgen, is dat prima. Als iemand anders ons hier weg kan halen, is dat toch ook goed?' 'Vergeet Trevor niet,' zei Beech. Twee kogels door zijn hoofd.' 'Flet is hier misschien veiliger dan we denken.' Spicer was niet overtuigd. Hij dronk zijn koffie op en zei: `Denk je nou echt dat Aaron Lake, een man die op het punt staat tot president van de Verenigde Staten te worden gekozen, opdracht zou geven een waardeloze advocaat als Trevor dood te schieten?' 'Nee,' antwoordde Yarber. `Dat zou hij niet doen. Het is veel te riskant. En hij zou ons niet doden. Maar die onbekende zou dat wel doen. De man die Trevor heeft gedood, is ook de man die onze post leest.' 'Ik ben daar nog niet zo zeker van.' Ze waren bij elkaar op de plaats waar Argrow verwachtte hen te vinden, in de juridische bibliotheek, en blijkbaar zaten ze te wachten. Hij kwam haastig binnen, en toen hij er zeker van was dat ze alleen waren, zei hij: 'Ik heb mijn broer net weer ontmoet. Laten we praten.' Ze gingen vlug naar hun kleine vergaderkamer, sloten de deur en gingen dicht opeen rond de tafel zitten. 'Het gaat nu erg snel,' zei Argrow nerveus. lake zal het geld betalen. Het zal worden overgemaakt naar waar jullie maar willen. Ik wil wel 320
helpen, maar jullie kunnen het aanpakken zoals jullie willen.' Spicer schraapte zijn keel. `Twee miljoen per persoon?' `Daar hebben jullie om gevraagd. Ik ken Lake niet, maar blijkbaar opereert hij snel.' Argrow keek op zijn horloge en keek toen achterom naar de deur. 'Er zijn hier mensen uit Washington die met jullie willen spreken. Hoge pieten.' Hij trok wat papieren uit zijn zak, vouwde ze open en legde een papier voor ieder van hen drieën neer. `Dit zijn presidentiële gratieverleningen, gisteren getekend.' Met grote terughoudendheid staken ze hun hand uit om de papieren op te pakken en probeerden ze te lezen. De kopieën zagen er in elk geval officieel uit. Ze vergaapten zich aan de grote letters boven aan de papieren, de alinea met pietluttig proza, de compacte handtekening van de president van de Verenigde Staten, en ze konden geen woord uitbrengen. Ze waren gewoon stomverbaasd. 'We hebben gratie gekregen?' kon Yarber ten slotte vragen. Zijn keel was droog. `Ja. Van de president van de Verenigde Staten.' Ze gingen door met lezen. Ze zaten op hun stoel te schuiven en beten op hun lip en klemden hun kaken op elkaar. Ze deden hun best om hun verbazing te maskeren. `Ze komen jullie halen, en dan brengen ze jullie naar het kantoor van de directeur, waar de hoge pieten uit Washington jullie het goede nieuws zullen vertellen. Willen jullie dan doen alsof jullie verrast zijn?' `Geen probleem.' `Dat zal niet moeilijk zijn.' 'Hoe ben je aan deze kopieën gekomen?' vroeg Yarber. `Mijn broer kreeg ze. Ik weet ook niet hoe. Lake heeft machtige vrienden. Hoe dan ook, de deal is als volgt. Jullie worden binnen een uur vrijgelaten. Een busje brengt jullie naar Jacksonville, naar een hotel waar jullie mijn broer ontmoeten. Jullie wachten daar tot jullie bevestigd krijgen dat het geld is overgemaakt, en dan geven jullie al jullie illegale dossiers af. Alles. Begrepen?' Ze knikten alledrie tegelijk. Voor twee miljoen dollar mochten ze alles hebben. `Jullie beloven het land onmiddellijk te verlaten en minstens twee jaar weg te blijven.' 'Hoe kunnen we het land verlaten?' vroeg Beech. hebben geen paspoort, geen papieren.' `Mijn broer heeft dat allemaal voor jullie. Jullie krijgen een nieuwe 321
identiteit, met een compleet stel papieren, inclusief creditcards. Het ligt allemaal op jullie te wachten.' `Twee jaar?' vroeg Spicer, en Yarber keek hem aan alsof hij gek geworden was. `Ja. Twee jaar. Dat hoort bij de afspraak. Akkoord?' 'Ik weet het niet,' zei Spicer met bevende stem. Spicer was nooit buiten de Verenigde Staten geweest. `Doe niet zo stom,' snauwde Yarber hem toe. `Volledige gratie, een miljoen dollar per jaar om twee jaar in het buitenland te blijven. Ja, we gaan akkoord.' Plotseling werd er op de deur geklopt. Ze schrokken ervan. Twee bewaarders keken naar binnen. Argrow pakte vlug de kopieën van de gratieverleningen en stopte ze in zijn zak. 'Zijn we het eens, heren?' Ze knikten, en alledrie schudden ze hem de hand. `Goed,' zei hij. 'Vergeet niet: doe alsof jullie verrast zijn.' Ze volgden de bewaarders naar het kantoor van de directeur, waar ze aan twee mannen met erg strenge gezichten uit Washington werden voorgesteld, een van justitie en een van de dienst Gevangeniswezen. De directeur stelde hen formeel aan elkaar voor zonder zich in de namen te vergissen en gaf ieder van de drie toen een officieel papier. Het waren de originelen van wat Argrow hun zojuist had laten zien. 'Heren,' zei de directeur met zo veel dramatiek als hij kon opbrengen, `de president van de Verenigde Staten heeft u gratie verleend.' Hij glimlachte hartelijk, alsof hij persoonlijk verantwoordelijk was voor dat goede nieuws. Ze staarden naar hun gratieverleningen, nog steeds niet van de schok bekomen, nog steeds duizelend van duizend vragen, waarvan de allergrootste was: hoe was het in vredesnaam mogelijk dat Argrow de directeur voor was geweest en hun al eerder de papieren had laten zien? 'Ik weet niet wat ik moet zeggen,' mompelde Spicer, en toen mompelden de andere twee ook iets. De man van justitie zei: `De president heeft uw zaken bekeken en hij vond dat u lang genoeg hebt gezeten. Hij heeft het sterke gevoel dat u uw land en uw omgeving meer te bieden hebt door weer productieve burgers te worden.' Ze keken hem nietszeggend aan. Die idioot wist niet dat ze straks een nieuwe naam zouden krijgen en hun land en hun omgeving voor minstens twee jaar zouden ontvluchten? Wie stond hier aan welke kant? 322
En waarom liet de president hen vrij als ze genoeg rottigheid wisten om Aaron Lake te vernietigen, de man die grote kans maakte de vicepresident te verslaan? Lake was toch degene die wilde dat ze zwegen, niet de president? Dat was toch zo? Hoe kon Lake de president overhalen hun gratie te verlenen? Hoe kon Lake de president in dit stadium van de campagne overhalen om wat dan ook te doen? Ze hielden hun papieren stevig vast tussen hun vingers en zaten er sprakeloos bij, met vertrokken gezichten. De vragen hamerden door hun hoofd. De man van de dienst Gevangeniswezen zei: kunt zich vereerd voelen. Gratie is erg zeldzaam.' Het lukte Yarber hem even toe te knikken, maar op datzelfde moment dacht hij: wie wacht er buiten de poort op ons? 'Het is nogal een schok voor ons,' zei Beech. Het was een primeur voor Trumble, gedetineerden die zo belangrijk waren dat de president hun gratie verleende. De directeur was erg trots op de drie mannen, maar wist zich toch niet goed raad met de situatie. `Wanneer wilt u vertrekken?' vroeg hij, alsof ze misschien eerst nog een afscheidsfeestje wilden geven. 'Onmiddellijk,' zei Spicer. `Goed. We rijden u naar Jacksonville.' 'Nee, dank u. We laten ons door iemand oppikken.' `Goed, nou, dan zijn er nog wat papieren.' `Doe het vlug,' zei Spicer. Ze kregen ieder een plunjezak voor hun bezittingen. Toen ze nogal energiek over het terrein liepen, alledrie nog erg dicht bij elkaar en perfect met elkaar in de pas, met een bewaarder achter hen, zei Beech binnensmonds: `Wie heeft ons nou aan die gratie geholpen?' 'Het was niet Lake,' zei Yarber, amper luid genoeg om verstaanbaar te zijn. Natuurlijk was het Lake niet,' zei Beech. `De president zou nooit iets doen wat Aaron Lake hem vroeg.' Ze liepen nog vlugger. Wat maakt het voor verschil?' vroeg Spicer. 'Het is niet te begrijpen,' zei Yarber. `Dus wat wilde je nou doen, Finn?' vroeg Spicer zonder hem aan te kijken. 'Hier nog een paar dagen blijven om over de situatie na te denken? En als je dan had uitgeknobbeld wie er achter de gratieverlening 323
zit, zou je dan misschien akkoord gaan? Kom nou.' 'Er zit iemand anders achter,' zei Beech. blijf hier niet Dan hou ik van die iemand anders, ja?' zei Spicer. rondhangen om vragen te stellen.' Ze plunderden in allerijI hun kamers en namen niet eens de tijd om afscheid van iemand te nemen. De meesten van hun vrienden waren toch verspreid over het terrein. Ze moesten opschieten voordat de droom voorbij was, of voordat de president van gedachten veranderde. Om kwart over elf liepen ze door de voordeur van het administratiegebouw, dezelfde deur waardoor ze jaren geleden waren binnengekomen, en stonden ze op het warme trottoir te wachten tot hun vervoer kwam. Ze keken geen van drieën achterom. In het busje zaten Wes en Chap, al gaven ze andere namen op. Ze gebruikten zo veel namen. Joe Roy Spicer ging op de achterbank liggen en hield zijn arm voor zijn ogen, vastbesloten om niets te zien tot hij ver weg was. Hij wilde huilen en hij wilde schreeuwen, maar hij was verdoofd van gelukzaligheid, pure, onversneden, totale gelukzaligheid. Hij verborg zijn ogen en grijnsde een schaapachtige grijns. Hij wilde een biertje en hij wilde een vrouw, bij voorkeur zijn eigen vrouw. Hij zou haar gauw bellen. Het busje reed inmiddels. Ze waren nog steeds niet van hun plotselinge vrijlating bekomen. De meeste gedetineerden tellen de dagen af en weten daardoor redelijk goed wanneer ze vrij zullen komen. En ze weten waar ze heen gaan en wie daar op hen zal wachten. Maar de drie rechters wisten zo weinig. En de weinige dingen die ze wisten, konden ze niet geloven. Die gratieverleningen waren doorgestoken kaart. Het geld was alleen maar een lokmiddel. Ze werden weggebracht om te worden afgeslacht, net als die arme Trevor. Het busje kon elk moment stoppen, en dan zouden de twee gangsters die voorin zaten hun bagage doorzoeken, de dossiers vinden en hen daarna in een greppel langs de weg vermoorden. Misschien. Maar voorlopig misten ze de veiligheid van Trumble niet. Finn Yarber zat achter de bestuurder en keek naar de weg. Hij hield zijn gratieverlening in zijn hand, zodat hij hem meteen aan iedereen kon laten zien die hen staande hield en tegen hen zei dat de droom voorbij was. Naast hem zat Hatlee Beech, die na een paar minuten 324
begon te huilen, niet hard, maar met zijn ogen stijf dicht en met trillende lippen. Beech had reden om te huilen. Omdat hij nog bijna achtenhalf jaar te gaan had, betekende de gratie meer voor hem dan voor zijn twee collega's. Tussen Trumble en Jacksonville werd geen woord gesproken. Toen ze de stad naderden en de wegen breder werden en het verkeer drukker werd, keken ze alledrie nieuwsgierig naar de omgeving. Mensen reden in auto's. Vliegtuigen vlogen door de lucht. Boten voeren op de rivieren. De dingen waren weer normaal. Ze manoeuvreerden zich door het verkeer op Atlantic Boulevard. De drie rechters genoten van elk moment van de opstopping. Het was warm, er waren toeristen op straat, vrouwen met lange, gebronsde benen. Ze zagen de visrestaurants en bars en borden die reclame maakten voor koud bier en goedkope oesters. Toen de straat ophield, begon het strand, en ze stopten onder de veranda van de Sea Turtle. Ze volgden een van hun begeleiders door de hal, waar ze nogal wat aandacht trokken omdat ze alledrie dezelfde kleren aanhadden. Toen ze op de vierde verdieping uit de lift waren gestapt, zei Chap. `Uw kamers zijn hier, deze drie.' Hij wees door de gang. `Meneer Argrow wil u graag zo gauw mogelijk spreken.' Waar is hij?' vroeg Spicer. Chap wees weer. `Daar in de hoeksuite. Hij wacht op u.' laten we gaan,' zei Spicer, en ze volgden Chap naar de hoek. Hun plunjezakken botsten tegen elkaar aan. Jack Argrow leek helemaal niet op zijn broer. Hij was veel kleiner en zijn haar was blond en golvend, terwijl dat beetje haar van zijn broer donker was. Het was maar een bijkomstigheid, maar het viel hun alledrie op en ze hadden het er later over. Hij schudde hun vlug de hand, maar alleen om beleefd te zijn. Hij was nerveus en praatte erg snel. 'Hoe gaat het met mijn broer?' vroeg hij. `Goed,' zei Beech. 'We hebben hem vanmorgen nog gezien,' voegde Yarber eraan toe. 'Ik wil hem uit de gevangenis hebben,' snauwde Jack, alsof zij drieën hem daar in hadden gezet. `Dat bereik ik hiermee, weet je. Ik krijg mijn broer uit de gevangenis.' Ze keken elkaar aan; er viel niets te zeggen. `Ga zitten,' zei Argrow. `Zeg, ik weet niet hoe of waarom ik hierbij betrokken ben geraakt. Het zit me helemaal niet lekker. Ik ben hier 325
namens Aaron Lake, een man die vermoedelijk zal worden gekozen en die dan een geweldige president zal zijn. Ik neem aan dat ik mijn broer dan uit de gevangenis kan krijgen. Ik heb Lake trouwens nooit ontmoet. Medewerkers van hem namen ongeveer een week geleden contact met me op en vroegen me om mijn medewerking te verlenen aan een erg geheime en delicate operatie. Daarom ben ik hier. Het is een gunst, ja? Ik weet niet alles, begrijpen jullie?' Hij sprak snel en met afgemeten woorden. Hij praatte met zijn handen en zijn mond, en hij kon niet stilzitten. De leden van de Broederschap gaven geen antwoord. Dat werd ook niet van hen verwacht. Twee verborgen camera's registreerden alles en stuurden de beelden meteen door naar Langley, waar Teddy, York en Deville ze op een groot scherm in de bunker te zien kregen. De ex-rechters, nu ex-gedetineerden, leken net krijgsgevangenen die waren vrijgelaten, stil en verdoofd, nog in uniform, nog niet beseffend dat ze echt vrij waren. Ze zaten dicht bij elkaar en keken naar een uitstekend optreden van agent Lyter. Na drie maanden van pogingen om hen te slim af te zijn was het fascinerend om hen eindelijk te zien. Teddy bestudeerde hun gezichten en had onwillekeurig enige bewondering voor hen. Ze hadden geluk gehad en waren slim genoeg geweest om het juiste slachtoffer aan de haak te slaan. Nu waren ze vrij en zouden ze goed voor hun vindingrijkheid worden beloond. `Nou, goed, eerst het geld,' blafte Argrow. Twee miljoen per persoon. Waar willen jullie het hebben?' Het was niet het soort vraag waar ze veel ervaring mee hadden. `Wat zijn de mogelijkheden?' vroeg Spicer. 'Flet moet naar een bank worden overgemaakt,' snauwde Argrow terug. `Naar Londen?' vroeg Yarber. londen?' 'We willen graag dat het geld, al het geld, alle zes miljoen, tegelijk naar één rekening bij een bank in Londen wordt overgemaakt,' zei Yarber. 'We kunnen het overal heen sturen. Welke bank?' `Kun je ons met de details helpen?' vroeg Yarber. `Er is me gezegd dat we alles kunnen doen wat jullie willen. Dan moet ik wel een paar mensen bellen. Als jullie nu eens naar jullie kamer 326
gaan, een douche nemen en andere kleren aantrekken. Geef me een kwartier.' 'We hebben geen kleren,' zei Beech. 'Er liggen wat spullen in jullie kamers.' Chap leidde hen door de gang en gaf hun de sleutels. Spicer strekte zich op zijn grote bed uit en keek naar het plafond. Beech stond voor het raam van zijn kamer en keek naar het noorden, kilometers ver langs het strand, naar het blauwe water dat zacht over het witte zand rolde. Kinderen speelden bij hun moeders. Stelletjes liepen hand in hand. Een vissersboot schoof langzaam over de horizon. Eindelijk vrij, zei hij tegen zichzelf. Eindelijk vrij. Yarber nam een lange warme douche; volledige privacy, geen maximale tijd, genoeg zeep, dikke handdoeken. Iemand had een aantal toiletartikelen op de toilettafel gelegd: deodorant, scheerschuim, scheermesjes, tandpasta, tandenborstel, floss. Hij nam de tijd en trok toen bermudashorts, sandalen en een wit T-shirt aan. Hij zou de eerste zijn die wegging, en hij moest op zoek gaan naar een kledingzaak. Twintig minuten later kwamen ze in Argrows suite weer bij elkaar. Hun verzameling dossiers brachten ze netjes in een kussensloop mee. Argrow was nog net zo gespannen als tevoren. 'Er is een grote bank in Londen die Metropolitan Trust heet. We kunnen het geld daarheen sturen en daarna kunnen jullie ermee doen wat jullie willen.' `Dat is goed,' zei Yarber. `De rekening zal alleen op mijn naam staan.' Argrow keek Beech en Spicer aan, en ze knikten instemmend. `Goed. Ik neem aan dat jullie een plan hebben.' `Dat hebben we,' zei Spicer. `Yarber hier vertrekt vanmiddag naar Londen, en als hij daar is, gaat hij naar de bank en regelt hij het geld. Als alles goed verloopt, gaan we meteen daarna weg.' 'Ik verzeker jullie dat alles goed verloopt.' 'En wij geloven je. We zijn alleen voorzichtig.' Argrow gaf twee formulieren aan Finn. `Ik heb je handtekening nodig om de overboeking te laten plaatsvinden en de rekening te openen.' Yarber zette zijn naam. `Hebben jullie al geluncht?' vroeg hij. Ze schudden het hoofd. Ze hadden inderdaad wel trek, maar wisten niet goed hoe ze te werk moesten gaan. `Jullie zijn nu vrij. Een paar straten hier vandaan zijn goede restaurants. Gaan jullie je maar gerust amuseren. Geef me een uur de tijd 327
om de overboeking voor elkaar te krijgen. Laten we elkaar hier om halfdrie weer ontmoeten.' Spicer hield hem de kussensloop voor. Hij zwaaide er min of meer mee naar Argrow en zei: Dit zijn de dossiers.' la. Gooi ze daar maar op de bank.'
328
38
Ze gingen te voet naar buiten, zonder begeleiders, zonder beperkingen, maar met hun gratieverleningen in hun zak, voor alle zekerheid. En hoewel de zon bij het strand warmer was, was de lucht ook frisser. De hemel was helderder. De wereld was weer mooi. De atmosfeer was vervuld van hoop. Ze grijnsden en lachten om bijna alles. Ze slenterden over Atlantic Boulevard en waren niet van de andere toeristen te onderscheiden. Hun lunch bestond uit een steak en een biertje op een terras, onder een parasol, zodat ze naar de voorbijgangers konden kijken. Terwijl ze aten en dronken, zeiden ze niet veel. Maar ze zagen alles, vooral de jongere dames in hun shorts en piepkleine topjes. De gevangenis had oude mannen van hen gemaakt. Nu voelden ze een sterke aandrang om weer van het leven te genieten. Vooral Hatlee Beech. Hij had rijkdom en status en ambitie gehad, en als federale rechter had hij iets gehad wat nagenoeg onmogelijk te verliezen was: een levenslange aanstelling. Hij was diep gevallen, had alles verloren, en in zijn eerste twee jaar in Trumble was hij constant depressief geweest. Hij had zich neergelegd bij het feit dat hij daar zou sterven en hij had serieus over zelfmoord gedacht. En nu, op de leeftijd van zesenvijftig jaar, kwam hij op een schitterende manier uit de duisternis naar buiten. Hij was zeven kilo lichter, mooi gebruind, fit en gezond, gescheiden van een vrouw die rijk was maar verder niet 329
veel te bieden had, en hij stond op het punt een fortuin te ontvangen. Geen slechte comeback voor een kerel van middelbare leeftijd, zei hij tegen zichzelf. Hij miste zijn kinderen, maar ze hadden de kant van het geld gekozen en dachten niet meer aan hem. Hatlee Beech was wel aan wat plezier toe. Spicer wilde ook plezier maken, bij voorkeur in een casino. Omdat zijn vrouw geen paspoort had, zou het een paar weken duren voordat ze zich in Londen bij hem kon voegen, of waar hij uiteindelijk ook terecht zou komen. Hadden ze in Europa ook casino's? Beech dacht van wel. Yarber had geen idee; het kon hem niet schelen. Finn was het meest terughoudend van de drie. Hij dronk frisdrank in plaats van bier en hij was niet zo geïnteresseerd in de vrouwen die voorbij liepen. Finn was al in Europa. Hij zou nooit weggaan, nooit naar zijn geboorteland terugkeren. Hij was zestig, erg fit en nu ook rijk, en hij zou de komende tien jaar een comfortabel leventje leiden in Italië en Griekenland. Aan de overkant van de straat liepen ze een kleine boekwinkel binnen en kochten daar een aantal reisboeken. In een winkel die zich in badmode specialiseerde vonden ze precies de goede zonnebrillen. Toen werd het tijd dat ze weer naar Jack Argrow gingen en de transactie afwerkten. Klockner en zijn mensen zagen hen naar de Sea Turtle terug slenteren. Klockner en zijn mensen hadden genoeg van Neptune Beach en Pete's en de Sea Turtle en het volle vakantiehuisje. Daar zaten nog zes agenten, Chap en Wes meegerekend, en ze verlangden allemaal naar een volgend karwei. Het team had de Broederschap ontdekt, uit Trumble gehaald en naar het strand gebracht, en nu wilden ze alleen nog maar dat de drie mannen het land verlieten. Jack Argrow had de dossiers niet aangeraakt, tenminste, daar leek het niet op. Ze lagen nog in de kussensloop op de sofa, precies op de plaats waar Spicer ze had achtergelaten. `Flet geld is onderweg,' zei Argrow toen ze in zijn suite gingen zitten. Teddy zat nog steeds in Langley mee te kijken. De drie mannen droegen nu strandkledij. Yarber had een visserspet met een klep van vijftien centimeter. Spicer had een strohoed en een geel T-shirt of zoiets. Beech, de republikein, droeg kaki shorts, een gebreide pullover en een golfpet. Er lagen drie grote enveloppen op de eettafel. Argrow gaf er een aan 330
ieder lid van de Broederschap. `Daar zitten uw nieuwe identiteiten in. Geboorteakten, creditcards, sofi-nummers.' 'En paspoorten?' vroeg Yarber. 'We hebben een camera in de kamer hiernaast geïnstalleerd. Voor de paspoorten en rijbewijzen hebben we foto's nodig. Dat duurt ongeveer een halfuur. In die kleine enveloppen daar zit vijfduizend dollar in bankbiljetten.' 'Ik ben Harvey Moss?' vroeg Spicer, die naar zijn geboorteakte keek. `Ja. Vind je Harvey geen mooie naam?' 'Nu wel, denk ik.' le ziet eruit als een Harvey,' zei Beech. 'En wie ben jij?' `Nou, ik ben James Nunley.' Aangenaam kennis te maken, James.' Argrow glimlachte nooit, maar ontspande nu even. 'Ik moet weten wat jullie reisplannen zijn. De mensen in Washington willen jullie erg graag het land uit hebben.' 'Ik moet kijken welke vluchten er zijn naar Londen,' zei Yarber. `Dat hebben wij al gedaan. Over twee uur vertrekt er uit Jacksonville een toestel naar Atlanta. Om tien over zeven vanavond is er een vlucht van Atlanta naar London Heathrow. Die komt morgenvroeg aan.' 'Kun je me aan een plaats helpen?' `Dat is al gebeurd. Eersteklas.' Finn deed zijn ogen dicht en glimlachte. 'En jullie?' vroeg Argrow aan de andere twee. 'Het bevalt me hier wel,' zei Spicer. Sorry. We hebben een afspraak' 'We nemen dezelfde vlucht morgenmiddag,' zei Beech. `Vooropgesteld dat alles goed gaat met Yarber.' Willen jullie dat wij de reserveringen voor jullie regelen?' ,-ja, graag.' Chap ging de kamer in zonder een geluid te maken en pakte de kussensloop van de sofa. Hij ging met de dossiers de kamer uit. laten we de foto's maken,' zei Argrow. Finn Yarber, reizend onder de naam William McCoy uit San Jose in Californië, vloog zonder problemen naar Atlanta. Een uur lang liep hij door de gangen van de luchthaven. Hij reed mee met de ondergrondse treintjes en genoot ervan om midden in de drukte en chaos te 331
zijn, tussen een miljoen mensen die allemaal haast hadden. Zijn plaats in de eersteklas was een grote leren ligstoel. Na twee glazen champagne begon hij weg te dromen. Hij durfde niet te gaan slapen, want hij was bang dat hij dan wakker zou worden. Hij was er zeker van dat hij dan weer op zijn bovenbed naar het plafond zou liggen staren en straks aan weer een dag in Trumble zou moeten beginnen. Vanuit een telefooncel bij Beach Java kreeg Joe Roy eindelijk zijn vrouw te pakken. Eerst dacht ze dat het telefoontje een grap was en weigerde ze het collect-gesprek te accepteren. `Met wie spreek ik?' vroeg ze. 'Ik ben het, schat. Ik zit niet meer in de gevangenis.' `Joe Roy?' luister. Ik ben vrij. Ben je daar nog?' 'Ik denk van wel. Waar ben jij?' 'Ik logeer in een hotel in de buurt van Jacksonville in Florida. Ik ben vanmorgen vrijgelaten.' Vrijgelaten? Maar hoe...' Stel nou geen vragen. Later leg ik je alles uit. Ik vertrek morgen naar Londen. Ik wil dat je morgenvroeg meteen naar het gemeentehuis gaat en een paspoort aanvraagt.' `Londen? Zei je Londen?' `Ja.' 'In Engeland?' daar. Ik moet daar een tijdje naartoe. Dat hoort bij de afspraak.' `Voor hoelang?' `Twee jaar. Luister, ik weet dat het moeilijk te geloven is, maar ik ben vrij en we gaan twee jaar in het buitenland wonen.' Wat voor afspraak? Ben je ontsnapt, Joe Roy? Je zei dat het gemakkelijk zou zijn.' 'Nee. Ik ben vrijgelaten.' `Maar je hebt nog meer dan twintig maanden voor de boeg.' 'Nu niet meer. Hé, vraag dat paspoort nou aan en hou je aan de instructies.' `Waar heb ik een paspoort voor nodig?' `Dan kunnen we elkaar in Europa ontmoeten.' Voor twee jaar?' `Ja.' `Maar moeder is ziek. Ik kan moeder niet zomaar in de steek laten.' 332
Hij dacht aan alle dingen die hij graag over haar moeder zou willen zeggen maar hield zijn mond. Hij haalde diep adem en keek naar de straat. 'Ik ga weg,' zei hij. 'Ik heb geen keus.' `Kom nou gewoon thuis,' zei ze. `Dat kan ik niet. Ik leg het je later wel uit.' een beetje uitleg zou geen kwaad kunnen.' 'Ik bel je morgen.' Beech en Spicer aten vis in een restaurant vol mensen die veel jonger waren. Ze slenterden over de trottoirs en kwamen uiteindelijk in Pete's Bar and Grill terecht, waar ze naar de Braves keken en van het rumoer genoten. Finn was ergens boven de Atlantische Oceaan, achter hun geld aan. Bij de controle op vliegveld Heathrow werd nauwelijks een blik op Finns paspoort geworpen. Dat paspoort was een wonder van vervalsing. Het was veel gebruikt en had de heer William McCoy over de hele wereld vergezeld. Aaron Lake had inderdaad machtige vrienden. Finn nam een taxi naar het Basil Street Hotel in Knightsbridge en betaalde contant geld voor de kleinste kamer die beschikbaar was. Hij en Beech hadden een willekeurig hotel uit een reisgids gekozen. Het was een ouderwets hotel met veel antiek en veel verdiepingen en gangen. In het kleine restaurant boven ontbeet hij met koffie, eieren en worst, en daarna ging hij een eindje wandelen. Om tien uur stopte zijn taxi voor de Metropolitan Trust in het centrum. De receptioniste had geen hoge dunk van zijn kledij — spijkerbroek en pullover — maar toen ze besefte dat hij Amerikaan was, haalde ze haar schouders op en besloot ze er niet op te letten. Ze lieten hem een uur wachten, maar dat vond hij helemaal niet erg. Finn was nerveus maar liet dat niet blijken. Hij wilde wel dagen, weken, maanden wachten tot hij het geld had. Hij had geleerd om geduld te oefenen. De meneer MacGregor die over de overboeking ging, kwam ten slotte naar hem toe. Het geld was zojuist aangekomen, met excuses voor de vertraging. De hele zes miljoen dollar was veilig de Atlantische Oceaan overgestoken en bevond zich nu op Britse bodem. Maar niet voor lang. 'Ik wil het graag naar Zwitserland overmaken,' zei Finn met de juiste dosis zelfvertrouwen en ervaring. Die middag vlogen Beech en Spicer naar Atlanta. Net als Yarber 333
zwierven ze in afwachting van hun vlucht naar Londen vrij en blij door de luchthaven. Ze zaten naast elkaar in de eerste klas, aten en dronken urenlang, keken naar films en probeerden te slapen terwij1 ze boven de oceaan vlogen. Tot hun grote verbazing stond Yarber al op hen te wachten toen ze op Heathrow door de douane waren gekomen. Hij had het geweldige nieuws dat het geld gekomen en gegaan was. Het was nu ergens in Zwitserland verstopt. Hij verraste hen opnieuw met het idee om onmiddellijk te vertrekken. `Ze weten dat we hier zijn,' zei hij terwij1 ze koffie dronken in een bar op het vliegveld. `Laten we hen afschudden.' le denkt dat ze ons volgen?' vroeg Beech. `Laten we daar maar van uitgaan.' `Maar waarom?' vroeg Spicer. Ze praatten er een halfuur over en keken toen welke vluchten er gingen. Die van Alitalia naar Rome trok hun aandacht. Eersteklas, uiteraard. Spreken ze in Rome Engels?' vroeg Spicer toen ze aan boord gingen. Nou, eigenlijk spreken ze Italiaans,' zei Yarber. Denk je dat de paus ons wil ontvangen?' 'Hij zal het wel te druk hebben.'
334
39
Buster zigzagde dagenlang naar het westen, tot hij zijn laatste bus naar San Diego had genomen. De oceaan trok hem aan, het eerste water dat hij in maanden had gezien. Hij hing in de haven rond, op zoek naar werk, en praatte met de mensen daar. Een kapitein van een charterboot nam hem als hulpje aan, en hij verliet het schip in Los Cabos in Mexico, op de zuidelijke punt van de Baja. De haven lag daar vol met dure vissersboten, veel mooier dan de boten waarin hij en zijn vader vroeger hadden gehandeld. Hij sprak met een paar kapiteins en had binnen twee dagen een baan als dekknecht. De klanten waren rijke Amerikanen uit Texas en Californië en ze besteedden meer tijd aan drinken dan aan vissen. Hij verdiende geen loon, maar werkte voor fooien, die steeds groter werden naarmate de klanten meer dronken. Een slechte dag leverde hem tweehonderd dollar op, een goede dag vijfhonderd, allemaal contant. Hij woonde in een goedkoop motel en keek na een paar dagen niet meer achterom. Al gauw voelde hij zich in Cabos thuis. Wilson Argrow werd plotseling uit Trumble overgeplaatst naar een rehabilitatiecentrum in Milwaukee, waar hij precies één nacht bleef en toen wegliep. Omdat hij niet bestond, kon hij niet gevonden worden. Jack Argrow stond met de tickets op het vliegveld te wachten, en ze vlogen samen naar Washington. Twee dagen nadat ze Florida had335
den verlaten, meldden de gebroeders Argrow, Kenny Sands en Roger Lyter zich in Langley om aan hun volgende missie te beginnen. Drie dagen voordat hij uit Washington naar de conventie in Denver zou vertrekken, ging Aaron Lake naar Langley om met de directeur te lunchen. Het zou een feestelijke gelegenheid moeten worden, de triomferende kandidaat die nogmaals het genie bedankte dat hem had gevraagd zich kandidaat te stellen. De toespraak waarmee hij zijn kandidatuur zou aanvaarden, was al een maand geleden geschreven, maar Teddy had een paar suggesties die hij wilde bespreken. Hij werd naar Teddy's kantoor gebracht, waar de oude man zoals gewoonlijk onder zijn gewatteerde deken zat te wachten. Lake vond dat hij er bleek en moe uitzag. De assistenten verdwenen, de deur ging dicht, en Lake zag dat er geen tafel was gedekt. Ze zaten een eind van het bureau vandaan, tegenover elkaar, erg dicht bij elkaar. Teddy was tevreden over de toespraak en had alleen een paar opmerkingen. `I.Jw toespraken worden te lang,' zei hij rustig. Maar Lake had tegenwoordig zo veel te zeggen. 'We werken er nog aan,' zei hij. `Deze overwinning kan u niet meer ontgaan, meneer Lake,' zei Teddy nogal zwakjes. 'Ik heb een goed gevoel, maar het kan nog spannend worden.' wint met vijftien procent voorsprong.' Lake hield op met glimlachen en luisterde aandachtig. `Dat, eh, is nogal een verschil.' 'U staat in de peilingen op een lichte voorsprong. Volgende maand zal de vice-president een lichte voorsprong hebben. Zo zal het op- en neergaan tot midden oktober. En dan doet zich een nucleaire situatie voor die de hele wereld angst zal aanjagen. En dan wordt u, meneer Lake, de Messias.' Dat vooruitzicht maakte zelfs de Messias bang. 'Een oorlog?' vroeg Lake rustig. 'Nee. Er zullen slachtoffers vallen, maar dat zullen geen Amerikanen zijn. Natty Tsjenkov zal de schuld krijgen, en de brave kiezers van dit land zullen in drommen naar de stemhokjes gaan. Misschien wint u wel met twintig procent voorsprong.' Lake haalde diep adem. Hij wilde nog meer vragen stellen, misschien zelfs bezwaar maken tegen het bloedvergieten. Maar dat zou zinloos zijn. De verschrikkingen die Teddy voor oktober had gepland, zaten al 336
in de molen. Niets wat Lake kon zeggen of doen zou ze tegenhouden. `Blijft u maar op dezelfde manier doorgaan, meneer Lake. Dezelfde boodschap. De wereld staat op het punt om veel krankzinniger te worden en we moeten sterk zijn om onze manier van leven te beschermen.' `Tot nu toe heeft die boodschap gewerkt.' `Uw tegenstander zal wanhopig worden. Hij zal u op dat ene thema aanvallen en hij zal jengelen over het geld. Hij zal u er flink van langs geven en een paar procenten scoren. Raakt u niet in paniek. Gelooft u me, in oktober wordt de hele wereld op zijn kop gezet.' 'Ik geloof u.' `U hebt de overwinning in uw zak zitten, meneer Lake. Blijft u dezelfde boodschap verkondigen.' '0, dat zal ik doen.' `Goed,' zei Teddy en toen deed hij zijn ogen even dicht alsof hij een heel kort dutje deed. Hij deed ze weer open en zei: 'En nu iets heel anders. Ik ben een beetje nieuwsgierig naar wat u wilt gaan doen als u in het Witte Huis komt.' Lake was verba2sd en dat was aan zijn gezicht te zien. Teddy ging verder met zijn hinderlaag: `U hebt een echtgenote nodig, meneer Lake, een presidentsvrouw, iemand die het Witte Huis met haar aanwezigheid opluistert. Iemand die gasten kan ontvangen en het huis kan inrichten. Een mooie vrouw, jong genoeg om nog kinderen te krijgen. Het is lang geleden dat we kinderen in het Witte Huis hadden, meneer Lake.' `Dat meent u niet.' Lake was stomverbaasd. `Die medewerkster van u, Jayne Cordell, bevalt me wel. Ze is achtendertig, intelligent, welbespraakt, aantrekkelijk genoeg, al moet ze wel zeven kilo afvallen. Haar scheiding is twaalf jaar geleden en niemand denkt er nog aan. Ik denk dat ze een goede presidentsvrouw zou zijn.' Lake hield zijn hoofd schuin en maakte zich plotseling kwaad. Hij wilde uitvallen tegen Teddy maar wist zo gauw niet wat hij moest zeggen. Sent u gek geworden?' kon hij nog mompelen. 'We weten van Ricky,' zei Teddy heel rustig en hij bleef Lake scherp aankijken. De lucht werd uit Lakes longen gezogen, en toen zei hij met een zucht: '0, mijn god.' Hij keek even naar beneden. Zijn hele lichaam was verstijfd van schrik. Tot overmaat van ramp gaf Teddy hem een vel papier. Lake pakte het 337
aan en herkende het meteen als een kopie van zijn laatste briefje aan Ricky. Beste Ricky, Het lijkt me beter dat we onze correspondentie beëindigen. lk wens je veel succes met je rehabilitatie. Met vriendelijke groeten, Al
Lake zei bijna dat hij het kon uitleggen. Het was allemaal anders dan het leek. Maar hij besloot niets te zeggen, voorlopig niet in elk geval. Allerlei vragen spookten door zijn hoofd. Hoeveel wisten ze? Hoe hadden ze in godsnaam kans gezien de post te onderscheppen? Wie wisten het nog meer? Teddy liet hem in stilte lijden. Er was geen haast bij. Toen hij weer wat rustiger was, kwam de politicus in Lake aan de oppervlakte. Teddy bood hem een uitweg aan. Teddy bedoelde: als je nou maar doet wat ik zeg, jongen, dan komt alles goed. En dus slikte Lake even en zei hij: 'Ik mag haar inderdaad erg graag.' Natuurlijk. Ze is er de ideale vrouw voor.' `Ja. Ze is erg loyaal.' `Gaat u met haar naar bed?' 'Nee. Nog niet.' 'Begin daar dan gauw mee. Hou haar hand vast op de conventie. Laat de roddels maar beginnen, laat de natuur zijn loop hebben. Een week voor de verkiezingen maakt u bekend dat u met Kerstmis gaat trouwen.' 'Een grote of een besloten bruiloft?' 'Een gigantische. Het society-evenement van het jaar.' `Dat lijkt me wel iets.' `Zorg dat ze snel zwanger wordt. Kort voor uw beëdiging maakt u bekend dat de presidentsvrouw in verwachting is. Dat wordt een geweldig verhaal. En het zal zo mooi zijn om weer kleine kinderen in het Witte Huis te zien.' Lake glimlachte en knikte en leek het een erg goed idee te vinden, maar toen fronste hij zijn wenkbrauwen. `Zal iemand ooit iets van Ricky weten?' vroeg hij. 'Nee. Hij is geneutraliseerd.' `Geneutraliseerd?' 338
'Hij zal nooit meer een brief schrijven, meneer Lake. En u zult het zo druk hebben met het spelen met al uw kleine kinderen dat u geen tijd meer zult hebben om aan mensen als Ricky te denken.' Welke Ricky?' `Goed zo, meneer Lake. Goed zo.' 'Flet spijt me verschrikkelijk, meneer Maynard. Heel erg. Het zal niet meer gebeuren.' Natuurlijk niet. Ik heb het dossier, meneer Lake. Dat mag u nooit vergeten.' Teddy reed achteruit om te kennen te geven dat het gesprek voorbij was. 'Het was een op zichzelf staand moment van zwakte,' zei Lake. 'Het geeft niet, Lake. Pas maar goed op Jayne. Koop een nieuwe garderobe voor haar. Ze werkt te hard en ziet er moe uit. Maak het haar wat gemakkelijker. Ze wordt een geweldige presidentsvrouw.' la, meneer Maynard.' Teddy was bij de deur. `Geen verrassingen meer, Lake.' 'Nee, meneer Maynard.' Teddy maakte de deur open en reed weg. Eind november waren ze naar Monte Carlo gegaan, vooral omdat het daar zo mooi en zo warm was en ook omdat er zo veel Engels werd gesproken. En er waren casino's, een must voor Spicer. Beech en Yarber konden niet nagaan of hij won of verloor, maar in elk geval amuseerde hij zich kostelijk. Zijn vrouw zorgde in Mississippi voor haar moeder, die nog niet dood was. De situatie was gespannen, want Joe Roy wilde niet naar huis gaan en zij wilde Mississippi niet verlaten. Ze logeerden in hetzelfde kleine maar elegante hotel aan de rand van de stad, en gewoonlijk ontbeten ze twee keer per week met elkaar voordat ze ieder hun weg gingen. Naarmate de maanden verstreken en ze aan hun nieuwe leven begonnen te wennen, gingen ze steeds minder met elkaar om. Ze hadden verschillende interesses. Spicer wilde gokken en drinken en met vrouwen omgaan. Beech hield meer van de zee en ging vaak vissen. Yarber reisde veel en bestudeerde de geschiedenis van Zuid-Frankrijk en Noord-Italië. Maar ze wisten altijd waar de andere twee waren. Als er een zou verdwijnen, moesten de andere twee dat weten. Ze hadden niets over hun gratie gelezen. Kort na hun vlucht hadden Beech en Yarber uren in een bibliotheek in Rome doorgebracht om Amerikaanse kranten te lezen. Geen woord over hen. Ze hadden geen 339
contact met iemand in Amerika. Spicers vrouw beweerde dat ze niemand had verteld dat hij vrij was. Ze dacht nog steeds dat hij was ontsnapt. Op Thanksgiving Day zat Finn Yarber een espresso te drinken op een terrasje in de binnenstad van Monte Carlo. Het was warm en zonnig, en hij was zich er maar vaag van bewust dat het in Amerika een belangrijke feestdag was. Het kon hem niet schelen, want hij zou nooit teruggaan. Beech lag in zijn hotelkamer te slapen. Spicer was een paar straten verderop in een casino. Een gezicht dat hem vaag bekend voorkwam, dook op uit het niets. In een ommezien zat de man tegenover Yarber en zei hij: `Hallo, Finn. Ken je me nog?' Yarber nam rustig een slokje koffie en keek naar de man. Hij had hem voor het laatst in Trumble gezien. Wilson Argrow, uit de gevangenis,' zei de man, en Yarber zette zijn kopje neer voordat hij het liet vallen. `Goedemorgen, Argrow,' zei Finn langzaam en rustig, al waren er een heleboel andere dingen die hij zou willen zeggen. `Je zult wel verbaasd zijn me te zien.' dat kun je wel zeggen.' `Was dat geen opwindend nieuws van Aaron Lakes verpletterende overwinning?' 'Och, ja. Wat kan ik voor je doen?' 'Ik wil je alleen laten weten dat we altijd dichtbij zijn, voor het geval dat jullie ons nodig hebben.' Finn grinnikte zowaar, en zei toen: Dat lijkt me niet waarschijnlijk.' Het was nu vijf maanden geleden dat ze waren vrijgelaten. Ze waren van land naar land gegaan, van Griekenland naar Zweden, van Polen naar Portugal, geleidelijk naar het zuiden naarmate het kouder werd. Hoe had Argrow hen in godsnaam kunnen vinden? Het was onmogelijk. Argrow haalde een tijdschrift uit zijn binnenzak. `Dit kwam ik vorige week tegen,' zei hij en hij gaf hem het blad. Het blad was opengeslagen bij een bladzijde achterin, waar met een rode markeerstift een kringetje om een persoonlijke advertentie was gezet: BLANKE JONGEMAN VAN IN DE 20 ZOEKT AARDIGE, DISCRETE HEER VAN IN DE 40 OF 50 OM MEE TE CORRESPONDEREN.
340
Yarber had die advertentie absoluut al eens eerder gezien, maar hij haalde zijn schouders op alsof hij geen flauw idee had. `Dat ziet er bekend uit, hè?' vroeg Argrow. `Ze lijken mij allemaal hetzelfde,' zei Finn. Hij gooide het blad op de tafel. Het was de Europese editie van Out and About. 'We hebben het adres nagetrokken en kwamen uit bij het postkantoor hier in Monte Carlo,' zei Argrow. 'Een postbus die pas was gehuurd, met een valse naam en zo. Wat een toeval.' `Zeg, ik weet niet voor wie jij werkt, maar ik heb sterk het gevoel dat je hier geen bevoegdheden hebt. We hebben geen enkele wet overtreden. Waarom lazer je niet op?' `Goed, Finn, maar is twee miljoen niet genoeg?' Finn glimlachte en keek op het gezellige terras om zich heen. Hij nam een slokje koffie en zei: le moet wat te doen hebben.' `Tot kijk,' zei Argrow en hij sprong overeind en verdween. Yarber dronk zijn koffie op alsof er niets gebeurd was. Hij keek een tijdje naar de straat en het verkeer en stond toen op om zijn collega's bij zich te roepen.
341
Lees ook van A.W. Bruna Uitgevers B.V.
John Grisham
Het testament Troy Phelan is een oude, excentrieke man, wiens vermogen wordt geschat op elf miljard dollar. Volgens zijn nazaten heeft Troy niet lang meer te leven, want in zijn hoofd zit een kwaadaardige tumor die elke dag groeit. Vol ongeduld wachten zij — in geielschap van hun gretige advocaten — op zijn dood en op de opening van zijn testament, dat van hen allen multimiljonairs zal maken. Troy verafschuwt hen, stuk voor stuk. Hij heeft een hekel aan zijn drie exvrouwen en een zo mogelijk nog grotere afkeer van zijn zes kinderen, die geen van allen een knip voor de neus waard zijn. Daarom heeft hij een duivels plan bedacht. Maar om dit plan te doen slagen zal advocaat Nate O'Riley een haast onmogelijke opdracht moeten vervullen. Hij zal diep moeten doordringen in de immense jungle in het hart van Zuid-Amerika, op zoek naar een vrouw die niet gevonden wil worden...
ISBN 90 229 8433 8
Lees ook van A.W. Bruna Uitgevers B.V.
John Grisham
De partner Op 11 februari 1992 bekijkt Patrick Lanigan, partner in het advocatenkantoor Bogan, Rapley, Vitrano, Havarac & Lanigan, met een verrekijker vanuit een boom zijn eigen begrafenis. Enkele dagen daarvoor heeft men zijn onherkenbaar verminkte lijk in zijn uitgebrande wagen aangetroffen. Zes weken later blijkt een bedrag van maar liefst 90 miljoen dollar van een van de cliënten spoorloos verdwenen te zijn. De vermoedens gaan al snel in de richting van Patrick, die misschien toch iets minder dood is dan men aanvankelijk dacht. Vier jaar later wordt hij teruggevonden in een klein stadje in Brazilië. Terug in de vs wacht hem een zeer uitgebreid ontvangstcomité. Zijn vroegere partners, die niet alleen hun reputatie maar ook een fors fortuin verloren zagen gaan; de benadeelde cliént, die een fortuin verloor; de politie en de FBI, die willen weten wiens stoffelijke resten nu werkelijk begraven werden; en last but not least zijn 'weduwe' Trudy, die nu door de verzekeringsmaatschappijen gedwongen wordt de royale levensverzekeringsuitkeringen terug te storten. Sommigen krijgen hem graag levend in handen, anderen zien hem liever dood. Maar alles draait om de volgende vragen: is het ontvreemde vermogen nog intact en wat bewoog Patrick destijds tot zijn daden?
ISBN 90 229 8343 9
Lees ook van A.W. Bruna Uitgevers B.V.
David Baldacci
Onder druk Danny Buchanan en Faith Lockhart waren ooit Washingtons meest invloedrijke lobbyisten; als je wilde dat er in de politiek iets gebeurde of juist niet gebeurde, dan nam je hen in de arm. Maar Buchanan is in de fout gegaan: om zijn doelen te verwezenlijken is hij zich gaan bedienen van illegale omkooppraktijken... En daar heeft een oplettende CIA-agent lucht van gekregen. Danny Buchanan is in de handen gevallen van de zeer corrupte Robert Thomhill, die hem dwingt confidentiële informatie over hooggeplaatste politici aan hem door te spelen. Als de tijd rijp is, zal Thornhill hiermee zijn eigen voordeel doen. Hierdoor worden Faith Lockhart en Danny Buchanan uit elkaar gedreven. Totdat Faith het recht in eigen handen neemt. Zonder te weten dat zij zichzelf daarmee vogelvrij verklaart...
ISBN 90 229 8471 0
Lees ook van A.W. Bruna Uitgevers B.V.
David Baldacci
Het recht van de macht Tijdens een klusje in een villawijk is inbreker Luther Whitney ongewild getuige van een afgrijselijke scène: voor zijn ogen wordt een vrouw doodgeschoten, nadat haar stomdronken minnaar heeft gepoogd haar te verkrachten. Het dodelijke schot wordt gelost door een veiligheidsagent, die verantwoordelijk is voor het leven van zijn baas. Zijn baai is niemand Minder dan de president van de Verenigde Staten... Tot zijn verbijstering moet Luther toezien hoe de presidentiële medewerkers alle sporen van de moord koelbloedig en systematisch uitwissen. Luther weet te ontsnappen, maar helaas niet onopgemerkt. Geschokt door deze manifestatie van corruptie en machtsmisbruik neemt hij zich voor het staatshoofd aan de schandpaal te nagelen. Hij staat voor de taak de verbijsterende waarheid boven tafel te krijgen en het recht te doen zegevieren...
ISBN 90 229 8342 0